Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200704901/2
Publicatie datum: maandag 10 september 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Vrijstelling bestemmingsplan
gebruik
---
200704901/2.
Datum uitspraak: 10 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende
het hoger beroep van:
de vereniging "Vereniging tot behoud van landelijk Waddinxveen",
gevestigd te Waddinxveen,
verzoekster,
tegen de uitspraak in de zaken nos. AWB 07/203 en 07/3372 van de
voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 7 juni 2007 in
het geding tussen:
verzoekster
en
het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2006 heeft het college van burgemeester en
wethouders van Waddinxveen (hierna: het college) vrijstelling verleend
voor het realiseren van een voetbalpark met vijf voetbalvelden, circa
1200 m2 accommodatie, een tribune, 270 parkeerplaatsen, een
fietsenstalling, verkeersdoeleinden, groenvoorzieningen en water op de
locatie oksel Plasweg/Onderweg te Waddinxveen.
Bij besluit van 8 mei 2007 heeft het college het besluit van 19
december 2006 ingetrokken en met gebruikmaking van een door
gedeputeerde staten afgegeven specifieke verklaring van geen bezwaar
vrijstelling verleend voor de realisatie van de eerste fase van het
Centraal Voetbalpark, bestaande uit vijf voetbalvelden, circa 1200 m2
accommodatie, een tribune, 270 parkeerplaatsen, een fietsenstalling,
verkeersdoeleinden, groenvoorzieningen en water op de locatie oksel
Plasweg/Onderweg te Waddinxveen.
Bij uitspraak van 7 juni 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de
voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de
voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het daartegen door
verzoekster ingestelde beroep, voor zover dat is gericht tegen het
besluit van 8 mei 2007, ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoekster bij brief van 13 juli 2007, bij
de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 19 juli 2007, bij de Raad van State ingekomen op
dezelfde dag, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige
voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 augustus 2007,
waar verzoekster, vertegenwoordigd door van
verzoekster, en het college, vertegenwoordigd door D.H. Kuijper, mr.
J. Versteeg en Y. van Assendonk, ambtenaren van de gemeente, en
bijgestaan door mr. A. ten Veen, advocaat te Amsterdam, zijn
verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is
niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het project voorziet in het realiseren van een nieuwe locatie met
bijbehorende accommodatie in verband met de verplaatsing van de
plaatselijke voetbalclub "Be Fair".
Het project is in strijd met de ingevolge het bestemmingsplan
"Landelijk Gebied West" ter plaatse geldende agrarische bestemming. Om
medewerking aan het project te verlenen, heeft het college
vrijstelling krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening verleend.
2.3. Als ruimtelijke onderbouwing van het project dient het
"Ruimtelijk Document CVP Waddinxveen". Daarin is gemotiveerd dat het
project in overeenstemming is met het rijks-, provinciaal-, regionaal-
en gemeentelijk beleid.
2.4. Verzoekster heeft een aantal formele bezwaren tegen de besluiten
van het college geformuleerd die in de bodemprocedure zullen worden
beoordeeld. In deze bezwaren wordt - mede gelet op de belangen van "Be
Fair" en het college bij een spoedige verplaatsing van de huidige
voetbalaccommodatie - geen reden gezien voor schorsing van het
vrijstellingsbesluit. Daarbij wordt overwogen dat vernietiging van dit
besluit niet tot de conclusie leidt dat geen medewerking aan de
verplaatsing kon, dan wel kan, worden verleend.
2.4.1. Verzoekster betoogt voorts dat de voorzieningenrechter heeft
miskend dat het college in redelijkheid geen vrijstelling heeft kunnen
verlenen omdat op voorhand moet worden getwijfeld aan de financiële
uitvoerbaarheid van het project, ten onrechte geen onderzoek naar
alternatieve locaties is gedaan en de verkeerskundige onderbouwing
ondeugdelijk is. Volgens verzoekster is de Plasweg niet geschikt ter
ontsluiting van het voetbalpark, zal de verkeersdruk ten gevolge van
het project verdrievoudigen en is ten onrechte geen rekening gehouden
met de piekbelasting in het verkeer in het weekeind en gedurende de
avonden. Ter toelichting verwijst zij naar het door haar overgelegde
rapport van Bureau Onderweg "Kritische beschouwingen van een
verkeerskundige verkenning" van 29 maart 2007.
2.4.2. Goudappel Coffeng heeft de verkeerskundige gevolgen van het
project voor de infrastructuur in de directe omgeving onderzocht. In
haar rapport van 29 juni 2005 zijn de resultaten neergelegd van een
onderzoek naar de gevolgen van een centraal sportpark op de
infrastructuur in de omgeving. In de thans aan de orde zijnde eerste
fase zal volgens dit rapport het gemotoriseerd verkeer op de Plasweg
met 10 tot 20% toenemen. In haar rapport van 12 oktober 2006 zijn de
resultaten neergelegd van een onderzoek naar mogelijk te treffen
verkeersmaatregelen op het wegennet in de directe omgeving van het
project. Aanbevolen wordt om de snelheid op de Plasweg van 50 naar 30
kilometer/uur te verlagen en de Plasweg voor niet-bestemmingsverkeer
af te sluiten.
Daargelaten het antwoord op de vraag welke waarde aan de rapporten van
Goudappel Coffeng van 29 juni 2005 en 12 oktober 2006 en het rapport
van Bureau Onderweg van 29 maart 2007 moet worden toegekend, is in
hetgeen verzoekster heeft aangevoerd niet aannemelijk geworden dat het
project voor de verkeerskundige situatie ter plaatse zodanig nadelige
gevolgen zal hebben dat in afwachting van de bodemzaak een voorlopige
voorziening dient te worden getroffen. Hierbij wordt in aanmerking
genomen dat thans alleen de eerste fase van het Centraal Voetbalpark
aan de orde is. Verder is ter zitting aannemelijk gemaakt dat alleen
op de zaterdag bij thuiswedstrijden een piekbelasting in het verkeer
te verwachten is. Voorts is van belang dat het college bij besluit van
3 juli 2007 verkeersmaatregelen heeft genomen, waaronder het instellen
van een 30-kilometerzone van de aansluiting van de Plasweg op de
Sniepweg tot aan de Zevende Tochtweg en het Centraal Voetbalpark en
een fietspad vanaf het Herbarenerf naar de Plasweg.
In hetgeen verzoekster voor het overige heeft aangevoerd, wordt
evenmin aanleiding gezien het verzoek toe te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Driel
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 september 2007
414.