D66
Verbod op homodiscriminatie in Grondwet
7 september 2007
D66-Kamerlid van der Ham presenteert vandaag een ontwerp van wet om
artikel 1 van de grondwet uit te breiden met "homo- en heteroseksuele
gerichtheid". Morgen wordt het twintig jarig jubileum gevierd van het
`homomonument' in Amsterdam.
In Nederland is op het gebied van homo-emancipatie veel bereikt, maar
de tolerantie is niet zo vanzelfsprekend als gewenst. `De acceptatie
van homoseksualiteit, homoseksuele mannen en vrouwen en homoseksueel
gedrag nog zeker geen gemeengoed', luidt dan ook de conclusie van
het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in haar vorig jaar
gepubliceerd rapport Gewoon doen; Acceptatie van homoseksualiteit in
Nederland . Om geweld en intolerantie te bestrijden zal de regering
volgens D66 werk moeten maken van een goede registratie van geweld
tegen homo's, homofoob-gerelateerd geweld harder moeten bestraffen,
inzetten op gebiedsverboden voor daders en een intensieve
voorlichting.
Maar D66 wil ook een fundamentelere keuze door homorechten in de
Grondwet op te nemen. Van der Ham: "Bij het twintig jarig bestaan van
het homomonument zou de gelijkwaardigheid van homo's niet alleen in
het harde marmer gebeiteld moeten staan, maar ook in de inkt van onze
grondwet."
Van der Ham heeft drie hoofdredenen om artikel 1 uit te breiden.
Allereerst geeft een vermelding van een bepaalde discriminatiegrond
een nadrukkelijke vingerwijzing aan de wetgever om het bestaan van
wetgeving op een bepaald minimum te garanderen. Ten tweede is er bij
vermelding sprake van extra maatschappelijke rechtsbescherming;
vermelding in artikel 1 zou daarmee ook iets zeggen over de mate en
het tempo waarin aan het recht uitvoering gegeven moet worden. Ook
vindt Van der Ham dat vermelding in artikel 1 een voorbeeldfunctie
heeft: burgers roepen artikel 1 in het maatschappelijk verkeer sneller
in dan een `normale' wet. Artikel 1 is dan als het ware een
`maatschappelijk baken'. Tenslotte is het van belang dat de rechter in
sommige gevallen extra waarde hecht aan het feit dat een bepaalde
grond is opgenomen in artikel 1. Expliciete benoeming kan bijvoorbeeld
gevolgen hebben voor de bewijslast: de rechter kan die leggen bij
degene die van discriminatie wordt beticht.
De regering heeft in zijn beleidsprogramma aangekondigd te komen tot
een mogelijke modernisering van de Grondwet. Ook heeft de Tweede Kamer
meerdere malen uitgesproken dat de grondwet, als basis van onze
rechtstaat, een grotere maatschappelijke verankering moet krijgen en
een herkenbare referentie dient te zijn in het publieke debat. D66 zal
het ontwerp van wet de komende weken naar partijen en maatschappelijke
organisaties sturen om hun reacties te vernemen.
---