De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Uw brief Nr. 2060722980
Doorkiesnummer Ons kenmerk AM/AMI/2007/27624
Datum 4 september 2007
Onderwerp Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP) over
tewerkstelling van Roemenen in de tuinbouw
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP) over
tewerkstelling van Roemenen in de tuinbouw.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
Bijlage(n):
Antwoorden
2060722980
Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over tewerkstelling van Roemenen in de tuinbouw. (Ingezonden 13 augustus
2007)
1
Is het waar dat er via het project Seizoensarbeid van Land- en Tuinbouworganisatie Nederland
(LTO) 2000 Roemenen aan werk zijn geholpen in de West-Brabantse tuinbouw?1 Zo neen,
hoeveel dan wel?
2
Is er voor deze werknemers een tewerkstellingsvergunning aangevraagd?
3
Hoeveel vergunningen zijn dit jaar aangevraagd om werknemers uit Bulgarije en Roemenië te
werk te stellen? Uit welke sectoren? Hoeveel van deze aanvragen zijn toegekend dan wel
afgewezen? Op welke gronden?
Antwoorden 1, 2 en 3:
De Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) heeft in de periode januari tot en met juli
2007 via het project Seizoensarbeid in totaal 1545 tewerkstellingsvergunningen verstrekt voor
Roemeense werknemers en 511 voor Bulgaarse werknemers. Het is niet bekend in welke
regio's deze personen werkzaam zijn. CWI houdt geen registratie bij naar regio.
CWI heeft in 2007 (tot en met 31 juli) 1913 tewerkstellingsvergunningen verstrekt voor
Roemeense werknemers en 645 voor Bulgaarse werknemers. Voor Roemeense werknemers
zijn tot nu toe 221 aanvragen geweigerd en voor Bulgaarse werknemers 410. De reden van
weigering is niet bekend. CWI houdt geen aparte registratie bij van geweigerde
tewerkstellingsvergunningen in combinatie met nationaliteit en reden van weigering. In het
algemeen gelden als belangrijkste weigeringsgronden de aanwezigheid van prioriteitgenietend
aanbod en het niet bieden van marktconforme arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden.
4
Welke inspanningen voor het werven van personeel moet een werkgever aantoonbaar
verrichten voordat hij een tewerkstellingsvergunning van het Centrum voor Werk en Inkomen
(CWI) krijgt?
1 www.bndestem.nl/economie/article1696858.ece
5
Wordt er een tewerkstellingsvergunning verleend als de aanvrager niet heeft geworven in de
landen van Midden- en Oost-Europa (MOE-landen) of bij uitzendbureaus? Zo ja, waarom?
Kan een werkgever volstaan met het plaatsen van één advertentie?
Antwoorden 4 en 5:
Een werkgever die een tewerkstellingsvergunning aanvraagt moet minimaal 5 weken voor het
indienen van de aanvraag de betreffende vacature melden bij CWI. Verder moet de werkgever
zelf trachten werknemers te werven in Nederland en de lidstaten van de Europese
Economische Ruimte waarvoor vrij verkeer van werknemers geldt. Hiertoe behoren ook de
MOE-landen. Daarbij moet de werkgever gebruik maken van alle voor de hand liggende
kanalen zoals internet, advertenties in vakbladen of kranten of bemiddelingsinstanties. De
werkgever zal bij de aanvraag van de tewerkstellingsvergunning aannemelijk moeten maken
dat hij voorafgaande aan, alsmede na de vacaturemelding bij CWI, zelf nog pogingen heeft
ondernomen om zijn vacature te vervullen.
De werkgever moet inzicht geven welke wervingsinspanningen hij heeft verricht en wat de
resultaten daarvan zijn en daarbij gemotiveerd aangeven waarom eventuele kandidaten niet
geschikt zijn.
Voor het project Seizoensarbeid gelden de volgende specifieke eisen. Voor de werving in
Nederland moet de werkgever minimaal 2 verschillende lokale wervingsinspanningen
verrichten, bijvoorbeeld het plaatsen van advertenties in kranten of in supermarkten. Verder
moet de werkgever zijn vacature(s) melden bij 2 volgens de NEN-norm gecertificeerde KIES-
RIA uitzendbureaus.
Voor de werving in andere landen kunnen werkgevers gebruik maken van het EURES-netwerk
(EURopean Employment Service), dat werving in andere landen ondersteunt. De werkgever is
niet verplicht gebruik te maken van EURES, maar hij zal bij de aanvraag aannemelijk moeten
maken dat hij vergelijkbare inspanningen heeft gedaan om binnen de Europese Economische
Ruimte arbeidskrachten te werven.
Een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning wordt geweigerd indien de werkgever zijn
vacature niet tijdig heeft gemeld bij CWI en/of onvoldoende wervingsinspanningen heeft
verricht.
6
Hoe voert het CWI de toets op de huisvesting uit? Worden de betreffende gemeenten op de
hoogte gesteld van de verblijfplaatsen? Zo neen, hoe vindt de controle op de kwaliteit van de
huisvesting van deze buitenlandse arbeiders dan plaats?
Antwoord:
Artikel 9 lid 1 sub f van de Wet arbeid vreemdelingen bepaalt dat een
tewerkstellingsvergunning kan worden geweigerd indien geen passende huisvesting voor de
vreemdeling beschikbaar is. Alle werkgevers die een tewerkstellingsvergunning aanvragen,
ondertekenen een verklaring, waarin ze aangeven waar en wat de aard van de huisvesting is,
hoeveel vreemdelingen daar gehuisvest zijn, dat de huisvesting veilig en hygiënisch is en ook
anderszins voldoet aan de regels. Indien het woonadres van de vreemdeling gelijk is aan dat
van de werkgever of indien er veel vreemdelingen op één adres worden gehuisvest, dan vraagt
CWI de werkgever om hierop een toelichting te geven.
CWI mag op grond van het Besluit SUWI adresgegevens verstrekken aan gemeenten van
vreemdelingen voor wie een tewerkstellingsvergunning is afgegeven. Gemeenten kunnen dan
controleren of wordt voldaan aan de Woningwet en de Huisvestingswet. CWI heeft met de
gemeenten Den Haag en Amsterdam afspraken gemaakt over systematische
gegevensuitwisseling. Op ad hoc basis verstrekt CWI ook adresgegevens aan andere
gemeenten.
Als gemeenten signaleren dat de huisvesting van de betreffende vreemdeling niet veilig en
hygiënisch is, kan CWI op basis van informatie van de gemeente de tewerkstellingsvergunning
intrekken.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid