KPMG


Bedrijven weten zich geen raad met grensoverschrijdende fraude

6 september 2007

Internationaal opererende bedrijven zijn slecht toegerust op het onderzoeken van grensoverschrijdende fraudes.

Vooral wanneer de fraude heeft plaatsgevonden buiten het land waar het hoofdkantoor van de onderneming is gevestigd, verloopt het onderzoek naar het delict traag en weinig effectief. De meeste bedrijven beschikken over onvoldoende onderzoekscapaciteit en zijn niet in staat zich te meten met de verfijnde praktijken waarmee fraudes tegenwoordig gepleegd worden. Bij een meerderheid ontbreekt bovendien een uitvoerig protocol waarin aangegeven staat welke stappen en procedures gevolgd moeten worden om het onderzoek succesvol te kunnen uitvoeren. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG onder ruim honderd bestuurders van internationale bedrijven. Hoewel ruim 90% van de bestuurders verwacht dat het aantal internationale onderzoeken naar fraude zal toenemen, geeft bijna 60% aan dat de onderneming geen gedetailleerd protocol kent waarin procedures en stappen staan. Toch vindt 60% dat gericht en planmatig onderzoek de basis vormt voor de succesvolle aanpak van internationale fraude.

De meeste ondernemingen blijken bij onderzoek naar fraude onvoldoende stil te staan bij de verschillen die er bestaan tussen de landen waarin zij opereren en het thuisland. "Zolang de fraude in het thuisland plaatsvindt, is er voor de meeste bedrijven geen vuiltje aan de lucht", constateert Rens Rozekrans, partner bij KPMG Integrity & Investigation Services. Rozekrans: "Maar zodra het delict zich buiten de landsgrenzen van het hoofdkantoor voordoet, ontbreekt het de meeste bedrijven aan kennis van zaken en zijn zij niet in staat de noodzakelijke gegevens boven water te krijgen. Naast de culturele verschillen, lopen de bedrijven aan tegen verschillen in wetgeving. Veel landen in Europa kennen bijvoorbeeld wetgeving die beperkingen oplegt aan het uitwisselen van persoonsgebonden gegevens. Bovendien vormt de fysieke toegang tot gegevensbestanden vaak een obstakel, is de fysieke afstand van hoofdkantoor tot de plaats van het delict vaak een probleem en blijken ondernemingen bij de uitvoering van het onderzoek in het algemeen onvoldoende medewerking te krijgen van de overheden in de divers landen. "

Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat veel bedrijven hulp van buiten zoeken bij het uitvoeren van een onderzoek naar fraude. Rozekrans: "Bijna de helft van de ondernemingen huurt externe juridische deskundigheid in. Daarnaast laat ruim 30% het onderzoek naar fraude zelfs in zijn geheel door een ander bedrijf uitvoeren. Eén op de vier bedrijven volstaat met kennis op het gebied van forensische accountancy van buiten en nog eens 25% huurt deskundigheid in op het gebied van informatietechnologie. Naast het inhuren van de noodzakelijke kennis is het echter van groot belang dat de bedrijven het personeel met regelmaat traint op richtlijnen en procedures. Van de bedrijven die een onderzoeksprotocol hebben, geeft slechts 48% aan dat het personeel de afgelopen zes maanden deel genomen heeft aan een training. Bij 11% is dit zelfs langer dan een jaar geleden."

Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039

© 2007 KPMG N.V., registered with the trade register in the Netherlands under number 34153857 and a Dutch limited liability company and a member firm of the KPMG network of independent member firms affiliated with KPMG International, a Swiss cooperative. All rights reserved.