Lijst Smolders Tilburg
Postbus 1037
5004BA Tilburg
www.lijstsmolders.nl
LIJST SMOLDERS TILBURG
Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Tilburg
Betr.: Vragen ex. art. 47 Reglement van Orde 31 augustus 2007
In 1999 ook al 45000 gulden planschade voor Raadslid Dielissen!!
Vorige week werd bekend dat fractievoorzitter van de TVP, Mevr. Dielissen, 18000 euro plus wettelijke rente planschade kreeg toegewezen van het College van B&W te Tilburg. Dit terwijl SAOZ uitdrukkelijk te kennen had gegeven dat Mevr. Dielissen recht heeft op 9000 euro voor een "BETREKKELIJK LICHT NADEEL". Mevr. Dielissen stelt dat SAOZ haar scheiding over het hoofd heeft gezien. Ik heb SAOZ gebeld en degene die haar dossier behandelde, de heer Bruggeman, stelde dat juist het tegenovergestelde waar was. De juridische afdeling van SAOZ heeft juist daar extra aandacht aan besteed, temeer omdat Mevr. Dielissen op dat punt niet te overtuigen was. Heel vreemd dat het College van B&W dan toch anders beslist en juist tegen het uitdrukkelijk advies van SAOZ in toch het gehele bedrag uitkeert.
We praten dan over hetzelfde College dat vond dat raadsleden ook wachtgelden/uitkeringen konden krijgen, ondanks dat ze daar volgens de wet geen recht op hadden. We weten hoe dat is afgelopen!!
Tijdens het telefoongesprek met SAOZ kreeg ik ook te horen van de heer Bruggeman dat ze nog steeds vierkant achter hun advies staan en wel om juridische reden. Het college is natuurlijk vrij om mevr. Dielissen meer te geven, maar ze heeft formeel maar recht op 9000 euro was zijn antwoord.
Moreel gezien en zeker als raadslid die ook nog eens direct dan wel indirect invloed kan uitoefenen op de bestemmingsplannen is uiterste terughoudendheid zeer gewenst.
Wat schets gisteren mijn verbazing, dat Mevr. Dielissen al eerder planschade heeft ontvangen voor hetzelfde perceel aan de Molenstraat 57 in Berkel-Enschot.
Nogmaals als raadslid moet je terughoudendheid aan de dag leggen en al zeker als je zelf invloed kunt uitoefenen op bestemmingsplannen waar planschade's uiteindelijk uit voortkomen.
Mevr. Dielissen is sinds april 1999 actief in de Tilburgse raad en daarvoor was ze raadslid in Berkel-Enschot.
Op 23 december 1996 is in opdracht van Mevr. Dielissen ook al eerder een verzoek om vergoeding van planschade ingediend dat betrekking heeft op een oud besluit van B&W van Berkel-Enschot van 10 Oktober 1989. Vervolgens is op 8 juli 1998 het verzoek zelfs nog eens uitgebreid. Op 21 juni 1999, dus 10 jaar later dan het besluit en met Mevr. Dielissen als raadslid voor de VVD in de gemeenteraad, wordt door het College van B&W Tilburg een bedrag toegekend van 45000 gulden plus wettelijke rente. Dit gebeurt zelfs ondanks dat de raad al reeds in april 1999 een nieuw bestemmingsplan heeft vastgesteld.
Dus 8 jaar geleden heeft raadslid Dielissen planschade ontvangen en onlangs heeft ze weer planschade ontvangen en dan ook nog eens tegen het advies van SAOZ in en beide voor hetzelfde adres.
Planschade
1) 45000 Gulden plus rente goedgekeurd door het College van B&W op 21 juni 1999
2) 18000 Euro plus rente goedgekeurd door het College van B&W op 14 augustus 2007
Een en ander noopt ons tot het stellen van onderstaande vragen,
1. Was u ten tijde van uw beslissing om Mevr. Dielissen 18000 euro plus rente toe te kennen (tegen advies van SAOZ in) op de hoogte van de eerder ontvangen planschade m.b.t. Molenstraat 57?
2. Zo nee, had u dan anders het betrokken raadslid ontraden om voor de tweede keer planschade in te dienen en al zeker bij zulks "licht nadeel"?
3. Zo ja, waarom bent u dan zelfs tegen het advies van SAOZ ingegaan?
4. Bent u nagegaan of van belangenverstrengeling van Raadslid Dielissen sprake is?
5. Al zou het een verantwoordelijkheid zijn van betrokkenen, bent u dan toch met de LST van mening dat bovenstaande moet worden voorkomen, zeker bij zulks "LICHT NADEEL"?
6. Is bovenstaande goed uit te leggen aan de burgers?
Hans Smolders, Peter van den Hoven, Patrick v/d Wijgert, Arjen Roos, Harrie de Swart
---- --
gemeente Tilburg
070814-17-GO
Nota naar aanleiding van verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening van mevrouw L Dielissen, Molenstraat 57 te Berkel-Enschot.
1. Inleiding.
Mevrouw L. Dielissen, Molenstraat 57 te Berkel-Enschot, heeft een verzoek ingediend, ingekomen op 17
mei 2006, om vergoeding van planschade vanwege vermeende waardedaling van het pand Molenstraat
57 te Berkel-Enschot als gevolg van de bestemmingsplannen "Spoorzone" en "De Akker" . Zij stelt dat
vanwege de bestemmingsplannen "Spoorzone" en "De Akker", de vrije ligging van haar woning wordt
aangetast, er privacyverlies en verkeersaantrekkende werking zullen optreden en dat in het algemeen
overlast door intensievere bebouwing en bewoning zal plaatsvinden.
Conform de Procedureregeling Planschadevergoeding 2005 heeft het college besloten advies in te
winnen.
2. Advies SAOZ.
Bij brief van 6 juli 2006 heeft het college SAOZ opdracht verstrekt voor het uitbrengen van een advies.
Op 31 januari 2007 heeft SAOZ per brief een conceptadvies uitgebracht en toegezonden aan
belanghebbende en de gemeente, met de mogelijkheid hierop te reageren. Belanghebbende heeft van
deze mogelijkheid gebruik gemaakt per brief van 27 maart 2007.
Door SAOZ is bij brief van 15 mei 2007 het gevraagde (definitieve) advies uitgebracht. Kortheidshalve
wordt volstaan met vermelding van de belangrijkste feitelijke en rechtsoverwegingen van het advies van
SAOZ. Samengevat komt SAOZ tot het volgende advies.
Onderzoek SAOZ.
Centraal staat de vraag of door de wijziging van het planologisch regime schade wordt geleden door
belanghebbende welke vatbaar is voor vergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening. Hiertoe zijn een tweetal planologische vergelijkingen gemaakt. In de eerste plaats is het
regime van de bestemmingsplannen "Afronding Berkel", "Afronding Berkel, herziening I, vak 3",
"Kommen Berkel-Enschot, herziening 4 (Molenstraat)" en "Buitengebied (1994)" enerzijds vergeleken met
het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot" anderzijds. De tweede vergelijking die heeft
plaatsgevonden betreft het regime van het bestemmingsplan "Buitengebied (1994)" enerzijds en het
bestemmingsplan "De Akker Berkel-Enschot" anderzijds. Voor de inhoud van de planvergelijkingen
wordt verwezen naar het door SAOZ uitgebrachte advies.
Als resultaat van de eerste vergelijking constateert SAOZ dat de planologische maatregel in de vorm van
bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot" voor belanghebbende heeft geleid tot een nadeliger
positie waaruit schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid. Deze schade komt op de
voet van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor vergoeding in aanmerking. De uitkomst
van de planologische vergelijking houdt in dat het betreffende nadeel te kwalificeren is als "betrekkelijk
licht".
De planologische maatregel "De Akker Berkel-Enschot" heeft voor belanghebbende niet geleid tot een
nadeliger positie waaruit op de voet van artikel 49 WRO voor vergoeding vatbare schade in de vorm van
waardevermindering is voortgevloeid.
De totale omvang van de waardevermindering op de peildatum ( 14 februari 2000) wordt vastgesteld op
18.000. SAOZ adviseert om de helft van het schadebedrag toe te kennen aan belanghebbende vanwege
het feit dat zij op de peildatum ook voor de helft eigenaar was van de onroerende zaak.
Reactie op conceptadvies.
De reactie van belanghebbende op het conceptadvies is als bijlage bij het advies gevoegd en bestaat
samenvattend uit het volgende:
Belanghebbende merkt op dat bij de waardebepaling van de woning geen rekening zou zijn gehouden
met de inrichting van de overige opstallen op het perceel. Deze zijn ingericht als paardenboxen en,
mede gelet op het feit dat de woning is gesitueerd op een perceel van circa 3.700 m3, maakt het geheel
gemeente Tilburg
voor een paardenliefhebber tot een bijzonder en geliefd object. Belanghebbende is het ook niet eens
met de kwalificatie van het planologisch nadeel als "betrekkelijk licht", waarbij ze verwijst naar
woningen in de directe omgeving. Daarnaast, zo stelt zij, is in het advies geen rekening gehouden met
de verkeersaantrekkende werking die beide uitbreidingen met zich meebrengen. Tenslotte stelt
belanghebbende, onder verwijzing naar afspraken vastgelegd in haar echtscheidingsconvenant, dat zij
recht heeft op het volledige schadebedrag.
Reactie SAOZ.
De oude planologische bebouwings- en gebruiksmogelijkheden vormen het referentiekader voor het
bepalen van de aard en de ernst van de inbreuk. Bij het vaststellen van een waardepeil en
waardevermindering in het kader van artikel 49 WRO dienen, anders dan bijvoorbeeld gebruikelijk is bij
verkooptaxaties e.d., alle maximale bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van het oude planologische
regime te worden ingevuld.
Het door verzoekster gestelde dat het geheel voor een paardenliefhebber tot een bijzonder en geliefd
object maakt, wordt door SAOZ voor kennisgeving aangenomen. Uitgegaan dient te worden van ´een
"willekeurige gegadigde derde", waarbij geen rekening gehouden kan worden met eventuele individueel
afhankelijke en persoonlijke, aan verandering onderhevige omstandigheden en gedragingen.`
Ten aanzien van de door verzoekster gestelde verschillen met de buurpercelen wijst SAOZ op het feit
dat`het bij de beoordeling van schade ex artikel 49 WRO niet gaat om de subjectieve gevoelens van de
belanghebbende, doch om een objectieve beoordeling vanuit het gezichtspunt van een willekeurige
potentiële koper.` SAOZ merkt daarbij op dat bij deze objectieve beoordeling van het onderhavige
verzoek `het verlies van uitzicht en privacy, alsmede de wijziging van het agrarische karakter, nagenoeg
in dezelfde mate zijn beoordeeld in vergelijking met de buurpercelen.´ Andere aspecten die hebben
geleid tot relatief hogere schadebedragen in de omgeving zijn: afstand tot het plangebied, planologisch
voordeliger situaties en het bestaan van directe planschade náást de indirecte.
Met betrekking tot de gestelde problematiek van verkeersaantrekkende werking blijft SAOZ bij haar
constatering in het conceptadvies en wel dat `in planologische zin voorheen overlast kon worden
verwacht c.q. werd ervaren in de omgeving, zodat niet gesteld kan worden dat zich hieromtrent een
planologisch nadeel heeft voorgedaan.´
Ten aanzien van het gestelde van verzoekster dat zij volledig recht heeft op de schadevergoeding,
merkt SAOZ op dat het van belang is dat op de peildatum, 14 februari 2000, zowel mevrouw L.T.M.
Dielissen, als haar toenmalige echtgenoot ieder voor de onverdeelde helft eigenaar waren van het
onderhavig object en verzoekster derhalve maar recht heeft op de helft van de schadevergoeding.
SAOZ is en blijft, gelet op voorgaande, van oordeel dat haar advies geheel in stand kan blijven.
3. Conclusie.
Het college is van oordeel dat het advies van SAOZ grotendeels op deugdelijke feitelijke- en
rechtsoverwegingen is gebaseerd en volstrekt redelijk is. De overwegingen en de conclusies uit het
rapport dienen dan ook als ingelast te worden beschouwd, met uitzondering van de overwegingen ten
aanzien van het gestelde van verzoekster dat zij volledig recht heeft op de schadevergoeding.
Verzoekster heeft de gerechtelijke beschikking weten te overleggen waarin het echtscheidingsconvenant
is opgenomen. Hieruit blijkt expliciet dat partijen destijds zijn overeengekomen dat alle rechten ten
aanzien van de woning, waaronder de vordering van planschade, zijn toebedeeld aan verzoekster. Het
college volgt verzoekster in haar redenering en neemt het advies van SAOZ op dit punt niet over.
Op grond van bovenstaande overwegingen en gedeeltelijk in overeenstemming met het advies van SAOZ
besluit het college dan ook om het verzoek om planschade van mevrouw Dielissen toe te wijzen tot een
bedrag van 18.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2006 tot aan de dag van de
uitbetaling.
4. Financiële paragraaf
Het verzoek om schadevergoeding is een gevolg van de bestemmingsplannen " Spoorzone Berkel-
Enschot" en "De Akker Berkel-Enschot"
gemeente Tilburg
De kosten van de claim ten aanzien van deze plannen ( Spoorzone 18.000,- exclusief rente) worden
vooralsnog als kosten voor de grondexploitatie bij het Grondbedrijf financieel ondergebracht. Indien de
kosten niet verhaalbaar blijken te zijn dient de claim te zijner tijd, net zoals dat voor andere niet
verhaalbare planschades geldt, ten laste van de algemene dienst te worden gebracht.
5. Collegebesluit.
Het college besluit:
Het verzoek om vergoeding van planschade van mevrouw Dielissen, Molenstraat 57 te Berkel-Enschot,
toe te wijzen tot een bedrag van 18.000, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag van
vanaf 17 mei 2006 tot aan de dag van de uitbetaling.
Meer weten? Bel met de dienst Gebiedsontwikkeling/Stedenbouw/team juridische begeleiding Willeke
beex 013 542 8989.
---- --