Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200705247/2
Publicatie datum: dinsdag 4 september 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Aalten
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Bouwzaken
---
200705247/2.
Datum uitspraak: 4 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende
het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Reggestad
Planontwikkeling B.V." en anderen, gevestigd te Ommen,
verzoeksters,
tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 07/937 en 07/938 van de
voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen van 12 juli 2007 in het
geding tussen:
Big Boss Bouwmarkt Aalten B.V., gevestigd te Aalten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Aalten.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 februari 2007 heeft het college van burgemeester en
wethouders van Aalten (hierna: het college) aan verzoeksters een
bouwvergunning verleend voor de bouw van een bedrijfshal op het
perceel De Driehoek 5 te Aalten.
Bij besluit van 15 mei 2007 heeft het college het door Big Boss
Bouwmarkt Aalten B.V. (hierna: Big Boss Bouwmarkt) daartegen gemaakte
bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 juli 2007, verzonden op 16 juli 2007, heeft de
voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen (hierna: de
voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het door Big Boss
Bouwmarkt daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden
beslissing op bezwaar vernietigd, bepaald dat het college een nieuw
besluit op het bezwaar van Big Boss Bouwmarkt neemt met inachtneming
van deze uitspraak alsmede bij wijze van voorlopige voorziening het
besluit van 6 februari 2007 geschorst tot zes weken na de bekendmaking
van het nieuwe besluit op bezwaar.
Tegen deze uitspraak hebben verzoeksters bij brief van 25 juli 2007,
bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep
ingesteld.
Bij brief van 25 juli 2007, bij de Raad van State ingekomen op
dezelfde dag, hebben verzoeksters de Voorzitter verzocht een
voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 augustus 2007,
waar verzoeksters, vertegenwoordigd door mr. E.H.M. Harbers, advocaat
te Arnhem, en J. Westerik, en het college, vertegenwoordigd door W.G.
ten Voorde, wethouder van de gemeente, en B.A. Mennink, ambtenaar in
dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar Big Boss
Bouwmarkt, vertegenwoordigd door mr. R. van Eck, advocaat te Groenlo,
gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is
niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Er is in dit geval geen aanleiding om op voorhand aan te nemen
dat zal blijken dat geen bouwvergunning had mogen worden verleend.
Voor zover de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure in stand zal
worden gelaten, kunnen de door de voorzieningenrechter geconstateerde
gebreken in het door hem vernietigde besluit van 15 mei 2007 naar het
oordeel van de Voorzitter worden hersteld in het door het college te
nemen nieuwe besluit op bezwaar. Daarbij wordt in aanmerking genomen
dat ter zitting is gebleken dat inmiddels het Gelders Genootschap
uitdrukkelijk goedkeuring heeft verleend aan het bouwplan en dat het
college concrete stappen heeft gezet om ten behoeve van dat plan
krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening op korte termijn vrijstelling te verlenen.
2.3. Onder die omstandigheden, en na afweging van de betrokken
belangen, waaronder dat van verzoeksters om niet te worden
geconfronteerd met grote vertragingsschade als gevolg van langdurige
gedwongen staking van de bouwwerkzaamheden, ziet de Voorzitter
aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
Daarbij wordt opgemerkt dat indien verzoeksters gebruik maken van de
verleende maar nog niet in rechte onaantastbare bouwvergunning, zij
dat op eigen risico doen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
I. heft bij wijze van voorlopige voorziening de schorsing door de
voorzieningenrechter van het besluit van 6 februari 2007 op;
II. bepaalt dat de Secretaris van de Raad van State aan verzoeksters
het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht
ten bedrage van 428,00 (zegge: vierhonderdachtentwintig euro)
terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Van Roessel
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2007
457.