Historische stap voorwaarts in bestrijding kindersterfte
13 september 2007, New York - Elk jaar overlijden 9,7 miljoen kinderen
jonger dan vijf jaar, meestal aan de gevolgen van ziektes die te
voorkomen waren geweest. Dit aantal is nog steeds duizelingwekkend
hoog, maar vergeleken met de kindersterfte in 1990 is er toch sprake
van een flinke daling. Unicef spreekt daarom van 'een historische stap
voorwaarts'.
In 1990 overleden nog bijna 13 miljoen kleine kinderen en Ann M.
Veneman, directeur van Unicef Internationaal, zegt daarom dat 'meer
kinderen dan ooit overleven'. Toen in 1990 de Millennium Ontwikkelings
Doelen werden vastgesteld, spraken de lidstaten van de Verenigde
Naties af dat de kindersterfte in 2015 met tweederde afgenomen zou
moeten zijn. Als er nog eens jaarlijks 5,4 miljoen kinderlevens kunnen
worden gered, zal dit doel inderdaad worden bereikt.
Tijd om stil te staan bij de behaalde successen is er niet. "Dat elk
jaar toch nog 9,7 miljoen kinderen overlijden, is onacceptabel," zegt
Veneman. "De meeste van deze sterfgevallen waren te voorkomen geweest.
We weten dat kinderen overleven als zij de beschikking hebben over
gezondheidszorg binnen hun eigen gemeenschap, waarbij bij alle
facetten van hun leven wordt stilgestaan. Als dat nodig is, moet die
gezondheidszorg hen doorverwijzen voor meer gespecialiseerde hulp."
In Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied is sprake van een snelle
afname van de kindersterfte. Dat geldt ook voor Centraal- en
Oost-Europa en het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (de voormalige
Sovjet-Unie) en voor Oost-Azië en de Pacific.
Marokko, Vietnam en de Dominicaanse Republiek hebben sinds 1990 de
kindersterfte met ruim een derde teruggebracht. Madagascar kent een
afname van 41 procent en in Sao Tome en Principe is de sterfte met 48
procent afgenomen.
Van de 9,7 miljoen kinderen die jaarlijks overlijden, zijn er 3,1
miljoen afkomstig uit Zuid-Azië en 4,8 miljoen uit de Afrikaanse
landen beneden de Sahara. In de geïndustrialiseerde landen ligt de
kindersterfte aanmerkelijk hoger in plattelandsgebieden en in gezinnen
die tot de allerarmsten behoren. Maar de kindersterfte is veel lager
dan elders in de wereld: hier zijn op elke duizend levendgeborenen
'slechts' zes sterfgevallen te betreuren.
Toch boeken ook landen in Sub-Sahara Afrika vooruitgang. In Malawi is
de kindersterfte tussen 2000 en 2004 met 29 procent gedaald. In
Ethiopië, Mozambique, Namibië, Niger, Rwanda en Tanzania is er sprake
van een afname van ruim 20 procent.
De hoogste sterftecijfers zijn te vinden in landen in West- en
Centraal Afrika. In zuidelijk Afrika worden de behaalde resultaten
ondermijnd door de aidsepidemie.
De 'historische stap voorwaarts' in de daling van de kindersterfte is
grotendeels te danken aan de inzet van basale gezondheidszorg. Het
gaat bijvoorbeeld om het promoten van borstvoeding, om inentingen
tegen mazelen, het uitdelen van vitamine A ter verhoging van de
weerstand en om het gebruik van met insecticiden geïmpregneerde
muskietennetten ter bescherming tegen de malariamug.