Provincie Flevoland



Eerste bewijs voor haklandbouw in Swifterbant

Bij een archeologische opgraving in Swifterbant hebben onderzoekers een belangrijke vondst gedaan. Het gaat om een prehistorische akker die op de oever van een oude zijtak van de IJssel was gelegen. De akker dateert uit de periode 4300-4000 voor Chr., de beginperiode van de akkerbouw in Nederland. De akker van Swifterbant is een unicum in de Europese prehistorie. Terwijl de verbouw van granen goed gedocumenteerd is, zijn archeologische gegevens over de ligging en omvang van akkers alleen beschikbaar over ploeglandbouw.

De nieuwe vondst in Swifterbant, waar medewerkers van de
Rijksuniversiteit Groningen, het Flevolandse Nieuwland Erfgoedcentrum en amateurs uit de hele provincie aan het werk zijn, is de eerste akker van een boerenbestaan gebaseerd op de primitievere haklandbouw en is daarmee beeldbepalend voor dit type landbouw in het continent. De akker is als een regelmatige bodemverstoring herkenbaar. Deze regelmaat geeft aan dat de verstoring geen natuurlijke maar een menselijke oorzaak heeft.

Microscopisch bodemonderzoek wijst erop dat de bodemverstoring het gevolg is van het omwoelen van de grond ten behoeve van akkerbouw. Deze interpretatie wordt ondersteund door het voorkomen van microscopische skeletresten van een diatomeeënsoort (kiezelwier) kenmerkend voor akkers. De microscopische aanwijzingen en veldwaarneming leveren zo een duidelijke interpretatie als een met een schep of hak bewerkte akker. De akker van Swifterbant is zeker afwijkend van wat wij tegenwoordig daaronder verstaan. Niet alleen werd de akker met een eenvoudig werktuig bewerkt, ook was de akker veel kleiner. Mogelijk gaat het om een terrein van zo'n honderd vierkante meter. In deze `prehistorische moestuin' werden in kleine veldjes primitieve graansoorten, emmertarwe en naakte gerst, verbouwd.