Rijksvoorlichtingsdienst
Het Koninklijk Huis


---

Toespraak van Prinses Laurentien, 12 september 2007

ter gelegenheid van de Week van de Alfabetisering in het Tuschinski Theater in Amsterdam

Taal, bindmiddel van onze samenleving

Excellentie,
waarde prijswinnaars en Alfabetiseringsambassadeurs, dames en heren,

Vorig jaar sprak ik over de aanpak van laaggeletterdheid als een open deur die wacht om ingetrapt te worden. Wij zijn nu een jaar verder - waar staan wij?

De zo belangrijke aandacht voor laaggeletterdheid neemt toe. Met name nu rond Wereldalfabetiseringsdag, maar ook buiten deze week groeit de interesse in het onderwerp gestaag. Kwamen wij vorig jaar met ongeveer 200 mensen samen; vandaag zijn wij zijn hier met zo'n 600 mensen, en dat bij de wereldpremière van een aangrijpende documentaire rondom dit thema. En natuurlijk, de ondertekening van het convenant waarover de staatssecretaris al sprak luidt een nieuwe fase in voor de aanpak van laaggeletterdheid. Dus.... de deur lijkt nu ècht open te staan en er staan voetafdrukken op.

Ik kan niet genoeg benadrukken hoe blij ik ben met de komst van het convenant. Een paar punten springen in het oog:
* Lezen, schrijven en rekenen worden expliciet erkend als basisvoorwaarden voor iedereen om te kunnen functioneren in de samenleving en op de arbeidsmarkt.

* De overeenkomst erkent dat voorkomen èn verminderen van laaggeletterdheid onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en heeft de ambitie om deze tegelijkertijd aan te pakken.
* Evenzo belangrijk is dat dit convenant tot stand is gekomen dankzij een dialoog tussen de verschillende publieke en private spelers.

Met het convenant laat u zien een inhaalslag te willen maken en een voorheen miskend probleem te erkennen en actief en overtuigd uit te dragen. De vele organisaties die op het gebied van laaggeletterdheid werkzaam zijn delen ongetwijfeld mijn waardering over uw vasthoudendheid om dit nu structureel aan pakken. En is het niet mooi dat de inzet van u allen hieraan heeft bijgedragen?

Dit convenant is van ons allemaal. Wij zijn dus allen verantwoordelijk voor het succes. Het biedt zowel kansen als uitdagingen. Kansen omdat we nu weten welke resultaten wij willen behalen. Resultaten op de korte en lange termijn die tastbaar en meetbaar zijn. Met het uitspreken van heldere doelstellingen is de weg er naar toe daarmee ook meer afgebakend dan voorheen. Wij kunnen ons nu met name richten op het aangaan van de uitdagingen om die resultaten te bereiken.

Want laten wij eerlijk zijn, dat is deze overeenkomst óók: uitdagend.
* Allereerst zijn er natuurlijk de grote aantallen mensen die moeten worden bereikt, zoals de staatssecretaris ook al aangaf. Wat betreft de volwassen laaggeletterden zal hierbij de uitdaging liggen in het identificeren en blijvend motiveren van deze mensen. Bij kinderen - en dus het voorkomen - gaat het met name om het bewustmaken en de juiste kennis en instrumenten aanreiken aan de directe omgeving van de kinderen, zoals ouders, artsen, leraren.

* Ten tweede het blijft een hardnekkig probleem vanwege de schaamte en gebrek aan kennis erover.

* Een derde uitdaging is de hoeveelheid en verscheidenheid aan spelers, wat twee kanten heeft: de grote en brede deskundigheid werkt in ons aller voordeel om taalvaardigheid structureel en breed aan te pakken. Maar deze deskundigheid werkt alleen als wij krachten bundelen, ook met de ondertekenaars van het convenant als inspirerende aanvoerders.

Om kort te gaan, het is dus werk van volledige inzet van iedereen en werk van lange adem.

Zoals ik al zei blijft laaggeletterdheid de verantwoordelijkheid van ons allen, en daarmee is ook het succes een verantwoordelijkheid van ons allen, samen met de overheid, werkgevers en werknemers organisaties. Het geeft ons allen ook een opdracht voor zelfreflectie over wat onze rol is in het bereiken van de ambitieuze doelen. Stellen wij de juiste prioriteiten? Hebben wij voldoende faciliteiten? Werken wij ècht doelgericht? Weten wij genoeg en delen wij dit met elkaar? Het zijn slechts enkele van de vragen die wij onszelf moeten stellen.

Er zijn specifieke doelstellingen geformuleerd, en er is een ambitieuze termijn vastgesteld waarbinnen deze doelstellingen gehaald moeten worden. Naast ons werk dat dáárop is gericht, moeten wij onszelf ook uitdagen om vooruit te blijven denken. De samenleving is in constante beweging. Dit stelt steeds weer andere eisen aande mensen die daarin leven en werken. Het streven naar een geletterde samenleving vraagt dus ook om een continue investering in mensen, jong en oud. Ook na 2015, de einddatum van het convenant.

Ik ben ervan overtuigd dat wanneer wij de mens centraal blijven stellen in onze aanpak en strategieën, wij die uitdaging aankunnen. Wij moeten begrijpen naar wat taal betekent voor mensen. Wij moeten ons laten inspireren door kinderen en hun eerste stappen in de ontdekking van taal. Evenzo belangrijk is om te luisteren naar mensen zoals Anneke in de documentaire `Ongeletterd' en om voort te bouwen op de positieve ervaringen van mensen die op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen en dankzij taalverwerving aansluiting vinden in de samenleving.

Naast de aanvoerders zijn er de andere spelers, waarvan er een groot aantal hier vandaag aanwezig zijn. Het zijn die individuen en organisaties die met elkaar de uitdaging zullen aangaan. Ik heb het al eerder deze week gezegd: onderwijs is de zuurstof van onze toekomst, zowel van kinderen als volwassenen. Degenen die een sleutelpositie hebben zijn de leraren. Maar de rollen van anderen zijn ook belangrijk: werkgevers om er samen met uw laagopgeleide werknemers voor te zorgen dat hun capaciteiten maximaal worden benut; gemeenten om leesbevordering en schrijfvaardigheid via bijvoorbeeld bibliotheken en scholen als een prioriteit te zien en door uw volwassen laaggeletterde inwoners te stimuleren weer terug te gaan naar school. Schrijvers door mensen via taal mee te nemen naar een andere wereld. Ouders die kinderen de bagage meegeven die zij later hard nodig hebben.

Organisaties die zich inzetten voor leesbevordering, alfabetisering en de ontwikkeling van mensen, scholen, bibliotheken, consultatiebureaus. Organisaties die zich in de breedste zin van het woord inzetten voor maatschappelijke participatie, zoals Centra voor Werk en Inkomen, de Sociale Verzekeringsbank, sociale diensten, reïntegratiebureaus, Juridische Loketten. De lijst is lang. Wij hebben met elkaar een eenduidige opdracht, met taal als leidmotief.

Taal. Dat is waar het uiteindelijk om draait. Onze westerse samenleving drijft op informatie, kennis en communicatie. Taal is voor het individu onmisbaar om aan zo'n samenleving deel te nemen. Door alle technologische ontwikkelingen zijn individuen steeds meer op zichelf aangewezen om informatie tot zich te nemen en toe te passen, om contacten te leggen en zichzelf te ontwikkelen. Aan de ene kant geeft dit vrijheid om je eigen leven vorm te geven. Aan de andere kant brengen tekortkomingen op dit gebied je in een kwetsbare positie.

Dus ja, lezen en schrijven zijn basisvoorwaarden om te kunnen functioneren in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Het zijn ook basisvoorwaarden voor een maatschappij om gezond, economisch krachtig en duurzaam te zijn. Wij moeten dus in taal blijven investeren. Uit reacties maak ik op dat er hardnekkige mispercepties over taalvaardigheid blijven bestaan. Ik kan dit niet genoeg benadrukken: taalvaardigheid gaat iederéén aan, ongeacht wie je bent, wat je doet en waar je vandaan komt. Van de anderhalf miljoen volwassen laaggeletterden die de staatssecretaris al noemde, zijn een half miljoen mensen op latere leeftijd naar ons land gekomen en één miljoen mensen geboren en getogen in Nederland. Deze cijfers zijn belangrijk om te houden.

Taal stelt ons in staat om te uiten wie wij zijn en wat wij vinden. Als taal de bron van misverstanden kan zijn; kan het dus ook de bron van begrip zijn. En dat is waar wij op moeten inzetten. Taal geeft mij een gevoel van grote vrijheid. Vrij om verbeelding te hebben, deze te verwoorden en met anderen in dialoog te treden.

Tegen deze achtergrond wilde Stichting Lezen & Schrijven het gevoel dat taal oproept in mensen voor het voetlicht brengen. In het boekje `Taalgevoel' komen onbekende en bekende mensen aan het woord over wat taal voor hen betekent, over herinneringen aan en wensen voor taal. Het is een pretentieloos boekje met ontroerende en inspirerende getuigenissen. Veel dank voor alle openhartige bijdragen.

Taal betekent voor iedereen iets anders en taal is meer dan woorden alleen. Taal is mooi, moeilijk en een noodzaak. Taal heeft zachte én harde kanten. Wat buiten kijf staat is dat taal een brug slaat tussen mensen en naar de wereld om ons heen. Mijn taalwens is dat wij ons blijvend en gezamenlijk inzetten voor een samenleving waarin taal een actieve en positieve plaats inneemt.

Met veel gevoel is het mij een groot genoegen om het eerste exemplaar van het boekje `Taalgevoel' te overhandigen aan Staatssecretaris Marja van Bijsterveldt en aan Anneke, hoofdpersonage in de documentaire `Ongeletterd'.

Ik hoop dat wij goed zullen luisteren naar de overpeinzingen die in `Taalgevoel' tot uiting komen, dat zij ons zullen inspireren en dat wij voortbouwen op de positieve gevoelens, gedachten en ervaringen die met "taalgevoel" spreken.

Dank u wel.
© RVD