Verloop voorlopige hechtenis Utrechtse loverboy
27 juli 2007
Verdachte is op 25 juli 2007 veroordeeld door de
arrondissementsrechtbank te Utrecht tot een gevangenisstraf van 12
jaar ter zake van mensenhandel, poging doodslag, zware mishandeling,
verkrachting en oplichting. Hem waren 8 feiten ten laste gelegd.
Verdachte was niet bij de zitting en uitspraak aanwezig, maar heeft
zijn advocaat gemachtigd om namens hem op te treden.
De rechtbank heeft over 8 feiten van 3 aangeefsters moeten beslissen,
maar de voorlopige hechtenis (het voorarrest) zag op 5 feiten van 1
aangeefster.
Voor de voorlopige hechtenis is nodig dat ernstige bezwaren aanwezig
zijn. Kort gezegd houdt dit in: meer dan de enkele verdenking, maar
minder dan wettig en overtuigend bewijs. Daarnaast moeten er gronden
zijn om een verdachte vast te houden (o.a. kans op herhaling, gevaar
voor vlucht of onderzoeksbelang). Of hiervan sprake is wordt getoetst
door de rechter-commissaris en bij verlenging(en) van de voorlopige
hechtenis door de raadkamer. Alle beslissingen worden genomen op basis
van de informatie die op dat moment beschikbaar is. Pas tijdens de
zitting kunnen alle feiten en verklaringen goed worden gewogen, omdat
dan alle informatie bekend is. Als de rechter-commissaris of raadkamer
beslist om een verdachte (voor de zitting) in vrijheid te stellen, is
hoger beroep door de officier van justitie mogelijk, maar wordt de
verdachte al wel in vrijheid gesteld.
Op 23 augustus 2005 is verdachte aangehouden en op 26 augustus 2005
voorgeleid aan de rechter-commissaris voor 5 feiten gepleegd tegen 1
aangeefster. De rechter-commissaris zag voor 1 feit (poging zware
mishandeling) voldoende ernstige bezwaren, maar zag ook reden om hem
te schorsen. De officier van justitie is tegen deze beslissing in
hoger beroep gegaan bij de raadkamer. De raadkamer heeft de schorsing
opgeheven en voor alle 5 feiten de bewaring bevolen.
Politie en justitie zijn vanaf dat moment bezig geweest met het
opsporen van verdachte. Nadat hij eind 2005 in Zeeland was aangehouden
op verdenking van het plegen van een strafbaar feit, is hij bij de
overdracht naar Utrecht ontvlucht. De opsporing naar verdachte ging
wederom verder.
Eind januari 2007 is verdachte in Utrecht aangehouden. De voorlopige
hechtenis is voortgezet bestaande uit de bewaring en gevangenhouding
voor 30 dagen. Bij de verlenging gevangenhouding is op basis van de
feiten uiteindelijk geconcludeerd dat er onvoldoende reden was om
verdachte langer vast te houden. De rol van de aangeefster, waarop het
voorarrest was gebaseerd, was onduidelijk. Uiteindelijk heeft het Hof
anders tegen de feiten aangekeken en op 13 maart 2007 alsnog de
verlenging gevangenhouding bepaald. De verdachte staat internationaal
gesignaleerd.Â
Openbaar Ministerie