geneesmiddelenvoorziening
Marktwerking in de geneesmiddelenvoorziening
Toespraak, 13 september 2007
Minister Klink wil met de geneesmiddelenindustrie de discussie aangaan
over wat marktwerking kan betekenen voor de geneesmiddelenvoorziening.
Overigens denkt de minister dat marktwerking zeker niet de panacee is
voor alle kwalen en dat een vorm van regulering altijd nodig zal
blijven. Dat zei hij tijdens een bijeenkomst van Nefarma, de
Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen Nederland. De volledige tekst
van zijn toespraak staat hieronder.
Dames en heren,
Met geneesmiddelen is het net als met wetten en regels: er komen nog
steeds nieuwe bij. En ook dat is maar goed, want een nieuw medicijn
kan soms het verschil maken tussen leven en dood en anders wel de
levenskwaliteit sterk verhogen. En nieuwe wetten en regels heb je
gewoon nodig om in te kunnen spelen op ontwikkelingen in de
maatschappij. Ook wetten kunnen levens redden, denk bijvoorbeeld maar
aan de verplichting tot het dragen van een autogordel. Of aan allerlei
veiligheidsvoorschriften in de bouwsector.
Zowel geneesmiddelen als regels zijn dus heel nuttig en noodzakelijk -
en in het geval van medicijnen niet zelden zelfs levensreddend. Maar
een overdosis kan gevaarlijk zijn. Bij geneesmiddelen kan dat de
ziekteverschijnselen verergeren en je kunt er in het ergste geval
zelfs aan overlijden. Aan een te veel aan wetten en regels kleven
weliswaar geen levensrisico's, maar ook hier geldt: overdaad schaadt.
Zeker als ze elkaar dan ook nog eens tegenspreken, zoals soms gebeurt.
Ook wetten leiden dan wel eens tot iatrogene schade.
Zelf heb ik aan overbodige regelgeving en onnodige bureaucratie een
broertje dood. Eén van mijn prioriteiten voor de komende jaren is
daarom: dereguleren waar het kan en alleen reguleren waar het moet. En
dat motto geldt wat mij betreft zeker ook voor de geneesmiddelenmarkt.
In feite is de nieuwe Geneesmiddelenwet, die op 1 juli in werking
trad, daarvan een goed voorbeeld. Deze wet vereenvoudigt de
geneesmiddelenvoorziening. Zo is het aantal vergunningen sterk
teruggebracht. Dat levert de hele farmaceutische bedrijfstak een
besparing op van tenminste 30 miljoen euro per jaar.
Dat neemt niet weg dat de overheid tot nu toe altijd een stevige
vinger in de geneesmiddelenpap heeft gehad. Niet alleen om de kosten
te beteugelen, maar ook uit oogpunt van kwaliteit, veiligheid en
toegankelijkheid. Gezien de actuele ontwikkelingen in in de
geneesmiddelensector - we staan aan de vooravond van het
Transitieakoord; ik kom daar straks op terug - wil ik het nu vooral
hebben over de kosten van geneesmiddelen.
Het beheersen van die kosten gebeurt via centrale sturingsinstrumenten
als het bekende Geneesmiddelenvergoedingssysteem en de Wet
geneesmiddelenprijzen. En de afgelopen jaren hadden we daarnaast nog
de bekende prijsconvenanten. Als die er niet waren geweest, dan zou
elke Nederlander jaarlijks vele tientallen euro's extra aan
ziektekostenpremie hebben betaald.
En die rekening zou toch nog wel kunnen oplopen. De afgelopen tien
jaar zijn de uitgaven voor geneesmiddelen al ongeveer verdubbeld. Als
die trend zich voortzet, zouden de komende vijftien jaar de kosten
voor geneesmiddelen wel eens met zo'n 150 procent kunnen stijgen. Die
stijging is vooral een gevolg van de vergrijzing en de
bevolkingsgroei.
Voor geneesmiddelfabrikanten klinken deze groeipercentages
waarschijnlijk als muziek in de oren. Maar u begrijpt dat ik daar als
minister van VWS minder blij mee ben. En de zorgverzekeraars en hun
klanten evenmin. Want toename van medicijngebruik betekent uiteraard
dat de kosten en ook de ziektekostenpremie verder stijgen, mogelijk
met zo'n vijftien procent.
Voordeel van de geneesmiddelenconvenanten is dus geweest dat we de
medicijnprijzen de afgelopen jaren in de hand hebben kunnen houden. In
die zin bleken de afspraken over het beperken van kortingen en
bonussen en het introduceren van een meer op prestatiebekostiging
gerichte tariefstructuur voor apothekers goed te werken. Overigens
waren die convenanten er ook voor bedoeld om de weg vrij te maken voor
een meer marktconforme geneesmiddelenvoorziening.
Nadeel van zo'n convenant is dat het toch een incidentele maatregel
blijft. Het zijn ad hoc-akkoorden waarover alle partijen steeds weer
om de tafel moeten gaan zitten en waarvan de uitkomst dus telkens
ongewis is.
Ook aan de eerder genoemde centrale sturingsinstrumenten kleven voor-
en nadelen. Het voordeel is dat ze voorspelbaar zijn en, als ze goed
worden ingezet, heel effectief als het om kostenbeheersing gaat.
Daarmee heb je veel grip op de eerder genoemde publieke doelstellingen
van toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Het nadeel is dat je marktprikkels uit het systeem haalt. Innovaties
op het gebied van geneesmiddelen worden dan niet altijd als zodanig
herkend en beloond. Daar komt bij dat wettelijke instrumenten om de
kosten te beheersen niet voldoende bleken. We hadden niet voor niks
een extra maatregel als het prijsconvenant nodig.
Een belangrijke vraag voor mij is dan ook: zijn er betere
alternatieven? En in het bijzonder: hoe ver kun je of moet je gaan met
marktwerking als het om geneesmiddelen gaat? Kunnen we met meer
marktwerking structureel hetzelfde of méér bereiken als we met die
centrale instrumenten en die convenanten hebben bereikt?
Ik wil daarom graag met u de discussie aangaan wat marktwerking kan
betekenen voor de geneesmiddelenvoorziening. Overigens denk ik zelf
dat marktwerking zeker niet de panacee is voor alle kwalen en dat een
vorm van regulering altijd nodig zal blijven. Wel moeten we op zoek
naar een nieuwe balans. Ik ben erg benieuwd hoe uw opvattingen op dit
punt zijn.
Ik ben overigens blij dat we, waarschijnlijk al op korte termijn, met
alle partijen overeenstemming bereiken over het Transitieakkoord. Dat
akkoord is méér dan alleen een andere naam voor het
geneesmiddelenconvenant. Ik zie het als een belangrijke stap op weg
naar een normalere situatie op de geneesmiddelenmarkt. Een situatie
waarin er sprake is van een gelijk speelveld voor de hele
farmaceutische sector. En waarbij de overheid zich vooral richt op het
beschermen van de publieke belangen in de zin van kwaliteit,
toegankelijkheid en betaalbaarheid en alleen ingrijpt als er sprake is
van onvolkomenheden of falen van de markt.
Als het transitieakkoord eenmaal een feit is, zullen de prijzen voor
generieke geneesmiddelen en hun oorspronkelijke specialité's verder
dalen. Daardoor is het mogelijk vanaf volgend jaar enkele honderden
miljoenen euro's extra te besparen op de kosten voor geneesmiddelen.
Extra, want dat bedrag komt bovenop de al eerder overeengekomen
besparing van bijna een miljard euro op grond van de
geneesmiddelenconvenanten. Ik ben dan ook erg blij met de opbouwende
rol die Nefarma tot nu toe in dit proces heeft gespeeld.
De geneesmidddelen worden goedkoper. Daardoor is er minder ruimte voor
bonussen en kortingen voor de apotheker. Het gevolg is dat de
ziektekostenpremie volgend jaar minder omhoog hoeft. Uiteindelijk komt
die besparing van in totaal zo'n 1,3 miljard euro dus ten goede aan de
verzekerde.
Over die verzekerde annex consument wil ik ook nog graag wat kwijt.
Hoewel hij degene is voor wie het medicijn is bedoeld, is hij niet
degene die kan kiezen welk medicijn hij krijgt. Ook betaalt de
consument niet de rekening, althans niet rechtstreeks. Ik wil
veranderingen realiseren, in die zin dat de consument een grotere rol
gaat spelen op de geneesmiddelenmarkt.
De regelgeving op deze markt heeft altijd betrekking op de
voorschrijver oftewel de arts, de afleveraar oftewel de apotheker en
de verzekeraar. De consument blijft hier vrijwel geheel buiten. Als
zijn rol wordt versterkt, kan hij die andere drie partijen dwingen tot
een zo doelmatig mogelijke geneesmiddelenverstrekking.
Nu vecht de hele branche nog om de gunst van de arts en de apotheker.
En wat in de toekomst uiteindelijk de balans wordt tussen
overheidsinstrumenten om de kosten te beheersen, marktwerking en
ad-hocprijsafspraken, ik wil dat er meer wordt gevochten om de gunst
van de patiënt annex consument en diens `zaakwaarnemer', de
zorgverzekeraar.
Wat mij betreft zou de geneesmiddelenmarkt wel wat meer een echte
markt mogen worden. Een markt waar de consument kan kiezen waar hij
zijn medicijnen koopt. Overigens kom ik later dit jaar nog met mijn
lange-termijnvisie op het betaalbaar houden van de geneesmiddelen en
de rol van de marktwerking hierbij. Daarin zal ik dieper ingaan op
mijn plannen om de rol van de consument te versterken.
Maar niet alleen de betaalbaarheid van geneesmiddelen, de
betaalbaarheid van de zorg als geheel is voor mij een belangrijk
aandachtspunt. Vooral om het ons als maatschappij te kunnen blijven
veroorloven belangrijke nieuwe verbeteringen in de zorg toe te passen.
De innovatieve-geneesmiddelenindustrie beschouw ik dan ook als een
belangrijke partner in de zorgsector. Uw producten zullen in de
toekomst een grote meerwaarde kunnen hebben. Zeker in een toekomst
waar `meer handen aan het bed' een probleem dreigt te worden. Goede,
innovatieve, veilige en betaalbare geneesmiddelen zullen er hopelijk
aan bijdragen dat we dat probleem kunnen verkleinen.
Ik vraag mij daarbij af: ben ik vandaag te gast bij een groep
ondernemers of bij een groep zorgverleners? Of misschien wel beide?
Ook daarover wil ik graag met u de discussie aangaan. Zoals u ook in
uw uitnodiging voor deze bijeenkomst schrijft: kennisuitwisseling,
dialoog en gedachtevorming zijn de eerste stappen om tot verantwoord
beleid te komen. Ik onderschrijf dat van harte en ik ga graag met u in
gesprek. Niet alleen vandaag, maar juist ook morgen en overmorgen, als
we onze visie gaan uitwerken.
Dank u wel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport