Senternovem
05-09-2007 | Akkoord van Schokland
Een grote groep bedrijven, maatschappelijke organisaties en
kennisinstellingen is deze zomer gestart met initiatieven om een
certificeringssysteem voor biomassa op te zetten. Tegelijkertijd
worden plannen voorbereid om productiecapaciteit voor duurzame
biomassa te ontwikkelen. De overheid heeft haar volle medewerking aan
de initiatieven toegezegd.
Akkoord van Schokland Op 30 juni vond het Akkoord van Schokland
plaats, een evenement op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en
duurzaamheid. Eén van de 700 akkoorden die hier werd gesloten,
was `Een certificeringssysteem voor duurzame biomassa'. Het werd
ondertekend door het Partnerschap Verduurzaming Biomassa, een groep
van bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen die
zich bezighouden met biomassa, waaronder het Platform Groene
Grondstoffen van de EnergieTransitie (zie kader). In het akkoord
hebben het partnerschap en de overheid vastgelegd dat ze op korte
termijn de duurzaamheidscriteria van de Commissie Cramer (april 2007)
gaan uitwerken in een certificeringssysteem. Een nog op te
richten clearing house moet de certificaten gaan uitgeven. Dit is
overigens geen eindsituatie. Zoals de Commissie Cramer al aangaf,
zullen de criteria in de komende jaren steeds verder worden uitgewerkt
en aangescherpt.
Het Partnerschap Verduurzaming Biomassa bestaat
uit:
BioX Group B.V.
Cefetra
Control Union
Copernicus Instituut
ECN
Electrabel
E.On
EPZ
Essent
Havenbedrijf Rotterdam
IMSA-Ode-Oase
LEI
Nuon
Oxfam/NOVIB
Platform Groene Grondstoffen
Patterson Bulk Logistics
Rabobank
Solidaridad
Stichting Probos
Universiteit Wageningen
VNPI
WNF
Pilotprojecten
In aanvulling op het akkoord, stuurde het Partnerschap Verduurzaming
Biomassa eind juni een brief aan de ministers van VROM en
Ontwikkelingssamenwerking. Hierin pleiten ze, naast de komst van een
certificeringssysteem, voor de uitvoering van een serie
pilotprojecten. Enerzijds zou hierin het certificeringssysteem kunnen
worden getest. Anderzijds zou hiermee nieuwe productiecapaciteit voor
duurzame biomassa kunnen worden ontwikkeld. Onderwerpen die in de
projecten zouden moeten worden meegenomen, zijn het testen van
geschikte teelten, het gebruik van reststromen, de integratie in
aanwezige landbouwsystemen en de inzet van gedegradeerde gronden. "Dit
moet resulteren in schoolvoorbeelden van hoe de beoogde certificering
bedrijfsmatig haalbaar en opschaalbaar kan worden toegepast,
met benefits voor de lokale economie, draagvlak voor bio-energie in
importerende en exporterende landen, alsmede een hoge netto
CO2-reductie en een bijdrage aan de diversificatie van de
energievoorziening", aldus de brief. Volgens het partnerschap moeten
de ontwikkeling van het certificeringssysteem en de opzet van de
pilotprojecten worden ingebed in een programma.
Reactie van de ministersEind juli reageerden de ministers van VROM en
Ontwikkelingssamenwerking buitengewoon positief op de voorstellen van
het partnerschap. In een brief schrijven ze dat ze EUR 150.000 euro
hebben gereserveerd voor de uitwerking van een programmatische aanpak.
Hierin moeten ook de rollen en verantwoordelijkheden van de
verschillende stakeholders en de overheid worden beschreven. De
ministers zeggen in ieder geval toe dat de overheid, zoals het
partnerschap had gevraagd, een dialoog aangaat met producentenlanden.
Tevens gaat de overheid zich inzetten voor internationale afstemming
van criteria en certificering van duurzame biomassa. Alle partijen
zijn nu volop aan de slag met de uitwerking van de ideeën.