Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200705725/2
Publicatie datum: donderdag 13 september 2007
Tegen: het college van gedeputeerde staten van Gelderland
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Vrijstelling bestemmingsplan
gebruik
---
200705725/2.
Datum uitspraak: 13 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende
het hoger beroep van:
de vereniging "Vereniging De Hollandsche Molen", gevestigd te
Amsterdam, en , wonend te ,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 06/6035 van de rechtbank Arnhem van
2 juli 2007 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Ede
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 mei 2006 heeft het college van gedeputeerde staten
van Gelderland (hierna: het college van gedeputeerde staten) aan het
college van burgemeester en wethouders van Ede (hierna: het college
van burgemeester en wethouders) vergunning verleend voor het
herontwikkelingsplan locatie De Molenpol te Lunteren, gemeente Ede.
Bij besluit van 10 oktober 2006 heeft het college van gedeputeerde
staten het door verzoekers daartegen gemaakte bezwaar gegrond
verklaard, het besluit van 19 mei 2006 herroepen en de vergunning
alsnog geweigerd.
Bij uitspraak van 2 juli 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de
rechtbank Arnhem het door het college van burgemeester en wethouders
daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit
vernietigd.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief, bij de Raad van
State ingekomen op 10 augustus 2007, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige
voorziening te treffen.
Bij brief van 3 september 2007 heeft het college van burgemeester en
wethouders van antwoord gediend.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 september 2007,
waar verzoekers, vertegenwoordigd door , medewerker
molenbiotoop van de vereniging, het college van gedeputeerde staten,
vertegenwoordigd door drs. H.C. de Jong, werkzaam bij de provincie, en
het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr.
M.R.J. Baneke, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek strekt ertoe te voorkomen dat het college van
burgemeester en wethouders hangende de procedure in de bodemzaak
gebruik zal maken van de bij besluit van 19 mei 2006 op grond van de
Gelderse Molenverordening verleende vergunning.
2.2. Het college van burgemeester en wethouders heeft bij brief van 31
augustus 2007 aan zijn advocaat laten weten dat het bestemmingsplan
Lunteren De Molenpol niet ter vaststelling aan de gemeenteraad zal
worden aangeboden tot zes weken nadat het college van gedeputeerde
staten opnieuw op het bezwaar van verzoekers tegen de verleende
vergunning heeft beslist. Ter zitting is van de zijde van zowel het
college van burgemeester en wethouders als van het college van
gedeputeerde staten bevestigd dat geen gebruik kan worden gemaakt van
de verleende vergunning voordat het bestemmingsplan is vastgesteld.
Gelet hierop bestaat geen onverwijlde spoed, die, gelet op de
betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening
vereist. Het daartoe strekkende verzoek dient derhalve te worden
afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Van der Smissen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 september 2007
419.