CJE/07/61
12 september 2007
Pers en Voorlichting
PERSCOMMUNIQUE nr. 61/07
Arrest van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-348/03
Koninklijke Friesland Foods NV, voorheen Friesland Coberco Dairy Foods
Holding NV / Commissie van de Europese Gemeenschappen
Het Gerecht verklaart de beschikking van de Commissie betreffende de
Nederlandse staatssteunregeling ten behoeve van internationale
financieringsactiviteiten gedeeltelijk nietig
De Commissie heeft met betrekking tot bepaalde marktdeelnemers het
vertrouwensbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling geschonden
De Nederlandse wet op de vennootschapsbelasting voorziet in een
speciale regeling voor internationale financieringsactiviteiten van
ondernemingen die tot een concern behoren (cfa-regeling).
Ondernemingen die door de Nederlandse belastingdienst tot deze
regeling worden toegelaten, kunnen hieraan belastingvoordelen
ontlenen, zodat zij het hoofd kunnen bieden aan eventuele risico's die
verband houden met deze financieringsactiviteiten.
In december 2000 heeft Koninklijke Friesland Foods bij de Nederlandse
belastingdienst een verzoek ingediend om met ingang van 1 januari 2000
gebruik mogen te maken van de cfa-regeling.
Op 11 juli 2001 heeft de Commissie een formele procedure ingeleid^
om de verenigbaarheid van de cfa-regeling met de gemeenschappelijke
markt te onderzoeken. Op 17 februari 2003 heeft de Commissie de
cfa-regeling onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaard
en bepaald dat de regeling geleidelijk diende te worden afgeschaft en
wel uiterlijk op 31 december 2010, zodat ondernemingen die op de datum
van inleiding van de formele onderzoeksprocedure onder de regeling
vielen, daarop aanspraak konden blijven maken tot het einde van de
looptijd van tien jaar van de door de Nederlandse fiscus afgegeven
toelatingen.
In augustus 2003 heeft de Nederlandse belastingdienst de aanvraag van
Koninklijke Friesland Foods afgewezen op grond dat de beschikking van
de Commissie houdende onverenigbaarverklaring van de cfa-regeling met
de gemeenschappelijke markt deze onderneming uitsloot van de
overgangsbepalingen van de regeling.
Koninklijke Friesland Foods heeft daarop beroep bij het Gerecht van
eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen ingesteld, strekkend tot
nietigverklaring van de beschikking van de Commissie betreffende de
cfa-regeling voor zover deze beschikking van haar overgangsbepalingen
uitsluit de marktdeelnemers die een aanvraag hadden ingediend waarop
ten tijde van de inleiding van de onderzoeksprocedure nog geen
beslissing was genomen. De onderneming voert met name aan, dat haar
uitsluiting van de overgangsregeling schending oplevert van het
vertrouwensbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling.
Het Gerecht verwerpt om te beginnen de excepties van
niet-ontvankelijkheid van de Commissie. Het overweegt enerzijds dat
verzoekster procesbelang heeft omdat, indien haar beroep gegrond wordt
verklaard, haar cfa-aanvraag door de Nederlandse autoriteiten in
behandeling zal kunnen worden genomen, en anderzijds dat verzoekster
deel uitmaakt van een gesloten kring van marktdeelnemers wier aanvraag
tot toelating tot de cfa-regeling nog in behandeling was op het moment
dat de regeling werd gesloten voor elke nieuwe kandidaat.
Ten gronde verwijst het Gerecht voorts naar de bestreden beschikking.
Daarin wordt erkend dat de begunstigden een gewettigd vertrouwen
hadden, omdat de Commissie eerder de Belgische regeling inzake
coördinatiecentra, die vergelijkbaar is met de cfa-regeling,
verenigbaar met de gemeenschappelijke markt had verklaard. Het Gerecht
constateert dat de Commissie met die beschikking het vertrouwen heeft
gewekt dat de cfa-regeling op haar beurt evenmin verboden steun zou
opleveren.
Het Gerecht merkt op dat, gesteld al dat de inleiding van de formele
onderzoeksprocedure het vertrouwen van verzoekster aan het wankelen
kon brengen, verzoekster hoe dan ook mocht verwachten dat de bestreden
beschikking haar de nodige tijd zou gunnen om daadwerkelijk rekening
te houden met de gewijzigde beoordeling.
Het Gerecht is dan ook van oordeel, dat Koninklijke Friesland Foods
erop mocht vertrouwen, dat haar een redelijke overgangsperiode zou
worden gegund om zich te kunnen aanpassen aan de gevolgen van de
bestreden beschikking. Door een dergelijke overgangsperiode niet aan
Koninklijke Friesland Foods te gunnen, heeft de Commissie het
vertrouwensbeginsel geschonden.
Tot slot constateert het Gerecht dat de bestreden beschikking leidt
tot een verschillende behandeling van ondernemingen die vóór 11 juli
een aanvraag om toepassing van de cfa-regeling hadden ingediend waarop
nog geen beslissing was genomen, en ondernemingen die op die datum
reeds tot de cfa-regeling waren toegelaten. De eerstgenoemde
ondernemingen mochten er immers op vertrouwen dat hun een redelijke
overgangsperiode zou worden gegund. De Commissie heeft derhalve ook
het beginsel van gelijke behandeling geschonden.
Derhalve verklaart het Gerecht de bestreden beschikking nietig voor
zover zij van de daarin opgenomen overgangsregeling uitsluit de
marktdeelnemers die ten tijde van de inleiding van de formele
onderzoeksprocedure bij de Nederlandse belastingdienst een verzoek om
toepassing van de cfa-regeling hadden ingediend, waarop op die datum
nog geen beslissing was genomen.
N.B.: Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen kan
binnen twee maanden na de betekening een tot rechtsvragen beperkte
hogere voorziening tegen de beslissing van het Gerecht worden
ingesteld.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Gerecht van eerste
aanleg niet bindt.
Beschikbare talen: EN, FR, NL
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te
vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=FR&Submit=recherche
r&numaff=T-348/03
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der
Jeught.
Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988
---
De wet van 1969, zoals deze bij wet van 13 december 1996 is
gewijzigd met het oog op het tegengaan van uitholling van de
belastinggrondslag en het versterken van de fiscale infrastructuur.
De procedure bedoeld in artikel 88, lid 2, EG.
European Union