Gerechtshof Arnhem


Hof beveelt reformatorische school om afgewezen aspirant- leerling alsnog toe te laten

Het Amsterdamse gerechtshof (nevenzittingsplaats Arnhem) heeft vandaag arrest gewezen in een zaak tegen een reformatorische school uit Amersfoort. Een aspirant-leerling was door de school afgewezen omdat, kort gezegd, zijn ouders over TV en open internet beschikten, zij een van de school afwijkende visie op medezeggenschap hebben, zij bepaalde bijbelvertalingen gebruiken en hun dochter wel eens een broek draagt.

Bij de rechtbank
Tegen de weigering van de school om hun zoon toe te laten, spanden de ouders een kort geding aan, dat zij verloren. Volgens de voorzieningenrechter in de rechtbank Utrecht voldeden de ouders op een aantal punten niet aan de religieuze toelatingsnorm zoals de school deze heeft uitgelegd en kan niet worden gezegd dat de school de beslissing tot weigering in redelijkheid niet heeft kunnen nemen.

Het hoger beroep
Het hof stelt de in art. 23 Grondwet gewaarborgde âvrijheid van richtingâ van het bijzondere onderwijs voorop. Aan de bijzondere school komt in beginsel de vrijheid toe leerlingen te weigeren op grond van de religieuze richting van de school. Die vrijheid wordt echter beperkt door de verplichting van de school zich consequent te houden aan haar eigen (beleids)regels omtrent toelating. Die beperking ligt ook besloten in artikel 7 lid 2 Algemene wet gelijke behandeling.

Uit de door de ouders in hoger beroep naar voren gebrachte feitelijke â en door de school niet betwiste â voorbeelden blijkt volgens het hof voorlopig dat het door de school gehanteerde toelatingsbeleid niet consequent wordt toegepast. Dit omdat andere studenten in het verleden wèl zijn toegelaten, ondanks het feit dat de ouders een van de school afwijkende visie op medezeggenschap hadden en/of sprake was van het dragen van een broek door een studente of haar zus terwijl ook de aanwezigheid van televisie geen breekpunt bleek te zijn.

Het besluit de zoon als leerling te weigeren moet onder die omstandigheden in strijd met artikel 7 lid 2 AWGB en onrechtmatig jegens de ouders en hun zoon worden geacht. Daarom volgt vernietiging van het bestreden vonnis en het bevel de leerling alsnog toe te laten op straffe van verbeurte van een dwangsom.

LJ Nummer

BB0057

Bron: Gerechtshof Arnhem Datum actualiteit: 24 juli 2007 Naar boven