Geen aftrek voor de inkomstenbelasting van advocaatkosten bij een
arbeidsconflict
Samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 10 augustus 2007.
Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is
laatstgenoemde bindend.
De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in een belastingzaak waarin de
volgende vraag een centrale rol speelde: Kan een werknemer die een
conflict heeft met zijn werkgever en die als gevolg daarvan kosten
moet maken voor rechtsbijstand van een advocaat, die kosten aftrekken
van de inkomstenbelasting als kosten tot behoud van inkomsten uit
arbeid?
In de Wet op de inkomstenbelasting 1964 bestond deze mogelijkheid tot
aftrek. In de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (nader te noemen Wet
IB 2001) is deze mogelijkheid geschrapt. Wel is het de werkgever
toegestaan om dergelijke kosten belastingvrij aan de werknemer te
vergoeden.
Conclusie van de advocaat-generaal
Mr. C.W.M. van Ballegooijen, advocaat-generaal bij de Hoge Raad, heeft
op 28 november 2006 een conclusie in deze zaak genomen, een
onafhankelijk advies aan de Hoge Raad. Hij stelt zich in dit advies op
het standpunt dat het de fiscale wetgever niet past om enerzijds een
belastingvrijdom voor de vergoeding van dergelijke kosten toe te laten
en anderzijds de aftrek van de kosten uit te sluiten. Hij meent dat
die keuze van een redelijke grond ontbloot is en dat de Wet IB 2001 de
werknemer die deze kosten heeft discrimineert.
De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad toetst de regeling in de Wet IB 2001 op dit punt aan het
discriminatieverbod van artikel 26 van het Internationaal verdrag
inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en artikel 14 van
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in verbinding
met het Eerste Protocol van dit verdrag.
De Hoge Raad wijst daarbij eerst op zijn uitspraak van 8 juli 2005,
zaaknr. 39870, LJN AQ7212, BNB 2005/310. Daarin is in het algemeen al
beslist dat de wetgever zonder schending van die verdragen heeft
kunnen kiezen voor een systeem waarin enerzijds werknemers niet meer
de mogelijkheid hebben hun werkelijke ter verwerving van hun inkomsten
uit dienstbetrekking gemaakte kosten op hun inkomsten in aftrek te
brengen, en anderzijds werkgevers dergelijke kosten wel belastingvrij
mogen vergoeden.
De Hoge Raad vervolgt dan: ook bij zijn keuze om in het nieuwe
wettelijke systeem geen uitzonderingsregeling te creëren voor kosten
die een werknemer maakt in verband met een arbeidsconflict met zijn
werkgever, heeft de wetgever kunnen menen dat, voor zover die keuze er
al toe leidt dat gelijke gevallen verschillend worden behandeld,
daarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. De op
dit punt door de wetgever gemaakte keuze is niet van redelijke grond
ontbloot, en dient daarom te worden geërbiedigd. Een door art. 14 EVRM
of art. 26 IVBPR verboden discriminatie doet zich derhalve niet voor.
Gevolg van deze uitspraak
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien tot een aanpassing; in geval
van een arbeidsconflict met de werkgever blijven de kosten voor
rechtsbijstand door een advocaat niet aftrekbaar voor de
inkomstenbelasting.
Den Haag, 10 augustus 2007
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070 - 3611236
LJ Nummer
AZ4768
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 10 augustus 2007 Naar boven