Opening Ramadan Festival in Amsterdam
14-09-2007
Toespraak minister Vogelaar voor WWI bij de opening van het Ramadan
Festival op 13 september 2007 in Amsterdam.
Assalam aleikum,
Hartelijk dank dat u mij de eer gunt het Ramadan-festival 2007 te
openen.
Voor moslims op heel de wereld begint vandaag een bijzondere periode.
Een periode van bezinning, van zelfbeheersing (vasten) en van
openstaan voor anderen. Van solidariteit met de armen.
Met dit festival geeft u niet-moslims een kans om beter kennis te
maken met de islam. En dat is nodig in Nederland. Zeker in een tijd
waarin zoveel wordt gesproken over de islam.
Want hoe goed kennen we elkaar? Hoeveel mensen komen bij hun
islamitische buren over de vloer?
We weten: onbekend maakt onbemind.
We wonen steeds meer bij elkaar, maar lang niet altijd met elkaar. Dit
leidt tot onbegrip, onbekendheid en onverdraagzaamheid, die we te veel
tegenkomen. De moskee is inmiddels een bekend beeld in de steden van
ons land.
En andersom. Hoeveel Nederlanders met een islamitische achtergrond
weten van joods-christelijke traditie? Enig idee van elkaars
belangrijkste uitgangspunten en leefregels maakt het zoveel
makkelijker om elkaar te begrijpen.
Daarom is het Ramadan-festival ook zon goed initiatief. Als
Nederlandse moslims steekt u een hand uit naar de hele samenleving.
Door een voor u heel belangrijke gebeurtenis met uw medeburgers te
delen.
Dat is belangrijk, omdat ik vind dat we de afgelopen jaren
doorgeschoten zijn. Dat we steeds moslims zagen, waar we mede-burgers
hadden moeten zien staan. En omgekeerd dat ook meer Nederlanders met
een islamitische achtergrond zich lijken te hebben teruggetrokken op
de eigen groep en tradities. Dat betekent dat het risico op onbegrip
en verwijdering alleen maar groter wordt.
Autochtone bewoners zien hun buurt onherkenbaar veranderen en kunnen
hun buren soms niet verstaan. Maar ook moslims die hier ooit naar toe
gekomen zijn, zien Nederland veranderen. Opeens is hun aanwezigheid
een probleem en hun geloof onderwerp van debat. Ik kan me voorstellen
dat het schrikken is van boze blikken op straat.
Vroeger spraken we daar nooit over. We dachten dat alles vanzelf goed
zou komen als de sociaal-economische aspecten maar goed geregeld
waren. Een huis, een baan, een goede opleiding voor de kinderen meer
leek niet nodig om volwaardig deel te nemen aan de maatschappij.
Pas de laatste jaren hebben we erkend dat er meer nodig is om met
verschillende culturen op een goede manier samen te leven. We begonnen
te praten over inburgering. Over Nederlands kunnen spreken en over
waarden die we moeten delen.
Ik geloof in een combinatie van die twee zienswijzen. Ik geloof dat we
mensen moeten helpen zich te ontplooien en een plek te vinden in dit
land. Hun land. En ik geloof ook dat het belangrijk is, dat we elkaar
kunnen verstaan. Letterlijk door dezelfde taal te spreken. En
figuurlijk door het gesprek over gedeelde normen en waarden aan te
gaan.
Dat gesprek is gebaat bij iets meer lichtvoetigheid. Als we met elkaar
willen praten, hebben we niets aan korte lontjes en lange tenen. Dat
gebeurt nu vaak.
De Pools-Joodse schrijver Antoni Slonimski schreef eens:
'Gevoel voor humor en scherts, dat zijn de antibiotica die dodelijk
zijn voor het virus van het fanatisme.'
Dames en heren,
Ik geloof in de eerste plaats dat we samen burgers van dit land zijn.
We zijn elkaars buren en, collegas. We zijn fan van dezelfde
voetbalclub, buurtgenoten en politieke geestverwanten. Als je daar
vanuit gaat dan ga je op zoek naar wat ons bindt.
Ook al gaat samenleven soms met de nodige wrijvingen gepaard. Maar -
alles wat goed en waardevol is, kan niet zonder moeite en pijn worden
bereikt. Het is een beetje als met de Ramadan.
U vast immers om uw ziel te reinigen. Dat betekent dat u afziet van
bepaalde dingen. Dat betekent weerstand bieden aan verleidingen. Maar
het resultaat is alleszins de moeite waard. Dat geldt ook voor het
proces van integratie.
Welk geloof, welke overtuiging we ook aanhangen we vinden elkaar in
gedeelde belangen en interesses. Die zijn er, zoals het belang van een
fijne buurt om in te leven. In het belang van een goede school voor
onze kinderen In het belang van de beste zorg voor onze ouderen. We
vinden elkaar omdat we er samen iets van moeten maken in dit land.
Actief burgerschap noem ik dat.
Godsdienst kan daar een inspiratiebron voor vormen.
Neem Ramadan. U vast om te voelen hoe het is om arm en hongerig te
zijn. De discipline die dat vergt leert ons dat er meer is dan jezelf.
Dat er zoiets is als een wij. Een met elkaar.
Natuurlijk heeft de komst van veel nieuwe landgenoten in de afgelopen
decennia ons allemaal wel gedwongen na te denken over wie we willen
zijn. Over hoe we met elkaar willen samenleven.
Ik zeg: wie we willen zijn.
Want het is een keuze, niet een eeuwig gegeven. Er is niet zoiets als
een Nederland dat door de eeuwen heen hetzelfde is gebleven.
Het enige waarvan ik hoop dat het wel altijd blijven zal, is
tolerantie en openheid en dat we dat weten vast te houden.
Integratie komt niet bij wet tot stand al kan de wet wel
randvoorwaarden scheppen - maar doordat mensen elkaar als mensen leren
kennen. Doordat mensen elkaar in het dagelijks leven ontmoeten. Niet
één of twee keer, maar duurzaam. Doordat mensen als actieve burgers
samenwerken aan gedeelde belangen.
Of zoals Chief Dan George het heeft verwoord:
'Als je met mensen praat, leer je ze kennen
Als je niet met ze praat, leer je ze niet kennen
En wat je niet kent, boezemt je angst in
En wat je vreest, vernietig je.'
We kunnen het wij-zij-denken pas doorbreken als we elkaar als
individuen gaan zien. Als medeburgers en landgenoten, en niet als
moslims, christenen, afvalligen of ongelovigen.
En ik vind dit Ramadan-festival wat dat betreft een geweldig en
inspirerend voorbeeld voor ons allemaal.
De Ramadan, en dit festival, draait om solidariteit en respect. U
brengt het in de praktijk door gezamenlijke vastenmaaltijden te
organiseren. Door alle Nederlanders de kans te bieden volop te
genieten van optredens, netwerkbijeenkomsten, lezingen, ontspanning en
muziek. En dat in heel Nederland. Dat is gastvrij en dat zie ik als
een verrijking voor Nederland. En, het meest bijzondere vind ik, het
uitnodigen van uw buren bij u thuis te komen eten. Om één van de
belangrijkste zuilen van uw geloof te delen met anderen.
Dat is pas gastvrijheid.
Dat is pas een verrijking van Nederland.
Ik wens u en uw familie en naasten een fantastische Ramadan!
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer