ChristenUnie
Overleg over raming der Tweede Kamer 2007
vrijdag 20 juli 2007 16:44
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ben mij bewust van mijn
beperkte spreektijd en zal wat door mijn aantekeningen heen gaan. Mijn
betoog zal zich dus niet kenmerken door alleen maar klinkende
volzinnen, maar ik hoop dat u begrijpt waar ik het over heb.
Wij hebben het hier over de raming en primair over de
efficiencymaatregel die wij onszelf als Tweede Kamer willen opleggen.
Het is een goede zaak dat wij dit doen, omdat wij hier moeten werken
vanuit het besef dat wij kritisch worden bekeken. Wij moeten enerzijds
doelgericht en sober te werk gaan. Mensen moeten weten dat wij hier
geen geld over de balk smijten. Anderzijds hebben wij hier de eis dat
sommige dingen gewoon goed geregeld moeten zijn. Dat wil ik ook
benadrukken. Ik sluit mij graag aan bij de opmerkingen die zijn
gemaakt over de computers. Dingen moeten goed geregeld zijn, dus het
moet niet een half uur duren voordat je eindelijk een keer je mail
kunt openen als je 's ochtends snel aan het werk wilt. Daarvoor is dit
bedrijf ook gewoon iets te hectisch.
Voordat wij hierover gaan praten, wil ik heel graag aansluiten bij al
diegenen die een dankwoord hebben uitgesproken aan het adres van al
die mensen die voor ons klaarstaan. Wij hebben het heel vaak over
efficiency op dit punt. Ook ik ben nog maar een nieuwkomer in dit
huis, maar mij valt op dat hier wel een apart slag mensen werkt. Het
zijn mensen die vergroeid zijn met het dienen van het parlement, die
daar niet alleen een inkomen mee verdienen maar daar ook een stuk
trots aan ontlenen. Dat vind ik mooi om te zien en daar ben ik hen
dankbaar voor.
Voorzitter. Als ik kijk naar de efficiency, dan zijn er wat de
ChristenUnie betreft een drietal voorwaarden waar rekening mee moet
worden gehouden. Dat is allereerst het primaire proces van de Kamer
dat geen schade mag leiden. Voorts moet er duidelijkheid zijn over de
gevolgen van eventuele efficiencymaatregelen en er moet ten slotte ook
sprake zijn van samenhang met de investeringen die gepleegd zullen
worden. Het zou wel eens kunnen zijn dat datgene wat wij
wegbezuinigen, ten koste gaat van iets wat wij interessanter vinden.
Wij missen op dat punt wel wat dingen in het lijstje met voorstellen.
Meer mensen hebben het gezegd: het is een redelijk hapsnaplijstje. Ik
had zelf ook het gevoel dat hier volgend jaar weer een ander lijstje
kan liggen, hoe goed de voorstellen op zichzelf ook zijn, want over
het algemeen kunnen wij ons daar redelijk in vinden.
Ik heb vernomen dat er in 2004 ook al een bezuinigingsronde in de
Kamer is geweest. Daar wordt niet naar verwezen in de stukken. Er
wordt niets gezegd over de resultaten en over de effecten ervan. Dat
had het wel beter gemaakt, daar hadden wij best iets mee gekund in dit
debat. Dan waren er misschien sporen geweest waar wij op hadden kunnen
voortborduren of dan hadden wij geweten dat er heilloze wegen waren
ingeslagen.
In het proces is voorts iets fout gegaan in de zin dat er weinig
contact is gezocht met de ambtelijk secretarissen van de fracties. Die
klacht hebben wij gekregen. Er is een samenwerkingsprotocol waarin
staat dat wanneer er maatregelen worden genomen die de fracties raken,
overleg moet plaatsvinden tussen het managementteam en de ambtelijk
secretarissen. Zij hadden wellicht een bijdrage kunnen leveren aan het
lijstje met voorstellen. Zij hadden in ieder geval meer inzicht kunnen
geven.
Ik kom te spreken over de voorstellen an sich. Wij zijn blij dat de
maatregel niet aan de fracties wordt opgelegd. Er is een motie
aangenomen waarin wordt gezegd dat er zelfs een kleine verhoging van
het fractiebudget zou moeten zijn. Naar ons idee zou nu weer een
efficiencyslag over de fracties heen, ook het primaire proces van de
fracties raken. Wij zijn er dus blij mee dat de fracties dit keer
buiten beschouwing blijven.
De heer Van Raak (SP): De heer Anker stelt voor dat de ambtenaren 15%
en soms zelfs 20% bezuinigen. Hij vindt het goed dat de Tweede Kamer
bezuinigt. Daar ben ik blij mee. Maar waarom dan een uitzondering voor
de fracties? Het lijkt erop dat als de bezuinigingen dichterbij komen,
het dan steeds moeilijker voor ons wordt. Waarom niet gewoon zeggen:
weet je wat, wij vragen iets aan de ambtenaren, wij vragen iets aan de
Tweede Kamer, dus wij vragen ook iets aan onszelf?
De heer Anker (ChristenUnie): Ik bestrijd uw opmerking dat wij het
moeilijker gaan vinden als zaken dichterbij komen. Ik heb gezegd dat
wij ons wel iets kunnen voorstellen bij het overgrote deel van de
maatregelen. Het zijn dingen waar wij zeker iets van zullen merken. Ik
denk dat u mijn mening zult delen dat er door de fractiemedewerkers
ontzaglijk hard wordt gewerkt en dat zij met een relatief kleine ploeg
mee helpen om grote ministeries te controleren. Dat is gewoon even
puur mijn inhoudelijke idee daarover. Volgens mij zit daar niet zo
heel veel ruimte meer in. Er is ook uitgebreid over nagedacht. Er is
een commissie-Ten Hoopen geweest, er is een motie-Rambocus aangenomen,
men heeft zich erover gebogen. Ik vind het dus niet zo heel gek dat
wij dan nu zeggen dat de efficiencymaatregel niet voor de fracties zal
gelden. Ik heb niet het idee dat daar een enorme zelfverrijking aan de
gang is, ik heb meer het idee dat men juist probeert om de zaken op
een goede manier aan elkaar te knopen. Dat is in ieder geval bij onze
fractie de gang van zaken. Wij doen het niet alleen met de
fractievergoeding die wij hebben, maar wij hebben zelfs nog externe
middelen om de boel draaiende te houden.
Voorzitter. Ik zal niet op alle voorstellen ingaan, maar als ik kijk
naar enkele voorstellen die ertussen zitten, vind ik dat wij er wel
een beetje voor moeten oppassen dat wij dingen niet te gek laten
worden, ook als het gaat om een stukje representativiteit. Ikzelf hoef
me niet per se te laten vervoeren in een super-de-luxe vliegtuig, maar
ik hoor van onze buitenlandwoordvoerders dat zij uit het vliegtuig wel
direct weer aan het werk moeten en dat zij die tijd in het vliegtuig
dus willen gebruiken om stukken te lezen. Ook niet iedereen is zo
jeugdig als de heer Van Raak, die zojuist een snedige opmerking maakte
dat hij zich zonder problemen in een vliegtuig opvouwt. Ik vind dat
wij een beetje rekening met dat soort dingen moeten houden. Dat geeft
ook weer aan hoe wij met onze volksvertegenwoordigers omgaan in het
buitenland.
Voorzitter. Ik wil nog wel iets zeggen over zaken die niet zijn
overgenomen. Er is een voorstel gedaan om vergaderingen te
stroomlijnen. Volgens mij doet de heer Schinkelshoek een oproep om
toch eens te gaan kijken hoe die processen in onze Kamer verlopen. Dat
is iets waar lokaal heel veel aandacht aan wordt besteed. Provincies
en gemeenteraden zijn eigenlijk allemaal bezig met een blik naar
zichzelf. Zij zijn bezig met de vraag: hoe zijn wij een duidelijke
volksvertegenwoordiging, hoe zijn wij duidelijk voor de burgers en hoe
werken wij efficiënt, zodat wij ook daadwerkelijk tijd op straat
kunnen doorbrengen? Het zou helemaal geen kwaad kunnen als wij dat als
Kamer ook zouden gaan doen.
Ik schaar mij achter de opmerkingen over de outplacementregeling. Als
daar veel gebruik van wordt gemaakt, zouden wij dat moeten zien in de
uitkering aan wachtgelden. Op het moment dat er weinig gebruik van
wordt gemaakt, lijkt het ook niet heel erg nuttig om dat te doen.
Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Aptroot over de REA.
Wij vinden het prima dat er een tentoonstellingsbudget is, maar moet
daar nu zo veel geld heen gaan? Er zijn verschillende organisaties die
hier vast wat willen doen. Ik wil ten slotte nog twee opmerkingen
maken.
De voorzitter: Ik wijs u erop dat uw spreektijd voorbij is. Alles wat
u nu nog zegt, gaat af van uw spreektijd in tweede termijn.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik wil nog iets zeggen over het
management. Ik heb in de bezuinigingsvoorstellen niet gezien dat er
wordt gekeken in hoeverre op management bezuinigd kan worden. Dat was
natuurlijk wel heel erg logisch geweest.
Verder wil ik nog twee opmerkingen maken over de aanbestedingen. Ik
heb gehoord dat hier al vaker over is gesproken in dit huis. Waarom
hebben wij die informatie nu niet meegekregen? Wij moeten ook kijken
naar de bijzondere rol die de diensten in dit huis hebben. Als wij
dingen goedkoper en efficiënter kunnen doen, dan moeten wij daar zeker
naar kijken. Tegelijkertijd zijn sommige processen hier ook een stuk
gevoeliger. Dan moet bijvoorbeeld ook gekeken worden hoe kan worden
gegarandeerd dat bepaalde zaken geheim blijven en gevoelige informatie
niet zomaar op straat komt te liggen. Daarover zijn waarschijnlijk
afspraken te maken in contracten. Het is wel goed om dat te
onderzoeken.
Dan kom ik ook weer bij de mensen die ik in het begin van mijn verhaal
al noemde: de bijzondere medewerkers. Er zijn mensen die hier al heel
erg lang werken. Die zet je niet zomaar aan de kant. Wij hebben een
bijzondere verantwoordelijkheid voor hen. Ik zou dus graag zien dat
dit wordt meegenomen in een onderzoek zoals de heer Schinkelshoek
voorstelt.
De heer Kalma (PvdA): Ik wil nog een vraag stellen over de REA. Er is
een voorstel van het Presidium om een evaluatie te plegen. Wilt u die
niet afwachten en pleit u rechtstreeks voor opheffing? Vindt u het
verstandig om, los van een wat algemener idee over de inrichting van
de advisering aan en wetenschappelijke ondersteuning van de Kamer,
zomaar weer van het idee van de REA af te stappen? Ik wil hieraan
toevoegen dat het in dit geval natuurlijk gaat om een adviesfunctie
die wij voor erg weinig geld ontvangen.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik vind het prima als wij daar nog even
naar kijken. Ik vind het prima dat zo'n evaluatie wordt afgewacht. In
mijn fractie leeft het gevoel dat de adviezen van de REA over het
algemeen toch wel tot ons zouden komen, omdat het nu eenmaal in de rol
van de wetenschap ligt dat er ook gepubliceerd wordt. Dat is even heel
direct over het praktische nut.
De REA is een heel klein orgaan en moet naar mijn mening niet het
vlaggenschip van onze wetenschappelijke ondersteuning worden. Als wij
dan echt wat willen, dan moeten wij de REA, die eens in de zoveel tijd
eens een stuk schrijft, niet het icoon laten zijn van onze
wetenschappelijke ondersteuning. Dan zal er toch echt een diepere
bezinning moeten zijn op wat er nodig is. Nu pleit ik niet direct voor
een bijzondere commissie. Ik ben ook heel erg blij met ons eigen
wetenschappelijke instituut. Zo sta ik ongeveer in deze discussie.
De heer Kalma (PvdA): Dat geldt, wat mij betreft, ook voor het
wetenschappelijke instituut van de Partij van de Arbeid. De Partij van
de Arbeid is overigens nog niet zo ver als u in dit opzicht. Ik
begrijp dat u voorstelt om de gelden -- hoe beperkt die ook zijn -- te
reserveren in het kader van een wat fundamentelere visie. U heeft het
over vlaggenschepen. Die zullen ook geld kosten. U stelt dus voor om,
wat dat betreft, niet direct van een bezuiniging te spreken.
De heer Anker (ChristenUnie): Als wij nu zeggen dat wij niet direct de
meerwaarde van de REA inzien, dan lijkt mij dat een prima post om op
te bezuinigen. Daar zouden wij als fractie erg voor zijn. Ik wil daar
echt wel even een evaluatie over afwachten, maar wij willen de REA
niet inruilen voor dan maar nog eens een heel zware set met
ondersteuning. Daar zien wij de meerwaarde niet van in. Er zijn al een
heleboel organen die ons adviseren. U zegt eigenlijk dat er iets in de
plaats moet komen van de REA. Ik proef uit uw betoog dat de REA echt
de vertegenwoordiger is van de onafhankelijke wetenschappelijke
ondersteuning van de Kamer. Volgens mij is de REA dat niet. En ik hoop
ook dat dit niet het geval is. Wij hebben fantastische instituten om
ons heen die ons al prima adviseren.
Tweede termijn
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. De voorzitter zei over
tentoonstellingen: de Kamer is niet te koop en niet te huur. Dat is
wel een bijzonder citaat na een dag praten over centen. Je zou dit ook
een vrijplaats kunnen laten zijn, waar allerlei verschillende
kunststromingen hun ding kunnen doen. Als het soms wat linkser is en
soms misschien wat rechtser, hoeft dat geen probleem te zijn.
Verder beperk ik mij tot het indienen van een motie om te bekijken of
er mogelijkheden zijn om ondersteunende diensten samen te doen met
andere Hoge Colleges van Staat. Er wordt al het een en ander samen
gedaan met de Eerste Kamer, maar dat zou misschien wat uitgebreider
kunnen. Wij willen heel graag dat dit wordt betrokken bij het
onderzoek, waarvoor waarschijnlijk wel steun is in de Kamer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een onderzoek wordt verricht naar de voor- en nadelen
van uitbesteding van Kamerdiensten;
overwegende dat meer kostenefficiency mogelijk ook kan worden gezocht
en gevonden in samenwerking met andere Hoge Colleges van Staat;
verzoekt het Presidium om tevens de mogelijkheden te onderzoeken om
ondersteunende Kamerdiensten in samenwerking met andere Hoge Colleges
van Staat in te richten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Anker,
Schinkelshoek, Aptroot en Kalma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende
ondersteund. Zij krijgt nr. 21 (30996).