Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200703186/2
Publicatie datum: donderdag 30 augustus 2007
Tegen: de Minister van Verkeer en Waterstaat
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Overige
---
200703186/2.
Datum uitspraak: 30 augustus 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende
het hoger beroep van:
de Minister van Verkeer en Waterstaat,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 06/3804 van de rechtbank
's-Gravenhage van 22 maart 2007 in het geding tussen:
,
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 november 2005 heeft verzoeker de aanvraag van de
voor een vooraanduiding tankstation op de N44 afgewezen.
Bij besluit van 17 maart 2006 heeft verzoeker het daartegen door
gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 maart 2007, verzonden op 26 maart 2007, heeft de
rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door
ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden
beslissing op bezwaar vernietigd en de Minister opgedragen een nieuw
besluit te nemen op het bezwaar van met inachtneming van
hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 4 mei 2007, bij de
Raad van State ingekomen op 7 mei 2007, hoger beroep ingesteld. Bij
brief van 13 juli 2007, bij de Raad van State ingekomen op 16 juli
2007, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige
voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 augustus 2007,
waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D.L.N. Sugiharto-Ong en ing.
P. van den Heuvel, werkzaam bij Rijkswaterstaat en ,
vertegenwoordigd door mr. S. Luyt, advocaat te Amsterdam, zijn
verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is
niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van
voorlopige voorziening wordt bepaald dat verzoeker in afwachting van
de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft
te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak. Mede in
aanmerking genomen dat ter zitting door is gesteld dat
weggebruikers momenteel middels een tijdelijke aanduiding op de
aanwezigheid van haar tankstation opmerkzaam worden gemaakt, is naar
het oordeel van de Voorzitter niet gebleken van belangen die nopen tot
het spoedig gevolg geven aan de aangevallen uitspraak.
2.3. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding de hierna te melden
voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de Minister van
Verkeer en Waterstaat geen nieuwe beslissing op bezwaar hoeft te nemen
voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Mathot
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2007
413.