Verordening (herontwerp) tot instelling van een Stichting voor Opleidingen
(European Training Foundation -ETF)
Voorstel: Voorstel voor een Verordening van het Europese Parlement en
de Raad tot instelling van een Stichting voor Opleidingen (herontwerp)
Datum Commissiedocument: 25 juli 2007
Nr. Commissiedocument: COM(2007)443
Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl
&DosId=196041
Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
http://ec.europa.eu/governance/impact/cia_2007_en.htm
Behandelingstraject Raad: Via Onderwijscomité naar OJC-Raad, 15-16
november 2007 Eerstverantwoordelijk ministerie: OCW
Rechtsbasis: art. 150(3) EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Gekwalificeerde
meerderheid in de Raad, medebeslissing Europees Parlement
Comitologie: n.v.t.
1. Essentie voorstel
2. Subsidiariteit en proportionaliteit
3. Nederlandse positie
1. Essentie voorstel
Het voorstel betreft een herziening van de oprichtingsverordening van
de European Training Foundation (ETF). ETF richt zich op samenwerking
met derde landen op het terrein van beroepsonderwijs. De herziening
omvat enkele aanpassingen op het vlak van het thematische en
geografische werkgebied van ETF alsmede een stroomlijning van de
managementstructuur. Nederland verwelkomt het voorstel en beoordeelt
de subsidiariteit en proportionaliteit ervan positief. Wel vindt
Nederland dat beroepsonderwijs de kern van het ETF-werkterrein moet
blijven en dat de samenstelling van het ETF Governing Board
evenwichtig dient te zijn.
Samenvatting voorstel :
a) Inhoud voorstel:
De Europese Stichting voor Opleiding (European Training Foundation,
ETF) is een Europees agentschap dat is opgericht in 1990 . ETF is
gevestigd in Turijn, Italië, en houdt zich bezig met samenwerking met
derde landen op het terrein van beroepsopleiding. Het huidige voorstel
volgt op en is een uitwerking van een mededeling van de Commissie van
eind 2006 waarin zij reageert op een externe evaluatie van de taken en
activiteiten van ETF .
De huidige herziening van de ETF oprichtingsverordening houdt verband
met de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in het EU-beleid op
het terrein van onderwijs en opleiding en op het terrein van de
externe betrekkingen van de Gemeenschap. Op het terrein van onderwijs
en opleiding is de nadruk van een separate behandeling van sectoren
verschoven naar een omvattende leven lang leren strategie, die
bovendien deel uitmaakt van de Lissabon strategie. Op het terrein van
extern beleid is het instrumentarium bestaande uit programma's als
PHARE, CARDS, TACIS en MEDA vervangen door een nieuw instrumentarium
met het preaccessie programma IPA en het Nabuurschapsprogramma ENPI.
Deze nieuwe instrumenten worden gekenmerkt door een beleidsgestuurde
i.p.v. programmagestuurde benadering. Tot slot volgde uit de externe
evaluatie dat een aantal verbeteringen kon worden doorgevoerd in
organisatie en management van de stichting.
Concreet voorziet de herzieningsverordening in de volgende
aanpassingen:
1. Thematisch werkterrein: de doelstelling van ETF wordt breder
geformuleerd, waarmee beroepsopleiding wordt geplaatst in de
bredere context van human resource development.
2. Geografisch werkterrein: het werkterrein zal samenvallen met de
landen/regio's die vallen onder de IPA en ENPI programma's. Andere
derde landen kunnen evenwel ook in aanmerking komen, indien de ETF
Governing Board daar, op voorstel van de Commissie, toe besluit.
3. Bestuursstructuur: de strategische rol van de ETF Governing Board
dient versterkt te worden. Het ETF Advisory Forum functioneert in
zijn huidige vorm onvoldoende en dient een andere bestemming te
krijgen. De Commissie stelt voor de samenstelling van de Governing
Board als volgt aan te passen: 6 vertegenwoordigers namens de
lidstaten (te benoemen door de Raad op basis van ervaring en
expertise), 6 vertegenwoordigers namens de Europese Commissie (te
benoemen door de Europese Commissie) en 3 vertegenwoordigers
namens de partnerlanden (te benoemen door de Europese Commissie).
b) Impact-assessment Commissie:
Niet beschikbaar.
2. Subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid:
De Commissie baseert het voorstel op artikel 150, lid 3 van het
EG-verdrag. Hierin staat dat de Gemeenschap en de lidstaten de
samenwerking met derde landen op het terrein van beroepsopleiding
bevorderen. Doordat het thematische werkterrein van ETF met deze
herzieningsverordening wordt verbreed, valt deze deels buiten de
reikwijdte van dit artikel. De Commissie meent evenwel dat artikel
150(3) EG het meest aangewezen artikel is. Nederland kan deze
redenering volgen, met dien verstande dat beroepsopleiding dan ook wel
de kern van het takenpakket van ETF moet blijven.
b) Functionele toets
o Subsidiariteit: positief
o Proportionaliteit: positief
Ten aanzien van subsidiariteit geldt onverminderd dat het optreden van
de Gemeenschap via ETF duidelijk meerwaarde heeft ten opzichte van
afzonderlijk optreden van lidstaten op dit terrein.
Het voorstel betreft een herziening van een bestaande verordening.
Eerder werd de ETF-verordening al viermaal geamendeerd. Voordeel van
de huidige herziening is dat hiermee zowel de nieuwe als de eerdere
aanpassingen worden verwerkt en samengebracht in één tekst. Daarmee
voldoet het gekozen instrument ook aan de eisen van proportionaliteit
aangezien het niet verder gaat dan nodig om het doel te verwezenlijken
en het bijdraagt aan de overzichtelijkheid van de geldende
regelgeving.
c) Nederlands oordeel:
Nederland onderschrijft het oordeel van de Commissie t.a.v.
subsidiariteit en proportionaliteit. De voorgestelde herziening van de
verordening wordt door Nederland wenselijk/opportuun geacht.
Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting:
Het Legislative Financial Statement dat bij de verordening is gevoegd,
stelt de totaal beschikbare middelen voor de periode 2008-2013 vast op
EUR 117.890.000. Een en ander is in lijn met de bestaande financiële
programmering. Op basis van de standaard BNI-sleutel voor
EU-afdrachten (4,6%) beloopt het Nederlandse aandeel aan het programma
over de gehele periode circa EUR 24.95 miljoen.
b) Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en /
of decentrale overheden:
Geen
c) Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en
burger: Geen
d) Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/
of bedrijfsleven en burger:
Geen
Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid:
Geen
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en
kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij
verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: De
verordening treedt in werking 20 dagen na publicatie in het
Publicatieblad. Dit is, gezien de aard en reikwijdte van het voorstel,
een realistische termijn.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: Het voorstel voorziet in
ex ante en ex post evaluatie door de Commissie, met gebruikmaking van
externe evaluatoren. Deze evaluaties vinden om de vier jaar plaats.
Daarnaast beschikt ETF over een uitgebreid monitoring en evaluatie
beleid, waarbij het optreden van de stichting wordt afgezet tegen de
doelstelling, de verwachte resultaten en de vrijgemaakte middelen.
Implicaties voor uitvoering en handhaving
Informatie over het inschakelen van nationale agentschappen,
zelfstandige bestuursorganen e.d.
a) Uitvoerbaarheid: Deze aanpassingsverordening heeft geen gevolgen
voor nationale uitvoeringsdiensten.
b) Handhaafbaarheid: Deze aanpassingsverordening heeft geen gevolgen
voor nationale toezichthouders.
Implicaties voor ontwikkelingslanden
Wel: Het werkgebied van de stichting omvat een aantal
ontwikkelingslanden. Hierin worden met deze herzieningsverordening
geen veranderingen voorzien. Wat het thematische werkterrein betreft
geldt ook voor de betrokken OS-landen dat de samenwerking komt te
vallen binnen de bredere context van het human resource development.
3. Nederlandse positie
Nederland verwelkomt de snelheid waarmee de Commissie het voorstel
heeft voorbereid en ingebracht. De verbreding van de doelstelling van
ETF door het thematische werkterrein uit te breiden naar human
resource development en daarmee naar leven lang leren, wordt door
Nederland onderschreven met dien verstande dat het beroepsonderwijs de
kern moet blijven van ETF. Deze uitbreiding moet derhalve plaatsvinden
vanuit het beroepsonderwijs.
Een uitbreiding van het geografische werkterrein wordt beoordeeld op
grond van de beperkte middelen van ETF. Derhalve stelt de Commissie
voor het geografisch werkterrein te beperken tot landen die vallen
onder het IPA en landen die vallen onder het ENPI. Een aantal
lidstaten heeft recentelijk gepleit voor uitbreiding van het
geografische werkterrein van ETF. Mocht dit aan de orde komen dan kan
Nederland zich een uitbreiding richting het Afrikaanse continent, met
name West-Afrika, voorstellen.
Ten aanzien van de door de Commissie voorgestelde aanpassingen van de
samenstelling van het Governing Board worden door Nederland de
volgende kritische kanttekeningen bij dit voorstel geplaatst:
1. Dit voorstel leidt er toe dat ETF vooral wordt bestuurd door de
Europese Commissie en niet door de lidstaten. Nederland heeft
voorkeur voor meer vertegenwoordigers namens lidstaten en minder
vanuit Europese Commissie;
2. In het verlengde van punt 1. kunnen bij dit voorstel vraagtekens
worden geplaatst bij de onafhankelijke positie die ETF zou moeten
innemen.
3. Onduidelijk is op grond van welke criteria welke lidstaten in
aanmerking komen voor een plek in de Governing Board. Ervaring en
expertise zijn nog tamelijk vage begrippen. M.a.w. hoe wordt dat
straks bepaald? Hierbij spelen ook zaken mee als: heeft een
lidstaat een goed ontwikkeld systeem van beroepsonderwijs of niet,
grote dan wel kleine lidstaten, hoe worden/zijn de lidstaten die
niet in de Governing Board zitten betrokken enz. Het is zaak eerst
duidelijkheid te krijgen over de criteria op grond waarvan keuzes
worden gemaakt, alvorens dit punt van het voorstel over te nemen.
Nederland heeft kritisch gekeken naar de personele consequenties van
dit voorstel. Nederland is van mening dat de weergegeven
consequenties, te weten een gelijkblijvend aantal beleidsmedewerkers
(54 fte) en een afname in het aantal administratieve posten (van 51
fte in 2007 naar 42 fte in de periode 2008-2013), in verhouding staat
tot de voorgestelde werkzaamheden van ETF.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken