Beantwoording vragen lid Van Dam over activiteiten van het Nederlandse
bedrijfsleven in Israël en bezet Palestijns gebied
03-09-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Economische
Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het
lid Van Dam over activiteiten van het Nederlandse bedrijfsleven in
Israël en bezet Palestijns gebied. Deze vragen werden ingezonden op 12
juli 2007 met kenmerk 2060720640.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoord van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de
heer Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van
het lid Van Dam (PvdA) over activiteiten van het Nederlandse
bedrijfsleven in Israël en bezet Palestijns gebied (ingezonden op 12
juli 2007).
Vraag 1
Bent u, naast het aanspreken van Riwal op de betrokkenheid bij de bouw
van de illegale barrière, ook bereid de mogelijke betrokkenheid van
Riwal/Lima Holding bij de bouw van illegale nederzettingen of
permanente checkpoints grondig te onderzoeken en aan te dringen op het
stoppen van enige bijdrage aan als illegaal veroordeelde activiteiten
van de Israëlische autoriteiten?
Vraag 2
Op welke wijze blijft u alert en welke activiteiten bent u van plan te
ondernemen om het nakomen van de afspraken met Riwal na te gaan? 1)
Antwoord
Bevordering van de bewegingsvrijheid van mensen en goederen in de
Palestijnse Gebieden, naast gelijktijdige maatregelen van Palestijnse
zijde op het vlak van veiligheid, is een essentieel onderdeel van de
zogenoemde Agreement on Movement and Access. Gelet op de doelstelling
te komen tot een vermindering van de checkpoints acht ik medewerking
van een Nederlands bedrijf aan de uitbreiding van checkpoints niet de
geeigende weg.
Binnen afzienbare termijn zal een gesprek plaatsvinden tussen Riwal en
ambtenaren van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken over de
betrokkenheid van Riwal bij de bouw van de Israëlische
afscheidingsbarrière. In dat gesprek zal tevens geïnformeerd worden
naar eventuele directe of indirecte betrokkenheid van het bedrijf bij
de bouw van Israëlische nederzettingen of checkpoints. Als blijkt dat
van dergelijke activiteiten sprake is, zal ik het bedrijf vragen om
deze te beëindigen.
Overigens heeft navraag bij de Nederlandse ambassade in Tel Aviv en de
Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah geen aanwijzingen
opgeleverd dat er inderdaad sprake zou zijn van directe of indirecte
betrokkenheid van Riwal bij de bouw van nederzettingen en/of
checkpoints.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat het ook ongewenst is voor Nederlandse
bedrijven om op welke wijze dan ook betrokken te zijn bij `moderne
slavernij' in de industrieparken op de Westbank? 2)
Vraag 4
Hoe verhoudt zich dit tot het naleven van de OESO richtlijnen en bent
u bereid de betrokken bedrijven te wijzen op de wenselijkheid tot
naleven van deze richtlijnen, onder meer door de ILO arbeidsnormen op
te volgen?
Antwoord
Ik acht betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij activiteiten die
in strijd zijn met de OESO-Richtlijnen ongewenst. Hoe de activiteiten
die in het aangehaalde artikel worden beschreven zich verhouden tot
deze richtlijnen valt niet afdoende te beoordelen zonder nader
onderzoek naar aanleiding van een daarop gerichte vraag, in te dienen
bij een Nationaal Contact Punt voor de OESO-Richtlijnen (NCP). Op
grond van de in OESO-kader gemaakte afspraken zal een dergelijke vraag
overigens bij het NCP in Israël moeten worden ingediend omdat de
activiteiten waar het over gaat zich afspelen in door Israël
gecontroleerd gebied. Vooruitlopend daarop kunnen bedrijven alleen in
algemene zin worden gewezen op de wenselijkheid de OESO-Richtlijnen na
te leven. Dit is een meer algemeen gerichte boodschap die regelmatig
door de Staatssecretaris van Economische Zaken wordt afgegeven.
Nederland onderschrijft de ILO arbeidsnormen en keurt praktijken zoals
die worden omschreven in de door u aangehaalde publicatie af.
1) Kamerstuk 23432 / 21501-02, nr. 231, p. 7
2) Zie `Moderne slavernij op de Westbank', `Wordt Vervolgd',
01-06-2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken