Een Europees asielstelsel
Persbericht | 07-09-2007
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Albayrak van
Justitie, mede namens minister Verhagen van Buitenlandse Zaken,
ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een brief over een
gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Inzet van het kabinet is te
komen tot verdere harmonisatie van het Europees asielbeleid, zowel wat
betreft regelgeving als praktijk. Het kabinet stelt zich tot doel om
één uniforme Europese asielprocedure en asielstatus te hebben in 2010.
In de brief wordt ingegaan op de achtergrond, het doel en de inzet van
de tweede fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Dat is
voortgekomen uit onder meer het Haags programma in 2004. Het vrij
verkeer van personen en de opheffing van de binnengrenzen vereisen een
eenduidig Europees asielbeleid. Ook met het oog op de rechtszekerheid
van de asielzoeker moet het asielbeleid van de lidstaten op elkaar
afgestemd worden. Hierdoor kunnen fenomenen als 'asielshoppen' en
secundaire migratiestromen binnen de EU worden tegengegaan. Een
gemeenschappelijk Europees asielstelsel zal bijdragen aan een
evenwichtiger verdeling van asielzoekers over de lidstaten van de
Europese Unie. Ongewenste vormen van beleidsconcurrentie zullen
hierdoor afnemen en voorkomen wordt dat lidstaten elkaar volgen in een
neerwaartse spiraal van aanscherpingen van beleid.
Het kabinet zet zich naast deze harmonisatie van regelgeving ook in
voor verdergaande harmonisatie van de asielpraktijk. De verschillen in
de behandeling van Irakese asielaanvragen binnen de Europese Unie
laten de noodzaak daartoe duidelijk zien. Het kabinet is voorstander
van versterking van de praktische samenwerking tussen de uitvoerende
asieldiensten, met als doel het verbeteren van de kwaliteit van het
beslisproces als ook dat via de praktijk het gemeenschappelijke
Europese asielstelsel dichterbij komt. Ook is Nederland samen met
andere EU-lidstaten een project begonnen om gemeenschappelijke
informatie over herkomstlanden, als voorloper van Europese
ambtsberichten die de situatie in landen van herkomst beschrijven, te
verzamelen.
In de brief wordt ook ingegaan op de verblijfs- en werkvergunning voor
kennismigranten in de Europese Unie. Een voorstel voor de zogenoemde
'blue card' wordt naar verwachting in de tweede helft van oktober door
de Europese Commissie gepresenteerd. Het kabinet staat positief ten
aanzien van Europees beleid op het gebied van kennismigranten voor
zover dat is gebaseerd op vraagsturing. Op dit moment is Nederland de
enige EU-lidstaat die kennismigranten op basis van een
salariscriterium, een arbeidscontract en een verklaring van de
werkgever toelaat. Andere EU-lidstaten met een bijzonder beleid voor
kennismigranten kennen veelal meerdere criteria gebaseerd op
opleiding, werkervaring, leeftijd, en taalkennis. Het kabinet vindt
het belangrijk dat ook binnen een toekomstig Europees toelatingskader
voor kennismigranten de toelatingscriteria eenduidig, objectief
toetsbaar en daardoor goed en snel uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.