De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Uw brief 2060721710
Ons kenmerk AM/AMI/2007/25921
Datum 13 september 2007
Onderwerp Kamervraag/vragen van het lid Teeven
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de
Staatssecretaris van Justitie, de antwoorden op de Kamervragen van het lid Teeven (VVD)
over het ruimhartiger verlenen van werkvergunningen voor buitenlandse geestelijken.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
2060721710
Vragen van het lid Teeven (VVD) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de staatssecretaris van Justitie over het ruimhartiger verleningen van werkvergunningen voor
buitenlandse geestelijken. (Ingezonden 23 juli 2007)
1
Is het waar dat u voornemens bent ruimhartiger werkvergunningen te verlenen aan geestelijken
uit het buitenland?1)
2
Bent u thans van mening dat er een breuk is met het beleid van de vorige kabinetten
Balkenende, die juist voorstonden dat geestelijken in Nederland dienen te worden opgeleid?
Antwoorden 1 en 2:
Ons kenmerk AM/AMI/2007/25921
Het beeld van een breuk met het beleid van de vorige kabinetten is onjuist. Het betreft een
aanpassing van het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen (in werking
getreden op 22 juli jl.) waarbij de verplichte vacaturemelding en de toets op prioriteitgenietend
aanbod voor geestelijk voorgangers wordt afgeschaft. Het voornemen tot deze aanpassing
werd reeds aangekondigd in de kabinetsreactie inzake het advies van de Adviescommissie
voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) `Toelating en verblijf voor religieuze doeleinden' (26 juli
2005) en een aanvullend advies (28 november 2005). Daarin werd aangegeven dat het de
bedoeling was om geestelijk bedienaren te ontheffen van de verplichte vacaturemelding en de
toets op prioriteitgenietend aanbod bij het aanvragen van een tewerkstellingsvergunning, en
het in plaats daarvan toetsen op de aanwezigheid van opleiding, kennis en/of ervaring.
Wat de toelating en het verblijf voor religieuze en levensbeschouwelijke doeleinden in het
algemeen betreft en de overige in die kabinetsreactie aangekondigde maatregelen, deze
wijzigingen zijn ter hand genomen. Dit geschiedt in het kader van het project Modern
Migratiebeleid dat een algehele herziening van het reguliere toelatingsbeleid betreft. De Kamer
ontvangt begin 2008 een beleidsbrief met de uitwerking van het nieuwe migratiebeleid.
De wijziging sluit dus geheel aan bij hetgeen het vorige kabinet al had aangekondigd. De
overige wijzigingen vergen alleen meer tijd en overweging en zullen daarom later tot stand
komen. Dat is echter geen reden om de wijziging op dit punt ook aan te houden.
Het kabinet is er nog steeds onverkort voorstander van dat geestelijken in Nederland worden
opgeleid. In dat kader kan ik u melden dat het kabinet de totstandkoming van een drietal
Nederlandse islam- en imamopleidingen faciliteert (aan de Vrije Universteit in Amsterdam, de
Universiteit van Leiden en de hogeschool InHolland). Tevens zal het kabinet uitvoering geven
aan de motie Van Toorenburg en Dijsselbloem (motie nr. 130, ingediend op 6 september 2007
en aangenomen op 11 september 2007) door met haar islamitische gesprekspartners te spreken
over het belang van het aanstellen van in Nederland opgeleide imams in de moskeeën. In het
najaar zal de Kamer een voortgangsrapportage met betrekking tot de Nederlandse islam- en
imamopleidingen ontvangen.
3
Realiseert u zich dat door dit handelen van het kabinet moskeeën in Nederland weer op grote
schaal hun toevlucht zullen nemen tot het naar Nederland halen van buitenlandse imams die
niet bekend zijn met de Nederlandse cultuur?
4
Kunt u aan de Kamer uiteenzetten hoeveel buitenlandse geestelijken naar verwachting naar
Nederland zullen komen en hoe u gaat bevorderen dat deze personen handelen naar
Nederlandse maatstaven?
Antwoorden 3 en 4:
In de afgelopen vijf jaren is er sprake van een gemiddeld aantal van 50 aanvragen voor
verblijfsvergunningen als geestelijk voorganger per jaar. Daarvan wordt gemiddeld 85%
---
Ons kenmerk AM/AMI/2007/25921
ingewilligd. In het geval de afwijzingen het gevolg zouden zijn van het feit dat aan betrokken
vreemdelingen geen tewerkstellingsvergunning is verleend, zou, nu er een versoepelde toets in
dat kader gaat plaatsvinden, een lichte stijging van het aantal inwilligingen verwacht mogen
worden. De reden van afwijzing wordt evenwel niet geregistreerd en kan dus ook een andere
zijn dan het niet beschikken over een tewerkstellingsvergunning, zoals vanwege openbare orde
aspecten of het niet beschikken over voldoende middelen van bestaan. Over de mate van een
eventuele stijging van het aantal aanvragen en het aantal inwilligingen kunnen derhalve thans
niet met zekerheid uitspraken gedaan worden.
Vanaf 2002 zijn onder de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) speciale
inburgeringscursussen gegeven voor geestelijk bedienaren. Deze cursussen waren aanvullend
op het gewone inburgeringsprogramma. Zij hadden tot doel om geestelijke bedienaren die als
nieuwkomer Nederland binnenkwamen, naast de gewone maatschappij oriëntatie, specifieke
kennis over de Nederlandse samenleving in relatie tot hun werk mee te geven.
Van 2005 tot 2007 zijn deze cursussen ook opengesteld voor oudkomers die door gemeenten
werden opgeroepen om aan een oudkomerstraject deel te nemen. Met de inwerkingtreding van
de Wet inburgering per 1 januari 2007 is een speciaal inburgeringsprogramma voor geestelijk
bedienaren van start gegaan. Dit programma is bedoeld voor oudkomers en nieuwkomers en
wordt afgesloten met een centraal en een decentraal examen, zoals iedere inburgeraar moet
afleggen. Daarnaast is voor geestelijk bedienaren nog een speciaal examen ontwikkeld om de
aanvullende kennis van de Nederlandse samenleving te toetsen. Deze aanvullende kennis is
noodzakelijk voor het uitoefenen van de sociaal-maatschappelijke en pastorale taken van de
geestelijk bedienaar.
Gemeenten kunnen geestelijk bedienaren een bestuurlijke boete opleggen als het
inburgeringsexamen niet wordt behaald.
Op al deze punten wordt het beleid van voorgaande kabinetten derhalve voortgezet.
5
Gaat er een zorgvuldige screening plaatsvinden van imams uit het buitenland die hier een
werkvergunning vragen, onder meer voor wat betreft antecedenten en fundamentalistische
opvattingen?
Antwoord:
De IND stelt in alle gevallen een onderzoek in of er uit het oogpunt van openbare rust en orde
bezwaar bestaat tegen het verblijf van de geestelijk voorganger in Nederland en of de
groepering op wier verzoek de geestelijk voorganger zijn werkzaamheden zal gaan verrichten,
de wens tot het aanstellen van de geestelijk voorganger handhaaft. Dit onderzoek beoogt
problemen vanwege culturele, politieke of religieuze tegenstellingen te voorkomen. Er is dus
al sprake van een zorgvuldige screening.
---
Ons kenmerk AM/AMI/2007/25921
6
Is het niet mogelijk in zeer uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld een Zuid-Afrikaanse
dominee) een hardheidsclausule te hanteren, in plaats van het hele tot nu toe gevoerde
immigratiebeleid, rond buitenlandse geestelijken drastisch te wijzigen?
Antwoord:
Zoals in het antwoord op de vragen 1 en 2 is uiteengezet, is geen sprake van een drastische
wijziging van het beleid, maar van uitvoering van een al eerder aangekondigd voornemen. De
Wet arbeid vreemdelingen en de vreemdelingenwetgeving bieden voldoende ruimte voor een
zorgvuldig afgewogen beslissing.
1) Zie RTL 4 Teletekst pag. 108, 20 juli 2007 en de Volkskrant, 20 juli 2007
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid