ChristenUnie
Spoeddebat jeugdzorg
Spoeddebat jeugdzorg
donderdag 06 september 2007 11:16
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. De media hebben in de afgelopen dagen weer veelvuldig
bericht over de langer wordende wachtlijsten in de jeugdzorg. Dit was
aanleiding voor de PVV om een spoeddebat over dit onderwerp aan te
vragen. Wij hebben hier bedenkingen bij, juist omdat wij kort voor het
zomerreces nog uitgebreid over dit onderwerp hebben gesproken. De
minister heeft maatregelen aangekondigd. Als mevrouw Verdonk dan
vraagt welke maatregelen, verwijs ik naar de brief die de minister
kort voor de zomer aan de Kamer heeft gestuurd. Daarin wordt
aangekondigd dat er 30 mln. incidenteel wordt uitgetrokken naast het
bedrag van 40 mln. dat eerder was toegezegd. Verder verwijs ik naar de
notitie over kindermishandeling die wij ook kort voor het zomerreces
hebben ontvangen. Er is dus het een en ander in werking gezet. Voor
ons komt dit spoeddebat dus niet gelegen en wij hadden dit onderwerp
graag uitgebreider in oktober besproken.
Natuurlijk vinden wij dit ook een urgent probleem. Wij lezen de
berichten in de krant ook. Wij maken ons ook zorgen over ieder kind
dat overlijdt of in een onveilige thuissituatie verkeert. Wij hebben
in het debat voor de zomer echter afgesproken dat wij naar de
achterliggende oorzaken van de groei van de wachtlijsten zouden gaan
kijken. Ik wil de minister de ruimte geven om juist die oorzaken boven
tafel te krijgen. Een van die oorzaken -- de MOgroep wijst er ook op
-- kan de toename van het aantal echtscheidingen zijn. Wil de minister
aandacht schenken aan dit punt?
Ik dank de minister voor de brief die wij gisteravond hebben
ontvangen. Hij schrijft daarin dat de uitbreiding van de wachtlijsten
in de geïndiceerde zorg is toegenomen tot 3100. Dit is verontrustend.
De minister heeft 30 mln. extra uitgetrokken voor het beleid. Ik ga
ervan uit dat die beslissing nog geen invloed kan hebben gehad op de
stijging van 2100 naar 3100 die zich nu aftekent. Is hem wel bekend of
de provincies de extra bijdrage al hebben uitgegeven? Ik wacht het
resultaat van die uitgaven met belangstelling af.
Heeft de minister de indruk dat de omvang van de wachtlijsten nu een
hoogtepunt heeft bereikt of verwacht hij dat de stijging doorgaat? In
hoeverre zal hij daarmee rekening houden als er nieuwe financiële
claims komen?
Mijn fractie is van mening dat er ook moet worden gekeken naar de
structurele oorzaken van de groei van de wachtlijsten. Wij hebben hier
specifiek aandacht voor gevraagd tijdens de behandeling van het
beleidsprogramma. Wij hebben toen ook aandacht gevraagd voor de
financiering en enkele collega's hebben dit vandaag nogmaals gedaan.
De minister schrijft dat preventie een cruciale rol zal spelen bij het
terugdringen van de wachtlijsten voor de jeugdzorg. De ZAT's hebben
bij middelbare scholen een vrijwel volledige dekking bereikt, maar op
de basisscholen is het nog niet zo ver. De ZAT's krijgen in het
beleidsprogramma van de minister een belangrijk aandeel in de
vroegsignalering. Wanneer kan een volledige dekking op de basisscholen
worden bereikt?
De taakbeschrijving van de Bureaus Jeugdzorg is niet altijd even
helder. Uit het onderzoek van de MOgroep komt naar voren dat de
wachtlijsten ook langer worden doordat het taboe op de
opvoedingsondersteuning afneemt. Moet de opvoedingsondersteuning
altijd door een Bureau Jeugdzorg worden geïndiceerd? Kan de indicatie
voor opvoedingsondersteuning op lokaal niveau plaatsvinden,
bijvoorbeeld bij de Jeugdgezondheidszorg? Misschien kan het ZAT daarin
een rol spelen.
Ik kom ten slotte te spreken over het rapport over het Maasmeisje,
waarin het draait om de zorgcoördinatie. In andere rapporten komt dat
ook aan de orde. De Inspectie stelt dat de zorgcoördinatie moet
plaatsvinden bij de jeugdgezondheidszorg. Ik leg dit graag nog eens
voor aan de minister. De minister zegt dat het wordt overgelaten aan
de gemeenten. Is de jeugdgezondheidszorg echter niet dé instantie om
de zorgcoördinatie op zich te nemen? Is het raadzaam om dat over te
laten aan de gemeenten en af te wachten of zij daar ooit een keer
uitkomen?
Mevrouw Verdonk (VVD):
U gebruikt vaak het woord "wachtlijsten". Wat vindt u ervan dat op de
wachtlijsten voor de totale jeugdzorg niet 3100 kinderen maar 14.000
kinderen staan?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb de cijfers waarover u spreekt ook gehad, gisteren bij
Nieuwspoort. Wij waren daar beiden aanwezig. Die cijfers maken de
problematiek alleen maar groter. Daaruit blijkt ook dat de
achterliggende oorzaken van die problematiek eerst goed op tafel
moeten komen. Eerst moet inzichtelijk zijn in hoeverre met die 30 mln.
een bijdrage wordt geleverd aan het wegwerken van de wachtlijsten
voordat nieuw geld wordt vrijgemaakt. Ik weet niet wat uw oplossing is
maar volgens mij moet goed gekeken worden naar waar dit geld naartoe
gaat voordat om nieuw geld wordt gevraagd.
Mevrouw Verdonk (VVD):
Ik heb geen oplossing. Ik vraag u alleen waarom u niet uitspreekt dat
het de Kamer ontzettend veel zorgen baart dat er niet 3100 kinderen op
die wachtlijst staan maar 14.000 kinderen. Dat is een heldere
boodschap. Daarbij moet de minister gevraagd worden wat hij daaraan
gaat doen.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik vind het te prijzen dat u het op deze manier noemt, maar ik hoor
van uw kant geen actief meedenken met de minister. U zegt slechts dat
er zorgen zijn. Mijn fractie geeft aan wat de minister tot nu toe
heeft gedaan en waarin zij hem heeft gesteund. Mijn fractie blijft dat
doen. De urgentie is voor mijn fractie net zo groot als voor uw
fractie. Ik hoor van u echter geen oplossingsrichting.
Mevrouw Langkamp (SP):
U zegt net dat u eerst afwacht hoe het bedrag van 30 mln. extra wordt
ingezet voordat u conclusies trekt over wat er verder nog nodig is.
Dat is in 2006 echter ook al gebeurd; toen is er ook incidenteel extra
geld ingezet voor het wegwerken van de wachtlijsten. De verdere
ontwikkeling is dus eigenlijk al bekend: de wachtlijsten nemen af tot
bijna nul en als het geld op is, lopen de wachtlijsten weer op.
Redelijkerwijs kan ervan uit worden gegaan dat dezelfde ontwikkeling
zal plaatsvinden. Wat is uw reactie daarop?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik wijs u erop dat vorig jaar inderdaad de discussie is gevoerd en dat
vorig jaar is gezegd dat er structureel geld bij moest, niet alleen
incidenteel. Daar is vorig jaar ook voor gezorgd. Verder heeft het
besluit van vorig jaar tevens effect op dit jaar want het bedrag van
40 mln. structureel staat in de begroting. Daarbij is een incidenteel
bedrag van 30 mln. voor dit jaar afgesproken.
Mevrouw Langkamp (SP):
Dat klopt, maar dat incidentele bedrag van 30 mln. is natuurlijk niet
voor niets bovenop het structurele bedrag van 40 mln. gezet. Daaruit
blijkt wel dat het structurele bedrag van 40 mln. onvoldoende is.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik vind het terecht dat er incidenteel een bedrag van 30 mln. is
toegevoegd aan het budget, in afwachting van het onderzoek dat is
ingesteld door zowel de Kamer als de minister naar de achterliggende
oorzaken. Als dat plaatje klaar is, dan kan bepaald worden op welke
manier en met welke bedragen de preventie en de zorg zelf moeten
worden opgepakt zodat de stijgende lijn van de wachtlijsten wordt
tegengegaan. Zonodig wordt dan gekeken naar het budget voor volgend
jaar waarover gesproken wordt bij de behandeling van de begroting voor
Jeugd en Gezin. Ik hoop dat dan bekend is hoeveel geld structureel in
de begroting moet worden vrijgemaakt.
Tweede termijn
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Eén
belangrijk punt blijft bij mij hangen, namelijk de zorgcoördinatie.
Uit de rapporten, vooral uit het laatste inspectierapport, blijkt dat
dit een centraal thema is waarover zo snel mogelijk met de gemeenten
duidelijkheid moet komen. Ik verwijs naar de motie-Sterk die door de
Kamer is aangenomen. Ik wil de minister manen om die motie zo snel
mogelijk uit te voeren door duidelijkheid te geven over wie de
zorgcoördinatie per gemeente gaat uitvoeren. Dat mag geen kwestie van
maanden zijn.
De MOgroep heeft aangegeven te willen kijken naar een scherpere
taakafbakening van het Bureau Jeugdzorg. Is daar nog winst te boeken
als het gaat om het terugdringen van de wachtlijsten? Er is geopperd
om de indicatie van de opvoedingsondersteuning bij het Bureau
Jeugdzorg weg te halen en dat op lokaal niveau uit te voeren.
Misschien helpt dat om de wachtlijsten te verkleinen.