College van Beroep voor het bedrijfsleven

rechtspraak

CBb vernietigt Implementatiebesluit en Tariefbesluit WLR

Den Haag, 12 september 2007 - Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft vandaag uitspraak gedaan op de beroepen tegen twee besluiten van OPTA, waarin de eerder aan KPN opgelegde verplichting inzake Wholesale Line Rental (WLR) was uitgewerkt. De WLR-verplichting houdt in dat KPN concurrenten in staat dient te stellen laagcapacitaire telefoonaansluitingen af te nemen zodat zij deze aansluitingen aan consumenten kunnen doorverkopen.

In het Implementatiebesluit WLR had OPTA aangegeven op welke wijze KPN de aan haar opgelegde verplichting diende uit te voeren. Tegen dit besluit is beroep ingesteld door zowel KPN, als de WLR-afnemer Tele2. Het CBb heeft de beroepen van beide partijen gegrond verklaard. OPTA had KPN verplicht om eerst handmatig de orders voor WLR te verwerken en pas in een later stadium over te stappen op geautomatiseerde orderverwerking. Op dit punt is het Implementatiebesluit door het CBb vernietigd. Bij het opleggen van de WLR-verplichting is OPTA klaarblijkelijk uitgegaan van een aanzienlijke vraag naar aansluitingen en bovendien had OPTA zich er rekenschap van moeten geven dat zij de financiële consequenties van een tegenvallend orderaantal niet zonder meer bij KPN kon leggen. OPTA had zich vastgelegd op een minimalisatie van de implementatiekosten van WLR en daaraan wordt bij handmatige orderverwerking niet voldaan.

In het Tariefbesluit WLR had KPN onder meer bepaald met welke korting ten opzichte van het retailtarief KPN de aansluitingen aan de WLR-afnemers dient te leveren en hoe groot het deel van de overstapkosten per aansluiting is dat deze WLR-afnemers dienen te dragen. Tegen dit besluit is beroep ingesteld door KPN, door Tele2 en gezamenlijk door Versatel, Atlantic Telecom Business en Pretium Telecom (Versatel c.s.). Ook deze beroepen zijn gegrond. OPTA had in het eerdere WLR-besluit waarin zij de WLR-verplichting aan KPN oplegde, besloten dat de genoemde korting zou worden bepaald door de door KPN gemaakte of te maken retailkosten. KPN's betoog dat OPTA bij het bepalen van de korting niet is uitgegaan van haar werkelijke kosten, maar de korting zodanig heeft berekend dat er een business case zou zijn voor de WLR-afnemers, slaagt daarom.

KPN's beroep slaagt eveneens waar zij er over klaagt dat zij een deel van de kosten die zij moet maken om concurrentie door de WLR-afnemers mogelijk te maken, zelf dient te dragen.

LJ Nummers

BB3357
BB3359

Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 12 september 2007 Naar boven


LJ Nummer: