Kamerbrief inzake geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van
Europese bewindspersonen verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking,
21-22 september 2007
10-09-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij de geannoteerde
agenda aan te bieden van de informele bijeenkomst van Europese
bewindspersonen verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking op 21
en 22 september 2007.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van Europese
bewindspersonen verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking, 21-22
september 2007.
Op 21-22 september organiseert het Portugese voorzitterschap op
Madeira een informele bijeenkomst van Europese bewindspersonen
verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking (informele OS-Raad).
Het voorzitterschap heeft fragiele staten, veiligheid en ontwikkeling,
de EPA-onderhandelingen (Economic Partnership Agreements) en
humanitaire hulp als mogelijke agendapunten aangekondigd. Nadere
informatie ontbreekt op dit moment.
Fragiele staten, veiligheid en ontwikkeling
Tijdens de informele OS-Raad is veel tijd ingeruimd voor een
verkennende discussie over fragiele staten, veiligheid en
ontwikkeling. Op dit moment is niet bekend wat het voorzitterschap
precies aan de orde wil stellen. In oktober zal de Commissie in ieder
geval een mededeling over fragiele staten publiceren, voortbouwend op
een `issues paper'1 dat in juli is uitgebracht. Uiteindelijk zullen
tijdens de RAZEB van november naar verwachting Raadsconclusies over
dit onderwerp worden vastgesteld. Op die RAZEB heeft het
voorzitterschap ook een gezamenlijke zitting van ministers van
Defensie en Ontwikkelingssamenwerking voorzien, waarin over veiligheid
en ontwikkeling doorgesproken zal worden.
Nederland is het Portugese voorzitterschap erkentelijk voor het
agenderen van het onderwerp fragiliteit. Naar u bekend zal ik verder
ingaan op het Nederlandse beleid terzake in mijn beleidsbrief en meer
specifiek in de notitie fragiele staten, welke momenteel wordt
ontwikkeld. Daarin zal de Europese dimensie zijn eigen plaats krijgen.
Het belang van versterking van het EU-beleid op het gebied van
fragiliteit en conflict preventie is al aangegeven in de Europese
Consensus inzake Ontwikkeling (2005). Met het oog op de beleidsbrief
is de EU met name interessant vanwege het brede instrumentarium dat
haar ter beschikking staat en de mogelijkheid om gezamenlijk politieke
druk uit te oefenen. De rol van de EU op dit gebied is het grootst,
wanneer dit gehele instrumentarium zo effectief en coherent mogelijk
wordt ingezet.
Naar bekend heeft de EU in mei 2007 een akkoord bereikt over een
Gedragscode voor complementariteit en werkverdeling. Deze Gedragcode
kan ook van groot belang zijn voor de werkverdeling tussen Commissie
en lidstaten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in fragiele
staten. Een aantal lidstaten en de Commissie zijn al bijzonder actief
op dit gebied in landen die als fragiel kunnen worden aangeduid. De
EU, maar ook Nederland zelf, heeft er belang bij dat de lidstaten en
de Commissie deze inzet onderling zoveel mogelijk coördineren en
daarnaast afstemmen met andere donoren. Nederland zal tijdens de
informele OS-Raad dan ook aandringen op een voortvarende implementatie
van de Gedragscode voor dit onderwerp. Mogelijk kan een pilot worden
uitgewerkt om op dit terrein specifieke ervaring op te doen met de
toepassing van de Gedragscode.
De politieke dialoog die in het Cotonou Verdrag is vastgelegd, geeft
de EU een sterk kader om, aanvullend op het hulpbeleid, diplomatieke
activiteiten te ondernemen in situaties waarin landen dreigen af te
glijden naar fragiliteit. Nederland is er voorstander van om dit
instrument intensiever te gaan gebruiken. Daarbij kan ook gedacht
worden aan een structureler gebruik van EU Speciale Vertegenwoordigers
in nauwe coördinatie met de Commissie.
Nederland zal voorts wijzen op het belang van blijvende aandacht voor
de coherentie tussen alle EU instrumenten, binnen én tussen de
pijlers. Hoewel er de laatste jaren vooruitgang geboekt is op dit
vlak, is er zeker nog verdere winst te behalen, o.a. bij de afstemming
van het zogeheten Stabiliteitsinstrument, de Afrika Vredesfaciliteit
en het EVDB (Europees Veiligheids- en Defensiebeleid).
Nederland zal tenslotte ook het belang aangeven dat lidstaten
voldoende fondsen beschikbaar hebben voor veiligheidsactiviteiten.
Daarbij zal gewezen worden op de eigen ervaring met het
Stabiliteitsfonds.
EPA onderhandelingen
De EPA onderhandelingen die de Commissie namens de EU voert met vier
Afrikaanse regio's, de Caraïben en met de Stille Oceaan regio
(ACS-landen) zijn in een cruciaal stadium gekomen. Er resten nog
enkele maanden tot de einddatum van 1 januari 2008, het moment waarop
het huidige handelsregime onder het Cotonou verdrag afloopt en de
EPA's van kracht moeten worden. Alle EPA-regio's hebben zich
gecommitteerd aan het tijdig afronden van de onderhandelingen. De
frequentie van de onderhandelingsbijeenkomsten is inmiddels sterk
opgevoerd, maar er resteert in alle regio's nog een forse agenda.
In de RAZEB van 14-15 mei 2007 heeft de EU, met actieve steun van
Nederland, het besluit genomen om de ACS-landen vrije markttoegang aan
te bieden in de EPA-onderhandelingen. Nu is het aan de ACS-regio's om
hun handelsaanbod op tafel te leggen. Zoals wordt aangegeven in een
brief over beleidsruimte van ACS-landen onder WTO-conforme EPA's die
ik dezer dagen samen met staatssecretaris Heemskerk aan de Kamer
stuur, vergt dit een zorgvuldig proces van afweging aan ACS-zijde. De
ruimte voor asymmetrie die WTO-conforme EPA's bieden kan door de
ACS-landen desgewenst ten volle benut worden, door producten uit te
sluiten van handelsliberalisatie of door lange overgangsperiodes voor
het afbouwen van tarieven te bedingen. Met name in regio's waar de
regionale economische integratie nog niet ver is gevorderd, kost het
vaststellen van het aanbod de nodige tijd.
De EU zal voor de oorsprongsregels die moeten gaan gelden binnen de
EPA's snel met een goed aanbod moeten komen. Afgesproken is dat dit
aanbod verbeteringen zal bieden ten opzichte van de huidige
oorsprongsregels ("Cotonou plus"). Nederland heeft onder meer
aangedrongen op specifieke versoepelingen op het gebied van textiel en
kleding en visproducten.
De ACS-regio's hechten ook veel belang aan een omvangrijk hulpaanbod
van EU-zijde, ter begeleiding van de EPA's. Naast de fondsen die
hiervoor zijn gereserveerd onder het tiende EOF (Europees
Ontwikkelingsfonds 2008-2013), gaat het wat de Europese lidstaten
betreft met name om het streven tegen 2010 jaarlijks 1 miljard Euro
aan handelsgerelateerde assistentie in het kader van Aid for Trade bij
te dragen, waaronder een substantieel deel (gesproken wordt over 50%)
in de ACS-landen. Zoals eerder aangegeven, zal Nederland haar huidige
inzet op Aid for Trade continueren en, daar waar gewenst, op basis van
vraagsturing en als onderdeel van de armoedebestrijdingstrategieën in
partnerlanden uitbreiden. Verwacht wordt dat Nederland daarmee ruim
zal voldoen aan haar aandeel in de ACS-landen.
Het streven van de Commissie is om in ieder geval de hoofdlijnen op
het gebied van goederenliberalisatie dit jaar in EPA's vast te leggen.
Verdere onderhandelingen, ook over diensten en investeringen, zouden
dan voor sommige regio's eventueel in een later stadium plaats kunnen
vinden. Nederland is van mening dat afspraken hierover in de EPA's een
positieve bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van de
ACS-landen, maar dat deze alleen deel van de onderhandelingen moeten
uitmaken als de ACS-landen hier achter staan.
Nederland blijft het EPA proces steunen, maar is zich tegelijkertijd
bewust dat het afronden van de EPA-onderhandelingen een hele uitdaging
is, gezien de tijdsdruk op het proces en het belang van zorgvuldige
afspraken. De rapportage over de voortgang en perspectieven die de
Commissie op aandringen van vooral Nederland voor oktober heeft
toegezegd zal duidelijk moeten maken of tijdige en adequate afronding
van de EPA-onderhandelingen - in ieder geval over goederen -- in alle
betrokken regio's haalbaar is. Deze rapportage zal naar verwachting de
basis vormen voor Raadsconclusies tijdens de RAZEB van 19-20 november.
Ik zal in de informele OS-Raad naar voren brengen dat als de
rapportage mocht uitwijzen dat bepaalde regio's er mogelijk niet in
zullen slagen dit jaar een EPA af te sluiten, er tijdig een politiek
debat moet plaatsvinden over de positie van de niet-MOL's (Minst
Ontwikkelde Landen) na 31 december 2007.
Humanitaire hulp
Op 21 september wordt in de middag gesproken over humanitaire hulp.
Medio juni is door de Commissie een Mededeling over dit onderwerp
uitgebracht. Naar aanleiding hiervan werken Commissie en lidstaten aan
het opstellen van een Europese Consensus inzake humanitaire hulp. De
Consensus zal een product worden van de Raad, de Commissie en het
Europees Parlement. Besluitvorming is voorzien voor de RAZEB van 19-20
november.
De Consensus over Humanitaire Hulp beoogt overeenstemming in
EU-verband over de uitgangspunten en best practices van humanitaire
hulpverlening. Met de Consensus kunnen ook de recent toegetreden
lidstaten zich gaan aansluiten bij de principes van Good Humanitarian
Donorship (GHD). Dit zou een belangrijke stap vooruit zijn; Nederland
is één van de initiatiefnemers van GHD. Verder is het de bedoeling om
in de Consensus nauwere coördinatie van humanitaire hulpverlening af
te spreken, onder meer door systematische uitwisseling van informatie
over beleidsdoelstellingen en evaluaties. Voor Nederland is een
duidelijke rolverdeling binnen de Commissie bij internationale
rampenrespons een belangrijk punt. Nu zijn twee DG's (DG ECHO en DG
MILIEU) hiervoor deels competent. Nederland meent dat met het oog op
de effectiviteit één instantie leidend moet zijn: DG ECHO. Nederland
zal verder bij de Commissie aandringen op steun voor het nieuw
opgezette VN-instrument, het Central Emergency Response Fund (CERF).
Drieëntwintig lidstaten leveren al een bijdrage aan dit fonds, dat
snel kan worden ingezet bij humanitaire noodsituaties en speciaal ook
bij vergeten crises en natuurrampen.
1: EU response to situations of fragility in developing countries -
engaging in difficult environments for long-term development, Issues
Paper, Europese Commissie, juli 2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken