Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

22 augustus 2007 onderwerp bijlagen

Antwoord kamervragen over de campagne van het Voedingscentrum

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u antwoorden op de vragen van de leden Atsma en Koopmans (beiden CDA) over de campagne van het Voedingscentrum.


1
Kent u de campagne "een kip of varken kan niet kiezen, jij wel!" van het Voedingscentrum?

Ja, deze slogan maakt onderdeel uit van een brede meerjarige campagne die op mijn verzoek wordt uitgevoerd en door mij wordt gefinancierd.


2
Kent u de taakomschrijving die aan het Voedingscentrum is meegegeven?

Ja. Het Voedingscentrum is een onafhankelijke organisatie met eigen taken. De eigen missie van het Voedingscentrum is "het inzicht in de kwaliteit van voedsel vergroten en stimuleren dat de consument gezond en veilig eet met als doel een bewust kiezende

consument en gezondheidswinst". De campagne past derhalve in de missie en taak- omschrijving van het Voedingscentrum.


3
Geeft deze campagne wetenschappelijk verantwoorde, eerlijke informatie aan consumenten over de kwaliteitsaspecten van voedsel(productie) en over veilige en gezonde voeding?


4
Bereikt deze campagne een gedragsverandering die leidt tot een gezonder en veiliger eetgedrag van de consument en tot een concrete gezondheidswinst voor de consument?


5
Deelt u de mening dat deze campagne een eenzijdig beeld geeft van de mogelijke effecten van de verschillende wijzen van het houden van dieren op de kwaliteitsaspecten van voedsel en op het eetgedrag van de consument en op de concrete gezondheidswinst voor de consument?


6
Op welke eenduidige en onafhankelijke wetenschappelijke conclusies en rapporten is deze campagne gebaseerd? Zijn daarbij ook de rapporten betrokken die aantonen dat bepaalde vormen van het houden van dieren met meer ruimte leiden tot meer risico's op het gebied van dierziekten of de aanwezigheid van dioxinen of van salmonellabesmettingen?


7
Deelt u de opvatting dat het vanwege het eenzijdige karakter van de campagne voor de hand ligt dat deze campagne snel beëindigd wordt?

Antwoord op de vragen 3 tot en met 7:
Het kabinet heeft zich als doel gesteld om randvoorwaarden te scheppen, die producenten maar ook consumenten stimuleren tot het maken van duurzame keuzes. Met deze campagne wordt aandacht gevraagd voor dierenwelzijn waarbij consumenten in staat worden gesteld en worden gestimuleerd om zelf een eigen afweging maken. Deze campagne is niet gericht op een gezonder en veiliger eetgedrag van de consument.

De campagne-uitingen over dierenwelzijn maken onderdeel uit van een meerjarige campagne met aandacht voor `voedselkwaliteit' en duurzame consumptie van voedsel. Deze meerjarige campagne loopt tot 2011 en heeft als doel om een grote groep consumenten in staat te stellen bewust in te kopen, dat wil zeggen dat zij (maatschappe- lijke) kwaliteitsaspecten van voedselproductie kunnen meewegen in hun aankoop- beslissingen. Deze keuze is dus nadrukkelijk aan de consument zelf. Achtereenvolgens worden verschillende concrete onderwerpen gekozen om dit te bereiken. De campagne begint met het onderwerp `dierenwelzijn'. Tijdens de campagne zal worden gevolgd in hoeverre deze leidt tot groter bewustzijn en bewustere aankoop.

Bij de campagne-uitingen over `dierenwelzijn' kiest het Voedingscentrum voor een benadering waarbij alternatieve vormen van dierlijke productie in beeld worden gebracht en roept het consumenten op om hierbij bij het boodschappen doen stil te staan. Het Voedingscentrum werkt met onafhankelijke kennisspecialisten die wetenschappelijk onderbouwde gegevens hebben verzameld over zowel de gangbare, biologische en andere vormen van dierlijke productie. Hierbij zijn ook rapporten betrokken over veiligheidsaspecten van houderijsystemen. Het buiten laten lopen van landbouw- huisdieren leidt in de dagelijkse praktijk niet tot het overschrijden van normen voor voedselveiligheid of diergezondheid.

Op basis van onderbouwde gegevens wordt toegankelijke en begrijpelijke informatie gepresenteerd op de website van het Voedingscentrum. Ook is hier informatie te vinden over de voedselveiligheid en diergezondheid van diverse houderijsystemen.

Ik deel daarom niet de opvatting dat deze campagne een eenzijdig beeld zou schetsen en ben dus niet voornemens deze campagne te beëindigen. Het gaat mij erom dat mensen de informatie krijgen die nodig is om bewust keuzes te maken.


8
Hoeveel geld gaat er van het Rijk naar het Voedingscentrum? Op welke wijze wordt erop toegezien dat dit geld conform de taakopdracht wordt besteed? Hoeveel geld is er gereserveerd voor genoemde campagne?

Het Voedingscentrum ontvangt jaarlijks 2,9 miljoen aan basisfinanciering. Dit wordt in gelijke mate gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Aan project- subsidies ontvangt het Voedingscentrum jaarlijks 2,9 miljoen van het ministerie van VWS en jaarlijks 2,3 miljoen van het ministerie van LNV. De campagne wordt geheel gefinancierd uit de projectsubsidie van het ministerie van LNV. Bij deze vijfjarige campagne wordt gerekend op een jaarlijks bedrag van 1,8 miljoen. Op de besteding van deze middelen wordt toegezien door beoordeling van kwartaal- en jaarrapportages.


9
Zou het vanwege het grote belang van eerlijke wetenschappelijk verantwoorde informatie over de gezondheids- en kwaliteitsaspecten van voedsel(productie) mede daarom niet beter zijn dat het Voedingscentrum een meer terughoudende rol aanneemt naar andere aspecten van voeding dan die in haar taakopdracht staan?

Deze campagne past om bovengenoemde redenen uitstekend binnen de missie van het Voedingscentrum. De ingezette koers past binnen mijn beleid om de consument een stevige rol te geven bij het bepalen op welke wijze ons voedsel wordt geproduceerd. Ik vind dat de overheid consumenten ervan moet doordringen dat zij zelf over die keuzes moeten nadenken en kunnen omzetten in verandering van hun koopgedrag.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --