Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Antwoorden op kamervragen over de benoeming van een
voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie
20 juli 2007
Antwoorden op kamervragen van het lid Van Raak (SP) over de benoeming
van een voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het voornemen om oud-generaal V. B. (Van
Baal) te benoemen tot voorzitter van het College van Bestuur van de
Politieacademie? 1)
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de twijfel van de Nederlandse Politie Bond dat deze voorzitter
op bezielende wijze bruggen zou weten te slaan tussen de
politiekorpsen en het politieonderwijs? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Nee. Ik heb zwaar laten wegen dat de heer Van Baal zowel de
selectiecommissie en de vertrouwenscommissie in zijn geheel heeft
weten te overtuigen van zijn geschiktheid. De selectiecommissie
bestond uit vertegenwoordigers van de Raad van Toezicht van de
Politieacademie, de Raad van Hoofdcommissarissen, Justitie en BZK. De
vertrouwenscommissie bestond uit vertegenwoordigers uit de
verschillende geledingen van de Politieacademie, waaronder de
Ondernemingsraad.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat de voorzitter van het College van Bestuur het
vertrouwen moet hebben van de politiebond? Deelt u de mening dat dit
na deze benoeming niet het geval is? Hoe gaat u tegemoetkomen aan de
kritiek van de politiebond?
Antwoord 3
Bij dit soort functies vind is het belangrijk dat de beoogde kandidaat
het vertrouwen van de omgeving heeft. De benoeming van de heer Van
Baal is door een zorgvuldige werving- en selectieprocedure tot stand
gekomen, waarbij breed is gezocht naar geschikte kandidaten. Ik ga er
daarom van uit dat ook de politiebond de benoeming van de heer Van
Baal respecteert, en de heer Van Baal de kans geeft om met het College
van Bestuur en de medewerkers van de Politieacademie, in goede
samenwerking met de betrokkenen uit het politieveld, de komende jaren
te werken aan het verder ontwikkelen van het Landelijk Onderwijs -en
Kenniscentrum voor de politie.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze benoeming niet in overeenstemming is met
het streven naar meer diversiteit in de top van de politieorganisatie?
2)
Antwoord 4
Het kabinet vindt het belangrijk dat gestreefd wordt naar diversiteit
in de politieorganisatie. De werving- en selectieprocedure voor de
vacature van voorzitter College van Bestuur Politieacademie heeft
uiteindelijk drie vrouwen en drie mannen opgeleverd, waarmee de
selectiecommissie gesprekken heeft gevoerd.
Vraag 5
Waarom hebt u gekozen voor een voorzitter van het College van Bestuur
van de Politieacademie met een militaire achtergrond?
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze benoeming moet worden gezien in het kader
van de toenemende civiel-militaire samenwerking tussen politie en
defensie? Zo ja, wat wordt in dit verband de taak van de nieuwe
voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie? Zo
neen, waarom is dan besloten tot benoeming van een militair?
Antwoord 5 en 6
De heer Van Baal is voorgedragen omdat hij de selectiecommissie en de
vertrouwenscommissie heeft weten te overtuigen met zijn visie op de
taak en de toekomst van de Politieacademie, en met zijn bestuurlijke
ervaring om te kunnen opereren in een het krachtenveld binnen en
buiten de organisatie.
1) `NPB verbijsterd over keuze bestuursvoorzitter Politieacademie',
Nederlandse Politie Bond van 13 juni 2007,
www.politiebond.nl/index.php?pagina=nieuws&id=417
2) Jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2006 (31 031
VII, nr. 1) p. 33
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties