Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/VU-2793569
10 september 2007
Inleiding
Tijdens het algemeen overleg `Kwaliteit cure en care' van 7 september
2006 is toegezegd het specifieke probleem van de
steunkousenuittrekmachine te onderzoeken. Daarnaast is in dit overleg
toegezegd na te gaan of een inventarisatie van soortgelijke problemen
(zorg die op het breukvlak van de twee stelsels ligt) mogelijk is. De
vraag naar de mogelijkheden van afwenteling van zorgkosten van de
Zorgverzekeringswet (Zvw) op de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
(AWBZ) was daartoe de aanleiding.
Tijdens de begrotingsbehandeling VWS van 18 januari 2007 is voorts
door het kamerlid Schippers verzocht om meer informatie over de
steunkousenuittrekhulp, vanwege de arbeidsbesparende innovatie. Met
deze brief doe ik deze toezeggingen gestand.
Allereerst zal ik ten algemene ingaan op de afwentelingsproblematiek
die kan plaatsvinden tussen de Zvw en de AWBZ en vervolgens zal ik
ingaan op het specifieke vraagstuk van de steunkousenuittrekhulp.
Afwenteling van zorgkosten op de AWBZ
Uw Kamer heeft mij verzocht te bezien of afwenteling van zorgkosten
van de Zorgverzekeringswet op de AWBZ plaatsvindt. Van een afwenteling
van zorgkosten van de Zvw op de AWBZ is sprake indien vergoeding van
zorgkosten uit de zorgverzekering van betrokkene voor de hand ligt,
maar toch wordt gekozen voor een bekostiging van zorg ten laste van de
AWBZ. In elk geval kan afwenteling alleen plaatsvinden, als zorg in
beide wetten is omschreven respectievelijk binnen het bereik van beide
wetten kan vallen.
In de AWBZ is echter expliciet geregeld dat, indien de zorg kan worden
geleverd ingevolge een andere wettelijke regeling, geen aanspraak
bestaat op AWBZ zorg tenzij in de AWBZ uitdrukkelijk is bepaald dat
deze zorg ten laste van de AWBZ komt.
Over het algemeen is bij samenloop van zorg in de AWBZ en Zvw
duidelijk in welke gevallen de zorg ten laste van de AWBZ dan wel de
Zvw komt. Na verloop van tijd is dat, ondermeer op basis van uitleg
door het College voor zorgverzekeringen of jurisprudentie,
uitgekristalliseerd. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heeft in
zijn op 23 mei 2007 uitgebrachte AWBZ-kompas (27016207v13) de aard en
omvang van de aanspraken op grond van de AWBZ omschreven en is daarbij
specifiek ingegaan op de verhouding van de wettelijke AWBZ aanspraken
tot andere wettelijke regelingen. Het CVZ heeft de zorgvormen
omschreven die in beide wetten voorkomen en waar dus samenloop aan de
orde kan zijn. Samenloop bestaat tussen:
* geneeskundige zorg (Zvw) en behandeling en activerende begeleiding
(AWBZ),
* paramedische zorg (Zvw) en behandeling en activerende begeleiding
(AWBZ),
* geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden (Zvw) en
verpleging (AWBZ),
* alsmede tussen verpleging zoals verpleegkundigen die plegen te
bieden, en die noodzakelijk is in verband met
medisch-specialistische zorg (Zvw) en verpleging in de AWBZ.
In het Kompas is vervolgens besproken hoe in geval van samenloop van
verzekerde zorg een afbakening tussen de AWBZ zorg en Zvw plaatsvindt
en welke zorg naar zijn aard tot de verzekerde prestaties van de Zvw
behoort. Uit het AWBZ-kompas blijkt dat bij samenloop van deze
zorgvormen een duidelijke afbakening tussen de Zvw en AWBZ mogelijk
is. In de praktijk kunnen zich problemen voor doen die in het algemeen
via het toezicht op de uitvoering van de Zvw en de AWBZ door de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kunnen worden opgelost.
Het CVZ kompas biedt een houvast om afbakeningsvraagstukken op te
lossen.
Via het normale toezicht op de rechtmatigheid van de uitgaven van de
zorgverzekeraars door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kan er voor
worden gezorgd dat iedereen de zorg krijgt ten laste van de sociale
ziektekostenverzekering die daarvoor bedoeld is.
Mijn conclusie is dat er op zich wel samenloop en overlap aan de orde
kan zijn, maar dat afwenteling met behulp van het toezicht en met het
AWBZ-Kompas als kennisbron, kan worden voorkomen. De evaluatie door de
NZa van de steunkousenuittrekhulp, waar ik hierna op zal ingaan, laat
dat ook zien.
Steunkousenuittrekhulp
De NZa is op 1 juli 2005 het zogenaamde experiment kousenhulpmiddelen
gestart. Het experiment hield in dat aanbieders van thuiszorg de
mogelijkheid kregen om verzekerden bij wie dat aangewezen was, in
plaats van persoonlijke verzorging, een apparaat te verschaffen dat
hen in staat stelde steunkousen uit te trekken (het is alleen een
uittrekhulp).
Op 30 juli 2007 heeft zij mij de evaluatie van dit experiment
aangeboden. Een exemplaar van dit rapport treft u ter kennisneming
hierbij aan.
Een steunkousenuittrekhulp is een hulpmiddel dat een patiënt in staat
stelt om zelfstandig een steunkous uit te trekken. Een
steunkousenuittrekhulp valt onder de verzekerde aanspraak op
steunkousen. De steunkousenuittrekhulp dient, bij juiste indicatie van
de patiënt, door de zorgverzekeraar te worden vergoed. In de praktijk
blijkt echter dat de steunkousenuittrekhulp die in dit experiment is
gebruikt, niet altijd door zorgverzekeraars wordt vergoed. De
steunkousenuittrekhulp uit dit experiment is veelal een nagelvast en
duur apparaat. Omdat ook goedkopere alternatieven op de markt
beschikbaar zijn, beroepen zorgverzekeraars zich op het principe dat
zorg doelmatig en adequaat moet zijn en vergoeden ze deze uittrekhulp
niet. Daarom ontstaat in sommige gevallen de situatie dat de
verzekerde niet in staat is de steunkousen uit te trekken en wordt een
indicatie voor persoonlijke verzorging vastgesteld. De verzekerde
ontvangt vervolgens persoonlijke verzorging.
Deze situatie waarin dure AWBZ zorg wordt geleverd, terwijl over het
algemeen een hulpmiddel kan worden verschaft, acht ik onwenselijk.
Om te onderzoeken of het inzetten van een steunkousenuittrekapparaat
meer besparingen in de reguliere zorg (AWBZ) oplevert, is door de NZa
genoemd experiment uitgevoerd. Uit de evaluatie van dit experiment is
gebleken dat het merendeel van patiënten dat steunkousen draagt zeer
goed in staat is zelfstandig het kousenhulpmiddel te gebruiken. De
overige patiënten hebben wel hulp (AWBZ) nodig bij het uittrekken van
de steunkous.
De NZa adviseert daarom, en in het bijzonder in het belang van de
cliënt, een strikte handhaving van de uitvoering van de Zvw door de
zorgverzekeraars. De per 1 april 2007 door het Centrum
Indicatiestelling Zorg aangescherpte indicatiestelling voor
persoonlijke verzorging maakt dit bovendien eenvoudiger. Ik heb wel
het CVZ gevraagd de resultaten van dit experiment te verwerken in het
AWBZ-Kompas. Daardoor wordt duidelijk hoe de verantwoordelijkheden
liggen. Ik heb voorts ook de aandacht gevraagd van het CVZ voor het
Standaard Indicatie Protocol (SIP) voor steunkousen. De NZa heeft
aangegeven dat dit met ingang van april 2007 is aangepast. Ik heb het
CVZ gevraagd met het Centrum Indicatiestelling Zorg te overleggen of
de aanpassing van het SIP in voldoende mate bijdraagt aan het
voorkomen van afwenteling en of er wellicht aanleiding is om de
instructie van de medewerkers van het CIZ aan te vullen. Tot slot heb
ik gevraagd om met Zorgverzekeraars Nederland te overleggen of de
productie-afspraken voor persoonlijke verzorging voor 2009 kunnen
worden beïnvloed door de resultaten van het experiment. Ik heb het CVZ
gevraagd daartoe overleg te voeren met de betrokken partijen.
Conclusie
Ik ondersteun het advies van de NZa, niet alleen vanwege de
kostenbesparing en de besparing op personeel, maar vooral ook vanwege
het belang van de patiënt om zoveel mogelijk zelfstandig zijn
dagelijkse levensverrichtingen te kunnen uitvoeren.
De NZa heeft mij laten weten dat zij vanuit haar handhavingstaak hier
specifieke aandacht aan zal geven en de zorgkantoren en zorgaanbieders
nog eens expliciet over de juiste uitvoering van de
zorgverzekeringswetten zal informeren. Voorkomen moet worden dat
afwenteling plaatsvindt van zorgkosten van de Zvw op de AWBZ. Met deze
aanbevelingen van de NZa is het experiment niet meer nodig en zal dan
ook op 1 januari 2008 worden beeïndigd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker