Experiment vrije prijsvorming fysiotherapie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Eerste en Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ-2781179 / CZ/EKZ-2778658
23 augustus 2007
Op 12 juni ontving ik van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de
rapportage `Monitor Fysiotherapie 2007'. In haar rapportage adviseert
de NZa om per 1 januari 2008 vrije prijsvorming voor fysiotherapie in
te voeren. Daarbij baseert de zorgautoriteit zich op de bevindingen
die sinds 2005 experimenteel met vrije prijsvorming in de
fysiotherapie zijn opgedaan. In deze brief informeer ik u over deze
bevindingen en geef ik mijn visie weer. Daarmee is deze brief op te
vatten als een vervolg op de brief van mijn ambtsvoorganger van 10
juli 2006 (CZ/EZ-2690939).
Experiment fysiotherapie
Het experiment met vrije prijsvorming in de fysiotherapie vloeit voort
uit de motie-Schippers (2004, 29 200 XVI nr. 139). De motie roept de
regering op om de wettelijke maximumtarieven voor fysiotherapie bij
wijze van proef los te laten. Het experiment heeft tot doel om de
effecten te meten van vrije prijsvorming op de doelmatigheid,
betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid (`publieke belangen')
van de fysiotherapeutische zorg. Aan de orde zijn de manier waarop
zorgverzekeraars hun inkooprol vervullen, het kosteneffect, de
kwaliteit van de verleende zorg, de mate waarin de burger geïnformeerd
is over het behandelaanbod, zijn of haar keuzemogelijkheden daarin en
zijn of haar tevredenheid daarover. De verwachting bij de proef was
dat vrije prijsvorming zou leiden tot meer keuzevrijheid van de burger
en een positieve impuls zou geven aan het ondernemerschap van de
zorgaanbieder. Daarmee fungeert het experiment als een gidsstudie voor
de introductie van gereguleerde marktwerking binnen de
eerstelijnszorg.
Verlenging
Het experiment kende oorspronkelijk een looptijd van twee jaren, van 1
januari 2005 tot 1 januari 2007. In de brief van 10 juli 2006 heeft
mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd over zijn besluit om de proef
met één jaar te verlengen tot 1 januari 2008. De voornaamste reden lag
in de extra benodigde tijd om prestatie-indicatoren te kunnen
ontwikkelen. In dezelfde brief heeft mijn voorganger tevens de wens en
verwachting uitgesproken dat de tarieven zich gaan stabiliseren, nadat
deze bij de start van het experiment fors waren gestegen.
Bevindingen en advies NZa
De belangrijkste bevindingen van de NZa zijn als volgt:
* De forse toename van het tarief, zoals die zich aan het begin van
het experiment voordeed, is tot staan gekomen. De prijs heeft zich
gestabiliseerd op een niveau dat zowel voor zorgverzekeraars als
fysiotherapeuten aanvaardbaar is;
* Er is een landelijke set van prestatie-indicatoren in
ontwikkeling. Deze komt medio 2008 ter beschikking; dit jaar wordt
een proefset in de praktijk getoetst;
* Het percentage gecontracteerde fysiotherapeuten ligt tussen de 90
en 95%. Het overgrote deel (63%) van de fysiotherapeuten is
tevreden met de aangeboden contracten. Zorgverzekeraars maken met
ongeveer 15% van de fysiotherapeuten afspraken over kwaliteit en
innovatie;
* De prijstransparantie is verbeterd. Alle door NZa gecontroleerde
praktijken voldoen aan de plicht om een prijslijst op te hangen;
Op grond van bovenstaande bevindingen trekt de NZa de conclusie dat de
vrije prijsvorming geen hindernissen opwerpt ten aanzien van de
`publieke belangen' (kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid).
De hoge contracteringsgraad werkt positief uit op de toegankelijkheid.
Dat wordt nog eens versterkt door de mogelijkheid die sinds 2006
bestaat om zonder verwijsbrief van een huisarts naar een
fysiotherapeut te gaan. De gecontracteerde prijzen zijn ten opzichte
van 2006 nauwelijks gestegen (nominaal 2%). Met de ontwikkeling van
prestatie-indicatoren is een aanzet gegeven tot meer transparantie op
het gebied van kwaliteit, terwijl de ontwikkeling van specifieke
producten en zorgprogramma's op gang komt. Volgens de NZa heeft de
vrije prijsvorming een positieve uitwerking gehad op innovatie,
variatie in het aanbod en ondernemerschap.
De NZa komt op grond hiervan tot het advies om het experiment om te
zetten in een definitief systeem van vrije prijzen per 1 januari 2008.
Reactie op rapportage en advies
Algemeen
Met de uitvoering van het experiment vrije prijsvorming in de
fysiotherapie heeft het vorige kabinet gehoor gegeven aan de wens van
uw Kamer. Aanleiding was de behoefte om meer vrijheid te geven aan
zorgverzekeraars en de beroepsgroep de gelegenheid om op maat gesneden
producten tegen marktconforme tarieven aan te kunnen bieden. Daarbij
in overweging nemende, dat binnen het domein fysiotherapie een goed
evenwicht bestond tussen vraag en aanbod. Bovendien zaten de wettelijk
gereguleerde tarieven op slot als gevolg van de noodzaak tot het
strikt bewaken van budgettaire kaders. Dat had op zijn beurt een
dempende werking op innovatie en productontwikkeling en remde ambities
voor ondernemerschap binnen de sector. Dit alles leidde tot een smal
zorgaanbod (`de zitting'), waardoor er voor de burger weinig te kiezen
viel. Inzet van het experiment was dan ook om tot een ruimer en vooral
inzichtelijk zorgpalet te komen, dat meer recht deed aan de
gedifferentieerde zorgvraag ten aanzien van klachten aan het
bewegingsapparaat. Vanuit deze achtergrond heb ik de rapportage
beoordeeld.
Kwaliteit en innovatie
Naast basiskwaliteitscriteria als BIG-registratie en registratie in
het Centrale Kwaliteitsregister Fysiotherapie, stellen
zorgverzekeraars steeds vaker aanvullende eisen op het gebied van
kwaliteit. Uit de rapportage blijkt dat het merendeel van de
zorgverzekeraars aanvullende afspraken maakt over kwaliteit en
innovatie. Ook worden vaker specifieke producten en zorgprogramma's
(lage rugpijn, COPD, reuma, diabetes) ingekocht.
Deze producten worden vaker binnen samenwerkingsverbanden van
fysiotherapeuten ontwikkeld. 19% van de fysiotherapeuten neemt zelf
het initiatief om aan de zorgverzekeraar een innovatief product aan te
bieden. Dat wordt in 74% van de gevallen ook daadwerkelijk door de
zorgverzekeraar ingekocht. Meer dan de helft van de zorgverzekeraars
werkt met gedifferentieerde tarieven. Dat wil zeggen dat een
fysiotherapeut een hoger tarief kan bedingen als hij of zij een
specifiek product levert of extra kwaliteit biedt. Ik vind dit
bemoedigende ontwikkelingen, omdat zij blijk geven van toegenomen
ondernemerszin en een verhoogd kwaliteitsbewustzijn, zowel aan de kant
van de fysiotherapeut als van de zorgverzekeraar.
Kwaliteit gaat hand-in-hand met transparantie. Voor de burger moet de
(extra) kwaliteit immers aantoonbaar zijn, zodat hij of zij mede op
grond van de prijs, een bewuste afweging kan maken. Vanuit die optiek
ben ik ingenomen met het project van de NZa om samen met
zorgverzekeraars, fysiotherapeuten en patiëntenorganisaties
prestatie-indicatoren voor kwaliteit te ontwikkelen. Volgens de
planning van de NZa komt in september 2007 de eerste basisset ter
beschikking waarmee nog dit jaar in de dagelijkse praktijk wordt
proefgedraaid. Medio 2008 zal de set definitief worden opgeleverd en
kunnen burgers de kwaliteit van fysiotherapeuten vergelijken. Dan zal
ook een meetinstrument voor patiënttevredenheid (CQ-index) worden
geïntroduceerd. Met ingang van 2009 zullen zorgverzekeraars de
prestatie-indicatoren hanteren bij de contractering.
Op grond van bovenstaande kom ik tot de conclusie dat de vrije
prijsvorming gaandeweg haar vruchten begint af te werpen op het gebied
van kwaliteit en transparantie. Niettemin ondersteun ik het voornemen
van de NZa om ook in de komende jaren de ontwikkeling in
kwaliteitstransparantie te blijven volgen.
Toegankelijkheid
In 2007 had 90 á 95% van de fysiotherapeuten een contract met een
zorgverzekeraar. Dat is iets meer dan in 2006. Door deze hoge
contracteringsgraad kunnen de zorgverzekeraars ruimschoots aan hun
zorgplicht voldoen. Bij de NZa en de Nederlandse
Patiënten/Consumentenfederatie (NPCF) zijn geen signalen van
wachtlijsten binnengekomen. Overigens is de toegang met de invoering
van de directe toegankelijkheid naar de fysiotherapeut per 1 januari
2006 verder verbeterd. Directe toegankelijkheid houdt in dat de burger
zonder verwijsbrief van de huisarts naar de fysiotherapeut kan. Uit
gegevens van het Nederlands Instituut voor onderzoek van de
gezondheidszorg (NIVEL) blijkt dat inmiddels bijna 30% van de
fysiotherapie-patiënten van deze mogelijkheid gebruik maakt.
De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat vrije prijsvorming de
toegankelijkheid niet nadelig heeft beïnvloed.
Betaalbaarheid
Ten opzichte van 2006 zijn de gecontracteerde prijzen met gemiddeld 2%
gestegen. Na doorrekening van de inflatiecorrectie (2%) is de
prijsstijging nihil. Daarmee zijn de reële gecontracteerde prijzen
niet verder gegroeid. De gemiddelde prijs voor een zitting
fysiotherapie bedraagt nu EUR 27. De stabilisering van de prijzen
werkt positief uit op de betaalbaarheid.
Marktwerking
De effecten van vrije prijsvorming op de marktwerking is het
bestaansrecht van het experiment. Over de markt
`zorgverzekeraar-fysiotherapeut' heb ik bovenstaand al een en ander
gezegd. De prijzen hebben binnen de markt een evenwichtig peil
bereikt, en kunnen als marktconform worden opgevat. Zorgverzekeraars
letten bij de inkoop vaker op kwaliteit, doelmatigheid en
transparantie van de aangeboden zorg en zijn vaker bereid om daarvoor
een tariefopslag te bieden.
Er wordt evenwel niet of nauwelijks met individuele fysiotherapeuten
onderhandeld. Om praktische redenen is dit meestal niet uitvoerbaar.
Wel organiseren zorgverzekeraars regionale bijeenkomsten waarbij de
basiscontracten worden besproken en zonodig worden aangepast. Ruim 60%
van de fysiotherapeuten is (zeer) tevreden met zijn of haar contract.
De markt `burger-fysiotherapeut' is nog niet volledig
uitgekristalliseerd. Door het (nog) ontbreken van een werkbare set
prestatie-indicatoren kan de burger moeizaam kiezen op basis van
kwaliteit. De factor prijs is evenmin van doorslaggevende betekenis,
omdat de prijzen tussen fysiotherapeuten nauwelijks verschillen en
bovendien de meerderheid van de burgers aanvullend verzekerd is. Het
belangrijkste criterium is dan ook veelal de reistijd naar de
fysiotherapeut.
Als gevolg van de vrije prijsvorming is er meer dynamiek in de markt
ontstaan, met prikkels voor productontwikkeling, innovatie, kwaliteit
en ondernemerschap. Voor de burger biedt dat een ruimere keuze binnen
een groter scala van behandelingsmogelijkheden. Met het ter
beschikking komen van prestatie-indicatoren medio volgend jaar, krijgt
de burger een instrument in handen om zijn of haar keuze te
ondersteunen.
Eindoordeel
Alles overziend kom ik tot het oordeel dat de vrije prijsvorming
binnen de fysiotherapie resultaat begint op te leveren. Er is een
positieve impuls gegeven aan kwaliteitsverbetering en productinnovatie
en er zijn evenwichtige marktconforme tarieven ontstaan.
Zorgverzekeraars en fysiotherapeuten weten elkaar ook beter te vinden,
waardoor de consument uiteindelijk meer waar voor zijn geld krijgt
binnen een breder assortiment van behandelingsmogelijkheden.
Om die reden neem ik het advies van de NZa over om per 1 januari 2008
het experiment om te zetten in een systeem van vrije prijsvorming voor
fysiotherapie. De kaders van de Wet marktordening gezondheidszorg
blijven daarbij van toepassing, waarmee de fysiotherapie onder het
toezicht blijft vallen van de NZa. Daarmee blijft tevens een
instrument voorhanden om, indien de markt voor fysiotherapie zich
alsnog onaanvaardbaar ontwikkelt in relatie tot de publieke belangen,
de prijzen aan een maximum te binden.
Aanwijzing
Bovenstaande overwegende, ben ik op grond van artikel 7 van de Wet
marktordening gezondheidszorg voornemens om de NZa een aanwijzing te
geven om het experiment per 1 januari 2008 om te zetten in een systeem
van vrije prijsvorming binnen de fysiotherapie.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink