Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Toespraak opening conferentie bestuurlijke aanpak criminaliteit
12 september 2007
Dames en heren,
meneer Leers,
In uw welkomstwoord noemde u al de verschillende organisaties die
vandaag bijeen zijn. Verschillende organisaties, maar met één
gemeenschappelijke inzet: vooruitgang boeken in de bestuurlijke aanpak
van criminaliteit.
Bestuurlijke aanpak van criminaliteit: voor buitenstaanders klinkt het
misschien niet zo flitsend. Het roept niet meteen beelden op die
inspireren tot een tv-serie zoals Flikken Maastricht. Ik noem maar een
willekeurige serie....
Het doorlichten van bestanden is misschien niet zo tv-geniek en het
screenen van aanvragen voor vergunningen klinkt misschien niet zo
spannend. Maar waar het ons om gaat is de realiteit. En die laat zien
dat het bij de georganiseerde criminaliteit gaat om zware
misdaadvormen die van grote invloed zijn op de maatschappij.
We hebben het over de activiteiten van criminelen in de
vastgoedsector, een van de meest ongecontroleerde branches. Criminelen
gebruiken de schemering van de branche om hun vermogen te investeren
of te witten. Naar schatting gaat daar zo'n 18,5 miljard euro per jaar
in om!
We hebben het ook over vrouwenhandel, of het verbouwen van hennep, en
dit alles soms achter een afgegeven vergunning voor een
horeca-vestiging of autosloopbedrijf.
Als we niet oppassen lopen we gevaar dat de onderwereld zich
sluipenderwijs nestelt in de bovenwereld. In het NOS Journaal van
afgelopen zondag konden we zien dat dit geen fictie is. U heeft
misschien ook de videobeelden gezien van een feest in Cannes, waar
vastgoedhandelaren, bekende Nederlanders en advocaten, maar ook enkele
bekende Nederlandse criminelen door elkaar heen liepen.
Als we niet oppassen lopen we gevaar dat de overheid onbewust meewerkt
aan vormen van criminaliteit. Dat is natuurlijk niet acceptabel.
Alle aanleiding dus om de handen ineen te slaan. De georganiseerde
criminaliteit kunnen we alleen effectief te lijf als we onszelf beter
organiseren. Dat wil zeggen: samenwerken, informatie delen, en elkaar
vertrouwen. Daar ligt dan ook onze opdracht, en die is wel degelijk
spannend.
Hoe gaan we dit oppakken? Wat verwacht ik van u en wat kunt u van mij
verwachten?
Laat ik met dat laatste beginnen. U mag van het kabinet richting en
steun verwachten. Het kabinet zet in op een stevige aanpak van de
georganiseerde criminaliteit. En de versterking van de bestuurlijke en
preventieve aanpak is daar een belangrijke pijler van. We hebben het
expliciet opgenomen in het beleidsprogramma van het kabinet en in het
bestuursakkoord met de gemeenten.
Nog dit jaar gaat er een actieplan bestuurlijke aanpak criminaliteit
naar de Tweede Kamer. Concreet onderdeel van dat plan is de opzet van
Regionale- Informatie en Expertisecentra.
Maar we gaan natuurlijk niet op onze handen zitten tot het plan er is.
Hier in Zuid-Limburg heeft men al flinke vorderingen gemaakt. Dankzij
die inspanningen kon ik gisteren het eerste regionale centrum openen.
Het is de bedoeling dat er zes van deze centra in Nederland komen.
Kleine slagvaardige teams die de bestaande diensten bij elkaar brengen
om gemeenten goed te kunnen adviseren bij hun bestuurlijke aanpak van
criminaliteit. We hebben daarvoor tot 2011 circa 4,5 miljoen euro
uitgetrokken; 750.000 euro heb ik gisteren toegezegd voor het centrum
hier in Zuid-Limburg.
Een belangrijke functie van dit centrum is ondersteuning bieden bij de
toepassing van de wet BIBOB, het juridische middel van het openbaar
bestuur om de aanvrager van een vergunning goed te kunnen screenen.
Veel kleinere gemeenten beschikken op dit moment niet over de
expertise om de wet BIBOB goed te kunnen inzetten. Het regionaal
centrum is de plek waar ze die expertise wél kunnen krijgen.
De bedoeling is dat dit leidt tot een verdubbeling van het aantal
BIBOB-aanvragen. Dat zijn er naar verwachting dit jaar 250. Het
kabinet streeft naar 500 aanvragen in 2012.
Het is onvermijdelijk dat de wet BIBOB administratieve lasten met zich
meebrengt. Uiteraard streven we ernaar om dit zoveel mogelijk te
beperken. In de praktijk blijkt dat de meeste ondernemers de gevraagde
gegevens snel voor handen te hebben. Als duidelijk is dat de Wet BIBOB
bijdraagt aan een schone branche, zal het invullen van de vragenlijst
geen al te grote last zijn.
Die aanvragen vormen overigens maar het topje van de ijsberg, want van
de wet BIBOB gaat ook een grote preventieve werking uit.
En in de sectoren die met de wet BIBOB bereikt worden, gaat naar
schatting slechts 20% van het criminele geld om. 80% komen we daarmee
dus niet op het spoor. Daar moeten we andere wegen voor vinden en daar
ligt de centrale taak van die expertisecentra: die gaan bestaande
informatiebronnen bij elkaar brengen. Informatiebronnen van de
politie, het OM, de gemeente, de belastingdienst en de bijzondere
opsporingsorganisaties. Kortom, de organisaties waar u bij werkt.
Die informatie moet bij elkaar komen en op één plek worden
geanalyseerd. Alleen op die manier kunnen we effectief optreden tegen
de grote crimineel die een veelvoud van vermogensdelicten en
fraudedelicten had gepleegd en een hotel wil overnemen. Of tegen
misstanden op een bedrijventerrein, zoals in Heerlen. Dankzij het
gezamenlijk optrekken kwam niet alleen de heling van auto's aan het
licht, maar ook autosloopbedrijven zonder milieuvergunning, te
werkstelling van illegalen en illegale huisvesting van buitenlandse
werknemers.
De zes centra moeten een landelijk netwerk vormen zodat ze kunnen
profiteren van elkaars kennis. Op die manier moeten we verplaatsingen
van criminele activiteit - het beruchte waterbedeffect - kunnen
tegengaan.
De centra zijn startmotoren in de bestuurlijke aanpak van
criminaliteit. Ze moeten een werkwijze op gang brengen die kenmerkend
is voor de bestuurlijke aanpak. Ik noem de twee belangrijkste
kenmerken van die aanpak.
Ten eerste gaat het om een geïntegreerde aanpak van strafrecht, fiscus
en openbaar bestuur.
De aanpak van criminaliteit is niet alleen een zaak van politie of
Justitie. De criminaliteit is complexer geworden en lang niet altijd
even goed zichtbaar. Die vorm van criminaliteit moeten we uit de
schemering halen en bij de wortels aanpakken. Dat vraagt om een
geïntegreerde aanpak van verschillende middelen en partijen op het
gebied van strafrecht, fiscus en openbaar bestuur. Dat is de
voorwaarde om effectief te kunnen optreden bij bijvoorbeeld het
doorlichten van een aantal verdachte panden.
Het tweede kenmerk is de bovenlokale, regionale aanpak.
Ik ben ervan overtuigd dat een bestrijding van de georganiseerde
criminaliteit het beste plaats kan vinden op lokaal niveau. Op lokaal
niveau hebben de partijen het beste zicht op de criminelen, hun
activiteiten en investeringen. Het lokaal bestuur kan dan ook het
beste de regie in handen nemen over de inzet van de middelen uit de
strafrechtelijke, fiscale of bestuursrechtelijke hoek.
Die regie kan alleen op een goede manier plaatsvinden als het bestuur
beschikt over de juiste informatie, kennis en kunde. De regionale
expertise en informatiecentra moeten daarin voorzien. Daar moeten
gemeenten ondersteuning kunnen krijgen.
We zijn in de bestuurlijke aanpak niet compleet als we onze ogen
sluiten voor de internationale context. Dat is in een plaats als
Maastricht eigenlijk een overbodige opmerking. Zeker in de grensstreek
is dat van belang. Een goede nationale bestuurlijke aanpak is dan ook
gebaat bij internationale samenwerking.
Ik denk bijvoorbeeld aan een betere uitwisseling van internationale
gegevens bij Europese aanbestedingen. Gegevens uitwisselen over
bijvoorbeeld de antecedenten van ondernemers die zich inschrijven voor
grote projecten. Met collega's uit andere landen zal ik mij hiervoor
inzetten.
Het zou mooi zijn als we die samenwerking, bijvoorbeeld hier in de
Euregio, concreet kunnen maken. Ik denk daarbij aan het oprichten van
een soort Euregionaal expertise- en analysecentrum. Ik besef dat dit
gelet op verschillen in wet- en regelgeving niet eenvoudig zal zijn.
Maar wellicht biedt een rechtsvergelijkend onderzoek perspectief. Ik
reken daarbij overigens op uw hulp. Juist vanuit een Euregio zoals die
hier in de Maas-Rijn is steun voor deze gedachte van belang.
Zuid-Limburg is zich bewust van de problemen. De regio hier heeft een
belangrijke pioniersrol gespeeld. Een van de lastigste hobbels was het
ontsluiten van de verschillende informatiebronnen van bijvoorbeeld
politie, Justitie en de gemeente. De wil om informatie te delen was er
niet meteen. Ik heb begrepen dat de partijen zelf inmiddels spreken
van een `cultuuromslag'. Ik hoop dan ook op een inktvlekwerking.
Belangrijk punt bij het uitwisselen van informatie is de toets van
zorgvuldigheid. De overheid moet die toets altijd goed kunnen
ondergaan. De privacy moet gewaarborgd zijn. Daarom is het belangrijk
dat het College Bescherming Persoonsgegevens zijn goedkeuring heeft
gegeven aan het model dat Zuid-Limburg gebruikt.
We kunnen dus profijt trekken uit het pionierswerk van Zuid-Limburg.
Ik wil voorkomen dat andere regio's dezelfde lange weg moeten
bewandelen. Met mijn collega's van Justitie en Financiën ga ik dan ook
aan de slag om een landelijk convenant af te sluiten om
informatie-uitwisseling tussen alle betrokken instanties centraal te
regelen.
Dames en heren, ik rond af.
Ik begon met aan te geven wat de inzet van het kabinet is bij het
aanpakken van de georganiseerde criminaliteit. Die is er - kort
samengevat - op gericht om ú de instrumenten te geven om uw werk te
kunnen doen. Want het belangrijkste moet van uw kant komen, niet
alleen in Zuid-Limburg, maar in het hele land: de praktische
invulling. Niet alleen problemen en knelpunten, maar vooral
oplossingen. Ideeën, creativiteit en inspiratie: dat hebben we nodig.
Vandaag is een goede gelegenheid om daarmee voor de dag te komen.
Misschien leidt het ooit nog eens tot een aflevering van Flikken
Maastricht met bijvoorbeeld de volgende korte omschrijving in de
tv-gids: `Een spannende aflevering waarin een groot crimineel netwerk
wordt opgerold dankzij de samenwerking op het gebied van bestuurlijke
aanpak die ooit begon op een conferentie in Maastricht.'
Ik reken op u, en ik kijk uit naar de uitkomsten van vandaag.
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties