Kamerbrief inzake verslag bezoek minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan Guatemala en Nicaragua, 23-27 juni 2007 (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2007/07/Kamerbrief-inzake-verslag-bezoek-minister-voor-Ont.html) 23-07-2007 |
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bied ik u hierbij aan het verslag van mijn bezoek aan Nicaragua (23-25
juni 2007) en Guatemala (25-27 juni 2007). In Nicaragua bezocht ik tevens de
'Regional High Level Consultation on UN System-wide Coherence', die op 25 en 26
juni werd gehouden te Managua.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Samenvatting
Tijdens mijn bezoek aan Guatemala en Nicaragua sprak ik zowel met leden
van de regering, parlementariërs, donoren, maatschappelijk middenveld als met
vele mensen 'in het veld'. In Nicaragua gingen mijn gesprekken vooral over het
behalen van de Millennium Ontwikkelingsdoelen, de kwaliteit van de
beleidsdialoog in de Budget Support Group (BSG), de seksuele en reproductieve
gezondheid en rechten, onveiligheid en rechtsonzekerheid. In Guatemala waren de
hoofdpunten van gesprek de zeer ongelijke verdeling van inkomen en veiligheid,
de straffeloosheid en rechteloosheid, CICIG, implementatie van het Haags
Adoptieverdrag, ondertekening en ratificatie van het Statuut van Rome inzake het
Internationaal Strafhof, alsmede de lage belastingquote. Beide landen spraken
hun waardering uit voor de rol die Nederland als partner in de bilaterale OS
vervult, vanuit een kritische doch opbouwende dialoog, en met aandacht voor
bestuursvraagstukken. Ik heb in beide landen aangegeven de bilaterale
ontwikkelingsrelatie de komende jaren te willen voortzetten. Beleidsdialoog en
onderwerpen van beter bestuur zijn daarin centrale elementen. Beide bezoeken
verliepen in een constructieve en plezierige sfeer.
In Managua nam ik ook deel aan een conferentie die gastland Nicaragua en
Nederland organiseerden over VN-hervorming op het terrein van
ontwikkelingssamenwerking. De 'Regional High Level Consultation on UN
System-wide Coherence', die op 25 en 26 juni te Managua plaatsvond, is succesvol
verlopen. Ik heb in mijn openingsspeech steun uitgesproken voor het 'One
UN'-concept, op basis waarvan de VN voortaan op landenniveau als eenheid zou
moeten gaan opereren. Op één na hebben alle landen uit Latijns-Amerika en het
Caraïbisch gebied aan de conferentie deelgenomen. Daarnaast was een aantal
donorlanden en VN-organisaties vertegenwoordigd als waarnemer.
Midden-Amerika
Het beeld van Midden-Amerika is gemengd. De landen laten zich politiek,
economisch en sociaal moeilijk onder één noemer brengen. Bezien vanuit de
driedeling 1) arme landen, 2) post-conflict resp. fragiele staten, en 3)
transitielanden heeft de regio landen in elke categorie.
Het centrale kenmerk van Midden-Amerika is niet armoede, maar ongelijkheid,
waaraan vooral relatief zwakke democratische structuren en processen ten
grondslag liggen. Die ongelijkheid leidt tot uitsluiting en armoede onder grote
delen van de bevolking, met name vrouwen, jongeren en inheemsen. Daarnaast is in
enkele landen in de regio sprake van grote onveiligheid.
Na de (burger)oorlogen in de laatste decennia van de vorige eeuw heeft de
democratie zich in Midden-Amerika gevestigd, zij het dat de democratische
ontwikkeling in enkele landen schoorvoetend verloopt. In deze landen staan
democratische structuren onder druk door parallelle structuren, geweld en
onveiligheid, straffeloosheid en rechteloosheid. Exemplarisch zijn in dit
verband de zware (drugs)criminaliteit en de opkomst van jeugdbendes (de maras).
Economisch gezien behoren de landen in de regio tot de (lagere)
midden-inkomens-landen. Honduras en Nicaragua laten zich kwalificeren als
relatief arm, Costa Rica en Panama zijn voor de regio relatief welvarend. De
economische groei in de regio is al jaren redelijk (4-5% per jaar), maar beperkt
in vergelijking met regio's als Oost-Europa en Azië. De verwachtingen voor de
korte termijn zijn gunstig, maar op langere termijn onzeker, mede vanwege de
sterke afhankelijkheid van de import van energie.
Op de Human Development Index hebben Costa Rica en Panama zich gevestigd
onder de koplopers. De andere landen behoren vanwege hun 'ranking' tot de
achterhoede in de categorie 'medium human development'. Kenmerkend voor de hele
regio is de ernstige ongelijkheid; alleen Costa Rica en Nicaragua scoren op de
graadmeter voor ongelijkheid van Gini onder de 50 (bron: Human Development
Report 2006).
De zeer ongelijke verdeling van bezit, of het nu gaat om land of kapitaal of
kennis, de fragiele economische groei en de ongelijke kansen van
bevolkingsgroepen beperken de mogelijkheden van enkele landen in Midden-Amerika
om in 2015 alle Millennium Ontwikkelingsdoelen te hebben gehaald. Toch is de
regio redelijk op weg, met name waar het gaat om het terugdringen van honger,
basisonderwijs voor allen, het verminderen van kindersterfte en toegang tot
water respectievelijk sanitatie. Naast milieudegradatie is een zorgpunt dat
delen van de bevolking van elke vooruitgang uitgesloten blijven. Oorzaak daarvan
is niet de armoede van de meeste individuele landen, maar de voortdurende
ongelijkheid in zijn vele verschijningsvormen: discriminatie, criminaliteit,
uitsluiting, straffeloosheid, rechteloosheid enz.
Nederlandse bilaterale ontwikkelingssamenwerking in Midden-Amerika
Nederland is in Midden-Amerika een middelgrote, gerespecteerde donor
met een hoog profiel. De langjarige aanwezigheid van de Nederlandse OS in
Midden-Amerika, onze betrokkenheid bij landen en volken, ook ten tijde van de
(burger)oorlogen, alsmede het ontbreken van een Nederlandse geopolitieke agenda,
maken Nederland in de regio een serieuze gesprekspartner. In de bilaterale
ontwikkelingssamenwerking heeft Nederland twee partnerlanden in Midden-Amerika:
Guatemala en Nicaragua.
De meerwaarde van ons land in de twee partnerlanden ligt in de
beleidsdialoog, waarbij Nederland meer dan andere donoren bij de overheid
thema's als goed bestuur, ongelijkheid, rechteloosheid, straffeloosheid,
mensenrechten, inheemsen en vrouwen (seksuele en reproductieve gezondheid en
rechten) ter sprake brengt en ook in zijn programma's opneemt. Onze Nederlandse
partners zijn onder meer maatschappelijk middenveld, nIMD, vakbondsorganisaties,
SER, NUFFIC en EVD.
In partnerland Guatemala is het budget voor de bilaterale
ontwikkelingssamenwerking in 2007 circa 14,5 miljoen euro. Het centrale thema in
het landenprogramma is goed bestuur en mensenrechten. Ook in de enige sector
Milieu ligt het accent op bestuur en capaciteitsopbouw. In het relatief arme
Nicaragua bedraagt het budget 25 miljoen euro per jaar. Centrale thema's zijn
goed bestuur en ondernemingsklimaat; de enige sector is Gezondheid.
Begrotingssteun is in Nicaragua een belangrijk instrument van samenwerking. De
samenwerking met het Nederlandse maatschappelijk middenveld is in beide landen
intensief, met name met het Guatemala platform en de stedenbanden voor
Nicaragua.
De focus van Nederland op goed bestuur komt in Nicaragua en Guatemala op drie
manieren tot uitdrukking: 1) als onderdeel van de overkoepelende beleidsdialoog,
2) binnen de gekozen sectoren, en 3) in de vorm van concrete activiteiten.
Nederland is in Nicaragua lid van de zogenaamde 'Budget Support Group', die een
overkoepelende beleidsdialoog voert met de overheid. Evenzo is Nederland in
Guatemala lid van de belangrijke 'Grupo de Dialogo'. Deze gremia stellen
Nederland in staat om samen met de grotere donoren op nationaal niveau, en bij
de regering, onderwerpen van goed bestuur bespreekbaar te maken. Ook binnen de
sectoren is er aandacht voor goed bestuur. Zo wordt in de sector Milieu in
Guatemala vooral aandacht besteed aan het versterken van milieu-instituties.
Voorbeelden van concrete activiteiten op het vlak van goed bestuur zijn de
vernieuwing van de opleiding van agenten in Guatemala door NUFFIC, de verbeterde
toegang tot de rechtsgang voor vrouwen en inheemsen in Nicaragua alsmede
capaciteitsopbouw voor jongeren in politieke partijen in Nicaragua.
Hoewel de prevalentie van hiv/aids in de regio (nog) relatief laag is, is het
van groot belang om te blijven inzetten op preventie en dus vooral aandacht te
besteden aan sexuele en reproductieve gezondheid en rechten. De conservatieve en
ook kerkelijke druk in Midden-Amerika om vrouwen- en reproductieve rechten te
beperken is groot en vergt continue lobby en aandacht. De restrictieve
abortuswetgeving in Nicaragua is een voorbeeld.
Vanwege de (lagere) midden-inkomenspositie van de landen in Midden-Amerika,
en met inachtneming van de voor deze landen zo kenmerkende ongelijkheid, streef
ik vanuit de bilaterale OS in deze regio niet naar meer partnerlanden of grotere
budgetten. De aandacht in de partnerlanden Guatemala en Nicaragua zal blijven
uitgaan naar de bovengenoemde onderwerpen, waarbij goed bestuur het
overkoepelende thema is. Daarbij zal de beleidsdialoog, die een door donoren en
partnerlanden gewaardeerd en gerespecteerd instrument is, een belangrijke rol
spelen. Voor activiteiten op het vlak van mensenrechten en goed bestuur in
niet-partnerlanden in de regio blijft uiteraard de Faciliteit Strategische
Activiteiten Mensenrechten en Goed Bestuur (FSA) een optie.
Nicaragua (23-25 juni 2007)
In Nicaragua voerde ik gesprekken met onder meer president Ortega,
minister van Buitenlandse Zaken Santos, vice-minister van Buitenlandse Zaken
Jaentschke (die verantwoordelijk is voor Ontwikkelingssamenwerking), minister
van Gezondheid mevrouw Cuan, hoofdcommissaris van Politie mevrouw Granera, leden
van de Budget Support Group, mensenrechtenactivisten, jonge politici, alsmede
vertegenwoordigers van de stedenbanden met Nicaragua en van de Nederlandse
gemeenschap ter plaatse. Ook bezocht ik de stad Masaya, die een stedenband heeft
met Nijmegen.
Nederland kent sinds de jaren '80 van de vorige eeuw een betrokken en
intensieve relatie met Nicaragua. Dat geldt zowel voor de overheid als voor de
vele Nederlandse steden die banden met zustergemeenten in Nicaragua onderhouden.
De hechte banden die daaruit zijn ontstaan, maken het ook mogelijk om op
gelijkwaardige basis een serieuze en kritische beleidsdialoog te voeren. Zo heb
ik tijdens mijn reis politiek getinte onderwerpen besproken zoals beter bestuur,
waaronder de abortuswetgeving. De gesprekken waren openhartig en respectvol.
In de aanloop naar de verkiezingen, in 2006, is in Nicaragua de toegang tot
abortus op medische indicatie onderwerp van politiek debat geworden en
uiteindelijk ingetrokken. Deze wetswijziging baart Nederland en andere donoren
ernstig zorgen vanwege het grotere risico op overlijden van vrouwen ten gevolge
van zwangerschapscomplicaties en de nadelige gevolgen voor de seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen. Bij president Ortega en andere
gesprekspartners, waaronder de minister van Gezondheid mevrouw Cuan, heb ik de
Nederlandse positie inzake abortus onder de aandacht gebracht, mede onder
verwijzing naar MDG 5 (moedersterfte). President Ortega lijkt zich bewust van de
internationale kritiek met betrekking tot dit onderwerp. In samenwerking met
UNFPA en anderen zal de Nederlandse ambassade te Managua meer aandacht geven aan
haar ondersteunende activiteiten rondom moedersterfte inclusief medische
abortus.
Nederland is de afgelopen jaren voorzitter geweest van de Budget Support
Group (BSG), die met de overheid een dialoog voert over het realiseren van de
Millennium Ontwikkelingsdoelen. Als scheidend voorzitter heb ik bij president
Ortega naar voren gebracht dat Nederland belang hecht aan een open en kritische
dialoog tussen de overheid en de BSG, waarbij ook rekening wordt gehouden met
relevante spelers binnen de civil society en de private sector. Met leden van de
BSG en in de respectieve hoofdsteden vindt afstemming plaats over een
gemeenschappelijke standpuntbepaling inzake de veranderde abortuswetgeving. Met
mijn Duitse collega heb ik deze week afgesproken dat wij in de BSG nadrukkelijk
aandacht zullen blijven vragen voor dit onderwerp.
Nicaragua staat op de 111de plaats van de 'Corruption Perceptions Index' 2006
van Transparency International. Corruptie en het ontbreken van rechtszekerheid,
waarvan eveneens sprake is in Nicaragua, schaden het ondernemingsklimaat en le
iden tot terughoudendheid bij investeerders. Ik heb bij diverse gesprekspartners
aangedrongen op verbetering van het juridische systeem, ter verbetering van het
ondernemersklimaat en als stap vooruit in de ontwikkeling van het land.
Om kennis te nemen van de koppeling tussen het macro- en het microniveau
bracht ik een bezoek aan de stad Masaya, die een stedenband heeft met Nijmegen.
Ik sprak met de lokale bestuurders, lokale organisaties en middenstanders over
politie en veiligheid, huiselijk geweld, gezondheid alsmede midden- en
kleinbedrijf.
Ten slotte zal worden bezien welke mogelijkheden er zijn voor ondersteuning
van Nicaragua vanuit Nederland bij het opzetten van een Sociaal Economische Raad
(SER) of een vergelijkbare organisatievorm. De Nederlandse ambassade en UNDP
hebben reeds een ondersteuningsvraag in behandeling voor een 'technisch
secretariaat' voor de begeleiding van een publiek-private dialoog in Nicaragua.
Guatemala (25-27 juni 2007)
In Guatemala voerde ik gesprekken met onder meer vice-president Stein,
minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal, vice-minister van Buitenlandse Zaken
mevrouw Altolaguirre, minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid mevrouw De
Torrebiarte, mensenrechtencommissaris LaRue, vertegenwoordigers van het
nationaal planbureau Segeplan, de voorzitter van het Parlement en enkele
parlementariërs, diverse presidentskandidaten (met het oog op de verkiezingen in
dit najaar), enkele grote donoren, mensenrechtenactivisten, alsmede
vertegenwoordigers van milieu-organisaties, bedrijfsleven en maatschappelijk
middenveld. Voorts ontmoette ik vertegenwoordigers van diverse jongerenprojecten
in Boca del Monte, waar uitsluiting en marginalisering centraal stonden.
In veel gesprekken kwam de veiligheidssituatie in Guatemala ter sprake, die
grote tekortkomingen kent en waarbij nog geen sprake lijkt van verbetering.
Voorbeelden zijn de intimidatie van mensenrechtenactivisten, het geweld tegen
vrouwen, het grote aantal moorden, de straffeloosheid en, meer in algemeen, de
onveiligheid op straat. In nog geen twee procent van alle gepleegde moorden komt
het in Guatemala uiteindelijk tot een rechtszaak; dat is een zorgwekkend
percentage.
In mijn ontmoeting met vertegenwoordigers van de civil society drongen zij
aan op verbetering van de veiligheid, waarbij zij met nadruk wezen op het belang
van bescherming van mensenrechtenverdedigers. De problematiek van de maras kwam
naar voren in een sessie met jongeren van diverse NGO's. Zij vroegen aandacht
voor het repressieve beleid van de overheid, dat niet leidt tot oplossingen van
de problemen waar jongeren mee kampen zoals een gebrek aan scholing en
uitsluiting.
Ik heb mijn verontrusting over de veiligheidssituatie uitgesproken tegenover
meerdere gesprekspartners van de regering (vice-president Stein, minister van
Buitenlandse Zaken Rosenthal) en van het parlement (waaronder
parlementsvoorzitter Ruben Darío Morales en de voorzitter van de commissie
Buitenlandse Zaken, mevrouw Zury Ríos). Daarbij is ook gesproken over de
veiligheid van mensenrechtenactivisten en het toenemend aantal moorden op
vrouwen ('feminicidios'). Ik heb aangegeven dat het versterken van de overheids-
en maatschappelijke instituties een belangrijke voorwaarde is om tot een
oplossing te geraken.
De Guatemalteekse regering sprak wederom steun uit aan het wetsvoorstel voor
de instelling van een 'Comisión Internacional Contra la Impunidad en Guatemala'
(CICIG), de VN-commissie die een bijdrage moet gaan leveren aan de strijd tegen
de straffeloosheid door onderzoek naar parallelle krachten in de samenleving.
Dit voorstel moet nog in het parlement worden behandeld; een quorum hiertoe
ontbreekt echter steeds. In het onderhoud met parlementsleden bleek dat zij
CICIG beschouwen als een aantasting van de nationale soevereiniteit. Voorts
meent men ook zonder CICIG de straffeloosheid te kunnen bestrijden. Ik heb
gewezen op het belang van CICIG, dat ook door de internationale gemeenschap
wordt onderschreven. Ook heb ik aangegeven dat misdaadbestrijding bij uitstek
een onderwerp is waarop in Europa internationaal wordt samengewerkt en
toegelicht dat niet CICIG, maar juist het toelaten van crimininaliteit in de
samenleving de soevereiniteit van een staat aantast. CICIG kan een belangrijke
bouwsteen zijn ter verbetering van het slecht functionerende justitiële systeem
in Guatemala.
Bij vice-president Stein, minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken alsmede
parlementariërs, heb ik aangedrongen op een spoedige ratificatie van het Statuut
van Rome inzake het Internationaal Strafhof. Vanwege de aanstaande presidentiële
en parlementsverkiezingen in september toonde men zich onzeker over de
haalbaarheid daarvan.
Wat betreft het onderwerp adoptie heb ik mijn gesprekpartners
gecomplimenteerd met de ratificatie van de Haagse Conventie voor Internationale
Adopties door Guatemala en de hoop uitgesproken dat de ratificatie zal leiden
tot spoedige implementatie in de Guatemalteekse wetgeving.
In diverse gesprekken kwam de armoede in Guatemala ter sprake, die niet
zozeer verband houdt met de hoogte van het nationaal inkomen (Guatemala is een
midden-inkomensland), alswel met de zeer onevenwichtige verdeling ervan. In dat
kader heb ik ook mijn zorg uitsproken dat de in de Vredesakkoorden
overeengekomen belastingquote van 12 procent nog niet is gehaald. Deze bedraagt
op het moment ongeveer 10,5 procent.
Mijn bezoek aan Guatemala en de vele gevoerde gesprekken hebben mij gesterkt
in de overtuiging dat vraagstukken van beter bestuur, of het nu gaat om
verdeling, mensenrechten dan wel veiligheid, centraal moeten blijven staan in
het Nederlandse OS-programma en de beleidsdialoog met de Guatemalteekse
regering. Recente initiatieven, zoals de lokale implementatie van de
EU-guidelines voor de bescherming van mensenrechtenactivisten en de steun aan
een nationaal plan ter voorkoming van geweld tegen vrouwen, passen ook in deze
lijn.
Conferentie VN-hervorming te Managua (25-26 juni 2007)
Nicaragua heeft samen met Nederland een conferentie georganiseerd over
de VN-hervorming op ontwikkelingsterrein. De 'Regional High Level Consultation
on UN System-wide Coherence', die op 25 en 26 juni te Managua plaatsvond, is
succesvol verlopen. Op één na (de Bahama's), hebben alle landen uit
Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied deelgenomen. Tien van de 31 landen
waren op politiek niveau vertegenwoordigd; de overigen op hoog ambtelijk niveau.
Daarnaast nam een aantal donorlanden en vertegenwoordigers van VN-organisaties
deel als waarnemer. Voor Nederland vormde de conferentie het hoogtepunt in onze
informatiecampagne ter vergroting van de bekendheid met en steun voor de
VN-hervormingsplannen, die in november 2006 zijn gedaan door het 'High Level
Panel on UN System-wide Coherence' (HLP). Hierover werd u eerder geïnformeerd in
brieven 26150, nr. 43 en nr. 45.
De bijeenkomst is door de Nicaraguaanse minister van Buitenlandse Zaken,
Santos, en mij geopend. In mijn openingsspeech heb ik gewezen op de noodzaak de
effectiviteit van de VN op ontwikkelingsterrein te vergroten. De VN is thans te
gefragmenteerd. Ik heb steun uitgesproken voor het 'One UN'-concept van het High
Level Panel, op basis waarvan de VN voortaan op landenniveau als eenheid moet
gaan opereren: met één leider, één landenprogramma, één budget, en - waar
mogelijk één kantoor. Ook heb ik getracht een aantal zoorgen van de G77 weg te
nemen, namelijk dat implementatie van 'Delivering as One' zou leiden tot
beperking van het 'ownership' van de ontvangende landen, tot meer
conditionaliteit, tot minder kwaliteit en kwantiteit van de hulp, en dat het
landen een eenvormig model zou opleggen en hen daarmee in een keurslijf zou
dwingen. Ik heb voorts gewezen op de noodzaak om rekening te houden met de
specifieke omstandigheden en noden van midden-inkomenslanden, een grote groep
van landen in de regio. De rol van de VN in deze landen, waar een groot deel van
de bevolking nog altijd in armoede leeft, verdient nadere uitwerking. Verder heb
ik mij uitgesproken voor behandeling van het HLP-rapport in verschillende
trajecten, zoals dat is voorgesteld door SG Ban Ki-Moon. Een van deze trajecten
zou de spoedige oprichting van een geconsolideerde, versterkte VN-gendereenheid
moeten zijn.
De conferentie is uitstekend georganiseerd door Nicaragua. Het belang dat de
regering van Nicaragua aan de bijeenkomst hechtte, werd onderstreept door de
deelname van president Ortega en minister Santos, en de grote aandacht in de
pers. Het was de eerste grote regionale bijeenkomst in het land sinds het
aantreden van de nieuwe regering. Nederland werd door alle deelnemers veelvuldig
en uitvoerig bedankt voor de steun aan de bijeenkomst.
Ook vanuit het oogpunt van onze informatiecampagne is de conferentie een
succes gebleken. Zowel de kennis van de hervormingsplannen als de steun ervoor
is sterk toegenomen. De conferentie is afgesloten met een slotverklaring van
alle LAC-landen, waarin steun wordt uitgesproken voor de plannen om de
effectiviteit van de VN te vergroten.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken