Solvency II-richtlijn officieel gepresenteerd
De Europese Commissie heeft het richtlijnvoorstel Solvency II deze
maand officieel gepresenteerd in het Europees Parlement in
Straatsburg. Vanaf nu mogen het Parlement en de Raad van Ministers
zich uitspreken over de inhoud van de richtlijn. Het Verbond zal het
politieke besluitvormingsproces op de voet volgen, maar is in ieder
geval blij dat de passage over groepstoezicht vrijwel geheel is
overgenomen.
Achter de schermen zijn diverse partijen al maanden bezig met het
richtlijnvoorstel, maar de officiële ten doopstelling vond pas deze
maand plaats. Als naar de inhoud van de richtlijn wordt gekeken, is
het niet zo gek dat de officiële publicatie zo lang op zich heeft
laten wachten: Solvency II omvat een fundamentele herziening van de
bestaande EU-regels over solvabiliteit en technische voorzieningen en
dat is niet iets wat je in een paar maanden regelt.
Harmonisatie én herziening
De nieuwe richtlijn, die ingrijpende gevolgen heeft voor verzekeraars,
moet de oude Solvency I-richtlijn uit de jaren zeventig vervangen. Het
oude kader is te simpel en bevat onvoldoende houvast om een goed
risicobeheer te garanderen, waardoor de consument niet goed wordt
beschermd tegen het risico dat maatschappijen in gebreke blijven.
Met de nieuwe richtlijn wordt dat allemaal anders. De
solvabiliteitseisen worden niet alleen verder geharmoniseerd, maar
vooral ook grondig herzien. Kern van de nieuwe richtlijn zit in twee
drempels die een maatschappij moet aanhouden: de Solvency Capital
Requirement (SCR), die het streefniveau van financiële middelen toont
die nodig zijn om eventuele financiële moeilijkheden te kunnen
opvangen, en de Minimum Capital Requirement (MCR), het niveau
waaronder het écht niet meer mogelijk is de uitoefening van een
verzekeringsactiviteit toe te staan. Als een maatschappij onder het
SCR-niveau komt, kan de toezichthouder een glijdende schaal van
maatregelen hanteren. Zit een bedrijf onder het MCR-niveau, dan geldt
een soort alarmfase en zal de toezichthoudende instantie tot
ingrijpende maatregelen overgaan, zoals een verbod om nieuwe
polisovereenkomsten te sluiten.
Groepstoezicht
Het Verbond is tevreden met het richtlijnvoorstel, met name met de
passage over groepstoezicht. Nu is het zo dat maatschappijen die in
meerdere landen actief zijn, in ieder land met nationale
toezichthouders te maken hebben, die allemaal verschillende regels
hanteren. Dat is in de praktijk verschrikkelijk omslachtig, meent
beleidsadviseur Nico Obolonsky. Nederland, Groot-Brittannië, Frankrijk
en België hebben zich daarom nadrukkelijk voorstander verklaard van
groepstoezicht. Dat houdt in dat een verzekeringsgroep alleen te maken
heeft met de toezichthouder van het land waarin de hoofdvestiging van
de groep is gevestigd.
De Europese Commissie heeft dit voorstel overgenomen, al is het
afwachten hoe het verdere proces zal verlopen: met name de
Oost-Europese lidstaten hebben bezwaar, omdat ze bang zijn dat hun
nationale toezichthouder buitenspel komt te staan. In een brief leggen
zeven Oost- en Zuid-Europese ministeries/toezichthouders gelukkig wel
de basis voor een compromis, waarbij de groepstoezichthouder de lokale
toezichthouder nadrukkelijk een rol geeft in het toezichtproces. Er
zijn dus aanknopingspunten om tot een voor alle partijen bevredigende
oplossing te komen, aldus Obolonsky.
Het Parlement en de Raad zullen zich de komende tijd buigen over het
richtlijnvoorstel. De verwachting is dat dat proces eind 2008 wordt
afgerond. De verdere implementatie duurt daarna nog zeker tot 2012.
Verzekerd!, juli 2007
Verbond van Verzekeraars