`Samen werken aan fysiek Nederland'.
10-09-2007
Spreektekst minister Cramer Wethoudersconferentie Samen werken aan
fysiek Nederland.
Den Haag 10 september 2007
Inleiding
Dank aan Ralph Pans, voorzitter VNG, dat hij vandaag gastheer wil
zijn, dank aan mijn collegas en dank aan alle wethouders uit het land
die hier vandaag bijeen zijn. Dit is de tweede editie van wat een
mooie traditie lijkt te worden: een diner pensant voor kabinetsleden
en wethouders die samen werken aan fysiek Nederland. Ik hoop dat u met
een gezonde eetlust bent aangeschoven en even gretig met elkaar in
gesprek zult gaan.
We doen dat in deze prachtige Grote Kerk, maar we maken er geen
eredienst van. Niet voor niets is gekozen voor een opzet waarin we na
de toespraken - of zo u wilt de preken steeds met elkaar zullen
spreken aan de hand van concrete stellingen. Ik wil het straks met u
hebben over de vraag hoe we het buitengebied open kunnen houden. Ter
inleiding nu eerst een iets breder verhaal over duurzame ruimtelijke
ontwikkeling.
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling
Nederland is mooi. Denk aan de ruige Wadden, de Hollandse
vergezichten, besloten coulisselandschappen, de Limburgse heuvels...
Maar denk ook aan onze tastbare traditie op het gebied van stedenbouw,
architectuur, natuur- en milieuzorg. Dat mooie Nederland staat op veel
plaatsen onder druk. Wonen, werken, natuur, recreatie en mobiliteit
concurreren met elkaar om de schaarse ruimte.
Dat vraagt om ruimtelijk beleid dat niet alleen ordend, maar dat ook
richting geeft aan de ruimtelijke dynamiek van ons land. De starre
ruimtelijke ordening van voorheen stond gezonde ontwikkeling in de weg
en heeft wildgroei en verrommeling in het land niet kunnen voorkomen.
De nieuwe Ruimtelijke Ordening kiest voor plannen en besluiten op het
bestuurlijk niveau dat het dichtst bij mensen en hun leefomgeving
staat. Rijksregie bewaren we in de eerste plaats voor de nationale
prioriteiten.
Deze uitgangspunten blijven. Maar ik ga ook dingen anders doen. Want
er verdwijnt nog altijd nodeloos veel groen en open ruimte en er komt
te vaak lelijkheid voor terug. Ik wil dat medeoverheden de principes
en de spelregels rond bedrijventerreinen, woningbouw, de Ecologische
Hoofstructuur, de Nationale Landschappen en het groen rond de steden
scherper op het netvlies krijgen. Zonodig maken we die regels ook
scherper.
Ik voel me in die ambitie gesteund. Dit Kabinet heeft niet voor niets
de ruimtelijke inrichting hoog op de agenda gezet. Ik ben als minister
van Ruimte en Milieu coördinator van alle rijksbemoeienis met de
inrichting van Nederland.
Samen met mijn collega-ministers werk ik aan een goede balans tussen
een bloeiende economie, bereikbaarheid, woningproductie en een
duurzame leefomgeving. U weet dat mijn hart ligt bij het milieu, bij
ruimtelijke kwaliteit en behoud van de groene ruimte. Dat kleurt mijn
inzet op een tweetal prioriteiten:
1. de opgave om Nederland op een duurzame wijze bestand te maken
tegen onvermijdelijke klimaatverandering die bijdraagt aan de
ruimtelijke kwaliteit van ons land.
2. de opgave om de verrommeling tegen te gaan en meer rijksregie te
voeren bij de ruimtelijke inrichting van de Randstad en een aantal
andere complexe Nationale projecten die vragen om
gebiedsontwikkeling met een integrale aanpak.
De aanpak van deze prioriteiten is per regio verschillend omdat er
overal weer andere specifieke vraagstukken spelen. Goede integrale
ruimtelijke ordening verbindt de ruimtelijke ontwikkeling aan de
ontwikkeling van de infrastructuur, de woningbouw en de
duurzaamheidsdoelstellingen. In het voorjaar kom ik met een
langetermijnvisie op de Randstad waar ik deze zaken in samenhang
beschouw. Het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
is hierbij een belangrijk instrument.
Nederland klimaatbestendig
Klimaatverandering heeft een grote gevolgen voor de mens, de natuur en
onze leefomgeving. Nederland maakt zich sterk om de opwarming van de
aarde zoveel mogelijk tegen te gaan. Maar we anticiperen ook op
onvermijdelijke veranderingen. Hierin wordt nu al flink geïnvesteerd
(50 miljoen Kennis voor klimaat) en er wordt geld besteed aan
integrale klimaatbestendige inrichting van gebieden zoals
Haarlemmermeer, de Zuidplaspolder en Almere/Ijmeer en kleinschaliger
projecten.
Dat vraagt om technische oplossingen voor een betere kustveiligheid en
rivierwaterafvoer. Het vraagt ook om een nieuwe kijk op een duurzame
inrichting die recht doet aan onze economische belangen en
woningbehoefte, maar ook aan de eisen van natuur, milieu en een mooi
Nederland. Dat is een uitdaging voor het bedrijfsleven dat innovatieve
waterbouwkundige oplossingen die hier en elders in de wereld
toepasbaar zijn.
Het is ook een uitdaging om natuurlijke processen meer ruimte te geven
en voor het water een centrale plaats in al onze ruimtelijke plannen
in te ruimen. Dat kan uitstekend samengaan met verhoging van
ruimtelijke kwaliteit. Denk bijvoorbeeld aan drijvende woningen en
kassen in een omgeving van nieuwe (natte) natuur.
Tegengaan verrommeling
Nederland verrommelt, ondanks een nieuwe oriëntatie in de ruimtelijke
ordening. Dit heeft verschillende oorzaken; diverse overheden hebben
hun verantwoordelijkheden onvoldoende scherp, er is een gebrek aan
samenhang en regionale afstemming, er is te weinig oog voor kwaliteit
en te vaak wordt gekozen voor goedkope nieuwe uitleg.
Zuinig en slim omgaan met ruimte is goed tegen verrommeling. Denk aan
meervoudig ruimtegebruik zoals bouwen boven de weg, bedrijven in
geluidswallen en hoogbouw waar die ruimtelijk goed inpasbaar is.
Denk ook aan bouwen binnen bestaand stedelijk gebied. Te vaak en te
makkelijk geven gemeenten grond uit voor bedrijventerreinen buiten de
bebouwde kom. Uitgangspunt moet zijn: alleen bouwen in het
buitengebied als het echt niet anders kan en zoveel mogelijk gebundeld
met de buurgemeenten.
Renoveren en herstructureren van bestaande terreinen heeft de
voorkeur. Er is immers een overaanbod aan bedrijventerreinen, terwijl
er toch vraag blijft naar nieuwe beter ontsloten en representatievere
locaties. De minister zet zich in voor een herstructureringsfonds van
overheid en bedrijfsleven samen. Bovendien wil zij een impuls geven
aan de combinatie van woon- en werkfuncties met het oog op betere
benutting, veiligheid en ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen.
Ook voor de nieuwbouw van woningen geldt: bij voorkeur
binnenstedelijk. We streven naar 25 tot 40 %. Zo kan het groen rond de
steden blijven en een functie krijgen voor de stadsrecreant. ROM stelt
hiervoor een stimuleringsprogramma op. Waar wel sprake is van grote
woningbouwlocaties moeten deze in samenhang met infrastructuur (weg en
OV), groenvoorziening en met oog voor de toekomst (waterberging en
experimenten met Waterwonen) gestalte krijgen.
Als het gaat om een heldere verdeling van verantwoordelijkheden,
moeten we ook nog eens goed kijken naar de verschillende regimes voor
de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur, de Nationale Ecologische
Hoofdstructuur en de Nationale landschappen. Het past in de
ontwikkelingsfilosofie van de Nota Ruimte om te kiezen voor het
toestaan van ruimtelijke initiatieven, mits aan voorwaarden is
voldaan. Toch sluit ik niet uit dat we op grond van ervaring van de
laatste jaren voor de Nationale landschappen naar een
nee-tenzij-regime gaan.
Stelling 1: Behoud van de groene ruimte moet strikter bewaakt worden.
Toelichting
Verrommeling dreigt voor grote delen van Nederland. De "openheid"
wordt zichtbaar schaars. Aandacht voor een duurzame inrichting van
Nederland met een goede ruimtelijke kwaliteit is daarom van groot
belang. Zowel voor de internationale positie als voor de dagelijkse
beleving.
Ruimtelijke kwaliteit betreft toekomstwaarde (duurzaam),
gebruikerswaarde (efficiënt) en belevingswaarde (aantrekkelijkheid).
Bij landschappelijke kwaliteit gaat het om behoud en waar mogelijk
versterking van kernkwaliteiten van onze landschappen.
Deze kwaliteiten kunnen liggen op het gebied van natuur, architectuur
en cultuurhistorie, de gebruikswaarde (inclusief
toeristisch-recreatieve voorzieningen) en de belevingswaarde van het
landschap.
Stelling 2: Voor het behoud van de groene ruimte is een duidelijke
centrale visie en kaderstelling nodig waarbinnen decentrale overheden
hun verantwoordelijkheden kunnen nemen.
Toelichting
De basis voor een verantwoorde beleid in het buitengebied ligt in de
Nota Ruimte. Om hergebruik van leegstaande gebouwen te stimuleren en
de mogelijkheden te benutten die nieuwbouw biedt om de kwaliteit en
vitaliteit van de groene ruimte te vergroten, heeft het rijk
provincies gevraagd een planologisch kader op te stellen voor het
thema bebouwing in het buitengebied. Binnen deze kaders vullen
gemeenten hun eigen beleidsruimte in om te zorgen voor maatwerk.
Daarbij biedt de SER-ladder hét instrument om tot een juiste afweging
voor het gebruik van de ruimte te komen:
1. Beoordeel mogelijkheden van optimaal gebruik van beschikbare of
door revitalisering vrijkomende ruimte.
2. Beoordeel de mogelijkheden van intensivering van ruimtegebruik,
bijvoorbeeld door middel van meervoudig ruimtegebruik.
3. Beoordeel het belang van nieuwe uitleg.
Verder komt VROM eind 2007, begin 2008 komen met de aanwijzing van een
aantal panorama's, zijnde gebieden die we echt open willen houden.
Daarnaast wordt bekeken of het succesvolle instrument van de
bufferzones (deze gebieden worden gevrijwaard van verstedelijking) -
wellicht in een nieuw jasje - moet worden uitgebreid en wordt bekeken
of de huidige planologische regimes voor het buitengebied en Nationale
Landschappen aanpassing behoeven.
Achtergrond informatie, thematisch geordend
Kwaliteit van de Ruimte
Met zorg en aandacht ingerichte gebieden bepalen naast waardevolle
cultuurhistorische landschappen - de ruimtelijke kwaliteit. Minister
Cramer zal de komende periode veel aandacht aan de zogenaamde
ruimtelijke kwaliteit besteden. Teveel is het de afgelopen jaren over
aantallen gegaan en te weinig is in samenhang ontwikkeld. Dit leidt
tot rommelige stedelijke landschappen met een tekort aan recreatief
groen, onvoldoende OV-aansluitingen, slecht ingepaste woon- en
bedrijfslocaties. Een kwaliteitsdebat is nodig, wat is mooi en wat is
lelijk? In 2011 moeten Nederlanders meer tevreden zijn over het
landschap dan nu (gaan we dit monitoren?). Door betere ruimtelijke
inpassing en meer aandacht voor groen en natuur.
Acties
1. Minister Cramer werkt met collega Plasterk aan een nieuwe
architectuurnota.
2. Minister Cramer komt met een stimuleringsprogramma ruimtelijke
kwaliteiten.
3. Kwaliteitsteams gaan andere overheden ondersteunen.
4. Regelmatig laten adviseren door ontwerpers en het college van
Rijksbouwmeesters en met de andere overheden hierover in gesprek
gaan.
5. Dit jaar komt er een kwaliteitsatlas uit voor het Groene Hart.
6. Ook projectontwikkelaars willen investeren. Hierover zijn
gesprekken met NEPROM.
Nota Ruimte budget
Een aantal complexe Nationale projecten vragen om gebiedsontwikkeling
met een integrale aanpak. Hiervoor is met het Nota Ruimte Budget 1
miljard vrijgemaakt. Uitgangspunt daarbij is dat het moet gaan om
integrale gebiedsontwikkeling binnen de nationale ruimtelijke
hoofdstructuur of daaraan in de Nota Ruimte gelijk gestelde gebieden.
Hier is de ruimtedruk het grootst en komen een aantal belangrijke
ruimtelijke opgaven samen. 250 miljoen is bestemd voor de periode
2007-2010, de overige 750 miljoen voor 2011-2014. et budget is
voorlopig belegd.
Acties
1. Het kabinet heeft 17 gebiedsontwikkelingsprojecten aangewezen die
de komende tijd verder worden uitgewerkt. Op basis van de
uitgewerkte plannen wordt bepaald of en hoeveel geld het kabinet
hieraan bijdraagt.
2. Naast de 17 projecten die deze zomer geselecteerd zijn, is
februari jl. voor vijf andere projecten een voorlopige reservering
gemaakt uit het Nota Ruimte budget. Het gaat om de projecten
Eindhoven A2 Zone, Klavertje 4 Venlo, Hoeksche Waard, Noordelijke
IJ-oevers (Amsterdam) en Greenports. Naar verwachting neemt de MR
voor het merendeel van deze projecten vóór 2009 een besluit over
de definitieve bijdrage aan deze projecten.
Binnenstedelijke woningbouw
Voor de nieuwbouw van woningen geldt: bij voorkeur binnenstedelijk. We
streven naar 25 tot 40 %. Zo kan het groen rond de steden blijven en
een functie krijgen voor de stadsrecreant. ROM stelt hiervoor een
stimuleringsprogramma op. Waar wel sprake is van grote
woningbouwlocaties moeten deze in samenhang met infrastructuur (weg en
OV), groenvoorziening en met oog voor de toekomst (waterberging en
experimenten met Waterwonen) gestalte krijgen. Bij gebieden als
Almere, Zuidplaspolder en Haarlemmermeer (totaal 80.000 woningen) is
de minister dan ook nauw betrokken.
Acties
1. In 2009 verstedelijkingsafspraken (woningbouwafspraken?) maken met
de regios voor 2010-2020. Streven is
verstedelijkingsdoelstellingen te halen ook bij complexe locaties
(ze halen de afspraken uit 2004 al niet, nu nog zwaardere eisen?).
Dit in samenhang met betere balans rood-groen, tijdige
ontsluiting, klimaatbestendigheid, functiemenging en sociale
diversiteit.
2. Stimuleringsprogramma. Dit programma levert ook input voor de te
maken verstedelijkingsafspraken. Financiële (o.a. subsidies)
middelen worden onderzocht en de binnenstedelijke capaciteit wordt
in kaart gebracht.
3. In 2008 convenant met marktpartijen over binnenstedelijk bouwen.
4. MIRT? Nog erg abstracte link met verstedelijking.
Bedrijventerreinen
Te vaak en te makkelijk geven gemeenten grond uit voor
bedrijventerreinen buiten de bebouwde kom. Uitgangspunt moet zijn:
alleen bouwen in het buitengebied als het echt niet anders kan en dan
zoveel mogelijk gebundeld met de buurgemeenten. Renoveren en
herstructureren van bestaande terreinen heeft de voorkeur. Er dreigt
bijvoorbeeld op verschillende plekken een overaanbod van
bedrijventerreinen. Van de bijna 3.700 bedrijventerreinen is een derde
verouderd en toe aan herstructurering. De ambitie is het areaal dat
geherstructureerd moet worden vanaf 2010 te verhogen naar minimaal
1000 a 1500 ha per jaar vanaf 2010. Daarom wordt onder meer 21.000 ha
aan verouderde bedrijventerreinen geherstructureerd met steun van het
Kabinet. Het bedrag dat hiervoor beschikbaar is loopt op tot 24
miljoen in 2011.
Het herinrichten van bestaande terreinen of de ontwikkeling van nieuwe
terreinen moet met oog voor kwaliteit. Waarbij woon- en werkfuncties
gecombineerd worden (Maastricht Belvedere, Brainport Eindhoven) met
het oog op betere benutting, veiligheid en ruimtelijke kwaliteit van
bedrijventerreinen.
Acties
1. De minister maakt zich er hard voor om samen met de markt de
financiële belemmeringen voor herstructurering weg te nemen.
2. In kaart brengen regionale behoefteraming maken en inzicht krijgen
in regionale herstructureringsmogelijkheden.
3. Gebruik SER-ladder verankeren.
4. Voor een aantal grotere herstructureringslocaties is extra geld
vrijgemaakt (o.a. Stadshavens, Noordelijke IJ-oevers, Maastricht
Belvedere).
5. Knelpunten regelgeving aanpakken.
Openheid landschap
Naast het beter benutten van het bestaande bebouwde gebied is het van
belang de openheid van het landschap te behouden en te versterken. Het
moet moeilijker worden om in de open ruimte te bouwen. Het is
belangrijk om de groene gebieden tussen de stedelijke gebieden te
beschermen en optimaal in te richten voor dagrecreatie en ontspanning.
Dat betekent dat we bestaande bufferzones en Nationale Landschappen
beschermen en waar mogelijk eerder ontstane verrommeling opruimen.
Acties
1. Eind 2007, begin 2008 worden een tiental panorama's, zijnde
gebieden die we echt open willen houden, aangewezen.
2. Bekijken of het succesvolle instrument van de bufferzones (deze
gebieden worden gevrijwaard van verstedelijking) moet worden
uitgebreid. Provincies worden hiertoe gestimuleerd en door
bijvoorbeeld kwaliteitsteams ondersteund.
3. Bekijken of de huidige planologische regimes voor het buitengebied
en Nationale Landschappen aanpassing behoeven. Met de provincies
afspraken maken, samen met minister van LNV.
4. Bekijken welke financieringsconstructies nodig zijn om ongewenste
bebouwing en bestemmingen in Nationale, Landschappen,
Rijksbufferzones en Panoramas te saneren.
5. VROM-inspectie maakt werk van kleinschalige verrommeling.
6. Structuurvisie snelwegpanoramas.
Windenergie
Nederland wil in 2020 een van de duurzaamste en efficiëntste
energievoorziening van Europa hebben. Zo dragen wij onze steen aan het
tegengaan van klimaatverandering bij. In de komende jaren zal de
duurzame energie voor een groot deel van windenergie op land (waarom
niet in zee?) moeten komen. Het gaat om grote aantallen grote
windturbines. Met relevante partijen gaan we in gesprek over waar deze
het beste te plaatsen. Waarschijnlijk is dat we concentratiegebieden
aanwijzen en zoveel mogelijk bundelen om ook hier verrommeling te
voorkomen. Gebieden waar de windturbines het landschap te veel zullen
aantasten, worden aangewezen als vrijwaringsgebieden.
Acties
1. Opstellen MER-subsidieregeling om bouw windturbines mogelijk te
maken.
2. Er wordt beleid geformuleerd voor windenergie op zee.
3. Bepalen welke gebieden niet geschikt zijn voor de plaatsing van
grote windturbines, omdat die het landschap te veel aantasten.
Bepalen welke gebieden wel geschikt zijn en deze eventueel als
concentratiegebied aanwijzen.
Klimaatbestendige inrichting
Nederland heeft bewezen met het water te kunnen leven. Vanuit die
traditie staan we voor een uitdaging. Enerzijds een uitdaging voor het
bedrijfsleven dat innovatieve waterbouwkundige oplossingen ontwikkelt
die hier en elders toepasbaar zijn. Anderzijds de uitdaging om meer
ruimte voor het water een centrale plaats in al onze ruimtelijke
plannen te geven.
De gevolgen gaan verder dan alleen de zeespiegelstijging. De
toenemende kans op extreme weersomstandigheden kan leiden tot
tijdelijke uitval van transport- en energienetwerken, hittestress in
stedelijke gebieden. Daarnaast zorgt klimaatverandering voor een
bedreiging van bestaande eco-systemen en biedt tegelijkertijd kansen
voor nieuwe.
Acties
1. Er wordt 50 miljoen euro geïnvesteerd in het opbouwen van Kennis
voor klimaat en de gevolgen voor de ruimtelijke inrichting bij
concrete regionale projecten (voorbeeld?).
2. In het programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK) werken de
ministeries VROM, V&W en EZ samen met IPO, VNG en UvW aan een
nationale adaptatiestrategie. VROM coördineert deze strategie die
in november 2007 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. In het
verlengde van ARK stellen de betrokken partijen een Nationale
Agenda met concrete acties.
3. Budget uit de Nota ruimte wordt ook ingezet voor integrale
klimaatbestendige inrichting van gebieden, zoals de Haarlemmermeer
(Schiphol), de laaggelegen Zuidplas, ontwikkeling van het gebied
Almere/IJmeer en voor kleinschalige projecten.
4. VROM stelt 5 miljoen Euro beschikbaar voor de uitvoering van 5
experimenten rond "klimaatbuffers".
5. Pilots rond voorbeeldprojecten en innovatieve concepten worden de
komende twee jaar afgerond.
Randstad
Het is van groot belang dat de Randstad duurzaam en veilig wordt
ingericht en tevens aantrekkelijk is voor wonen, werken en bezoek. De
Randstad moet:
* klimaatbestendig zijn;
* ruimte bieden aan economische groei door wonen, werken en
mobiliteit goed op elkaar af te stemmen;
* een aantrekkelijke woonomgeving bieden met voldoende woningen en
groen.
Acties
1. Onder coördinatie van de Minister van V&W werkt het kabinet samen
aan het Urgentie Programma Randstad.
2. Onder coördinatie van de minister van ROM wordt, als onderdeel van
het UPR, gewerkt aan de toekomstvisie Randstad 2040, waarin
klimaatbestendigheid, duurzaamheid, de toekomst van Schiphol,
behoud van de groene structuur en natuurlijk de Nederlandse
internationale concurrentiepositie een belangrijke rol spelen.
Deze visie komt in dialoog en samenwerking met marktpartijen en
andere overheden tot stand. Hiermee wordt nog in 2007 gestart.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer