European Union



IP/07/1210

Brussel, 6 augustus 2007

Ook leerkrachten hebben behoefte aan goed onderwijs! Commissie komt met voorstellen voor verbetering

De Europese Commissie heeft vandaag een mededeling uitgebracht met voorstellen om de lerarenopleiding in de EU te verbeteren. Uitstekende leerkrachten zijn een noodzakelijke voorwaarde voor onderwijs en opleidingen van hoge kwaliteit, die op hun beurt van cruciaal belang zijn wil Europa op lange termijn concurrerend zijn en meer banen en groei genereren. Wanneer deze voorstellen door de lidstaten worden overgenomen, zal de EU kunnen beschikken over de hoogopgeleide arbeidskrachten die zij nodig heeft om de uitdagingen van de 21e eeuw aan te kunnen.

Volgens Ján Figel', Europees commissaris voor Onderwijs, opleiding, cultuur en jeugdzaken, is beter onderwijs "van cruciaal belang voor het concurrentievermogen van de EU op lange termijn, omdat hoogopgeleide arbeidskrachten efficiënter functioneren. We moeten voor uitstekende leerkrachten in de EU zorgen om de onderwijshervormingen in de lidstaten tot een succes te maken. Uit studies blijkt echter dat er zich overal in de EU zorgwekkende ontwikkelingen voordoen: in de meeste lidstaten zijn de leerkrachten onvoldoende opgeleid en ondervinden zij moeilijkheden om hun vaardigheden bij te schaven. De Commissie dringt er - zonder haar bevoegdheden te buiten te gaan - in deze mededeling bij de lidstaten op aan de problemen aan te pakken en stelt daartoe een reeks gemeenschappelijke richtsnoeren en beginselen voor".

Om de leerlingen op de steeds meer op kennis gebaseerde maatschappij voor te bereiden moeten de leerkrachten nieuwe vaardigheden onderwijzen waarvoor vaak nieuwe onderwijsmethoden vereist zijn. Bovendien moeten leerkrachten steeds vaker lesgeven aan klassen met leerlingen uit verschillende culturen en met verschillende moedertalen, mogelijkheden en bijzondere behoeften.

Veel leerkrachten weten echter niet goed hoe ze met nieuwe technologieën in de klas moeten omgaan. Ook blijkt uit een analyse van de Europese Commissie dat de bestaande lerarenopleidingen in de lidstaten vaak niet op de behoeften van de leerkrachten zijn afgestemd. In sommige lidstaten is er nauwelijks sprake van systematische coördinatie tussen de verschillende aspecten van de lerarenopleiding. Daardoor ontbreekt het aan samenhang en continuïteit, met name tussen de initiële lerarenopleiding en latere introductiecursussen, inservicetrainingen en bijscholingen.

Verder blijkt uit de analyse van de Commissie dat er weinig wordt geïnvesteerd in de bij- en nascholing van leerkrachten. Bijvoorbeeld:
* inservicetraining is slechts in 11 lidstaten verplicht ;
* wanneer inservicetrainingen worden georganiseerd bedraagt de duur doorgaans minder dan 20 uur per jaar en nooit meer dan vijf dagen per jaar;

* slechts in de helft van de Europese landen krijgen nieuwe leerkrachten tijdens hun eerste jaren als leerkracht systematisch steun (bijvoorbeeld introductiecursussen, opleidingen, begeleiding).

De Europese Commissie werkt nauw met de lidstaten samen om de lerarenopleiding in de EU te verbeteren in het kader van een algemene beleidssamenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding ter ondersteuning van nationale hervormingen. Uit die samenwerking is deze mededeling van de Commissie voortgekomen. Hierin wordt een gemeenschappelijk beleidskader voor een betere lerarenopleiding geschetst. In het gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie uit 2004 over de vooruitgang bij het verwezenlijken van de doelstellingen van Lissabon op het gebied van onderwijs en opleiding werd gepleit voor een reeks gemeenschappelijke Europese uitgangspunten om de bekwaamheden en kwalificaties van leerkrachten en opleiders te verbeteren. Deze mededeling beantwoordt aan dit verzoek.

De mededeling biedt de lidstaten algemene richtsnoeren als basis voor beleidsmaatregelen en praktijken. Zo wordt onder meer aanbevolen:
* ervoor te zorgen dat alle leerkrachten over de nodige kennis, attitudes en pedagogische vaardigheden beschikken om doeltreffend te kunnen functioneren;

* voor een gecoördineerde, coherente en voldoende gefinancierde lerarenopleiding en bijscholing te zorgen;

* een cultuur van reflectie en onderzoek binnen het lerarenkorps te bevorderen;

* de status en de erkenning van het lerarenberoep te bevorderen, en
* de professionalisering van het onderwijs te steunen.

Zie ook: Memo/07/320.

---

Oostenrijk, België, Duitsland, Estland, Finland, Hongarije, Litouwen, Letland, Roemenië, Malta en het Verenigd Koninkrijk.