Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over de wijze van indiceren door het Centrum Indicatiestelling Zorg (2060720840).
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-2786220
31 juli 2007
Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over de
wijze van indiceren door het Centrum Indicatiestelling Zorg
(2060720840).
Vraag 1
Heeft u de Tv-uitzending 1) gezien over de wijze van indiceren voor
AWBZ-zorg door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich uw toezegging aan de Kamer 2) dat het CIZ zijn
werkachterstanden met ingang van 1 juli 2007 zou hebben weggewerkt? Zo
ja, wat is de laatste stand van zaken?
Antwoord 2
Ja, ik herinner mij deze toezegging. Het CIZ heeft mij meegedeeld dat
de opgelopen werkachterstanden, zoals eerder geconstateerd in de 1ste
Kwartaalrapportage 2007 van het CIZ, zijn weggewerkt en de aanvragen
nu weer binnen de daarvoor gestelde termijn worden afgehandeld.
Vraag 3
Is er inderdaad sprake van een (directe) relatie tussen het
telefonisch afhandelen van de aanvragen en de opgelopen
werkachterstanden?
Antwoord 3
Het telefonisch/op basis van dossier c.q. zonder huisbezoek afhandelen
van indicatie-aanvragen, waar dat mogelijk en verantwoord is, maakt
standaard onderdeel uit van de werkwijze van het CIZ. Het is dan ook
niet zo dat als gevolg van de opgelopen werkachterstanden nu aanvragen
telefonisch worden afgehandeld.
Vraag 4
Gelden er heldere en eenduidige instructies binnen het CIZ voor het
telefonisch of via dossieronderzoek afhandelen van aanvragen voor een
indicatie?
Antwoord 4
Ja, binnen het CIZ is één uniforme werkwijze - het referentie
werkproces (RWP) - landelijk uitgerold. Telefonische afhandeling en
afhandeling middels dossierstudie zijn daarmee - naast het huisbezoek
- als werkwijze binnen het CIZ geïntroduceerd.
Vraag 5
Heeft u beleidsaanwijzingen gegeven die ertoe hebben geleid dat het
CIZ op deze wijze is gaan indiceren? Zo neen, bent u dat van plan te
gaan doen?
Antwoord 5
Ik heb op dit punt geen beleidsaanwijzing gegeven. De concrete
bedrijfsvoering is een verantwoordelijkheid van het CIZ zelf. Het CIZ
is een zelfstandig bestuursorgaan.
Vraag 6
Kunt u over het jaar 2006 aangeven in welk percentage van de gevallen
aan de beoordeling van een aanvraag voor een indicatiebesluit een
huisbezoek ten grondslag heeft gelegen? Wijkt dit percentage
huisbezoeken af van het aantal huisbezoeken dat op grond van de
werkinstructies verwacht had mogen worden? Zo ja, heeft u daarvoor een
verklaring?
Antwoord 6
Het referentie werkproces voor de AWBZ, zoals bedoeld in het antwoord
op vraag 4, is zo ingericht dat in ruim 25% van de gevallen huisbezoek
mogelijk is. Het effectieve percentage huisbezoeken in 2006 is komen
te liggen op circa 20%. In het kader van mijn voornemens tot
vereenvoudiging van de indicatiestelling, waarover ik de Kamer bij
brief van 29 mei jl. heb geïnformeerd, vindt nu een heroriëntatie
binnen het CIZ plaats over de optimale inrichting van het werkproces.
Vraag 7
Laten de werkinstructies ruimte om de drie cases, zoals in de
Zembla-uitzending gepresenteerd, zonder huisbezoek af te handelen? Zo
neen, hoe heeft dat dan toch kunnen plaatsvinden?
Antwoord 7
Voor een reactie wil ik u kortheidshalve verwijzen naar mijn antwoord
op vraag 4.
Vraag 8
Laten de werkinstructies voor de indicatiesteller voldoende (vrije)
ruimte om niet alleen mechanisch de instructies en regels te volgen,
maar professioneel invulling te geven aan de indicatiebeslissing,
toegesneden op de concrete en individuele situatie van de cliënt?
Antwoord 8
Ja. Werkinstructies en protocollen zijn louter bedoeld als een steun
voor de indicatiesteller bij het beoordelen van en het nemen van de
beslissing op een indicatie-aanvraag. Instructies lenen zich naar hun
aard nooit voor het afgeven van een indicatiebesluit dat is
toegesneden op het individuele geval. Dat is het specifieke werk van
de indicatiesteller als professional.
Vraag 9
Op welke wijze is bij het CIZ voorzien in een kwaliteitsborging voor
het behandelen van aanvragen?
Antwoord 9
Naast intercollegiale toetsing worden steekproefsgewijs controles
uitgevoerd.
Indicatiebesluiten van grote omvang dan wel die een grote impact
hebben op de levenssfeer van het individu worden altijd extra getoetst
in een zogenaamd multidisciplinair team, waarin diverse deskundigen
participeren.
Tenslotte vindt er nog een toetsing plaats alvorens het besluit wordt
ondertekend en verzonden.
Vraag 10
Is het te overwegen, in die situaties waarin het indicatieverzoek niet
of niet volledig wordt gehonoreerd, standaard aan te bieden
desgevraagd door middel van een huisbezoek het op de aanvraag genomen
indicatiebesluit toe te lichten?
Antwoord 10
Ik zal deze suggestie betrekken in het onderzoek in het kader van de
vereenvoudiging van de indicatiestelling. Ik wijs u echter tevens op
het feit dat in het Coalitieakkoord afspraken zijn gemaakt over
personele taakstellingen voor de rijksdienst. In die taakstelling
heeft ook het CIZ zijn aandeel.
Vraag 11
Wat is de opleiding van CIZ-medewerkers, behalve dat zij uiteraard
goed zijn ingevoerd in de wijze waarop de beslisboom van het CIZ
gehanteerd dient te worden en de claimbeoordeling plaatsvindt?
Antwoord 11
Indicatiestellers zijn werkzaam op HBO-niveau. Zij hebben een
gevarieerde achtergrond en ervaring, zoals binnen de gezondheidszorg
(verpleegkundige, wijkverpleegkundige, ergo/fysiotherapeuten) en
maatschappelijk werk of hebben kennis en ervaring opgedaan bij
uitvoeringsorganen van andere sociale wetgeving (HBO-niveau). Een
groot deel (ca. 75%) van de indicatiestellers is daadwerkelijk
werkzaam geweest in de gezondheidszorg. Zij worden daarnaast
ondersteund door een team van deskundigen zoals artsen en andere - al
dan niet nog in de zorg werkzame - disciplines.
Vraag 12
Bent u van mening dat rechterlijke uitspraken door het CIZ altijd
onverkort en volledig moeten worden gevolgd?
Antwoord 12
Ja.
Vraag 13
Kunt u aangeven hoe het komt dat in de beleving van de aanvragers de
uitspraak van de rechter niet goed of niet volledig is uitgevoerd?
Antwoord 13
In de beleving van aanvragers kan soms het gevoel overheersen dat een
uitspraak van een rechter niet gevolgd wordt, terwijl daar wel
uitvoering aan is gegeven. Het kan namelijk het geval zijn dat de
rechter in een zaak geen uitspraak doet over aard en omvang van het
indicatiebesluit als zodanig, maar over de wijze waarop dit besluit
tot stand is gekomen c.q. is gemotiveerd. Op het moment dat een nieuwe
beschikking met nadere motivering wordt afgegeven met eenzelfde
uitkomst lijkt het voor een aanvrager als of er niets is gewijzigd.
Besluiten kunnen sec op een motiveringsgebrek worden vernietigd,
terwijl de uitkomst wel overeind blijft.
Vraag 14
Wilt u overwegen om in die gevallen waarin een bezwaarprocedure is
opgestart, voorafgaand aan en ter onderbouwing van de beslissing op
bezwaar, standaard altijd een huisbezoek te laten afleggen in die
gevallen waarin zo'n bezoek niet heeft plaatsgevonden? Wilt u daarbij
ook overwegen dit huisbezoek te laten afleggen door een
indicatiesteller die de desbetreffende zaak nog niet eerder in
behandeling heeft gehad? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 14
Ik verwijs u kortheidshalve voor mijn antwoord naar mijn reactie op
vraag 10.
Vraag 15
Hoe kunnen de voorstellen, zoals u die in uw brief aan de Kamer d.d.
29 mei 2007 3) heeft gepresenteerd, mede bijdragen aan het voorkomen
van deze knelpunten binnen de procedure van indicatiestelling?
Antwoord 15
Zoals toegezegd in de door u genoemde brief van 25 mei 2007, zult u
naar verwachting eind 2007 geïnformeerd worden over de uitkomsten van
de pilots in het kader van de vereenvoudiging van de
indicatiestelling, voorzien van mijn beleidsconclusies. Overigens zal
elke genormeerde werkwijze ertoe kunnen leiden dat individuele
aanvragers het oneens zijn met de uitkomsten van de indicatiestelling.
Alleen een "men vraagt, wij draaien-systeem" kan zoiets voorkomen. In
het belang van de premiebetaler ben ik dat echter niet van plan.
1) Uitzending Tv-programma Zembla, 8 juli 2007
2) Kamerstuk 26 631 / 30 597, nr. 216
3) TK 2006/07, 30 800 XVI, nr. 145
Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op vragen van het lid
Kant (SP), ingezonden 10 juli 2007 (vraagnummer 2060720520) en van de
leden Agema en Wilders (beiden PVV), ingezonden 10 juli 2007
(vraagnummer 2060720530)