GroenLinks

Confrontatie & Dialoog

6 september 2007

Femke Halsema heef in het debat over het WRR rapport "Dynamiek in islamitisch activisme" de stelling betrokken dat in het beleid tegen radicalisering democratische confrontatie én dialoog hand in hand moeten gaan. Hieronder leest u haar volledige inbreng.

Confrontatie en Dialoog

Inbreng Femke Halsema tijdens het debat over islamitisch activisme

d.d. 6 september 2007

Afgelopen april was ik in Ramallah, in bezet Palestina. Ik sprak daar met Hanan Ashrawi, strijdster voor vrouwenrechten, seculier politica en onderhandelaar van de Oslo-akkoorden.

Ashrawi verklaart de overwinning van Hamas als de stem van de wanhoop. In de lange periode van Israëlische bezetting, waarin het Palestijnse bestuur corrumpeerde en aan machtstrijd ten onder ging, en het Palestijnse volk getraumatiseerd raakte, kwam Hamas op als een sociale beweging. Islamitische liefdadigheid en sociale hulpprojecten, voornamelijk in buurtverband, maakten Hamas populair. Maar geleidelijk vertaalde dat zich in politieke, militaire en terroristische activiteiten. Volgens Ashrawi was Hamas in een vrij en democratisch Palestina nooit groot geworden. Maar buitenlandse bezetting en onderdrukking, èn binnenlands nepotisme en de corruptie leidden tot ontvankelijkheid voor islamitisch extremisme.

Ashrawi is zeer negatief over Hamas. In haar woorden: `ze beroven het volk van hun Palestijnse identiteit en willen die vervangen door die van de mondiale moslimgemeenschap.' Zij vreest voor het lot van vrouwen en andersdenkenden.

De verdienste van het WRR-rapport is dat het onze kennis verrijkt van de achtergronden van Internationaal Islamitisch activisme. In vrijwel alle beschreven voorbeelden, in Afrika, het Midden-oosten en in Azië, wint de politieke Islam aan populariteit in reactie op totalitaire regimes, corruptie, mensenrechtenschendingen en buitenlandse onderdrukking. Deze analyse is wezenlijk omdat het ons in staat stelt de grote populariteit van de politieke islam onder een belangrijk deel van de wereldbevolking beter te begrijpen. Het stelt ons ook beter in staat te begrijpen waarom sommige Nederlandse jongeren kiezen voor een moslimidentiteit als een radicale verzetsidentiteit.

Maar let wel: zonder dit goed te praten!

Want beter begrijpen wat de bevolking drijft in islamitische landen, is iets heel anders dan begrip hebben voor de drijfveren en het handelen van politieke islamisten. In vrijwel alle beschreven landen, komt de bevolking die zich bekeert tot de politieke islam van de regen in de drup. Activistische bewegingen zoals Hezbollah, Hamas, de Taliban en vanzelfsprekend El Quaida bedienen zich van extreem geweld (ook tegen de eigen bevolking), ze onderdrukken vrouwen en meisjes verschrikkelijk en hebben - net als de regimes die zij bestrijden - een broertje dood aan burger- en mensenrechten. Ook in die landen
-zoals Saoedi Arabië - die een islamitisch bestuur kennen - waar ook de Sharia geldt als heersend recht - is de stand van de mensenrechten om te huilen.

Het WRR-rapport is bij verschijning bekritiseerd omdat het vergoelijkend zou zijn en een te rooskleurig beeld schetsen.

Inderdaad heeft het trekken van een ideologisch rapport. Omdat men vooral op zoek is gegaan naar die Islamitische bewegingen die aansluiting zoeken bij democratie en mensenrechten, worden deze uitvergroot. De negatieve ontwikkelingen lijken daardoor minder ernstig en indringend.

Zoals de regering in reactie zegt: als je het bewijs wil leveren dat zwarte zwanen bestaan, dan hoef je er maar één te vinden. Daar is de WRR in geslaagd. Maar zij heeft GroenLinks er niet van overtuigd dat er meer dan één zwarte zwaan is. Als ik het rapport lees, dan is mijn voornaamste gedachte `er is héél slecht nieuws en er is minder slecht nieuws, maar er is nauwelijks goed nieuws.

Toch is het veel te gemakkelijk om het rapport zomaar terzijde te schuiven omdat de WRR wel degelijk aanbevelingen doet waarmee wij in Nederland en in Europa ons voordeel kunnen doen. En dan zowel in de buitenlandse politiek, als in de binnenlandse politiek. Voor GroenLinks is het leitmotiv de universele erkenning van de mensenrechten en internationale vrede.

Dan zijn er in het beleid twee sleutelwoorden: confrontatie en dialoog.

Confrontatie moet er zijn met die Islamitische regimes die de mensen- en de vrouwenrechten systematisch schenden. Een schrijnend voorbeeld is wel Saoedi-Arabië, een land dat op alle schalen van mensenrechten het slechtste scoort maar in vrijwel alle politieke debatten aan de aandacht ontsnapt. Nederland onderhoudt levendig economisch verkeer, levert zelfs nog militaire goederen en wapens, zoals het Nederlandse bedrijfsleven jarenlang voor zijn werknemers niet-joodverklaringen moest ondertekenen. Een mensenrechtendialoog vindt alleen pro-forma plaats. Dit is beschamend, zeker als wij tegelijkertijd elders islamitische bewegingen - en terecht - de les lezen. Nederland en Europa zouden veel consequenter en strenger op moeten treden: geen wapens meer moeten leveren èn zwaar protest - op straffe van sancties
- aantekenen tegen antisemitisme van overheidszijde. Graag een reactie.

Maar dialoog moet er ook zijn. Soms ook met de regimes en de politieke bewegingen die wij veroordelen. Niet omdat we hun handelen moreel vergoelijken maar omdat er doorslaggevende machtspolitieke redenen zijn, zoals de beëindiging van geweld en het bewerkstelligen van vrede.

Vrede stichten doe je met je vijanden, dat realiseerde Bill Clinton zich ook toen hij de hand schudde van de Ierse Gerry Adams op het bordes van het Witte Huis.

Hanan Ashrawi zegt dat we een strategische fout maken door niet met het democratisch gekozen Hamas te praten. Want, zegt Ashrawi, Hamas kan zichzelf als de underdog blijven zien; verworpen door de internationale gemeenschap hoeft zij ook geen enkele politieke verantwoordelijkheid te nemen voor het vredesproces. En zal de populariteit van Hamas verder groeien.

In de kabinetsreactie staat op p. 12: `groepen die geweld nastreven zijn geen gesprekspartner voor de overheid, tenzij deze gesprekken erop gericht zijn het geweld te beëindigen'. Dit is belangwekkend en ik wil graag weten wat deze zin betekent voor de omgang van de regering met bijv. Hamas en andere Islamitische bewegingen die ook geweld gebruiken.

Ook in Nederland geldt voor GroenLinks de strategie van confrontatie en dialoog. Voor ons staat buiten kijf dat er nooit een concurrerend rechtsstelsel als de sharia kan worden geaccepteerd, dat haaks staat op onze democratische rechtsstaat. Omgekeerd betekent het ook dat jongeren van Islamitische herkomst nooit een andere behandeling door politie en justitie ten deel mag vallen als andere jongeren. Een orthodoxe jongere die een djellaba draagt mag geen opgejaagd wild zijn. Angst voor terrorisme mag niet leiden tot uitholling van hun rechtsbescherming. Ook daaruit spreekt hetzelfde cultuur- en rechtsrelativisme, dat GroenLinks verwerpt. Het wetenschappelijk bureau van de PvdA concludeert in een recent rapport dat in het strafrecht de maatstaven die gelden voor autochtonen, kennelijk niet gelden voor allochtonen. Graag wil ik een reactie van de regering op dit negatieve oordeel over haar beleid.

Tegelijkertijd moeten we de confrontatie niet schuwen. Geloofsafval is vrij en mag nooit tot intimidatie leiden. Moslims die zich daaraan schuldig maken, of uit hoofde van religie andere criminele feiten plegen, moeten - net als ieder ander - worden bestraft. Een moskee waar dit stelselmatig voorkomt kan op last van de rechter worden gesloten. Mensen die naar buitenlandse kampen gaan om als gewelddadig jihadist te worden opgeleid, moeten worden vervolgd.

Maar confrontatie geldt alleen voor de extreme gevallen. Islam als religie en islamisme als politieke beweging zijn verschillende grootheden. De afgelopen jaren heeft een toenemend aantal politici en opiniemakers zich ontwikkeld als theologische exegeten die willen aantonen dat de islam en de koran zich niet verhouden tot democratie en rechtsstaat.

In elke geloofsleer zijn ondemocratische elementen te vinden. Voor politiek en bestuur moet echter alleen het handelen van gelovigen als maatstaf gelden, niet hun inspiratiebronnen en heilige boeken. Als gelovigen intimideren of vrouwen onderdrukken moeten zij worden bestraft, ongeacht wat de heilige boeken zeggen.

Ondertussen worden vreedzaam levende moslims onophoudelijk gekwetst omdat hun godsdienst in diskrediet wordt gebracht. Dit is kwalijk vanuit een oogpunt van godsdienstvrijheid. Maar degenen die tegelijkertijd radicalisering willen verminderen, binden het paard achter de wagen. Juist in het vernederen van moslims internationaal en in ons eigen land, vinden sommigen aanleiding om zich van onze samenleving af te keren.

De regering heeft een peperduur plan afgescheiden om radicalisering tegen te gaan. Met de beste bedoelingen. Maar het lijkt niet veel verder te komen dan `ontwikkeling methodieken, visievorming en het organiseren van workshops', en dat voor 28 miljoen. Terecht is opgemerkt door o.a. Jean Tillie dat gemeenschappen, vrijwilligersorganisaties en anderen geen enkele rol krijgen toebedeeld. Nergens wordt ook duidelijk wie eigenlijk onder de radicaliserende jongeren vallen en wie niet. Voor GroenLinks is dit te vaag, om ermee in te kunnen stemmen. Wij willen een duidelijker plan of dit schaarse geld stoppen in onderwijs, werkgelegenheid voor jongeren en discriminatiebestrijding.

Tot slot. Te vaak verdoen wij (de politieke en spraakmakende goegemeente) onze tijd met symbolische flutdebatten, zoals het verbieden van de Koran, waarvan ook `Iman Wilders' [Die las enige de zuivere Islam kent] weet dat dit nooit werkelijkheid zal en kan worden. Ik denk dat de ontwikkeling van het internationaal islamitisch activisme, waarvan wij in Nederland ook in beperkte mate de gevolgen ondervinden, te belangrijk is om te laten devalueren tot een ideologisch vechtdebat. Het vraagt om pragmatisme, nieuwsgierigheid, gezond verstand én rechtstatelijkheid. Ik vind dat het Nederlandse debat lang genoeg gegijzeld is door onzinnige symboliek en doe een beroep op de premier om dit te overstijgen.