De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Ons kenmerk UB/K/2007/28575
Doorkiesnummer Datum 14 september 2007
Onderwerp Kamervragen van het lid Ulenbelt over de
rechterlijke uitspraak dat het baseren van de WW-
uitkering op de WAO-vervolguitkering in strijd is
met de Werkloosheidswet
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP) over de
rechterlijke uitspraak dat het baseren van de WW-uitkering op de WAO-vervolguitkering in
strijd is met de Werkloosheidswet.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
Ons kenmerk UB/K/2007/28575
2060723520
Vragen van het lid Ulenbelt (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over
de rechterlijke uitspraak dat het baseren van de WW-uitkering op de WAO-vervolguitkering in
strijd is met de Werkloosheidswet (Ingezonden 22 augustus 2007)
1
Wat is uw reactie op de uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht dat een
WW-uitkering niet gebaseerd mag worden op de WAO-vervolguitkering, omdat daardoor geen
recht wordt gedaan aan het loondervingsbeginsel van de Werkloosheidswet1
2.
Hoe groot is de groep mensen die na de eenmalige herbeoordeling is aangewezen op een WW-
uitkering die is gebaseerd op de WAO-vervolguitkering? Hoe groot is de groep mensen die
tussen oktober 2004 en de invoering van artikel 13, zesde lid, van de Dagloonregels na de
eenmalige herbeoordeling een WW-uitkering op basis van het WAO-dagloon ontving?
3.
Bent u voornemens het besluit Dagloonregels in overeenstemming met de Werkloosheidswet
te brengen door artikel 13, zesde lid, van het besluit in te trekken? Zo neen, waarom niet?
4.
Bent u bereid met terugwerkende kracht de WW-uitkering na de periode waarover een recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering bestond te baseren op het loondervingsbeginsel van de WW?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord op de vragen 1, 3 en 4:
Volgens de rechtbank is in de Werkloosheidswet (WW) het loondervingsbeginsel neergelegd
en moet het dagloon van de werkloosheidsuitkering worden gebaseerd op het loon bij de
laatste werkgever of het dagloon van de WAO-uitkering, voorafgaande aan de
werkloosheidsuitkering. Artikel 13, zesde lid, Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen
is volgens de rechtbank in strijd met dit loondervingsbeginsel. Dit artikel bepaalt dat het
dagloon van een werkloosheidsuitkering na afloop van een WAO-uitkering naar het
vervolgdagloon, gelijk is aan het vervolgdagloon van de WAO-uitkering. De rechtbank
oordeelt dat de Werkloosheidswet niet de ruimte biedt om af te wijken van het
loondervingsbeginsel bij de berekening van het dagloon. Dit artikel moet dan ook als
onverbindend buiten toepassing worden gelaten, aldus de rechtbank. Dit betekent volgens de
1 LJN: BB1791.
---
Ons kenmerk UB/K/2007/28575
rechtbank dat het WW-dagloon niet kan worden gebaseerd op het WAO-vervolgdagloon, maar
op het eerdere loongerelateerde WAO-dagloon.
Tot 1 januari 2006 voorzag de tekst van artikel 45, eerste lid, WW, in een berekening van het
dagloon op basis van het gederfde loon, dat tot uitdrukking werd gebracht in de wezenlijk
andere tekst van het destijds geldende artikel 34, tweede lid, Invoeringswet stelselherziening
sociale zekerheid (IWS).
De tekst van het thans geldende artikel 45, eerste lid, WW, voorziet in een berekening van het
dagloon op basis van hetgeen de werknemer in het jaar voorafgaande aan het intreden van het
verzekerde risico feitelijk aan loon heeft genoten. Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur worden nadere en afwijkende regels gesteld. Op grond van artikel 13, zesde lid van het
Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen is het dagloon van de werkloosheidsuitkering
van de werknemer die voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag een WAO-uitkering had
naar het WAO-vervolgdagloon, gelijk aan het laatst geldende WAO-vervolgdagloon.
Het UWV zal dan ook tegen de uitspraak in hoger beroep gaan. Het UWV zal in de uitvoering
geen consequenties verbinden aan de uitspraak van de rechtbank. Op grond van artikel 19 van
de Beroepswet wordt de werking van de uitspraak ook opgeschort totdat de Centrale Raad van
Beroep op het hoger beroep heeft beslist.
Ik zal de uitspraak in hoger beroep van de Centrale Raad van Beroep afwachten. Ik zie op dit
moment geen aanleiding om over te gaan tot intrekking van artikel 13, zesde lid, van het
Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen.
Antwoord op vraag 2:
De groep die een WW-uitkering na de herbeoordeling heeft ontvangen op of na 1 januari 2006,
het moment van invoering van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen, is ca.
16.000 personen groot. Vrijwel iedereen van deze groep heeft een WW-uitkering ontvangen
naar het WAO-vervolgdagloon, omdat men al een WAO-vervolguitkering ontving op het
moment van herbeoordeling. De groep die tussen oktober 2004 en 1 januari 2006 na de
herbeoordeling een WW-uitkering ontving op basis van het WAO-dagloon omvat 20.000
personen.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid