Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
23 juli 2007 PO/KO/2007/30053 12 juli 2007 2060720780
Onderwerp
Kamervragen van de leden van Dijk, Kraneveldt-van der Veen en Slob,
over godsdienstige en humanistische vorming in het onderwijs
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de kamerleden Van Dijk (CDA), Kraneveldt- van der
Veen (PvdA) en Slob (ChristenUnie) van uw Kamer inzake godsdienstige en humanistische vorming in
het onderwijs.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2060720780
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl
blad 2/2
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de kamerleden Van Dijk (CDA), Kraneveldt- van der Veen
(PvdA) en Slob (ChristenUnie) van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 12 juli 2007, met kenmerk 2060720780).
1.
Vraag
Heeft u sinds het wetgevingsoverleg van 27 juni 2007, nog contact gehad met de betreffende
organisaties over de godsdienstige en humanistische vorming in het onderwijs en bent u met hen tot
overeenstemming gekomen?
Antwoord
Ik heb na dit wetgevingsoverleg geen overleg meer gehad met de organisaties.
2.
Vraag
Zo ja, bent u in beginsel bereid uw standpunt te herzien en opnieuw met de betreffende organisaties
over structurele rijksbekostiging en (eenmalige) organisatiekosten te overleggen teneinde alsnog met
hen overeenstemming te bereiken zodat met ingang van 2008 een vorm van bekostiging gerealiseerd
kan worden?
Antwoord
Er is steeds zeer serieus met de organisaties overlegd. Ik heb daarbij de organisaties op diverse
manieren in staat gesteld om zo goed mogelijk met mij en mijn ambtenaren te overleggen en ik heb
hun verzoek en de consequenties hiervan steeds nauwgezet afgewogen. Zoals ik in mijn brief aan uw
Kamer van 2 juli 2007, kenmerk PO/KO/2007/27030, heb aangegeven, vind ik godsdienstige en
levensbeschouwelijk vorming belangrijk. Een structurele bekostiging van de salarissen van de leraren
die bedoeld onderwijs geven en van de voorgenomen landelijke organisatie kost waarschijnlijk, zoals de
organisaties zelf aangeven, ruim 9, 6 miljoen Euro op jaarbasis. Op de langere termijn kan niet worden
uitgesloten dat die kosten nog hoger zullen uitvallen. Voornoemd bedrag gaat uit van 70.000 leerlingen
in het openbaar onderwijs terwijl het aantal leerlingen in dat openbaar onderwijs bijna zeven keer zo
groot is. Ook kan er discussie ontstaan over de vraag waarom het godsdienstonderwijs van de
bijzondere school wel geheel vanuit het formatiebudget van die school moet worden betaald. Op dit
moment lijken deze risico's ( zie het onderzoek van Research voor beleid dat ik u als bijlage met de
brief van 2 juli heb toegezonden) misschien beperkt maar ik moet er terdege rekening mee houden
want anders ben ik niet zorgvuldig bezig. Maar ook zonder deze risico's gaat het om een aanzienlijk
bedrag dat ik moet afwegen tegen het financiële beslag die de bestaande taken en de opdrachten van
het regeerakkoord al op de beschikbare middelen leggen. Ik heb niet de middelen om en godsdienstige
en humanistische vorming en de bestaande taken en de opdrachten van het regeerakkoord, die naar
mijn oordeel zwaarder wegen, voldoende aandacht te geven. Ik zie daarom geen ruimte voor een
nieuw overleg met de organisaties over een structurele bekostiging.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl