Beantwoording vragen leden Van Bommel en De Wit over een individueel
ambtsbericht in een asielzaak
06-09-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Justitie,
de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van
Bommel en De Wit over een individueel ambtsbericht in een asielzaak.
Deze vragen werden ingezonden op 30 juli 2007 met kenmerk 2060722170.
In principe hanteert mijn ministerie het uitgangspunt dat uw Kamer
over individuele zaken slechts vertrouwelijk wordt geïnformeerd.
Aangezien de Nationale ombudsman in de zaak van de heer S. een
openbaar rapport heeft uitgebracht, dat op de bibliotheek van het
Bureau Nationale ombudsman ter inzage ligt en aan belangstellenden
wordt verstrekt, heb ik er voor gekozen om mij bij het beantwoorden
van de hoger genoemde vragen niet op vertrouwelijkheid te beroepen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens mevrouw Albayrak, staatssecretaris van Justitie, op vragen van
de leden Van Bommel en De Wit (SP) over een individueel ambtsbericht
in een asielzaak.
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van de Nationale ombudsman inzake de
heer S.?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de conclusies van de Nationale ombudsman, dat het
betreffende individuele ambtsbericht kwalitatief niet deugde, en dat
een klacht over de integriteit van de onderzoeker in strijd met het
verbod op vooringenomenheid is afgehandeld?
Antwoord
De Raad van State beschouwt een uitgebracht individueel ambtsbericht
als een deskundigenadvies, dat op een onpartijdige, objectieve en
inzichtelijke wijze informatie verschaft, over onder andere de manier
van totstandkoming. Indien aan deze eisen is voldaan mag in beginsel
van de juistheid van de informatie gegeven door de vertrouwenspersoon
worden uit gegaan. Het individueel ambtsbericht voldoet aan de
hierboven genoemde eisen. Het ambtsbericht is gebaseerd op een harde
bron. Ik kan me dan ook niet vinden in de conclusie van de Nationale
ombudsman, dat het ambtsbericht in kwestie kwalitatief niet deugt.
In de onderhavige zaak heeft de heer S. tevens de integriteit van de
vertrouwenspersoon in twijfel getrokken in een klachtprocedure bij het
ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nationale ombudsman. Het
ministerie heeft deze klacht onderzocht op een wijze waarvan de
Nationale ombudsman nu oordeelt dat deze in strijd met het verbod op
de vooringenomenheid was. Inmiddels heb ik de interne werkinstructies
voor de inzet van vertrouwenspersonen zodanig aangepast dat eventuele
klachten in de toekomst op een deugdelijke manier zullen worden
afgehandeld.
Overigens wil ik u er op wijzen dat nader onderzoek, dat ik heb
ingesteld naar aanleiding van de publicatie van het rapport van de
Nationale ombudsman, heeft uitgewezen dat er geen aanleiding is om te
twijfelen aan de integriteit van de vertrouwenspersoon, noch die van
de bij het onderzoek betrokken onderzoeker.
Vraag 3
Onderschrijft u de conclusie van de Nationale ombudsman dat in dit
geval is gehandeld in strijd met de eerdere aanbevelingen van de
Nationale ombudsman, die onder andere inhielden dat informatie die
afkomstig is uit slechts één niet harde bron, en die afwijkt van de
door de betrokken asielzoeker verstrekte informatie, niet tot stellige
conclusies in een ambtsbericht mag leiden?
Antwoord
Mijn ambtsvoorganger heeft in 1998 aangegeven het overgrote deel van
de aanbevelingen van de Nationale ombudsman waar u aan refereert over
te nemen. Daaronder viel ook de aanbeveling om geen stellige
conclusies te verbinden aan informatie die afkomstig is uit slechts
één niet harde bron, indien deze afwijkt van de door de betrokken
asielzoeker verstrekte informatie. Het individueel ambtsbericht dat is
uitgebracht in de zaak van de heer S. voldoet aan deze eis. Ik kan de
conclusie van de Nationale ombudsman dat in strijd met zijn eerdere
aanbevelingen is gehandeld op dit punt dan ook niet onderschrijven.
Vraag 4
Is de samenwerking in asielzaken met de betreffende vertrouwenspersoon
van de Nederlandse ambassade te Kinshasa inmiddels beëindigd? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, wordt met deze vertrouwenspersoon nog wel
samengewerkt in andere zaken, zoals bijvoorbeeld reguliere
immigratiezaken? Klopt het dat tegen de vertrouwenspersoon eerder al
klachten waren ingediend? Zo ja, waarom is niet eerder actie
ondernomen?
Vraag 6
Is de samenwerking in asielzaken met de in het rapport genoemde
onderzoeker, de heer J.P.D., beëindigd? Zo neen, waarom niet? Zo ja,
wordt met deze onderzoeker nog samengewerkt in andere zaken?
Antwoord
De samenwerking in asielzaken met de betreffende vertrouwenspersoon en
de in het rapport genoemde onderzoeker werd in mei 2005 beëindigd.
Aanleiding was dat de identiteit van beide personen in Nederland
bekend was geraakt. Tevens was bekend geworden dat zij werkzaamheden
verrichtten in opdracht van de Nederlandse ambassade in Kinshasa.
Hierdoor werd het voor hen onmogelijk om nog langer asielonderzoek te
doen in de Democratische Republiek Congo (DRC). Met geen van beiden
wordt nog samengewerkt in (reguliere) immigratiezaken. De in het
rapport genoemde onderzoeker is in mei van dit jaar overleden.
Voorzover bekend is bij mijn ministerie één andere klacht ingediend
tegen de betreffende vertrouwenspersoon waarin men de
vertrouwenspersoon indirect van corruptie beschuldigt. Deze klacht, in
de zaak van een andere met name genoemde asielzoeker die ik (omwille
van de vertrouwelijkheid) zal aanduiden als `asielzoeker X', werd
ingediend op 11 oktober 2005, ruim acht maanden nadat de heer S. zijn
klacht bij mijn ministerie indiende. De beschuldiging, waar de heer S.
in zijn zaak naar verwijst, komt er op neer dat de medewerker van
desbetreffende vertrouwenspersoon de zus van asielzoeker X zou hebben
medegedeeld dat hij voor een bedrag van 500 Amerikaanse dollars alles
op papier zou zetten wat zij wilde. Deze klacht is destijds niet door
het ministerie van Buitenlandse Zaken in behandeling genomen, onder
andere omdat op dat moment beroep bij de vreemdelingenrechter nog open
stond. De rechter heeft echter geoordeeld dat de beschuldiging van
corruptie in deze zaak `hoogstens (kan) worden aangemerkt als niet
onderbouwde kritische kanttekeningen die niet kunnen afdoen aan de
ambtsberichten'. Ook het nader onderzoek in de DRC heeft geen enkele
concrete aanwijzing opgeleverd dat er in deze, noch in andere zaken,
sprake zou zijn geweest van corruptie. Ik zie dan ook geen aanleiding
om te twijfelen aan de integriteit van betreffende vertrouwenspersoon,
noch die van de in het rapport genoemde onderzoeker.
Ik merk op dat het vaak voorgekomen is dat Congolezen die in Nederland
asiel hebben aangevraagd hun relaties, die in de DRC zijn
achtergebleven, op de hoogte stellen van het feit dat
vertrouwenspersonen of hun medewerkers mogelijk langs komen om navraag
te doen in het kader van asielonderzoek. Het is daarbij verontrustend
dat familieleden van asielzoekers vertrouwenspersonen of hun
medewerkers geld bleken aan te bieden met het verzoek om een positief
individueel ambtsbericht uit te brengen. Na weigering door de
vertrouwenspersoon is het voorgekomen dat deze zelf werd beschuldigd
geld te hebben gevraagd in ruil voor een positief ambtsbericht. Op die
manier werd de integriteit van de vertrouwenspersoon ter discussie
gesteld in de hoop alsnog de uitkomst van de asielprocedure gunstig te
beïnvloeden. Ook aan de in het rapport genoemde onderzoeker werd
geregeld geld aangeboden in ruil voor een positief individueel
ambtsbericht. Er is geen enkele aanwijzing dat deze hier ooit op in is
gegaan. Wel meldde de onderzoeker pogingen tot omkoping altijd bij de
vertrouwenspersoon waar hij bij in dienst was.
Vraag 5
Bij hoeveel individuele ambtsberichten is deze vertrouwenspersoon
betrokken geweest? Bent u bereid de dossiers waar deze
vertrouwenspersoon bij betrokken is geweest te heropenen? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, op welke termijn gaat u dit doen?
Vraag 7
Bij hoeveel individuele ambtsberichten is deze onderzoeker betrokken
geweest? In hoeveel dossiers is een beslissing genomen waarbij de door
deze onderzoeker verstrekte informatie de enige bron was? In hoeveel
zaken waarbij de heer J.P.D. betrokken is geweest is er vervolgens
afwijzend beslist? Bent u bereid alle dossiers waarbij de heer J.P.D.
betrokken is geweest te heropenen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op
welke termijn gaat u dit doen?
Antwoord
Omwille van de vertrouwelijkheid kan ik geen mededelingen doen over
het aantal individuele ambtsberichten dat tot stand is gekomen op
basis van onderzoek door een specifieke vertrouwenspersoon. Aangezien
het nader onderzoek naar aanleiding van het rapport van de Nationale
ombudsman mij geen aanleiding heeft gegeven om te twijfelen aan de
integriteit van desbetreffende vertrouwenspersoon, noch die van de in
het rapport genoemde onderzoeker, zie ik geen reden om de dossiers
waarbij zij betrokken zijn geweest te heropenen. Uiteraard staat het
asielzoekers en hun gemachtigden vrij om via de daartoe geëigende
gerechtelijke procedures om heropening van hun zaak te verzoeken.
Vraag 8
Zijn er meer individuele ambtsberichten inzake Congolese asielzoekers
waarbij een beslissing is genomen op basis van één bron? Zo ja,
hoeveel dossiers betreft dit, en in hoeveel van deze dossiers is er
sprake van één niet harde bron?
Antwoord
Alle individuele ambtsberichten die door mijn ministerie worden
uitgebracht zijn getoetst in de zogenaamde `REK-check'. In deze toets
wordt door een medewerker van het ministerie van Justitie beoordeeld
of het individueel ambtsbericht wat betreft de inhoud en de procedure
zorgvuldig tot stand is ge komen en inhoudelijk inzichtelijk is. Zoals
eerder vermeld houdt een zorgvuldige totstandkoming in dat informatie
die afkomstig is uit slechts één niet harde bron, en die afwijkt van
de door de betrokken asielzoeker verstrekte informatie, niet tot
stellige conclusies in een ambtsbericht kan leiden. Uiteraard kunnen
betrokkenen hun bezwaren tegen het gebruik van één harde bron altijd
aan de vreemdelingenrechter voorleggen.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken