UWV
Intensieve samenwerking Wajong-netwerken om meer jongeren naar werk te
begeleiden
14 september 2007
De verschillende organisaties waar (potentiële) Wajongers mee te maken
hebben, gaan intensiever samenwerken om voortijdige schooluitval te
voorkomen en meer jongeren van school naar werk te begeleiden. UWV,
onderwijs- en zorginstellingen, GGZ, Stichting MEE en RMC's in
Friesland en in Noord Holland gaan hiertoe een
samenwerkingsovereenkomst aan.
De samenwerkingsovereenkomst is gericht op de ondersteuning van
niet-verstandelijk gehandicapte jongeren: jongeren met psychische
klachten, lichamelijke klachten of auditieve of visuele beperkingen.
Veel van deze jongeren hebben door hun beperking moeite hun opleiding
af te ronden en een baan te vinden. Anders dan jongeren met een
verstandelijke handicap zijn zij echter niet vanzelfsprekend al vroeg
in beeld bij de verschillende organisaties die hen kunnen
ondersteunen. Door al tijdens de opleiding van deze jongeren kennis te
delen en de samenwerking te zoeken, hopen de verschillende
organisaties optimale begeleiding en ondersteuning te kunnen bieden,
zodat meer jongeren aan het werk komen of op een andere manier deel
kunnen nemen aan de maatschappij en minder jongeren een
Wajong-uitkering hoeven aan te vragen.
De betrokken organisaties gaan eerst de doelgroep in beeld brengen;
alle (potentiële) Wajongers wordt toestemming gevraagd voor opname in
het cliëntvolgsysteem van UWV en onderlinge bespreking van hun
situatie door de organisaties. De organisaties zetten vervolgens hun
specifieke kennis en middelen in bij de begeleiding van de jongeren
van school naar werk. Zo kan een jongere die geregistreerd staat bij
het UWV (zonder dat er sprake is van een Wajong-uitkering) in
aanmerking komen voor de zogeheten `no risk polis', een regeling die
het voor werkgevers aantrekkelijker kan maken om iemand in dienst te
nemen.
Deze manier van samenwerken wordt nu bij wijze van proef in de regio's
Friesland en Noord Holland ingevoerd, onder gezamenlijke aansturing
van adviesbureau Radar en UWV. De proef duurt een jaar en wordt
vervolgens geëvalueerd. Als de aanpak slaagt, is het de bedoeling deze
werkwijze in het hele land in te voeren.