Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht Ethiopië - December 2006

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Postbus 20061
2500 EB DEN HAAG


1 Inleiding

In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Ethiopië beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Ethiopië en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Ethiopische asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Ethiopië (laatstelijk 15 februari 2005). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van februari 2005 tot en met december 2006.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie van openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Daarnaast liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Addis Abeba, Ethiopië en EU-rapportages aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. Ook is informatie opgenomen die werd verzameld tijdens een werkbezoek aan Addis Abeba in oktober 2006. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een overzicht van de geschiedenis van Ethiopië. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Ethiopië opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Ethiopië geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Ethiopië partij is, komen de mogelijkheden van toezicht aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Tot slot wordt de positie van specifieke groepen belicht. In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en van minderjarigen, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Ethiopië en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de UNHCR, aan de orde.
4


2 Landeninformatie


2.1 Basisgegevens

2.1.1 Land en volk
De Federale Democratische Republiek Ethiopië is gelegen in de Hoorn van Afrika, tussen Somalië in het oosten, Kenia in het zuiden, Sudan in het westen en Eritrea en Djibouti in het noorden1. Het aantal inwoners wordt geschat op ca. 77 miljoen2, verdeeld over minstens 80 etnische groepen, waarvan de belangrijkste zijn: Oromo (35%), Amharen (28%), Sidamo (9%), Tigrayers (7%), Shankella (6%), Somali (6%) en Afar (4%). De belangrijkste religies zijn naar schatting: islam (45%), orthodox christendom (40%) en andere vormen van christendom (10%). Andere religieuze groeperingen zijn rooms-katholieken (500.000), Jehova's Getuigen (7.500), Joden en animisten.3
De nationale of officiële taal van Ethiopië is Amhaars. Engels wordt echter ook gebruikt. Het lager onderwijs wordt gegeven in de regionaal dominante voertaal. In etnisch zeer gemengde regio's is Amhaars de onderwijstaal.4 In die gebieden waar het onderwijs in een andere taal dan het Amhaars plaats vindt, wordt Amhaars als vak onderwezen.5 In sommige regio's vindt in de hogere klassen van het lager onderwijs het onderwijs in het Engels plaats. De kwaliteit van het Engelstalig onderwijs wisselt echter sterk en is in veel gevallen onder de maat. Het middelbaar- en beroepsonderwijs vindt overwegend in het Engels plaats. Er zijn echter ook regio's waar het middelbaar- en beroepsonderwijs in de regionaal dominante taal plaatsvindt.6 Bij de overgang van het lager naar het middelbaar- en beroepsonderwijs is de kennis van het Engels bij de studenten vaak onder de maat. Het universitair onderwijs vindt in het Engels plaats. Iedere Ethiopiër spreekt in ieder geval zijn eigen etnische taal. Indien hij lager onderwijs heeft gevolgd, heeft hij ook kennis van de regionaal dominante voertaal (behalve in etnische zeer gemengde regio's), alsmede van het Amhaars en soms ook van het Engels. Het beheersingsniveau hangt echter sterk af van de duur van het gevolgde onderwijs, alsmede de kwaliteit van het gevolgde onderwijs. Engels beheerst men goed als men universitair onderwijs heeft gevolgd.7
1 Een landkaart is opgenomen in bijlage I.
2 Department of State Dec. 2006
3 US Departement of State, Ethiopia, International Religious Freedom Report 2006, 15 september 2006. , Het christendom is dominant in de noordelijke regio's Tigray en Amhara, terwijl de islam in de regio's Somali en Oromiya de voornaamste godsdienst is.
4 Informatie Universiteit Leiden
5 Informatie Universiteit Leiden
6 Informatie Universiteit Leiden
7 Informatie Universiteit Leiden
---

Er is geen nationale eenheidstaal die iedereen spreekt. Amhaars benadert die status

het meest omdat naast het grote aantal moedertaalsprekers (ongeveer 15 miljoen), veel mensen Amhaars als tweede taal spreken.

2.1.2 Geschiedenis8
1855-1974: het keizerrijk
Tot 1855 bestond het huidige Ethiopië uit kleine christelijke en islamitische landen. In 1855 werden deze landen samengevoegd in het keizerrijk Ethiopië. Met name keizer Haile Selassie heeft veel bijgedragen aan de modernisering van Ethiopië.9 Zijn regeerperiode werd van 1935 tot 1941 onderbroken door de Italiaanse bezetting onder leiding van Mussolini. In 1962 annexeerde Ethiopië Eritrea, waarna de bloedige Eritrese afscheidingsoorlog begon. In Ethiopië groeide de ontevredenheid omdat de modernisering van landbouw en industrie niet van de grond kwam. Tevens was er onvrede over de toenemende invloed van Amharen en de Amhaarse taal binnen de overheid en het onderwijs. Deze ontwikkelingen leidden in 1974 tot studentenprotesten en een succesvolle legercoup.
1974-1991: militair bewind
De militaire DERG10-regering, onder leiding van Mengistu Haile Mariam, oefende een terreurbewind uit, beter bekend als de Rode Terreur. Dit regime heeft vele tienduizenden slachtoffers gemaakt en was aanleiding voor zowel Tigrayers als Oromo's hun eigen bevrijdingsoorlog aan te vangen. Mengistu werd gesteund door de Sovjet-Unie. 11 Het einde van de Sovjet-Unie en Eritrese militaire successen braken het DERG-bewind op. Het `Tigray People's Liberation Front' (TPLF) trok in mei 1991 Addis Abeba binnen. Deze beweging vormde samen met andere verzetsgroepen de coalitie `Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front' (EPDRF)12. De EPDRF regeert sinds 1991.
Vanaf 1991: federale democratische republiek Machtsmonopolie van de EPDRF
Na het vertrek van Mengistu werd Meles Zenawi benoemd tot staatshoofd ad interim. De belangrijkste oppositiepartijen, het `Oromian Liberation Front' (OLF), en het `Eritrean People's Liberation Front' (EPLF) namen geen deel aan de overgangsregering. Tussen de EPLF en de TPLF bestond de afspraak dat bij het
8 Voor een meer gedetailleerd overzicht wordt verwezen naar het ambtsbericht van juli 2003, DPV/AM-807051.

9 Hij voerde een nieuw muntstelsel en burgerlijk wetboek in, evenals een moderner onderwijssysteem en het algemeen kiesrecht.
10 DERG is een Amhaars acroniem voor Voorlopige Militaire Administratieve Raad
11 Met name toen de Somalische President met steun van de VS de Ogaden-woestijn trachtte te veroveren.

12 Zie paragraaf 3.3.2. over de huidige samenstelling van het EPRDF.
---

vertrek van de DERG-regering, Eritrea onafhankelijk zou worden. De

verkiezingen voor het lokale bestuur in juni 1992 en voor een Grondwetgevende Vergadering in juni 1994 leverde een monopoliepositie op voor de EPRDF. De parlementsverkiezingen van 1995 werden geboycot door het OLF. Mede daardoor verwierf de EPRDF de meerderheid en in augustus 1995 werd Meles Zenawi tot minister-president benoemd. De oppositiepartijen namen in mei 2000 wel deel aan de verkiezingen, zij het met een mager resultaat: 37 van de 548 zetels in het nationale parlement.
De regering kreeg ook steeds meer te maken met de islamitisch fundamentalistische beweging `Al Ittihad al Islamia' (AIAI).13 Het Ethiopische leger heeft in het verleden interventies tegen AIAI in Somalië gepleegd omdat het EPRDF bevreesd is voor een `omsingeling' door islamitisch fundamentalistische staten. Begin maart 2003 beschuldigde de Somalische overgangsregering Ethiopië ervan opnieuw troepen naar Somalisch grondgebied te hebben gestuurd. Ethiopië ontkende de beschuldigingen.14 In september 2004 arresteerden Ethiopische troepen negen mensen in zuidwest Somalië op verdenking van het voorbereiden van aanvallen op Ethiopisch grondgebied.15 In december 2006 is Ethiopië op verzoek van de Transitional Federal Government (TFG) Somalië binnengevallen (zie ook paragraaf 2.3, Veligheidssituatie en Algemeen Ambtsbericht Somalië van februari 2007).
Nasleep van de oorlog met Eritrea: onvrede onder sommigen over de uitkomst Het sluiten van het vredesakkoord vormde de opmaat voor een aantal binnenlandse politieke ontwikkelingen.
Ten eerste ontstond verdeeldheid binnen twee politieke partijen van de EPRDF- coalitie. Binnen de dominante factie (het TPLF) zette de zogenaamde Mekele groep, onder leiding van Seye Abraha, zich af tegen het akkoord: zij staat een hardere lijn voor jegens Eritrea. Als gevolg hiervan werden de twaalf leden van de Mekele-groep in maart 2001 van hun functies ontheven en lijken zij thans politiek
13 Deze beweging werd in 1990 opgericht. In de periode 1995-1996 zijn door de Somali- Ethiopische tak van Al-Ittihad bomaanslagen op hotels en een markt in Ethiopië gepleegd, benevens moordaanslagen op hoge Ethiopische functionarissen en westerse hulpverleners. Als reactie voerden Ethiopische troepen een offensief uit waarbij Al-Ittihad werd verjaagd uit haar basis net over de grens in Somalië. Al-Ittihad is sindsdien nauwelijks nog actief geweest in Ethiopië. De Verenigde Staten en Ethiopië beschouwen Al-Ittihad als een terroristische organisatie. Zie voor meer informatie over Al-Ittihad het Algemeen ambtsbericht Somalië van november 2004.

14 Reuters, Somalia says Ethiopian troops violated border (11 maart 2003).
15 Mogadishu Radio Shabeelle, Ethiopian soldiers arrest several people in southwest Somalia, 1 september 2004

---

gemarginaliseerd.16 Tegen drie van deze groep, waaronder Abraha, zijn

corruptiezaken aangespannen.
Ook in de Oromo-partij binnen het EPRDF, de `Oromo People's Democratic Organisation' (OPDO), ontstond verdeeldheid tussen aanhangers van Meles Zenawi en voorstanders van een meer onafhankelijke lijn. Naast ontwikkelingen binnen de politieke partijen ontstond door het tekenen van het vredesakkoord ook openlijk breder maatschappelijk protest. In januari 2001 organiseerde de `Ethiopian Democratic Party' (EDP), gesteund door vijf andere oppositiegroeperingen, een demonstratie in Addis Abeba tegen de inhoud van het vredesakkoord. Het protest vormde de opmaat voor maatschappelijke onvrede die in de maanden erna aan de oppervlakte zou komen.17 De oppositiepartijen zijn tegenstanders van het (vijfpunten) vredesinitiatief dat Meles Zenawi in november 2004 presenteerde, omdat het een bedreiging zou vormen voor de territoriale integriteit van Ethiopië. Op 1 januari 2005 demonstreerden 50.000 mensen in Addis Abeba tegen het vredesinitiatief van Meles Zenawi.18
2.1.3 Staatsinrichting
Twee kenmerkende begrippen voor de Ethiopische staat zijn revolutionaire democratie en etnisch federalisme. Revolutionaire democratie verwijst naar de EPRDF-coalitie en naar het doel van verwezenlijking van een markteconomie die ten goede komt aan de bevolking als geheel. Met etnisch federalisme wordt bedoeld dat iedere bevolkingsgroep het recht heeft op zijn eigen identiteit. Om hieraan uitvoering te geven zijn de regio's op etnische basis ingedeeld. Met het aannemen van de nieuwe grondwet in 1994 heeft elke bevolkingsgroep in Ethiopië het recht op zelfbeschikking, inclusief afscheiding van de Ethiopische staat.19 Tot nu toe heeft geen enkele bevolkingsgroep gebruik kunnen maken van dit recht.
De EPDRF richtte in 1991 een staatsraad op en besloot tijdens een overgangsperiode van drie jaar een nieuwe grondwet op te stellen. Het land is verdeeld in negen deelstaten of `keelils'20 (in dit bericht regio's genoemd), die conform art. 39 van de grondwet, het recht hebben om zich af te scheiden. De
16 Twee van de twaalf, Hassan Shifa en Abbay Tshehaye, keerden na openlijke zelfkritiek terug in het Centraal Comité van de EPRDF
17 In april 2001 brak een studentenprotest uit op de campus van de universiteit van Addis Abeba. Aanvankelijk waren de studenteneisen niet politiek van aard, maar toen de politie ingreep escaleerde het protest en kreeg het conflict een meer politiek karakter.
18 BBC News, Ethiopians denounce border talks, 2 januari 2005.
19 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html, artikel 39 lid 1.
20 Te weten: Tigray, Afar, Amhara, Oromiya, Somali, Benishangul, Gambella, Harar en Southern Nations, Nationalities and Peoples Region (SNNPR).
---

grondwet legt een aanzienlijke uitvoerende en wetgevende bevoegdheid bij de

regio's, die elk een eigen constitutie21, regering en parlement hebben. Elke regio kent een administratieve indeling in `woreda's' (in de tijd van de DERG `keftegna's' genaamd), die op hun beurt weer zijn ingedeeld in kleinere eenheden (`kebeles'). Behalve de negen regio's kent het land nog twee aparte administratieve eenheden, Addis Abeba en Dire Dawa. De regering voert een beleid van decentralisatie dat erop gericht is de financiële besluitvorming van het regioniveau naar het niveau van de `woreda's' te delegeren. Daarentegen blijft de politieke besluitvorming onder controle van de centrale autoriteiten. Bovendien zouden de veranderingen in de economische en politieke machtsbalans als gevolg van deze verdergaande decentralisatie binnen regio's kunnen leiden tot meer discriminatie van etnische minderheden. Het EPRDF, dat door de Tigray wordt gedomineerd, zorgt er voor dat het tot en met het laagste bestuursniveau indirect vertegenwoordigd is. In de praktijk betekent dit, dat het kebele bestuur, dat het dichtst bij de bevolking staat, meestal in handen is van de EPRDF.
De scheiding der machten is als volgt vormgegeven: De wetgevende macht
De wetgevende macht op federaal niveau ligt bij de twee kamers van het parlement: het 547 leden tellende Lager Huis (`Council of People's Representatives')22, dat eens per vijf jaar direct wordt gekozen, en de 108 leden tellende Senaat (`House of Federation'), die deels direct door de bevolking, deels door de regionale parlementen (`Regional Councils') wordt gekozen. De uitvoerende macht
De nationale uitvoerende macht wordt gevormd door een regering bestaand uit een minister-president en zijn Raad van Ministers. De minister-president selecteert zijn ministersploeg en is tevens opperbevelhebber van de strijdkrachten. De president, die een ceremoniële rol heeft, wordt niet direct, maar door het parlement gekozen. De rechterlijke macht
De rechterlijke macht bestaat op federaal niveau uit de `Federal Courts of First Instance', de `Federal High Court' en de `Federal Supreme Court'. Deze rechtbanken zijn bevoegd om recht te spreken in gevallen die de grondwet, federale wetgeving of internationale verdragen betreffen.
21 Deze regionale grondwetten, inclusief de bepalingen over mensenrechten, rechtspraak, politieke vrijheden van etnische minderheden, zijn gebaseerd op de federale grondwet.
22 Bij vertrek uit het Lager Huis wordt een vertegenwoordiger niet vervangen tot de volgende verkiezingen.

---

Op regionaal niveau bestaan de `Regional First Instance Courts' (ook `woreda-

courts' genoemd), de `Regional High Courts' en de `Regional Supreme Courts', die rechtspreken op grond van de regionale wetgeving. Op het administratieve niveau daaronder bestaan nog `Zonal Courts'. Voor moslims bestaan er voorts shari'a-rechtbanken, die rechtspreken in familierechtelijke zaken mits beide partijen hiermee instemmen. Daarnaast bestaan er militaire rechtbanken, die rechtspreken op grond van het militair strafrecht.
De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht wordt in de grondwet gegarandeerd. De grondwet voorziet voorts in waarborgen ter handhaving van de rechtszekerheid en ter bescherming van de mensenrechten. De praktijk wordt beschreven in § 3.3, Naleving en schendingen. 2.2 Politieke ontwikkelingen
Vredesproces
Grensconflict Eritrea
Op 24 mei 1993 werd Eritrea onafhankelijk. Tussen 1998 en 2000 was er oorlog tussen Ethiopië en Eritrea. Tot het uitbreken van de oorlog in 1998 waren de betrekkingen tussen beide landen goed. Wat aanvankelijk slechts een grensincident leek, escaleerde tot een bloedige oorlog tussen beide landen, die ruim twee jaar zou duren.
Staakt het vuren
Medio 1999 zijn beide partijen onder leiding van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE)23 gaan onderhandelen. Op 18 juni 2000 tekenden beide landen in Algiers een staakt-het-vuren overeenkomst. Deze hield onder meer in de creatie van een bufferzone van 25 km langs de grens aan Eritrese zijde, waar een internationale vredesmacht (UNMEE24) de naleving van de overeenkomst moest bewaken.25
Vredesakkoord
Op 12 december 2000 volgde, ook in Algiers, een vredesakkoord dat formeel het einde van de oorlog markeerde. Het akkoord bestond uit de instelling van:
- een onafhankelijk lichaam dat de oorzaken van de oorlog moet onderzoeken;
- een neutrale Grenscommissie (`Eritrea-Ethiopia Boundary Commission') die een definitieve en bindende definitie van de betwiste grens moet formuleren;
23 Sinds juli 2002 is de OAE omgevormd tot de Afrikaanse Unie (AU)
24 UNMEE: United Nations Mission to Ethiopia and Eritrea.
25 Verder hield de overeenkomst in een onmiddellijk staakt-het-vuren en terugtrekking van het Ethiopische leger tot achter de grenzen van mei 1998. 10


- een claimscommissie (`Claims Commission'), die deportaties en claims ten

aanzien van schade aan eigendommen moet onderzoeken. De arbitrage is bindend. De claimscommissie werd in het voorjaar 2001 operationeel en onderscheidt verschillende typen claims.26 De commissie gaf onder andere aan dat Eritrea de agressor was.
Er heeft zich in de bufferzone, de Temporary Security Zone (TSZ) een beperkt aantal incidenten voorgedaan, die UNMEE evenwel in goede banen heeft kunnen leiden.27 Op 14 augustus 2002 werd het mandaat van de UNMEE door de VN uitgebreid met het opruimen van mijnen en het verlenen van administratieve en logistieke steun aan het veldkantoor van de Grenscommissie.28 UNMEE
Eritrea beperkte vanaf oktober 2005 de bewegingsvrijheid van UNMEE en stelde onder meer een vliegverbod voor helikoptersurveillances in. Aangezien UNMEE in belangrijke mate voor de monitoring van de TSZ afhankelijk is van de inzet van helikopters werd door het verbod haar functioneren sterk aan banden gelegd. Ook verordonneerde Eritrea in december 2005 alle westerse medewerkers van UNMEE zich binnen 10 dagen terug te trekken uit Eritrea.29 UNMEE besloot daarop ruim 100 westerse medewerkers van Eritrea over te brengen naar Ethiopië.30 Op 23 november 2005 nam de VN-Veiligheidsraad resolutie 1640 aan. In deze resolutie werd onder dreiging van economische sancties Eritrea opgeroepen de restricties met betrekking tot de bewegingsvrijheid van UNMEE te beëindigen en werden beide landen opgeroepen hun troepensterkte in de grensstreek terug te brengen tot het niveau van december 2004. Ethiopië besloot daarop 8 van de 21 divisies terug te trekken uit het grensgebied.31 Hierdoor nam de militaire spanning aanzienlijk af. Wel bleven er berichten over troepenbewegingen, aan zowel de Eritrese als de Ethiopische kant van grens.32
Medio 2006 arresteerde Eritrea 29 lokaal gerekruteerde UNMEE-stafleden vanwege niet (geheel) vervulde dienstplicht.33

26 Claims van krijgsgevangenen; claims van personen die ten gevolge van het conflict met Eritrea ontheemd zijn geraakt; claims van personen die gedeporteerd zijn uit Eritrea (vanwege hun Ethiopische afkomst) en Ethiopië (van Eritrese afkomst); algemene financiële schadeclaims en claims op de toegang tot havens.
27 Het ging hierbij met name om aanvallen op en ontvoering van lokale bevolking aan de zuidelijke grens van de TSZ. Deze conflicten waren veelal gerelateerd aan lokale conflicten over weidegrond en vee.

28 UNSC, S/RES/1430 (aangenomen op 14 augustus 2002).
29 AFP (07-12-05) "Erythrée: ultimatum à des membres de l'Onu pour quitter le pays."
30 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea, S/2006/1 d.d. 03.01.06
31 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea, S/2006/1, 3 januari 2006
32 Persbericht Reuters d.d. 06.01.2006
33 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea (S/2006/749), 19 september 2006

---

Aan het begin van de verslagperiode bestond de UNMEE vredesmacht nog uit

ruim 3.300 manschappen, voornamelijk uit India, Jordanië en Kenia. Op 31 mei 2006 stemde de VN-Veiligheidsraad (resolutie 1681) in met een inkrimping van de UNMEE van 3300 tot 2300.34 Inmiddels is deze inkrimping gerealiseerd. 35 Het mandaat van UNMEE is inmiddels verlengd tot 31 juli 2007, maar verdere inkrimping wordt verwacht in de toekomst.
In oktober 2006 stuurde Eritrea 1.500 troepen en 15 tanks de westelijke zone van de Temporary Security Zone (TSZ) in en bezette daar een VN-post. Ethiopië en de internationale gemeenschap beschouwen de Eritrese aanwezigheid in de TSZ als een ernstige schending van het vredesakkoord maar een Ethiopische tegenactie heeft niet plaatsgevonden.
Grenscommissie
De Grenscommissie deed op 13 april 2002 uitspraak in het grensgeschil. Beide landen hebben in het vredesakkoord onderkend dat de uitspraak van de Grenscommissie "final and binding" zou zijn. Op 19 september 2003 liet Ethiopië echter aan SGVN Kofi Annan weten de uitspraak van de grenscommissie niet te kunnen accepteren en probeert sindsdien een aanpassing van de grensuitspraak te bewerkstelligen.
Op 25 november 2004 presenteerde Meles Zenawi een zogeheten vijf punten vredesplan waarmee hij de beslissing van de Grenscommissie `in principe' accepteert. Ethiopië wil echter vooraf gesprekken met Eritrea over de praktische consequenties van de beslissing van de Grenscommissie. Eritrea weigert categorisch hieraan mee te werken en wil pas een dialoog aangaan na demarcatie van de grens. In de ogen van Eritrea is de beslissing van de Grenscommissie helder en dient Ethiopië deze zonder voorbehoud te accepteren. Door de weigering van Ethiopië om de uitspraak van de Grenscommissie onvoorwaardelijk te accepteren werd de feitelijke demarcatie verschillende keren uitgesteld. In oktober 2003 stelde de Grenscommissie voor de derde keer de demarcatie uit, dit keer voor onbepaalde tijd.36 Ethiopië heeft medegedeeld dat de demarcatie van het niet omstreden deel van de grens (ongeveer 85%) direct kan beginnen, maar tot nu toe hebben zowel Eritrea als de internationale gemeenschap (VN-Veiligheidsraad) een gedeeltelijke demarcatie steeds afgewezen. Feitelijke demarcatie van de grens zal consequenties hebben: naar schatting tienduizenden Eritreeërs en Ethiopiërs zullen zich na demarcatie aan de andere
34 UN Security Council Resolution S/RES/1681 (2006), 31 mei 2006
35 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea (S/2006/749), 19 september 2006

36 EIU Country Report Eritrea, september 2003 en persbericht BBC d.d. 30.10.2003 12

kant van de grens bevinden.37 Onduidelijk is wat de precieze status van de

betreffende bewoners na demarcatie zal zijn.38
De SGVN besloot in 2005 het mandaat van Speciaal Gezant Axworthy niet te verlengen. Eritrea had consequent geweigerd hem te ontvangen. De SGVN droeg opnieuw de suggestie aan om de VN-Veiligheidsraad een bezoek te laten brengen aan beide landen en stelde tevens een nieuwe bijeenkomst van de "Getuigen van Algiers" (VS, EU, AU en Algerije) voor.
Op initiatief van de VS en met steun van de VN en de "Getuigen van Algiers" kwamen in maart en mei 2006 de Grenscommissie met Eritrea en Ethiopië (voor het eerst sinds twee jaar) opnieuw bijeen om demarcatie van de grens te bespreken. De Grenscommissie deed hierbij aan Ethiopië het verzoek zijn veiligheidsplan voor demarcatie in te dienen, besloot haar veldkantoren te heropenen, verzocht de VN om met het aanbestedingsproces voor de demarcatie te starten en benoemde generaal Fulford tot technisch adviseur demarcatie. De derde bijeenkomst zou op 15 juni 2006 plaatsvinden. Op 12 juni 2006 tekende Eritrea echter bezwaar aan tegen het agendapunt `Proposed Amendments to the Demarcation Directions'. Op 13 juni 2006 meldde Eritrea dat zij de vergadering niet zou bijwonen. Deelname werd niet zinvol geacht zolang Ethiopië niet volledig de grensuitspraak accepteert en steeds weer concessies (dreigden te) worden gedaan aan Ethiopië. Op 15 juni 2006 schreef president Isaias zelf aan de EEBC (Ethiopian Eritrean Border Commission). In zijn brief ging de president nog een stap verder door verdere samenwerking met de Grenscommissie stop te zetten totdat Ethiopië de uitslag van de Grenscommissie onvoorwaardelijk zou aanvaarden en de demarcatie van de grens transparant (dat wil zeggen zonder VS- bemoeienis en zonder aantasting van de grensuitspraak) zou worden voorbereid. Van 22 tot 24 augustus 2006 vond een nieuwe bijeenkomst van de Grenscommissie plaats, zonder deelname van Eritrea en Ethiopië.39 In november 2006 heeft de Grenscommissie opnieuw een uitspraak gedaan. De commissie heeft gebruik gemaakt van o.a. luchtfoto's om een afbakening van de gemeenschappelijke grens aan te geven waarover nog een dispuut bestaat..Beide landen hebben het voorstel van de commissie in eerste instantie afgewezen. De Grenscommissie heeft zowel Ethiopië als Eritrea tot november 2007 de tijd gegeven om deze door de commissie aangegeven gemeenschappelijke grens te erkennen dan wel onderling tot overeenstemming te komen. Indien de genoemde deadline niet wordt gehaald dan zal de door de Grenscommissie aangegeven
37 Dezerzijds kan niet worden aangegeven hoe de grens precies is bepaald en welke dorpen aan wie zijn toegewezen.

38 Wel is bekend dat UNHCR overspoeld is met aanvragen van Eritreeërs die in Ethiopië wonen, voor hervestiging in een derde land. OHCHR, Public report, African region, quarterly reports of field offices, maart 2005.
39 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea, S/2006/749, 19 september 2006
13

grensafbakening een definitieve status krijgen.40Ethiopië heeft de Grenscommissie

laten weten dat een eventuele implementatie van een definitieve status van de grens geen rechtskracht zou hebben. Dit valt, volgens Ethiopië, buiten het huidige mandaat van de Grenscommissie en wijziging behoeft goedkeuring van beide landen. Ook is de toewijzing aan Eritrea van de stad Badme in een eerder stadium door de Grenscommissie voor Ethiopië onacceptabel. Claimscommissie
Medio december 2005 heeft de Claimscommissie een belangrijke uitspraak gedaan. Volgens de Commissie heeft Eritrea het internationaal recht geschonden door buurland Ethiopië in 1998 binnen te vallen. Eritrea heeft in september 2005 een schadevergoeding van Ethiopië gevorderd van USD 500 miljoen. Op zijn beurt kondigde Ethiopië in december 2005 aan een schadevergoeding van honderden miljoenen dollars te vorderen van Eritrea. De schadevergoedingcommissie moet nu gaan uitmaken hoeveel schadevergoeding de landen elkaar over en weer dienen te betalen.41
Lokale conflicten tussen bevolkingsgroepen
In de verslagperiode bleven zich etnische conflicten voordoen, met name in de regio's Gambella , Southern Nations, Nationalities and Peoples, Oromiya en Somali en over het algemeen in alle grensgebieden, zoals rond Moyale in Oromiya. Het ging hierbij veelal om conflicten over bestaansmiddelen (vee, water, graasland) en/of machtsdeling. OLF, ONLF en de regering waren bij veel van deze botsingen betrokken. Er was ook sprake van toenemende etnische botsingen op de universiteiten, in Addis Abeba maar ook in de regio's (met name Somali en Oromiya). Etnisch geweld had opnieuw honderden doden tot gevolg.42 Gambella
In de periode tussen december 2003 en februari 2004 waren er ernstige onlusten in Gambella. In deze periode vonden verschillende gewapende confrontaties tussen Anuak (nomadisch) en "Highlanders"43 en Anuak en Nuer (nomadisch, vooral uit Soedan) plaats, waarbij honderden mensen om het leven kwamen. Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Rights Watch hebben forse kritiek geuit op de uitkomsten van het onderzoek van de parlementaire commissie naar de gewelddadigheden in 2003/2004. De commissie van onderzoek stelde uiteindelijk vast dat slechts enkele soldaten hadden meegevochten in het etnische conflict. Volgens mensenrechtenorganisaties zouden
40 Reuters: 20 november 2006

41 Persbericht NRC d.d. 22.12.2005
42 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

43 Zie ook Algemeen Ambtsbericht februari 2005, pagina 15 14

regeringssoldaten in 2003/2004 echter honderden Anuaks hebben gedood,

verkracht en gemarteld.44 Ook zouden de Ethiopische autoriteiten geen serieuze stappen hebben ondernomen om de omvangrijke wreedheden begaan door het Ethiopische leger te bestraffen.45 Zes soldaten (allen van lage rang) zijn uiteindelijk opgepakt en gedetineerd op beschuldiging van moord. Voorzover bekend zijn zij nog niet berecht.
In 2005 zaten ongeveer 900 leden van de Anuak zonder enige vorm van proces gevangen. De meeste van hen waren gearresteerd tijdens de onlusten in 2003/2004. In december 2005 werden 15 van hen, waaronder voormalig regionaal president Okello Nyigello, vrijgesproken en vrijgelaten.46 Er bleven in de verslagperiode berichten van etnisch geweld in Gambella tussen Anuak en 'Highlanders' en Nuer.47 Ook waren er berichten van banditisme. Daarnaast bleef het onrustig door de aanwezigheid van gewapende groepen en de verhoogde militaire presentie van het leger. Volgens berichten zouden regeringssoldaten in 2005 bij verschillende gelegenheden Anuaks willekeurig hebben opgepakt en gedood, onder meer na een aanval van een groep gewapende Anuaks op een gevangenis in november 2005.48 Het leger heeft zijn barakken verplaatst uit Gambella naar Oromia. De situatie wordt nog wel gevolgd, maar vanaf een afstand. De SPLA in Sudan heeft bemiddeld om de terugkeer van Anuaks te garanderen. De Anuaks kregen wat geld en vaak hun oorspronkelijke plek terug.
Etnisch geweld Oost-Ethiopië: Somali region en Oromiya EHRCO (Ethiopian Human Rights Commission) berichtte in 2005 over verschillende etnische conflicten tussen Somalis en Oromos in de East en West Hararghe Zone en etnische botsingen tussen Gabras en Gujis in Borena Zone van de Oromiya regio. Het etnisch geweld had mede te maken met het op 24 oktober 2004 gehouden referendum. Ook in 2006 waren er berichten over botsingen tussen rivaliserende clans en opstandelingen in de regio's Oromiya en Somali. Hulporganisaties hebben hierdoor hun hulpverlening moeten onderbreken en in sommige gevallen zelfs moeten beëindigen.49
Tegenstanders van de regering

44 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
45 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006 en Human Rights Watch, Ethiopia, Human Rights Overview 2005, januari 2006
46 Amnesty International, Annual report Ethiopia 2006
47 Human Rights Watch, Ethiopia, Human Rights Overview 2005, januari 2006
48 Amnesty International, Annual report Ethiopia 2006
49 Persbericht Reuters d.d. 14.06.2006 15

De onderlinge politieke verhoudingen in Ethiopië zijn in 2005 aanzienlijk

verslechterd. Leek er voor de verkiezingen van mei 2005 sprake te zijn van meer openheid en dialoog (bijeenkomsten van oppositiepartijen, openbare debatten), tijdens en na de verkiezingen van mei 2005 werd de bewegingsvrijheid van de oppositiepartijen opnieuw aanzienlijk ingeperkt. In de loop van 2006 is het politieke klimaat stabieler geworden, maar er is nog geen vrij politiek klimaat. De regering is er wel in geslaagd om overeenstemming te bereiken met de meerderheid van de parlementaire oppositie50 over zaken als de parlementaire procedure. Voor meer informatie over de oppositie wordt verwezen naar paragraaf
3.3.2, Vrijheid van vereniging en vergadering. Verkiezingen
Op 15 mei 2005 vonden in Ethiopië verkiezingen plaats voor het nationale parlement, de stadsbesturen van Addis Abeba en Dire Dawa en zeven regionale vertegenwoordigingen (`State Assemblies').51 Voor het eerst werden bij verkiezingen in Ethiopië buitenlandse waarnemers (AU, EU en `Carter Center') toegelaten.52 De aanloop naar de verkiezingen en de verkiezingen zelf verliepen rustig en in een verrassend open sfeer (onder meer openbare debatten), hoewel er ook berichten waren van intimidatie, arrestatie en geweld tegen aanhangers en kandidaten van de belangrijkste oppositiegroeperingen, de `Coalition for Unity and Democracy' (CUD) en de `United Ethiopian Democratic Front' (UEDF). De `National Election Board' probeerde onafhankelijk te opereren maar werd door de oppositie niet als zodanig gezien. De post-verkiezingsperiode werd gekenmerkt door klachten inzake onregelmatigheden. De oppositie klaagde over fraude in de helft van de kiesdistricten. In 31 kiesdistricten werden uiteindelijk herverkiezingen gehouden. In al deze districten werd de EPRDF (Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front) opnieuw winnaar.53
De politieke onvrede kwam in juni 2005 tot een gewelddadige uitbarsting. Een vreedzaam bedoeld protest tegen de vermeende verkiezingsfraude leidde tot ongeregeldheden, waarbij de autoriteiten hard ingrepen (naar schatting enkele tientallen doden) Een groot aantal mensen werd gearresteerd. Het merendeel van de arrestanten werd na korte tijd weer vrijgelaten. Bij de vaststelling van de definitieve verkiezingsuitslag in september 2005 kreeg de regeringspartij EPRDF 372 van de 547 zetels in het nationale parlement 50 Economist Intelligence Unit Country Report January 2007 51 In Somali regio vonden de regionale verkiezingen later in september 2005 plaats. Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists 52 Waarnemers van Ethiopische NGO's werden pas toegelaten nadat zij een rechtszaak tegen de National Election Board hadden gewonnen. 53 Amnesty International, Annual Report 2006 16

toebedeeld. De oppositiepartijen kregen in totaal 172 zetels (CUD: 101, UEDF: 52

en OFDM: 11). Ondanks het feit dat er voor het eerst van een werkelijke politieke competitie en een massale opkomst sprake was, constateerde de `EU Election Observation Mission' dat de verkiezingen van 15 mei 2005 niet aan de internationale democratische normen hadden voldaan vanwege geconstateerde onregelmatigheden en post-electoraal geweld.54
De oppositie accepteerde de overwinning van de regeringspartij EPRDF, maar bleef van mening dat deze mede berustte op intimidatie en fraude. De oppositie maakte deelname aan het parlement afhankelijk van toezeggingen van de EPRDF inzake het stoppen van intimidatie, vrijlating van politieke gevangenen en hervorming van het `National Election Board'. Pogingen van de oppositie om de politieke patstelling te doorbreken, stuitten op achterdocht bij de EPRDF. Deze achterdocht ging in toenemende mate gepaard met controles van leden en leiders van de oppositie die door de oppositie (niet zonder reden) als intimidatie werd omschreven. Ook spande de overheid zich in om de oppositie te verdelen. Op 10 oktober 2005 splitste het oppositiefront zich in tweeën toen de UEDF wel en de CUD (grotendeels) niet in het parlement plaatsnam. In november 2005 was er een tweede uitbarsting van politiek geweld. De ongeregeldheden begonnen op 29 oktober 2005 met de oproep van de CUD aan automobilisten in Addis Abeba om elke ochtend een half uur te toeteren (`honk your horn') als protest tegen de afloop van de op 15 mei 2005 gehouden verkiezingen. Deze actie zou de eerste zijn in een reeks van burgerlijke ongehoorzaamheid, die verder het boycotten van de staatsmedia en producten van staatsbedrijven omvatte en het houden van vreedzame betogingen na afloop van de Ramadan. De activiteiten speelden zich voornamelijk in Addis Abeba af. De situatie escaleerde snel en de politie greep opnieuw hard in (naar schatting ruim 40 doden). Tijdens en na de ongeregeldheden werden minimaal 15.000 mensen opgepakt en gedetineerd, waaronder veel scholieren en studenten.55 Ook werd een groot aantal leiders van de oppositiepartij CUD, journalisten, mensenrechtenactivisten, advocaten en vakbondsleden opgepakt. De meeste arrestanten werden na korte tijd weer vrijgelaten. Volgens schattingen zitten er in de verslagperiode nog enkele honderden personen vast. In december 2005 werden in totaal 131 arrestanten, waaronder 55 politieke kopstukken van de CUD, beschuldigd van hoogverraad, ondermijning van de grondwet en poging tot genocide.56 Zie ook paragraaf 3.3.6, Arrestaties en detenties. 54 www.europe.eu.int/comm/external_relations/human_rights/eu_election_ass_observ/ethiopia/index.htm 55 Er zijn ook schattingen van 40.000 mensen. 56 Amnesty International, Annual Report 2006 en Persbericht Reuters d.d. 25.04.2006 17

Begin december 2005 benoemde het parlement een onafhankelijke

onderzoekscommissie, die het dodelijk overheidsgeweld tegen betogers in juni en november 2005 moest onderzoeken.57

De Ethiopische regering was naar verluidt niet gelukkig met de uitkomst van het rapport en zou de commissie gevraagd hebben het rapport te herzien. Een tweetal commissieleden (de voorzitter en vice-voorzitter), is gedurende het onderzoek afgetreden en naar het buitenland vertrokken. Zij zijn vervangen door twee nieuwe commissieleden.
Het definitieve onderzoeksrapport is op 21 oktober 2006 vrijgegeven en beschikbaar gesteld op de officiële website van het Ethiopische parlement. De definitieve versie van het rapport wordt echter niet door de nieuwe commissieleden gedragen. De politieke arena blijft sterk gemonopoliseerd door de EPDRF. Vrijwel de gehele CUD top bevindt zich sinds eind 2005 in detentie. De registratie van de CUD als politieke partij werd in 2005 door de `National Election Board' afgewezen omdat één van de vier fusiepartijen (EDUP-Medhin) het fusiedocument niet had ondertekend.58 De EDUP-Medhin besloot de politieke samenwerking op te zeggen en als partij zelfstandig verder te gaan. De CUD bemachtigde bij de verkiezingen van 15 mei 2005 alle gemeenteraadszetels in Addis Abeba. Vanwege de vele arrestaties kon een groot aantal CUD-vertegenwoordigers hun plaats in de gemeenteraad echter niet innemen. Ook was er binnen de CUD een discussie of de partij haar zetels in de gemeenteraad wel zou moeten innemen. Om deze impasse te doorbreken benoemde Meles Zenawi voor een jaar een interim-stadbestuur, hetgeen tot hevige protesten leidde bij de CUD.59 De meeste gekozen CUD-parlementsleden die zich niet in detentie bevinden hebben inmiddels wel hun zetels in het nationale parlement ingenomen.
De romp CUD, bestaande uit ongeveer 70 parlementsleden, vormde in april 2006 een nieuwe politieke eenheid, de `Coalition of Unity and Democratic Party' (CUDP). Het is opvallend dat de vorming van de CUDP niet in overleg met de gedetineerde CUD-leiders is gebeurd. Op gelijke wijze (zonder consultatie) hebben de meer radicale elementen van de "oude" CUD-coalitie die niet vertegenwoordigd zijn in het parlement, in mei 2006 een nieuwe oppositionele groepering gevormd, de `Alliance for Freedom and Democracy' (AFD) samen met illegale oppositiegroeperingen als het OLF, ONLF en EPF.60 57 Opdracht is een rapport opstellen over het aantal doden, de materiële schade en de vraag of de mensenrechten en constitutionele rechten zijn geschonden. 58 Binnen deze partij was een scheuring ontstaan rond de kwestie van het wel of niet zitting nemen in het stadbestuur van Addis Abeba. 59 Persbericht Reuters d.d. 09.05.2006 en IRIN d.d. 26.04.2006 60 EIU augustus 2006
18

De UEDF werd oorspronkelijk gevormd door ongeveer 15 politieke partijen,

waarvan een aantal in Ethiopië verboden waren. De partijen die hun basis in het buitenland hadden, besloten na de verkiezingen de coalitie te verlaten omdat zij tegen deelname aan het parlement waren. Ondergronds besloten zij om verder te gaan en samen te gaan werken met partijen als de OLF en de ONLF. De overgebleven UEDF coalitie besloot haar zetels in het parlement wel in te nemen en een dialoog met de regering aan te gaan. De UEDF voert momenteel een gematigde oppositie.61
Rechtszaak DERG-leiders
In november 2003 is de rechtszaak wegens genocide tegen voormalig president Mengistu begonnen. Zijn proces is onderdeel van een serie zaken tegen top overheidsfunctionarissen die tijdens de Rode Terreur misdaden tegen de menselijkheid zouden hebben gepleegd
Begin december 2006 werd Mengistu door het Ethiopische federale hof schuldig bevonden aan genocide. Hij is vervolgens bij verstek veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. 72 andere kopstukken van het DERG regime zijn eveneens berecht, waarvan 34 in de rechtszaal en 25 bij verstek. In de verslagperiode is een aantal hoge overheidsfunctionarissen uit de DERG- periode veroordeeld. Op 1 maart 2005 werd een oud-kolonel ter dood veroordeeld. Voormalig gouverneur majoor Melaku Tefera werd eind 2005 ter dood veroordeeld wegens genocide en misdaden tegen de mensheid.62 Of de doodstraffen ook ten uitvoer zullen worden gelegd, is niet bekend. Tot dusver is het in elk geval nog niet tot tenuitvoerlegging gekomen (zie ook paragraaf 3.3.10, Doodstraf). Er zijn berichten dat doodstraffen inmiddels zijn omgezet in levenslange gevangenisstraffen. Mekonnen Dori, een prominent lid van een zuidelijke Ethiopische oppositiepartij en in 1993 gearresteerd, werd daarentegen in december 2005 vrijgesproken van genocide en vrijgelaten.63 De rechtszaken zijn wegens hun lange tijdsduur door internationale mensenrechtenorganisaties bekritiseerd.64
Regionale buitenlandse betrekkingen
Somalië
In december 2005 hebben Somalië en Ethiopië een economische samenwerkingsovereenkomst getekend. Op 4 april 2006 werd de Somalische ambassade in Addis Abeba geopend. Het was de eerste ambassade van de 61 EIU juni 2006
62 Persbericht AP d.d. 09.12.2005
63 Amnesty International, Annual report 2006 64 IRIN, Ethiopia: Defence trial of ex-president begins, (4 november 2003). 19

Transitional Federal Government (TFG) van Somalië en betekende een verdere

normalisering van de betrekkingen tussen beide landen. Ethiopië heeft recentelijk ook bemiddeld in een crisis binnen de Somalische regering. Ethiopië is in samenwerking met de VS nog altijd actief in de grensregio om terroristische activiteiten in Somalië tegen te gaan. Meles Zenawi verklaarde in juni 2006 dat de Unie van Islamitische Rechtbanken, die grote delen van Somalië in handen heeft, gecontroleerd wordt door leden van `Al Ittihad al Islamia'.65 In juli 2006 besloot Ethiopië op verzoek van de TFG van Somalië om een troepenmacht naar Somalië te sturen om de TFG bij te staan in haar strijd tegen de oprukkende Unie van Islamitische Rechtbanken.66 De Unie van Islamitische Rechtbanken verklaarde na een opmars van het Ethiopische leger naar Mogadishu in oktober 2006 de oorlog aan Ethiopië. Op kerstavond 2006 vielen Ethiopische troepen, wederom op uitnodiging van de TFG, Somalië binnen en bereikten al snel de hoofdstad Mogadishu. De Unie van Islamitische Rechtbanken werd naar het zuiden verdreven. (Zie ook paragraaf 2.3, Veiligheidssituatie en Algemeen Ambtsbericht Somalië van februari 2007). Ethiopië heeft in de verslagperiode de economische betrekkingen met Somaliland aangehaald. Djibouti
De verhouding met Djibouti is belangrijk omdat Ethiopië toegang tot de havens in Eritrea heeft verloren. De politieke en economische banden tussen de twee landen zijn noodgedwongen nauw. Toch bestaan er enige spanningen, met name over doorvoerregelingen en het beleid ten aanzien van Somalië. Tripartite alliantie Ethiopië, Sudan en Jemen Het regionaal beleid van Ethiopië was de afgelopen jaren gericht op het isoleren van Eritrea. Om deze reden heeft Ethiopië de banden met Sudan en Jemen aangehaald. In december 2003 hebben de drie landen een handvest getekend dat de tripartiete samenwerking tussen hen formaliseerde. De partijen noemen allen Eritrea als belangrijkste bron van instabiliteit in de regio. Bovendien hebben de landen afgesproken te zullen streven naar de instelling van een vrijhandelszone. 2.3 Veiligheidssituatie
Gewelddadige incidenten
Bomaanslagen
In de loop van 2005 en met name in 2006 nam het aantal bomaanslagen in Addis Abeba en een aantal andere plaatsen in Ethiopië aanzienlijk toe, waarbij een aantal doden en gewonden vielen. Zo werd bijvoorbeeld in mei 2006 in Addis Abeba een 65 Persbericht Reuters d.d. 27.06.2006 66 Volgens Ethiopië op nadrukkelijk verzoek van de Somalische Transitional Federal Government.
20

achttal ontploffingen geregistreerd, waarbij in totaal 4 doden en 43 gewonden

vielen.67 De Ethiopische autoriteiten houden verschillende groepen, waaronder leden van de belangrijkste oppositiegroeperingen en separatistische rebellen van de Oromo en Ogaden regio's (met name OLF) verantwoordelijk voor de aanslagen.68 De overheid verdenkt ook andere terroristen die volgens Ethiopië door Eritrea worden gesteund.
Landmijnen
Ethiopië behoort tot de tien meest dichtbemijnde landen ter wereld. Er zijn ongeveer twee miljoen landmijnen in Ethiopië, waarvan de meeste zich bevinden in de regio's Tigray, Afar en Somali. De regering verwacht dat de opruimwerkzaamheden twintig jaar gaan duren. Uit onderzoek blijkt dat in 2003 en 2004 in Ethiopië in totaal bijna 1300 mensen gewond zijn geraakt of gedood door landmijnen.69
Banditisme
In de verslagperiode waren er verschillende berichten van banditisme. Zo werden volgens persberichten in juni 2006 bij een aanval op een bus in Zuid-Ethiopië 8 mensen gedood en vielen in dezelfde maand bij een aanval op een bus in West- Ethiopië 14 doden.70 Volgens verschillende bronnen zijn in Gambella bij een gijzelingsactie in een bus 35 doden gevallen.
Regionale veiligheid
Het Ethiopische leger heeft in het verleden interventies tegen de islamitisch fundamentalistische beweging `Al Ittihad al Islamia' (AIAI) in Somalië gepleegd omdat het EPRDF bevreesd is voor een `omsingeling' door islamitisch fundamentalistische staten. Zie paragraaf 2.1.2. In juli 2006 besloot Ethiopië om een troepenmacht naar Somalië te sturen om de `Transitional Federal Government' van Somalië te steunen in haar strijd tegen de oprukkende Unie van Islamitische Rechtbanken. Enkele duizenden Ethiopische soldaten zouden enige tijd posities hebben ingenomen in Baidoa, de zetel van de TFG en in Wajid. Nadat de troepen van de Unie van Islamitische Rechtbanken zich hadden teruggetrokken naar Mogadishu, zouden ook de Ethiopische troepen zich (deels) hebben teruggetrokken naar het grensgebied. Volgens berichten zouden Eritrea en Ethiopische gewapende oppositiebewegingen als OLF en ONLF actief steun geven aan de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIC) Op 12 december 2006 stelde de UIC een ultimatum aan Ethiopië om zijn troepen uit Somalië terug te trekken. Ethiopië verlengde dit ultimatum niet maar trok op 24 67 Persbericht Reuters d.d. 29.05.2006 68 Persbericht Reuters d.d. 12.05.2006 69 Persbericht AP d.d. 12.0432004
70 Persbericht Reuters d.d. 12.06.2006 en 15.06.2006 21

december Somalië binnen op verzoek van de TFG. De luchthaven van Mogadishu

werd op 25 december gebombardeerd en ingenomen, waarna verovering van de hoofdstad en vervolgens van Kismayo kort voor de jaarwisseling volgde.

Er zijn regelmatig botsingen tussen stammen in Zuid-Ethiopië en stammen in Noord-Kenia. Het betreft hier met name veediefstallen waarbij de (Ethiopische) Merrile stam en de (Keniase) Turkana stam betrokken zijn.71 Ook zijn er veelal botsingen tussen Ethiopische stammen in de grensstreek, waaronder de Borana, Guji, Gebra en Somali's. Inwoners van het grensgebied in Noord-Kenia hebben in het verleden zowel het Ethiopische leger als het OLF beschuldigd van aanvallen in Kenia, waarbij vermoedelijke sympathisanten van beide partijen werden ontvoerd, gemarteld en gedood.72 In een gezamenlijke actie van Ethiopië en Kenia zijn in augustus 2006 meer dan 50 vermeende leden en aanhangers van de OLF in Noord- Kenia opgepakt. Na het uitzitten van een gevangenisstraf wegens illegaal verblijf in Kenia zullen zij naar Ethiopië worden gedeporteerd.73 Gewapende oppositie
De Ethiopische regering hanteert een brede definitie van terrorisme en past de term onder meer toe op de illegale oppositie. De belangrijkste gewapende oppositiegroepen in Ethiopië zijn het `Oromo Liberation Front' (OLF), het `Ogaden National Liberation Front' (ONLF), en het `Ethiopian Patriotic Front' (EPF). In tegenstelling tot de andere genoemde groepen wordt het EPF nog niet als een terroristische beweging beschouwd, omdat het alleen (gewapende) strijd levert op het platteland en geen aanslagen heeft gepleegd in de stedelijke gebieden. Het front is vooral actief in Noord-Ethiopië en in de Ethiopische laaglanden langs de grens met Sudan.74
Hoewel het overgrote deel van OLF en ONLF bestaat uit moslims, strijden deze bewegingen niet voor islamitisch bestuur; etnische belangen hebben prioriteit boven religieuze belangen. Wel zijn er banden tussen OLF, ONLF en de islamitisch-fundamentalistische Somalische beweging `Al Ittihad al Islamia' (AIAI), die in het verleden terroristische aanslagen pleegde in Ethiopië.75 Ook zijn er naar verluidt banden tussen de OLF, ONLF en de Somalische Unie van Islamitische Rechtbanken. Als antwoord op aanvallen van gewapende groepen 71 Nairobi Daily Nation, Ethiopian raiders reportedly kill six Kenyans in `surprise attack', 7 november 2004.
72 IRIN, Ethiopia-Kenya: calm returns to border following weekend attack, (3 november 2003). 73 Persbericht reuters d.d. 12.08.2006 74 Lissane Hizb, The youth of Gojjam and Gondar migrate westwards, 30 juli 2004; Lisane Hizb, Thousands of OLF fighters being trained in Eritrea, 27 augustus 2004; It'op, Oppositions parties meet in Asmara insurgency in Amhara and Tigray regions, 15 september 2004. Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assesment, mei 2006 75 Medhane Tadesse, Al-Ittihad political islam and black economy in Somalia, Addis Abeba, februari 2002, p. 157.

---

opererend vanuit Somalië en Kenia, voerde het leger in de verslagperiode

verschillende militaire operaties uit in de Gambella, Somali en Oromiya regio's.76

Hieronder wordt kort ingegaan op het OLF, het ONLF en AIAI. Oromo Liberation Front
Het OLF streeft afscheiding van `Oromoland' of `Oromiya' na en heeft een gewapende tak, het `Oromo Liberation Army'. In 2000 fuseerde het OLF met een andere Oromo-organisatie, het `Islamic Front for the Liberation of Oromiya' (IFLO) en het nieuwe OLF gaf aan zijn activiteiten te zullen opvoeren. Vanaf dat moment werden alle vormen van protest door Oromo tegen de regering gezien als veroorzaakt door het OLF. De regering treedt hard op tegen het OLF, met zowel militaire als strafrechtelijke middelen. Bij gevechten tussen het `Oromo Liberation Army' en het leger zijn naar verluidt reeds honderden doden gevallen. Nog steeds worden mensen gearresteerd en gedetineerd op de verdenking lid of aanhanger van het OLF te zijn. Aantallen zijn niet exact bekend, maar vast staat dat het in de afgelopen jaren enkele duizenden mensen betreft. De meeste gedetineerden worden na enkele weken met een waarschuwing heengezonden. Sommige verdachten worden echter lange tijd zonder proces vastgehouden. Het ICRC heeft beperkt toegang tot de militaire detentiecentra, waar een deel van deze mensen wordt vastgehouden.77
Het OLF wordt geleid door een `Executive Committee', bestaande uit negen leden. Deze worden gekozen uit de `National Council', die op zijn beurt weer wordt gekozen door het `National Congress'. Het OLF is georganiseerd in comités op regionaal niveau en cellen op dorpsniveau. Leden van de militaire tak verblijven meesttijds ondergedoken buiten de bevolkte gebieden, terwijl andere OLF-leden in de dorpen en steden verblijven, zij het illegaal, gezien de status van het OLF. Voor gewone leden zal in elk geval niet bekend zijn wie, naast de leden van de eigen cel, actief lid is van het OLF.
Het OLF gaf tot 1996 lidmaatschapskaarten uit (met uitzondering van de periode 1992-1994). Gedurende 1991/1992, toen het OLF deel uitmaakte van de overgangsregering, werden in Ethiopië kaarten uitgegeven. Aan de voorzijde stond het OLF-logo (groene boom met gele rand; rode ster erboven; het woord ODDA eronder; rood-groen-rode strepen als achtergrond); aan de achterkant personalia en een pasfoto. Tussen 1994 en medio 1996 werden lidmaatschapskaarten afgegeven voor OLF-leden buiten Ethiopië, met name in Europa. Aan de voorkant stond het OLF-logo en een foto; aan de achterkant de OLF-vlag. 76 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006. Zie ook verschillende persberichten, waaronder Reuters d.d. 08.09.2006 77 De beperkingen hebben onder andere te maken te maken met de decentralisatie; de verantwoordelijkheid voor beleid over toegang tot detentiecentra is verlegd naar de regio's, waardoor de toegang van regio tot regio kan verschillen. Verdachten van lidmaatschap van de OLF worden deels ook in gewone gevangenissen vast gehouden. 23

Het OLF heeft in het verleden opgeroepen tot een referendum, dat zou moeten

beslissen over onafhankelijkheid van Oromiya. In maart 2006 waren er berichten over informele ontmoetingen tussen Meles Zenawi en de voormalige voorzitter van de OLF, Leenco Lata.78
In de verslagperiode waren er opnieuw gewapende confrontaties tussen de OLA en regeringstroepen waarbij aan beide kanten een onbekend aantal doden is gevallen.79
Ogaden National Liberation Front
Het ONLF werd in 1984 opgericht om de belangen van de bewoners van Ogaden80, etnische Somali, te behartigen. Die belangen uitten zich in de wens van onafhankelijkheid van de regio. Het `Ogaden National Liberation Army' (ONLA, de gewapende tak van het ONLF) heeft dit onafhankelijkheidsstreven als uitgangspunt. Eind jaren negentig nam de aanwezigheid van het Ethiopische leger in de regio Somali toe, waardoor het geweld in de regio afnam. Na de bomaanslagen in Dire Dawa en Addis Abeba, in respectievelijk juni en september 2002, nam deze militaire aanwezigheid nog verder toe. Meer dan honderd personen zouden de afgelopen jaren in de Somali regio zijn gearresteerd en gedetineerd op verdenking van banden met de ONLF.81 In de verslagperiode waren er opnieuw gewapende confrontaties tussen de ONLA en regeringstroepen waarbij aan beide kanten een onbekend aantal doden is gevallen.82 Met name na het mislukken van het geplande overleg van april 2006 zou het Ethiopische leger haar militaire acties tegen ONLA hebben opgevoerd. Ethiopian Patriotic Front (EPF)
Deze beweging opereert in Noord-Ethiopië en langs de grens met Sudan. In de verslagperiode waren er verschillende berichten over confrontaties tussen de EPF en het Ethiopische leger.83
Al Ittihad al Islamia
Deze islamitisch-fundamentalistische beweging is in Ethiopië met name (militair) actief in de regio Somali en streeft naar een pan-Somalische eenheidsstaat op islamitische grondslag. De Ethiopische regering beschouwt `Al Ittihad' als een 78 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006 79 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006 en Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006
80 Tegenwoordig de regio Somali.

81 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists,
82 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006 en Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006
83 Persbericht Sudan Tribune d.d. 18.03.2006 en Reuters d.d. 29.06.2006 24

terroristische groepering.84 Onder de bevolking bestaat betrekkelijk weinig steun

voor deze beweging. Al Ittihad heeft, in elk geval in het verleden, banden gehad met de OLF en ONLF.85

2.4 Sociaal-economische situatie
Basisgegevens
Ethiopië is een van de armste landen ter wereld: op de internationale ranglijst voor sociale ontwikkeling, de `Human Development Index,' staat het land op de 170e plaats (van de 177).86
De economie is grotendeels gebaseerd op de landbouw, die bijna de helft van het bruto nationaal product, 60% van de export en 80% van de werkgelegenheid voor zijn rekening neemt.87 Het belang van de landbouw voor de economie maakt deze zeer afhankelijk van regen en goede oogsten, en daardoor zeer kwetsbaar. De afgelopen jaren is Ethiopië getroffen door frequente droogtes en overstromingen.88 Door de hevige regenval de afgelopen jaren heeft Ethiopië goede oogsten achter de rug. Daarnaast zijn de landbouwstructuur en -middelen ouderwets (zeer kleine akkers, handmatige bewerking) en worden landrechten niet adequaat gegarandeerd. Mede als gevolg van jaren van burgeroorlog is in het algemeen de infrastructuur gebrekkig. De regering heeft de afgelopen paar jaar echter veel geïnvesteerd in deze sector.89
Voedselvoorziening
In 2003 presenteerde de taakgroep van de `New Coalition on Food Security in Ethiopia' een ambitieus voedselveiligheid programma ­ "Safety Net". Dit programma is opgezet om de allerarmste bevolking consistente en voorspelbare hulp te leveren in de vorm van eten of geld (ongeveer 60% is geld) in ruil voor werk (korte termijn). Tegelijk biedt het programma "packages" aan om de personen of families (huishoudens) weer productief te maken (lange termijn). De huishoudens kunnen kiezen in welke vorm zij dit pakket ontvangen (bijvoorbeeld microkrediet, vee, etc.) Van de 8,3 miljoen chronisch noodlijdenden bestrijkt het programma 7,1 miljoen en het is in bijna iedere regio actief (behalve de Somali-
84 Na de gebeurtenissen van 11 september 2001 in de VS, plaatste ook de Amerikaanse regering Al Ittihad op de lijst van `terroristische organisaties'.
85 Zo hebben eind 1992 Al-Ittihad en de ONLF samen aanvallen gepleegd in de Somali regio. Medhane Tadesse, Al-Ittihad political islam and black economy in Somalia, Addis Abeba, februari 2002, p. 157.

86 UNDP, Human Development Report (2005)
87 CIA, The World Factbook,(7 september 2006).
88 In het regenseizoen van 2006 waren er in tientallen gebieden zware overstromingen, waarbij ongeveer 600 mensen zijn verdronken en meer dan 136.000 personen werden ontheemd. Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea, S/2006/749, 19 september 2006

89 EIU, Ethiopia country profile 2002 (2002) 25

regio in verband met de nomadische levensstijl van de bevolking, die minder

geneigd is alternatief werk te accepteren). Het programma heeft als doel binnen vijf jaar tot voedselzekerheid van de chronisch ondervoede bevolking te komen. In bepaalde delen van Ethiopië is de voedselsituatie inmiddels verbeterd.90 Na jarenlange acute noodhulp, vindt er dus op overheidsniveau een langzame verschuiving plaats van voedselhulp- naar lange termijn strategieën die gericht zijn op voedsel- en bestaanszekerheid. Deze positieve ontwikkeling is gericht op de achterliggende oorzaken van honger en voedselonzekerheid in plaats van het bestrijden van symptomen. Het is een goede stap in de richting naar meer duurzame voedselzekerheid en bestaanszekerheid.
AIDS
Volgens onderzoek uit 2006 zijn tussen de 0,3 en 1,2 miljoen personen tussen 15 en 49 jaar besmet met HIV/AIDS.91 Volgens gegevens uit 2003 zijn door de ziekte
1.2 miljoen kinderen wees geworden.92 Groot probleem is dat kostwinnaars vaak niet meer in staat zijn om te werken, terwijl de kosten voor behandeling onbetaalbaar zijn. Omdat de gezondheidszorg zeer gebrekkig is, moeten gezonde familieleden voor de zieken zorgen.
In 2003 heeft Meles Zenawi de bestrijding van AIDS tot een politieke prioriteit gemaakt. De regering van Ethiopië werkt samen met internationale organisaties als WHO/OPEC en MSF in de behandeling en bestrijding van AIDS. Het is duidelijk dat het bewustzijn erg is toegenomen onder de bevolking. Voorbehoedsmiddelen worden overal aangeprezen op billboards en met name de jongere bevolking is zich bewust van de gevaren.
Internationale hulp
Na het einde van de oorlog met Eritrea, voerden internationale donoren de hulp aan Ethiopië op.93 De donoren verwelkomden de aandacht voor goed bestuur in het `Sustainable Development and Poverty Reduction Programme' (SDPRP).94 Na de gewelddadigheden van november 2005 besloten de donoren echter gezamenlijk om de directe budgetsteun ( USD 375 miljoen) aan Ethiopië in te trekken en de hulprelatie met Ethiopië te herzien.

90 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea, S/2006/1, 3 januari 2006
91 EIU oktober 2006

92 USAID, Country Profile HIV/AIDS Ethiopia, 2003
93 In december 2002 vond een vergadering van donoren voor Ethiopië plaats, waar ongeveer 3,6 miljard USD aan steun werd toegezegd.
94 EIU, Ethiopia country report , maart 2003 26

3 Mensenrechten

3.1 Juridische context

3.1.1 Internationale verdragen en protocollen
Ethiopië is partij bij diverse belangrijke internationale verdragen op het terrein van de mensenrechten, waaronder het VN-Vluchtelingenverdrag van Genève van 195195 en het bijbehorende Protocol van 196796. Ethiopië is eveneens partij bij de volgende verdragen:
- het Internationale Verdrag inzake Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie van 21 december 1965 (CERD)97;
- het Internationale Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten van 16 december 1966 (IVBPR)98;

- het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten van 16 december 1966 (IVESCR)99;

- het Internationale Verdrag over Uitbanning van Alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen van 17 december 1979 (CEDAW)100;
- het Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing van 17 december 1984 (CAT)101;
- het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 december 1989 ( CRC)102;

- het Afrikaans Handvest inzake Mensen- en Volkenrecht van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (1981)103;

- het Afrikaanse Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van het Kind (1990)104.
3.1.2 Nationale wetgeving
Grondwet
De Ethiopische grondwet voorziet in de bescherming van de meeste fundamentele rechten en vrijheden. Zo zijn in hoofdstuk drie van de grondwet waarborgen voor de belangrijkste mensenrechten en democratische rechten opgenomen105.
95 Geratificeerd op 10 november 1969.
96 Idem.

97 Geratificeerd op 23 juni 1976.
98 Geratificeerd op 11 juni 1993.
99 Geratificeerd op 11 juni 1993.
100 Geratificeerd op 14 maart 1994.
101 Idem.

102 Idem.

103 Geratificeerd op 15 juni 1998.
104 Geratificeerd op 2 oktober 2002.
105 Zie artt. 14 t/m 44 van de grondwet. 27

3.2 Toezicht

Nationaal
De grondwet voorziet in de instelling van een Nationale Mensenrechtencommissie en de benoeming van een Ombudsman.106 De Ombudsman zal toezien op goed bestuur en op het transparant functioneren van de overheid. Beiden zijn verantwoording schuldig aan het parlement en moeten jaarlijks rapporteren. In juni 2004 zijn de Mensenrechtencommissaris en de Ombudsman benoemd en in juni 2005 hun plaatsvervangers. Ook is inmiddels een aparte Commissaris voor vrouwen, kinderen -en gehandicaptenzaken benoemd die ressorteert onder de Mensenrechtencommissaris. Er bestaan echter twijfels over de deskundigheid en onafhankelijkheid van betrokkenen. Beide instellingen bevinden zich nog in de opbouwfase en beschikken over beperkte middelen en capaciteit. De nationale Mensenrechtencommissie rapporteert inmiddels aan het parlement en brengt halfjaarlijkse voortgangsrapportages uit. De commissie heeft zich het afgelopen jaar voornamelijk beziggehouden met verbetering van de mensenrechtensituatie in gevangenissen en voorlichting op het gebied van mensenrechten, onder meer op scholen. Daarbij is de commissie begonnen met het onderzoeken van mensenrechtenklachten en staat zij zelfs open om onderzoek te starten naar aanleiding van informatie van internationale donoren. De samenwerking verloopt goed en effectief, ook al is de capaciteit van de commissie nog steeds beperkt. Non-gouvernementeel nationaal toezicht wordt bemoeilijkt door restricties van de overheid.107 De `Ethiopian Human Rights Council' (EHRCO) werd in juni 1999, na een juridische strijd van zeven jaar, gelegaliseerd. Deze organisatie heeft met financiële hulp van buitenlandse donoren inmiddels kantoren in het gehele land. EHRCO publiceert een maandelijkse nieuwsbrief, halfjaarlijkse reguliere rapporten alsmede speciale rapportages over het democratiseringsproces, de rechtsgang, en de mensenrechtensituatie. De organisatie wordt door de Ethiopische autoriteiten nauwlettend in de gaten gehouden en de politie doet soms invallen in het EHRCO-hoofdkantoor. Tijdens de massale arrestaties van juni 2005 werden drie onderzoekers van de EHRCO en drie EHRCO stafleden opgepakt en gedurende een maand vastgehouden. Oud-voorzitter Mesfin Woldemariam werd bij de massale arrestaties in november 2005 opgepakt en werd (samen met een honderdtal andere arrestanten) beschuldigd van hoogverraad. Naast Mesfin Woldemariam zijn ook twee andere prominente mensenrechtenactivisten in november 2005 opgepakt en beschuldigd van hoogverraad: Daniël Bekele, senior staflid van `ActionAid' en Netsanet Demissie, president van de `Organisation for Social Justice' in Ethiopia.108

106 Zie art. 55 lid 14 en 15 van de Grondwet.
107 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
108 Amnesty International, Annual report Ethiopia 2006 28

De NGO "Justice For All- Prison Fellowship Association" (JFA-PFA) heeft

daarentegen minder hinder van de regering. Deze organisatie inspecteert gevangenissen en komt op voor de rechten van de gevangenen. Daardoor wordt de levensstandaard van de gevangenen verbeterd. De werknemers van JFA-PFA hebben toegang tot alle gevangenissen, ook waar niemand anders toegang tot krijgt.
Internationaal
Ethiopië is op grond van verschillende internationale verdragen, verplicht te rapporteren over de ontwikkelingen op de verschillende deelterreinen, maar heeft hiermee grote achterstanden.
Internationaal wordt toezicht uitgeoefend door UNMEE (United Nations Mission to Ethiopia and Eritrea), in welk kader een mensenrechtenafdeling met zeven professionele medewerkers is opgezet. UNMEE bekijkt met name de mensenrechtensituatie voor zover gerelateerd aan de oorlog, waaronder de situatie van de Ethiopiërs van Eritrese afkomst, en rapporteert hier regelmatig over. UNHCR heeft een kantoor in Addis Abeba, maar heeft maar twee stafleden (exclusief lokaal ondersteuningspersoneel). Dit kantoor is tevens het regionale coördinatie-punt voor de Hoorn van Afrika. Door de beperkte capaciteit, komt UNHCR niet toe aan het monitoren van de mensenrechtensituatie in Ethiopië. Er is sprake van toezicht door internationale NGO's zoals `Amnesty International' en `Human Rights Watch', maar deze zijn niet in Ethiopië gevestigd. Wel bezoeken zij regelmatig Ethiopië.
De internationale gemeenschap volgt de ontwikkelingen in Ethiopië nauwlettend en heeft in de verslagperiode meerdere malen haar zorg uitgesproken over de mensenrechtensituatie in Ethiopië. In het kader van artikel 8 van de Cotonou- overeenkomst 109voert de EU een kritische dialoog met Ethiopië. De Ethiopische regering voelde eerst weinig voor een debat over mensenrechten, vooral na de verkiezingen in 2005, maar stelde zich het afgelopen jaar meer open voor kritiek van buitenaf. Eind 2006 wekt de regering onder andere mee aan de uitbreiding van de Nationale Mensenrechtencommissie.
3.3 Naleving en schendingen
De mensenrechtensituatie in Ethiopië is na de verkiezingen van mei 2005 aanzienlijk verslechterd. De situatie blijft zorgelijk en is in de loop van 2006 niet verbeterd. Het blijft moeilijk om klachten over mensenrechtenschendingen te verifiëren.

109 Zie Kamervragen aan R d.d. 30 januari 2006 29

3.3.1 Persvrijheid en vrijheid van meningsuiting

Persvrijheid
Hoewel de wet voorziet in vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, beperken de Ethiopische autoriteiten in de praktijk deze rechten. In de verslagperiode bleef de Ethiopische overheid journalisten, redacteuren en uitgevers lastigvallen en vervolgen vanwege het publiceren van onjuiste informatie en andere overtredingen van de perswet. Ook bleef de Ethiopische overheid radio en tv controleren en bleven journalisten (regerings- en particuliere pers) zelfcensuur praktiseren.110 Ethiopië staat als 131e (van de 167 landen) op de lijst van de `World Press Freedom Ranking'111
Grondwet
Artikel 29 van de grondwet112 garandeert de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. De grondwet regelt dat de in artikel 29 opgesomde rechten alleen dan mogen worden beperkt wanneer de bescherming van het welzijn van de jeugd, dan wel de eer en reputatie van individuen hierbij is gebaat. Artikel 29 verbiedt voorts elke vorm van oorlogspropaganda evenals elke publieke uiting gericht tegen de menselijke waardigheid.113 Ten aanzien van het recht op persvrijheid bevat het artikel twee minimumwaarborgen: het verbod op censuur en het recht op toegang tot informatie van publiek belang. Verder stelt de grondwet dat de staatsmedia zodanig bestuurd moeten worden dat een verscheidenheid aan standpunten kan worden uitgedragen.
Journalisten en uitgevers van kranten kunnen op grond van de perswet strafrechtelijk worden vervolgd voor het publiceren van onjuiste informatie, het aanzetten tot etnische conflicten en smaad. Op deze delicten staan straffen die variëren van geldboetes tot gevangenisstraffen van maximaal drie jaar. Daarnaast kan een aantal bepalingen uit het strafrecht worden aangewend jegens journalisten, zoals het `in gevaar brengen van de veiligheid van de staat', `aanzetten tot oorlog' en `onthullen van staatsgeheimen'; delicten die maximaal bestraft kunnen worden met tien jaar gevangenisstraf.
In maart 2004 besloot het Ethiopische parlement om een aantal strafbepalingen uit een nieuw concept perswet in het nieuwe Wetboek van Strafrecht (in mei 2004 in
110 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
111 Reporters without borders, Fourth World Press Freedom Ranking, oktober 2005.
112 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html
113 Article 19, The legal framework for freedom of expression in Ethiopia (12 maart 2003) 30

werking getreden) op te nemen.114 Volgens Amnesty International wordt door deze

nieuwe strafbepalingen de vrijheid van de media aanzienlijk ingeperkt.115

In september 2004 kondigde de regering aan een aantal wijzigingen in de concept perswet aan te brengen. Er bleef echter (internationale) kritiek op de concept perswet. In reactie op de voortdurende kritiek deed de Ethiopische minister van Informatie in oktober 2006 opnieuw de toezegging om bepaalde onderdelen van de concept perswet te bezien.116 De nieuwe perswet is nog niet formeel aan het parlement voorgelegd.117
De staatsmedia worden gedomineerd door een oude generatie van journalisten die opgeleid zijn in een communistische traditie. Hierin dienen media voornamelijk als propaganda-instrument. De particuliere media zijn daarentegen kritisch tegenover de regering maar hun berichtgeving is in veel gevallen ook weinig objectief.
Radio is het meest invloedrijke medium om burgers te bereiken, met name zij die in rurale gebieden wonen. De regering heeft formeel bepaalde FM-frequenties voor de private sector opengesteld. De FM-frequentie werkt echter alleen in Addis Abeba; zou de radio echt voor de oppositiepartijen toegankelijk zijn gemaakt dan zou de regering de FM-frequenties hebben vrijgegeven. In de verslagperiode kregen twee particuliere radiostations, Zami Public Connections en Tinsae Fine Arts, vergunning om op FM uit te zenden.118 De twee bestaande NGO- radiozenders en een commerciële radiozender (FANA) hebben nauwe banden met de regering.119 Er is één televisiezender in Ethiopië, deze is volledig in handen van de overheid.120
De overheid heeft ook met de geschreven pers nauwe banden. Zo vallen de `Ethiopian Herald' en de `Addis Zemen' rechtstreeks onder het ministerie van Informatie. Voor november 2005 verschenen in Ethiopië ongeveer 20 particuliere
114 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

115 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists. De nieuwe bepalingen voorzien in een zwaardere bestraffing van media misdrijven en zouden niet in overeenstemming zijn met internationale verdragen.

116 Persbericht Afrol News d.d. 30.09.2006
117 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

118 IRIN d.d. 04.04.2006

119 Het gaat hier om Radio Fana (gecontroleerd door de EPDRF) en de TPLF zender. Zie US Department of State, Country report on human rights practices fpr Ethiopia 2003 (25 februari 2004), § 2a.

120 BBC News, Country profile Ethiopia, (16 juli 2004). 31

kranten en tijdschriften. Deze lieten vaak een kritisch geluid over de regering

horen.121 Distributie van de onafhankelijke geschreven pers buiten Addis Abeba is zeer beperkt, al zijn er enkele onafhankelijke kranten in Tigray en neemt de circulatie in regionale hoofdsteden toe.122
Er is in Ethiopië slechts één internetprovider die door de regering wordt gecontroleerd. Bepaalde (oppositionele, maar ook algemene blog-) internetsites worden geblokkeerd. Ook is sms versturen in Ethiopië niet mogelijk. Ethiopian Free Press Journalists' Association (EFPJA) De EFPJA, in 1993 opgericht, vertegenwoordigt 155 onafhankelijke journalisten in Ethiopië. Op 9 november 2003 besloot het ministerie van Justitie de onafhankelijke journalistenbond te schorsen.123. Voorzitter Kifle Mulat typeerde de schorsing als een politieke daad.124 De EFJA besloot de regering bij het federale hof aan te klagen wegens het afkondigen van een onrechtmatig verbod.125 Op 3 maart 2005 deed de `Federal High Court' uitspraak en hief het verbod op en bevestigde dat de EFPJA een wettelijk erkende organisatie is.126 In november 2005 werd de EFPJA echter opnieuw geschorst wegens het niet verlengd hebben van de jaarlijkse vergunning (in de afgelopen drie jaar).127 De oorspronkelijke EFPJA bestaat dan ook op dit moment niet meer.Voorzitter Kifle Mulat wordt sinds november 2005 door de Ethiopische autoriteiten gezocht. Kifle Mulat verbleef tijdens de november onlusten in het buitenland en besloot niet naar Ethiopië terug te keren. De Ethiopische regering steunt nu een rivaliserende organisatie, die onder dezelfde naam (EFPJA) naar buiten treedt. Voorzover bekend is deze rivaliserende organisatie in de verslagperioden weinig actief geweest.128 Vervolging van journalisten
Sinds 2003 was er, mede dankzij internationale druk, een geleidelijke daling van het aantal arrestaties en strafvervolgingen van journalisten te constateren. Met name in de aanloop van de verkiezingen was er een verrassende openheid. De media kreeg meer mogelijkheden voor oppositionele berichtgeving en de
121 Home Office United Kingdom, Immigration and nationality directorate, Ethiopia Country Report, (april 2004), §6.10.

122 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (25 februari 2004), § 2a.

123 Volgens het ministerie had de bond niet aan de wettelijke verplichtingen voldaan en kon daarom de vergunning, die jaarlijks vernieuwd moet worden, niet worden verlengd.
124 Vanwege de kriteik van de EFJA op de concept perswet.
125 IRIN, Journalists' association take government to court, (16 februari 2004).
126 US Department of State, Country report on human rights practices fpr Ethiopia 2005 (8 maart 2006),

127 Persbericht Afrol d.d. 30.09.2006
128 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006
32

particuliere pers kende een grote bloeiperiode.129 Toch werden ook tijdens de

verkiezingscampagne en in de nasleep van de verkiezingen verschillende journalisten gearresteerd vanwege hun publicaties. Zij werden in sommige gevallen aangeklaagd wegens overtreding van de perswet maar veelal na korte tijd op borgtocht vrijgelaten.130 Er is geen informatie voorhanden over mishandeling van journalisten. In de loop van 2005 verslechterde de situatie. De accreditatie van vijf lokale journalisten, die voor buitenlandse media werkten, werd ingetrokken131 en twee buitenlandse verslaggevers werden het land uitgewezen.132 Ook werden verschillende journalisten (opnieuw) aangeklaagd voor overtreding van de perswet (belastering, belediging en valse berichtgeving) en veroordeeld tot boetes en gevangenisstraffen, in veel gevallen vanwege oude publicaties.133 Het betrof hier veelal journalisten die eerder waren opgepakt maar op borgtocht waren vrijgelaten in afwachting van hun berechting.134 Momenteel zouden er drie journalisten langdurige gevangenisstraffen uitzitten vanwege overtreding van de perswet.135 In november 2005 werden 15 journalisten opgepakt en beschuldigd van hoogverraad, schending van de grondwet, en het aanzetten tot gewapende samenzwering. Zij zouden met de CUD hebben samengewerkt door de verkiezingen frauduleus te noemen, te hebben opgeroepen tot geweld en valse beschuldigingen hebben geuit om publieke onrust te creëren. Ook zes uitgeverijen werden in staat van beschuldiging gesteld. Volgens `Amnesty International' bevinden zich in totaal 20 journalisten in detentie.136 Tientallen journalisten zouden zijn ondergedoken of het land hebben verlaten.137 Hoewel geen enkele krant officieel is verboden, verschijnen momenteel minder dan 10 particuliere kranten. Een groot aantal particuliere kranten verschijnt niet meer omdat journalisten zijn gearresteerd of omdat de Ethiopische autoriteiten pressie hebben uitgeoefend op de betrokken drukkers van de kranten. Van de onafhankelijke kranten kunnen onder andere `The Reporter' , "Fortune", Capital en `Addis Tribune' nog ongehinderd verschijnen. Deze kranten praktiseren zelfcensuur en
129 Met name het aantal particuliere Amharic-talige bladen steeg aanzienlijk.
130 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
131 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

132 Dangerous Assignments, CJP d.d. 20.04.2006 en Reuters d.d. 22.01.2006
133 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

134 Amnesty International, Ethiopia, Prosoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
135 Persbericht CPJ d.d. 17.07.2006
136 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
137 Eind 2005 zouden 54 journalisten in vrijwillige ballingschap in het buitenland verblijven. US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

---

vermijden serieuze kritiek op de regering.138 Daarbij was er eind 2006 nog maar

één drukmachine die kranten kon drukken en die is in de handen van de overheid. Journalisten geven aan dat de situatie niet alleen door de overheid komt, maar vooral door de socio-economische situatie in het land. Academische vrijheid
In voorgaande ambtsberichten is reeds melding gemaakt van overheidstoezicht op de activiteiten op de universiteiten, onderdrukking van de `Ethiopian Teachers Association' (ETA) door de autoriteiten en het gebruik van geweld door de politie bij het neerslaan van politieke demonstraties van studenten.139 Volgens de ETA is de afgelopen jaren een groot aantal docenten opgepakt en gedetineerd op verdenking van OLF-sympathieën, met name in Oromia en Tigray. Een aantal van hen zou al jaren zonder enige vorm van proces in detentie verblijven.140 Ook zouden de afgelopen jaren in verschillende regio's honderden docenten voor enige tijd zijn gedetineerd of zonder reden ontslagen omdat zij geen steun wilden geven aan de regeringspartij.141
Sinds de oprichting van de alternatieve ETA (begin jaren negentig) door de overheid wordt de oorspronkelijke ETA voortdurend tegengewerkt door de autoriteiten: ETA bijeenkomsten worden regelmatig door veiligheidstroepen verhinderd. Zo werd in 2006 twee keer de Algemene Vergadering van ETA door veiligheidstroepen verstoord. Ook worden ETA-kantoren regelmatig doorzocht. In de verslagperiode werden opnieuw ETA leden gearresteerd en voor korte of langere tijd gedetineerd. In november 2005 werd Kassahun Kebede, voorzitter van de afdeling in Addis Abeba van de ETA opgepakt en beschuldigd van ondermijning van de grondwet.142 De voorzitter van de ETA, dr. Taye Woldesemayat, werd eveneens in staat van beschuldiging gesteld maar hij verblijft in het buitenland in ballingschap. De rechtzaak over welke organisatie de legale ETA is en daarmee controle krijgt over bepaalde bezittingen en gelden, loopt nog steeds (al 14 jaar).
In de verslagperiode werden in de nasleep van de onlusten van juni en november 2005 duizenden scholieren en studenten opgepakt en gedetineerd. Deze werden steeds na korte tijd weer vrijgelaten.

138 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
139 Human Rights Watch, Lessons in repression: violations of academic freedom in Ethiopia vol. 15 no. 2 (januari 2003), p. 4.

140 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

141 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
142 Amnesty International, AFR 25/013/2006 34

Vanaf november 2005 waren er omvangrijke pro-CUD demonstraties in Addis

Abeba, de Amhara regio en andere steden. Scholieren en studenten boycotten hun lessen uit protest tegen de detentie van de oppositieleiders en het verloop van de verkiezingen. Scholen (voornamelijk staatsscholen) werden gesloten en op grote schaal werden studenten en docenten opgepakt en mishandeld. Amnesty International berichtte in de verslagperiode ook over anti- regeringsdemonstraties in de Oromia regio, met name op scholen en universiteiten als gevolg van een oproep van het OLF. Deze demonstraties richtten zich o.a. op de vrijlating van Oromo politieke gevangenen, die al jaren zonder enige aanklacht worden vastgehouden vanwege vermeende banden met de OLF. Duizenden scholieren en studenten werden bij deze demonstraties gearresteerd. Een aantal demonstranten en arrestanten zou door de politie zijn doodgeschoten. Ook zouden arrestanten zijn mishandeld en gemarteld.143 De Ethiopische regering heeft een rapport van `Amnesty International' van 30 januari 2006 over de massale arrestatie van studenten uit Oromia afgedaan als onzorgvuldig en misleidend en slechts de detentie van 86 studenten toegegeven.
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Wettelijke bepalingen
Het recht op vrijheid van vereniging en vergadering is grondwettelijk vastgelegd. Dit recht is echter, net als het recht op vrije meningsuiting, geen absoluut recht. Het recht op vereniging en vergadering is in de praktijk aan een aantal restricties onderhevig. Zo moet voor grote openbare bijeenkomsten en demonstraties toestemming gevraagd worden van de overheid.144 De Ethiopische autoriteiten weigeren regelmatig toestemming aan oppositiepartijen voor bijeenkomsten en demonstraties.145 Ook een organisatie als de ETA ondervindt voortdurend beperkingen bij het organiseren van bijeenkomsten en demonstraties.146 Na de verkiezingen van mei 2005 kondigde de regering een verbod van twee maanden af op openbare bijeenkomsten.
Politieke partijen dienen zich te registreren bij de `National Election Board'. De onafhankelijkheid van de NEB wordt echter in twijfel getrokken vanwege een aantal omstreden beslissingen.147

143 Amnesty International, Annual report Ethiopia 2006, AFR 25/002/2006 en AFR 25/003/2006
144 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

145 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

146 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

147 Zo weigerde de NEB de CUD coalitie na de verkiezingen te erkennen en wees zij de registratie van de CUDP als nieuwe politieke partij af. US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006 35

Legale politieke partijen

EPRDF
De dominante coalitiepartij in Ethiopië is de EPRDF (ook bekend onder het Amhaarse acroniem EHADAG). Een groot aantal op etnische basis georganiseerde regionale partijen (meer dan 24) is lid van de EPRDF. De vier grootste partijen zijn:

- `Tigray People's Liberation Front' (TPLF): de dominante partij binnen het EPRDF sinds de oprichting in 1989. Minister-president Zenawi is de voorzitter van het TPLF en van het uitvoerend comité van het EPRDF (en daarmee minister-president van Ethiopië), Seyoum Mesfin is vice-voorzitter van het TPLF en minister van Buitenlandse Zaken;
- `Oromo People's Democratic Organisation' (OPDO). De OPDO is de door het EPRDF opgerichte vertegenwoordiger van de Oromo-bevolkingsgroep. Abadulla Gemeda is voorzitter van de OPDO, voormalig generaal in het leger en minister van Defensie, Girma Birru is vice-voorzitter en minister van Handel en Industrie;

- `Amhara National Democratic Movement' (ANDM). De ANDM is de Amhaarse vleugel van het EPRDF. Addisu Legesse is voorzitter van de ANDM en vice-voorzitter van het uitvoerend comité van het EPRDF (en daarmee vice-premier van Ethiopië) en minister van Plattelandsontwikkeling, Bereket Simon is vice-voorzitter en minister van Informatie;
- `Southern Ethiopia People's Democratic Front'(SEPDF) een coalitie van een tiental kleine, op etnische basis georganiseerde partijen. Haile Mariam Desalegn is voorzitter van het SEPDF en president van de zuidelijke regio, SNNPR; Melese Marimo is vice-voorzitter en vice-president van de zuidelijke regio SNNPR.
Voorts is een aantal regionale partijen aan de EPRDF gelieerd. In dit verband is het relevant de `Somali People's Democratic Party' (SPDP) en de `Afar National Democratic Party' (ANDP) te noemen.
Legale oppositie
De belangrijkste legale oppositie wordt gevormd door de volgende coalities en partijen:

- `United Ethiopian Democratic Forces';

- `Coalition for Unity and Democracy' (CUD) en Coalition for Unity and Democracy Party (CUDP);

- `Oromo Federalist Democratic Movement' (OFDM);
- `Rainbow Ethiopia';

- `All Ethiopia Unity Party' (AEUP) (voorheen `All Amhara People's Organisation' (AAPO));
36


- `United Ethiopian Democratic Party' (UEDP);


- De voorheen illegale oppositiepartij Medhin `Ethiopian Democratic Party'- Medhin"" (EDP-Medhin);

- `Ethiopian Democratic Unity Party' (EDUP);
- Voorheen `Council of Coalition of Alternate Forces for Peace and Democracy in Ethiopia' (CAFPDE), maar valt nu onder

- `United Ethiopian Democratic Forces (UEDF);
- `Southern Ethiopia People's Democratic Coalition' (SEPDC);
- `Oromo National Congress' (ONC).
De oppositiepartijen zijn veelal langs etnische lijnen georganiseerd, al vormen de EDP en de `All Ethiopia Unity Party' (AEUP) hierop uitzonderingen. Op het regionale niveau zijn 59 partijen actief die gekozen kunnen worden voor de `Regional Councils'. Nationaal spelen regionale partijen slechts een politieke rol door lid te worden van één van de huidige coalities. Bij de verkiezingen van mei 2005 kregen de oppositiepartijen 172 (voorheen 12) van de 547 zetels in het nationale parlement. In de laatste bijeenkomst van het oude parlement na de verkiezingen werd, in afwezigheid van CUD-leden148, besloten dat oppositiepartijen minstens de helft van de 547 leden nodig zouden hebben om een motie te kunnen indienen.149 Ook werd de parlementaire gedragscode gewijzigd. De parlementaire spreektijd werd tot twee minuten teruggebracht en orderegels werden misbruikt om oppositieleden te intimideren. In de loop van het verslagjaar verbeterde de situatie. De CUD besloot eind 2005 om haar zetels in het nationale parlement alsnog in te nemen. Het Ethiopische parlement nam in 2006 een nieuwe procedure en een nieuwe gedragscode voor het parlement aan. Er komt een adviescommissie, samengesteld uit alle partijen, die als coördinatiepunt voor wetgeving gaat fungeren. Daarnaast komt er een maandelijks (in plaats van halfjaarlijks) vragenuur met de minister-president.150 Dankzij de aanwezigheid in het parlement heeft de oppositie nu een betere toegang tot de media. Ook hebben de oppositiepartijen een grotere invloed op het parlementaire debat dat live op radio en televisie wordt uitgezonden. Los van de parlementaire debatten, is de staatsomroep echter nog steeds gesloten voor de oppositie.
Meles Zenawi heeft na internationale druk buitenlandse consultants gevraagd om de parlementaire en electorale mechanismen, inclusief de `National Election Board', te herzien.151 Er is inmiddels door de EPRDF en oppositiepartijen
148 De CUD-vertegenwoordigers hadden in eerste instantie besloten hun zetels (109) in het nationale parlement niet in te nemen.
149 IRIN d.d. 08.12.2005

150 EIU, september 2006

151 EIU juni 2006
37

gezamenlijk onderhandeld over een herziening van de samenstelling en het

functioneren van de NEB, die een breder politiek draagvlak zou moeten creëren. De herziening zal binnenkort in het parlement worden besproken.

Oppositiepartijen als de UEDF, CUD en OFDM meldden in de verslagperiode een patroon van geweld en intimidatie tegen leden en aanhangers van oppositiepartijen door zowel overheidsfunctionarissen als aanhangers van regeringspartijen. Ook de pers meldde honderden gevallen van geweld en intimidatie, waaronder moord, mishandeling, arrestatie, het afbranden van huizen en confiscatie van eigendommen.152 Oppositiepartijen worden door de Ethiopische autoriteiten nauwlettend in de gaten gehouden. In de verslagperiode werd een groot aantal aanhangers en leden van oppositiepartijen opgepakt en voor korte of langere tijd gedetineerd.153 Bij de ongeregeldheden van juni 2005 werden duizenden mensen, waaronder 120 oppositieleiders, opgepakt en korte tijd vastgehouden. In september 2005 werden opnieuw honderden leden van oppositiepartijen (CUD en UEDF) opgepakt in verband met een verwachte grote demonstratie.154 In de nasleep van de ongeregeldheden van november 2005 werden duizenden demonstranten en oppositie-aanhangers opgepakt. Naast duizenden scholieren en studenten werd vrijwel de gehele top van de CUD opgepakt. 131 arrestanten, waaronder 55 politieke topstukken van de CUD, werden beschuldigd van hoogverraad, ondermijning van de grondwet en genocide.155 Zie paragraaf 3.3.6, Arrestaties en detenties.
Publieke demonstraties vinden veelal plaats na oproepen door oppositiepartijen. Sommige rellen ontstaan spontaan als veel mensen bijeen zijn. Zo escaleerde een processie van tienduizenden Ethiopische orthodoxe christenen in januari 2006 in een politiek rel, waarbij een dode en 22 gewonden vielen door politiegeweld. De situatie escaleerde toen de politie de menigte wilde verspreiden, een aantal mensen anti-regeringsleuzen riepen en een granaat naar de politie werd gegooid.156 Politie, leger en militia grijpen vaak hard in bij publieke demonstraties. Bij de grote demonstraties in juni en november 2005 werden in totaal meer dan 190 demonstranten doodgeschoten.157
Illegale oppositiebewegingen
Een aantal bewegingen erkent de regering niet als het wettig gezag en sluit geweld niet expliciet uit. Om die reden wordt het hun niet toegestaan zich als politieke
152 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
153 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
154 Amnesty International, AFR 25/013/2005
155 Amnesty International, Annual Report 2006 en persbericht Reuters d.d. 25.04.2006
156 Persbericht Reuters d.d. 20.01.2006
157 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006 38

partij te registreren. Zij zijn daarmee in Ethiopië illegaal.158 Personen die worden

aangehouden wegens betrokkenheid bij deze organisaties, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. Discriminatoire dan wel disproportionele bestraffing kan hierbij niet worden uitgesloten. Verdachten van betrokkenheid bij deze organisaties worden vastgehouden in voorarrest, soms zelfs jarenlang. De belangrijkste gewapende oppositionele bewegingen, namelijk OLF, ONLF en AIAI, zijn in § 2.3, Veiligheidssituatie beschreven. Enkele andere groeperingen die illegaal zijn verklaard in Ethiopië: Sidama Liberation Front; Coalition of Ethiopian Democratic Forces (bestaande uit All Ethiopia Socialist Movement (Meison) en Tigray Democratic People's Movement); Ethiopian Former Soldiers Union; Ethiopian Democratic Union; Mo-Ambessa; ODAA BULTUM; Ethiopian People's Patriotic Front. Deze opsomming is niet uitputtend. Gewapende oppositionele bewegingen als de OLF worden door de Ethiopische regering ervan beschuldigd banden te onderhouden met internationale terroristische groeperingen en worden verantwoordelijk gehouden voor aanvallen en bomaanslagen.
Personen die een leidinggevende positie in een oppositionele beweging innemen of innamen, die de gewapende strijd of terrorisme als middel gebruiken of hiervan verdacht worden (bijvoorbeeld OLF, ONLF, AIAI en SLF), moeten met strafvervolging wegens terroristische activiteiten rekening houden. Tegen OLF-leden wordt nadrukkelijk opgetreden. Alleen al de verdenking van lidmaatschap of steun aan de OLF kan strafrechtelijke consequenties hebben. In de Oromia regio vindt discriminatie en aanhoudingen van OLF-sympathisanten plaats.
Vakbonden
Op individueel niveau heeft elke Ethiopische burger, werkzaam in de publieke of private sector, het grondwettelijk recht om vakbonden op te richten of zich daarbij aan te sluiten.159 Daarnaast bestaan toch ook restricties voor een aantal grotere bonden als de eerder genoemde ETA.
Werknemers uit de luchtvaart en spoorwegsector, stad- en streekvervoer, van benzine stations, banken en posterijen, kunnen wel lid worden van een vakbond, maar mogen niet staken omdat zij essentiële diensten leveren.
158 De term `bewegingen' wordt gehanteerd omdat het hun niet is toegestaan als `partij' te functioneren en moet niet worden gelezen als waardeoordeel. Er zijn geen aanwijzingen dat het bewegingen om andere redenen dan de hier genoemde zou zijn verboden zich als partij te registreren.

159 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html, artikel 31. 39

Maatschappelijke organisaties

In juli 2001 stonden volgens de Ethiopische `Association Registration Office with the Ministry of Justice' 641 NGO's geregistreerd.160 De Ethiopische maatschappelijke organisaties zijn over het algemeen zwak en afhankelijk van buitenlandse donoren. Het merendeel van deze organisaties is niet in staat om tot politieke analyses te komen of het overheidsbeleid effectief te beïnvloeden. De overheid beschouwt maatschappelijke organisaties als aanbieders van diensten en niet als belangenbehartigers. De maatschappelijke organisaties verzetten zich tegen de strikte administratieve regelgeving waaraan de overheid hen onderwerpt.161 In dit kader is een nieuwe federale ontwerpwet voor maatschappelijke organisaties van belang. Een groep nationale NGO's heeft inmiddels een alternatief voorstel gepresenteerd maar er zijn geen aanwijzingen dat de regering dit voorstel serieus neemt. De Ethiopische autoriteiten hebben de afgelopen jaren medewerkers van verschillende `kritische' NGO's, zoals Ethiopian Human Rights Council, opgepakt. Ook is de afgelopen jaren een aantal Ethiopische NGO's die het karakter hebben van een etnische welzijnsorganisatie, door de Ethiopische autoriteiten aangepakt. Zo werd de Mecha-Tuluma Association gezien als een politieke vleugel van de OLF en gesloten. Ook werd de Ogaden Welfare Society in de Somali regio door de Ethiopische autoriteiten gesloten.162 3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In Ethiopië is 40% tot 45% van de bevolking aangesloten bij de Ethiopische orthodoxe kerk, ongeveer 45% is moslim en 10% protestant (zie ook paragraaf
2.1.1) De grondwet garandeert een scheiding van kerk en staat. Zo is godsdienstles op zowel openbare als privé scholen verboden. Daarnaast treedt de overheid in interreligieuze conflicten meestal als bemiddelaar op. Van vervolging op religieuze gronden en gedwongen bekeringen is geen sprake. Dit geldt ook ten aanzien van Jehova's getuigen (ongeveer 7.500), die vrijelijk hun overtuiging kunnen uitdragen. In Ethiopië leven mensen met verschillende geloofsovertuigingen in het algemeen vreedzaam naast elkaar. In die gevallen dat
160 www.vad-ev.de (Vereinigung von Afrikanisten in Deutschland): Daniel Sahleyesus, Michaela v. Freyhold, Does the North-South cooperation of NGOs contribute towards Structural Stability and Conflict Prevention in African Societies? The Case of Ethiopia.
161 Zo hebben organisaties een licentie nodig om legaal te kunnen opereren en aan die licentie zijn fiscale en administratieve eisen verbonden (Zie ook Algemeen Ambtsbericht februari 2005, pagina 39

162 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006 40

toch interreligieuze conflicten plaatsvinden, is dat meestal tussen orthodoxen en

(evangelische) protestanten, of tussen orthodoxen en moslims.163 In de loop van de verslagperiode zijn de spanningen tussen met name moslims en christenen toegenomen. Eind 2005 vond in de Oromia regio een overval plaats van moslims op christelijke Amharen, waarbij een aantal doden vielen en een kerk werd vernield. In dezelfde regio werden in maart 2006 meerdere protestantse kerken door moslims platgebrand. Bij gewelddadige conflicten in september/oktober 2006 tussen moslims en christenen in de provincie Jimma (West-Ethiopië) zijn ten minste 12 mensen gedood.164 Er was sprake van invloed van extremistische Islamitische groeperingen, die waarschijnlijk lokale Ethiopiërs hebben aangezet (mogelijk door middel van training in het buitenland) tot het aannemen van een radicalere houding. Een groei van de activiteiten van deze meer radicale sektes van de Islam is duidelijk waarneembaar. Hoewel elke religieuze groepering zich dient te registreren bij het ministerie van Justitie, zijn er geen berichten van regeringsmaatregelen tegen religieuze organisaties die zich niet hebben geregistreerd.165 Wel maakten religieuze minderheidsgroeperingen in de verslagperiode melding van discriminatie door lokale autoriteiten bij de toewijzing van grond voor religieuze gebouwen en begraafplaatsen.166

3.3.4 Bewegingsvrijheid
De grondwet garandeert het recht op bewegingsvrijheid. In de praktijk kunnen Ethiopiërs vrij reizen binnen Ethiopië. Wat buitenlandse reizen betreft werd per 3 juli 2004 het onder keizer Haile Selassie ingestelde uitreisvisum afgeschaft. Dit visum was bedoeld om personen die het land wilden ontvluchten na een criminele daad of zonder het (terug)betalen van schulden of belastingen tegen te houden. In juli 2004 werd een modern en meer fraudebestendig paspoort geïntroduceerd dat het oude, na de val van de Derg, geïntroduceerde blauwe paspoort vervangt. Het nieuwe paspoort kost ETB 300 en is geldig voor vijf jaar167. Ethiopië heeft geen centrale administratie die vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de Nederlandse gemeentelijke basisadministratie. Evenmin is de afgifte van documenten wettelijk geregeld. In de praktijk is de afgifte van het basisdocument, de `Kebele Identity Card', in Ethiopië overgelaten aan de discretionaire bevoegdheid van kebeles, de laagste administratieve eenheid in Ethiopië. Het aantal kebeles in Ethiopië wordt geschat op 10.000.168 Ter illustratie, Addis Abeba had tot augustus 2004 200
163 US Department of State, International Religious Freedom Report 2006, (15 september 2006)
164 Persbericht Reuters d.d. 18.10.2006
165 US Department of State, International Religious Freedom Report 2005, (8 november 2005)
166 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
167 Het oude paspoort was slechts twee jaar geldig.
168 WHO Country Cooperation Strategy Ethiopia 2002 ­ 2005, page 4, undated. 41

kebeles. Dit aantal is tot 100 teruggebracht om een meer effectief bestuur

mogelijk te maken. Addis Abeba is in dat kader opgedeeld in 10 sub-city's169 met elk een maximum van 10 kebeles waarin tussen de 35 en 50 duizend mensen wonen. Daarnaast zijn er 20 voorheen zelfstandige rurale kebeles samengevoegd met naburige kebeles van Addis Abeba.170
Door het ontbreken van wetgeving en een centrale basisadministratie alsmede het grote aantal kebeles is het onmogelijk om een uitputtende beschrijving te geven van afgifteprocedures van documenten. Voorts wordt opgemerkt dat tegen betaling van steekpenningen alle documenten verkregen kunnen worden in weerwil van afgifteprocedures.171 In algemene zin kan het volgende gemeld worden over documentafgifte in Ethiopië.
Kebele identiteitskaart
Het basisdocument in Ethiopië, de `Kebele Identity Card', kan worden aangevraagd door de ouders van documenthouder of zijn voogd. Ouders of voogd moeten zich in persoon wenden tot het kantoor in de kebele waarin ze woonachtig zijn. Registratie kan geschieden met behulp van een geboorteakte of - ingeval van ontbreken daarvan - door aangifte van naam, geboortedatum en adres in het bijzijn van drie getuigen. Na registratie kunnen afschriften daarvan door een gemachtigde derde worden verkregen. Deze derde zal zich daarvoor in persoon tot het kebele kantoor moeten wenden waarbij de initiële registratie heeft plaatsgevonden. In de praktijk komt het voor dat de documenthouder in persoon de aangevraagde identiteitskaart moet afhalen.172
Het bezit van een `Kebele Identity Card' is onder meer voorwaarde om deel te kunnen nemen aan kebele bijeenkomsten en verkiezingen, om een huis te kunnen huren dat in eigendom is van de kebele, om kinderen te kunnen inschrijven op een overheidsschool, om een arbeidscontract te kunnen aangaan en / of om toegang te krijgen tot vormen van dienstverlening door de overheid, zoals kortingen op ziektekosten.

169 Een sub-city is een verzameling voormalige woreda's (tot 1991 keftegna's genaamd). Voor augustus 2004 kende Addis Abeba 28 woreda's en 200 kebeles.
170 Ethiopian Herald, 1 augustus 2004.
171 Met uitzondering wellicht van het nieuwe paspoort.
172 Tot 1991 bestond een andere manier om de Kebele identiteitskaart te verkrijgen. Tot dan werd de samenstelling van kebeles gecontroleerd door zogeheten `Governmental Registration Teams'. Uitbreiding van gezinnen werd door deze teams geregistreerd. Op basis van deze registratie kan tevens een `Kebele Identity Card' worden verkregen. De controles door deze teams waren evenwel te onregelmatig om ervan uit te gaan dat een ieder die voor 1991 geboren is door deze teams is geregistreerd. Aangifte van geboorte is nimmer verplicht geweest in Ethiopië. 42

Geboorteakte en geboortebewijs

Geboorteaktes kunnen desgevraagd worden afgegeven door ziekenhuizen en klinieken. Soms worden ook doopaktes voor geboorteaktes geaccepteerd. Het is van belang om geboorteaktes te onderscheiden van geboortebewijzen. Geboortebewijzen kunnen bij het stadhuis of in grotere steden bij wijkkantoren worden aangevraagd. Daarvoor is slechts een `Kebele Identity Card' benodigd. De praktijk leert dat een gemachtigde derde met de `Kebele Identity Card' van documenthouder het geboortebewijs kan aanvragen. In sommige gevallen wordt evenwel verwacht dat de documenthouder in persoon het bewijs afhaalt. Paspoorten
In 2004 werd een nieuw en meer fraudebestendig paspoort geïntroduceerd. Dit ter vervanging van het oude, blauwe paspoort dat na de val van de Derg werd geïntroduceerd.
In tegenstelling tot voorgaande procedures is de afgifte van paspoorten in Ethiopië wel centraal geregeld. Een paspoort moet in persoon worden aangevraagd bij het `Immigration Department of the Security, Immigration and Refugee Affairs Authority'. In de praktijk is bij de eerste aanvraag slechts een `Kebele Identity Card' benodigd. Bij vervolgaanvragen wordt zowel om de `Kebele Identity Card' als het oude paspoort gevraagd, ook al blijkt in de praktijk wat betreft laatstgenoemd document wel eens een uitzondering te worden gemaakt. Alleen in geval van minderjarigheid zijn ouders of voogd bevoegd om een paspoort voor een documenthouder aan te vragen. Is documenthouder meerderjarig dan zal hij derhalve in Ethiopië moeten zijn om in het bezit te komen van een paspoort. Ethiopische diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland geven nog steeds het oude, blauwe paspoort af. Ook verlengen zij dit paspoort. Het oude paspoort was aanvankelijk slechts twee jaar geldig maar kan nu met vijf jaar worden verlengd.
Ethiopiërs in het buitenland worden geacht in het bezit te zijn van een paspoort of het nummer daarvan zodat ingeval van verlies een noodpaspoort kan worden afgegeven op grond van de registratie in Ethiopië. Indien een Ethiopiër over paspoort noch nummer beschikt wordt in beginsel getwijfeld aan de identiteit van de aanvrager en zijn nationaliteit. Deze twijfel kan slechts weggenomen worden door overlegging van:

- (oude) Kebele Identity Card;

- (oud) paspoort; en /of

- geboorteakte.
43

De buitenlandse Ethiopische missie heeft een discretionaire bevoegdheid bij

afgifte van Laissez Passers en kan de vereisten zowel omhoog als omlaag bijstellen naar gelang informatie die door de aanvrager wordt verstrekt. Er zijn geen aanwijzingen dat bepaalde etnische groepen of personen met Eritrese ouders gediscrimineerd worden bij aanvraag van één van bovengenoemde documenten.
Ethiopiërs die een andere nationaliteit krijgen, verliezen hun Ethiopische nationaliteit. Zij kunnen wel als Ethiopische buitenlander een zogenaamde `yellow card' krijgen, waardoor zij bepaalde voorrechten hebben in Ethiopië. Luchtverbindingen
Addis Abeba heeft uitstekende, en een nog steeds groeiend aantal luchtverbindingen met de rest van de wereld. Bole airport wordt steeds meer een regionale "hub". Ethiopian Airlines is één van de grootste luchtvaartmaatschappijen van Afrika met rechtstreekse vluchten op hoofdbestemmingen in Afrika, Europa, de Verenigde Staten, Azië en het Midden Oosten. De beveiliging van de internationale luchthaven van Addis Abeba, Bole Airport, is goed tot grondig. Illegale uitreis via deze route is moeilijk. De armoede en de politieke situatie in Ethiopië hebben geleid tot een groeiend aantal Ethiopiërs dat het land verlaat.
In februari 2006 zouden 3.000 tot 6.000 Ethiopiërs op doorreis naar Jemen in de haven van Bossaso zijn gestrand.173 Volgens een persbericht zouden als gevolg van een decreet van de president van Puntland ter bestrijding van mensensmokkel in oktober 2006 1.300 Ethiopische migranten vanuit Bossaso zijn overgebracht naar de grens met Ethiopië en overgedragen aan de Ethiopische autoriteiten.174 Terugkeer
ICRC verleent bijstand aan vanuit Eritrea terugkerende Ethiopiërs. Zo faciliteerde ICRC in 2005 de terugkeer van 427 Ethiopiërs vanuit Eritrea.175 De redenen voor terugkeer zijn veelal sociaal-economische problemen die Ethiopiërs in Eritrea ondervinden. De Ethiopische autoriteiten blijven bereid de teruggekeerde landgenoten te accepteren. Een (langdurig) verblijf van een persoon met de Ethiopische nationaliteit in Eritrea vormt voor Ethiopië geen reden om deze persoon de toegang tot Ethiopië te ontzeggen.

173 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006
174 UNHCR heeft hiertegen geprotesteerd en gevraagd de groep te mogen screenen op eventuele asielzoekers. Persbericht Reuters d.d. 10.10.2006
175 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
---

Men kan ervan uitgaan dat leidinggevenden van de Ethiopische partijen in

ballingschap bij de Ethiopische autoriteiten bekend zijn. Het is niet bekend of alleen het actief zijn voor een oppositionele organisatie in het buitenland bij terugkeer tot problemen met de autoriteiten leidt. Bepalend is of de organisatie als terroristisch wordt aangemerkt en met welke activiteiten men zich heeft beziggehouden.
Amnesty International is van mening dat CUD activisten en vermeende activisten op nationaal of lokaal niveau, evenals maatschappelijk middenveld activisten en journalisten die de regering hebben bekritiseerd, en het land hebben verlaten vanwege daadwerkelijke of dreigende mensenrechtenschendingen, het risico lopen op willekeurige en onbepaalde detentie, mogelijke marteling en mishandeling, oneerlijke rechtgang of zelfs buitenrechtelijke executies indien zij naar Ethiopië terugkeren.176
3.3.5 Rechtsgang
Functioneren rechterlijke macht
De grondwet garandeert de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Verdachten hebben recht op een eerlijke openbare rechtzaak binnen een redelijke periode na arrestatie, op juridische bijstand van hun eigen keuze alsmede het recht op hoger beroep.177 In de praktijk komen echter gesloten zittingen voor, wordt verdachten soms het recht op contact met hun advocaat ontzegd en worden verdachten regelmatig langere tijd vastgehouden zonder formele aanklacht. In de praktijk is de rechterlijke macht de zwakste schakel in de trias politica.178 De politiek heeft een duidelijke invloed op de benoeming van de rechterlijke macht. Daarentegen lijkt het er niet op dat de regering directe instructies geeft. Beïnvloeding gebeurt derhalve meer door de benoeming zelf dan door opdrachten in concrete zaken. Volgens Amnesty International zijn er berichten dat de afgelopen jaren rechters ontslagen zijn vanwege de regering onwelgevallige uitspraken. Ook zouden rechters juist bevorderd zijn vanwege de regering welgevallige uitspraken.179
Volgens Human Rights Watch lijken rechtbanken minder daadkrachtig in zaken die de belangstelling van hoge federale functionarissen hebben.180 Desondanks heeft de rechterlijke macht in enkele belangrijke zaken zich uitgesproken
176 Amnesty International, Ethiopia, Prosoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
177 Zie artikelen 19 tot en met 22 en artikel 37 van de Ethiopische grondwet.
178 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 , (25 februari 2004), § 1e.

179 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
180 Human Rights Watch, Ethiopia, Human Rights Overview 2005, januari 2006 45

onafhankelijk opgesteld. De afgelopen jaren hebben verschillende rechterlijke en

parlementaire onderzoeken, mensenrechtenschendingen door overheidsfunctionarissen aan de kaak gesteld, hoewel alleen lagere overheidsfunctionarissen daadwerkelijk zijn vervolgd. De capaciteit van de rechterlijke macht laat in kwalitatief en kwantitatief opzicht nog steeds te wensen over. Zo zijn de salarissen in de rechtspraak zo laag dat er slechts met moeite geschikte kandidaten gevonden kunnen worden.181 Het Wetboek van Strafrecht is in 2004 herzien en door ondertekening van de president op 9 mei 2005 in werking getreden.182 De herziening is met name een verbetering op het gebied van familierecht en vrouwenrechten. Er is in Ethiopië een orde van advocaten, de Ethiopian Bar Association (EBA), actief. Bij deze orde zijn 431 advocaten aangesloten. De Ethiopian Bar Association, die de verdediging van de gedetineerde oppositieleden organiseert, wordt tegengewerkt door de regering. Zo is de Ethiopian Bar Association niet langer welkom als een van de drie partijen die in een ministeriële commissie beslist over disciplinaire maatregelen tegen de leden van de advocatuur. Sinds de Ethiopian Bar Association daarbij niet meer welkom is, zijn 85 advocaten op de vingers getikt voor onethisch gedrag, waarbij 9 advocaten hun licentie zijn kwijtgeraakt.
Traditionele en religieuze rechtbanken
De grondwet erkent sommige traditionele en religieuze rechtbanken. Shari'a (islamitische) rechtbanken zijn bevoegd zaken te horen waar het gaat om religieuze- en familiezaken waarbij moslims zijn betrokken. Meestal gaat het om erfrecht zaken. Volgens de wet dienen alle partijen het erover eens te zijn hun zaak aan een traditionele of religieuze rechtbank voor te leggen. 183 Dit is een complicerende factor. Het systeem werkt dusdanig dat wanneer één partij de ander bij de rechtbank aanklaagt, de tegenpartij naar de rechtbank moet komen om aan te geven dat hij/zij de zaak niet aan de Shari'a rechtbank wil voorleggen. Wanneer de tegenpartij niet op komt dagen, betekent dat impliciete goedkeuring van de jurisdictie van de rechtbank. In de praktijk komt het echter voor dat een man een zaak aanhangig maakt en het fysiek onmogelijk maakt voor zijn vrouw om naar de rechtbank te gaan en daarmee aan te geven dat zij de zaak niet aan die rechtbank wil voorleggen. Omdat zij niet voor de rechter verschijnt, lijkt het alsof zij heeft ingestemd.

181 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 1e.

182 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
183 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006 46

3.3.6 Arrestaties en detenties

De grondwet en het wetboek van strafrecht verbieden willekeurige arrestatie en detentie. Dit wordt in de praktijk echter soms niet gerespecteerd. Het komt voor dat (vermeende) opposanten worden vastgehouden zonder juridische grondslag, niet binnen de vereiste 48 uur in staat van beschuldiging worden gesteld, of op borgtocht worden vrijgelaten en niet meer worden opgeroepen door de rechtbank. Op basis van de grondwet hebben arrestanten het recht om op borgtocht te worden vrijgelaten. Borgtocht is echter niet mogelijk bij aanklachten van moord, hoogverraad en corruptie.184 Politieke activisten, journalisten en vakbondsleiders worden geregeld van diverse delicten beschuldigd en formeel in staat van beschuldiging gesteld. Het is niet altijd duidelijk of dit gerechtvaardigd is dan wel dat er naar een aanleiding wordt gezocht. In de verslagperiode is een groot aantal oppositieleiders, journalisten, mensenrechtenactivisten en vakbondsleiders gearresteerd. Ook werden in het hele land aanhangers en leden van oppositiepartijen opgepakt en voor korte of langere tijd gedetineerd.185 Zo werden bij de ongeregeldheden van juni en november 2005 duizenden personen, waaronder veel studenten en scholieren, in Addis Abeba en ander plaatsen in Ethiopië gearresteerd vanwege hun deelname aan demonstraties en andere oppositionele activiteiten. De meeste arrestanten werden na korte tijd weer vrijgelaten. In februari 2006 zouden opnieuw honderden mensen zijn gearresteerd.186 Daarnaast arresteerden veiligheidsdiensten in de verslagperiode in verschillende delen van Ethiopië opnieuw een groot aantal personen op beschuldiging van betrokkenheid bij het OLF in Oromya en ONLF en Al-Ittihad Al-Islamiya in de Somali regio (zie ook paragraaf 3.3.2). 187 Volgens Amnesty International zouden duizenden personen vastzitten in verband met de gewapende conflicten in de Oromia en Somali regio's.188 Slechts weinigen zijn daadwerkelijk berecht. Sommige zijn vrijgelaten, anderen worden voor lange periode willekeurig vastgehouden, vaak zonder enige aanklacht en soms incommunicado.189 Ter gelegenheid van het Ethiopische Nieuwjaar kondigde de Ethiopische regering in 2006 een amnestie af waarbij 237 gevangenen werden vrijgelaten en van 26 gevangenen de gevangenisstraf werd verminderd. De amnestie had echter geen betrekking op politieke gevangenen.190

184 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 1d.

185 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
186 CJP, Dangerous Assignments, 20 april 2006. Onder de arrestanten was media-advocaat Berhanu Mogese, die actief is als advocaat van gedetineerde journalisten.
187 Ibidem

188 Amnesty International, Annual report Ethiopia 2006
189 Human Rights Watch, Ethiopia, Human Rights Overview 2005, januari 2006
190 EIU oktober 2006
47

In november 2005 werd een groep van 131 personen, waaronder oppositieleiders,

mensenrechtenactivisten en journalisten, beschuldigd van hoogverraad, poging tot genocide en ondermijning van de grondwet. Een verzoek tot vrijstelling op borgtocht werd door de Ethiopian High Court afgewezen.191 Met uitzondering van drie medewerkers van maatschappelijk middenveldorganisaties, wordt de groep verdachten niet vertegenwoordigd door raadslieden. De verdachten hebben de rechtszaak afgedaan als een politiek showproces en laten zich niet verdedigen door advocaten of door zichzelf.
Uiteindelijk zijn nog ruim 100 personen in staat van beschuldiging gesteld, waarvan 25 bij afwezigheid. De lijst van aangeklaagde personen omvat onder meer leiders van de CUD coalitie, voornamelijk van de All Ethiopia Unity Party (AEUP) en de Rainbow Movement for Democracy and Social Justice in Ethiopia (Rainbow Ethiopia), mensenrechtenactivisten en journalisten. Daarnaast zijn vier politieke partijen (de partijen die onderdeel uitmaken van de CUD coalitie) en zes uitgevers aangeklaagd.192 Het Ethiopian High Court heeft de aanklachten tegen bijna 20 personen laten vallen en vrijgelaten. Onder hen waren vijf Ethiopische journalisten, die werkten voor de Voice of America. 193 De aanklachten zijn zeer algemeen geformuleerd. Het geleverde bewijs is flinterdun en uitsluitend gericht tegen de belangrijkste verdachten, namelijk de oppositieleiders.
Volgens een persbericht zou in 2006 een nieuwe groep van 151 personen zijn aangeklaagd wegens het aanzetten tot geweld en poging tot ondermijning van de grondwet. 33 van hen zouden door het Federale Hof beschuldigd zijn de oproepen van de CUD te hebben geaccepteerd om door middel van geweld de constitutionele orde te willen ondermijnen. Op 17 maart 2006 zou een groep van 118 mensen van hetzelfde misdrijf zijn beschuldigd.194 Volgens Amnesty International zou in maart 2006 een groep van 33 personen door een lagere rechtbank zijn aangeklaagd voor hoogverraad, ondermijning van de grondwet en genocide.195
Situatie in gevangenissen

191 Persbericht Reuters 28.12.2005 en 04.01.2006
192 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
193 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
194 Persbericht IRIN d.d. 22.03.2006
195 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists 48

De situatie in gevangenissen in Ethiopië is slecht en de voorzieningen zijn

gebrekkig, met name overbevolking is een groot probleem.196 Ook is de voedselvoorziening in veel gevangenissen ontoereikend. Veel gevangenen zijn afhankelijk van voedsel dat hen door familie en vrienden gebracht wordt. Verder zijn de sanitaire voorzieningen onvoldoende en komen levensbedreigende ziekten voor. Ook is de toegang tot medische voorzieningen niet betrouwbaar. In de verslagperiode zijn in de gevangenis enkele gevangenen overleden aan ziektes vanwege de slechte gezondheidszorg.197 Vrouwen en mannen worden apart ondergebracht in de gevangenissen. Jongeren worden soms ondergebracht bij volwassenen.198
Vrouwen worden over het algemeen slechter behandeld dan mannen in de gevangenissen. Het onderkomen van de vrouwen is vaak provisorisch opgezet. Als er (basis) vakopleidingen worden gegeven zijn die ook alleen voor mannen. Er zijn meestal geen of onvoldoende voorzieningen voor jonge kinderen en er wordt geen aandacht besteed aan benodigdheden voor vrouwen in het algemeen (met name hygiëne en voorzieningen betreffende reproductieve gezondheid). De wet verbiedt detentie in andere dan officiële detentiecentra. In de praktijk worden echter tientallen niet-officiële detentiecentra gebruikt door lokale regeringsmilitia. Tijdens de ongeregeldheden van november 2005 werd in Oromiya regio een politie trainingsfaciliteit gebruikt als tijdelijke gevangenis.199 Over het algemeen werden deze detentiecentra alleen gebruikt direct na ongeregeldheden. Aangezien politiebureaus onvoldoende budget hebben om gedetineerden van voedsel te voorzien, wordt men kort vastgehouden op de politiebureaus of doorgestuurd naar de gevangenissen. Ethiopië telt ongeveer 69.000 gedetineerden, waarvan rond de 25.000 in Oromia en 700 in de Somali- regio.
ICRC heeft toegang tot de meeste plaatsen van detentie. De organisatie mag bezoeken brengen aan gevangenissen, politiebureaus en ook enkele militaire detentiefaciliteiten waar vermeende OLF-strijders worden vastgehouden. Ook heeft ICRC toegang tot gedetineerde Eritreeërs en Ethiopiërs van Eritrese afkomst die om redenen van nationale veiligheid werden vastgehouden.200 Naast de verschillende bezoeken hield ICRC zich in de verslagperiode bezig met het geven van trainingen aan leger, politie, special forces en militia op het gebied van
196 Er zijn gevallen bekend dat gevangenen 21,5 m² voor 200 man slaapruimte tot hun beschikking hebben

197 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
198 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 5.102 t/m 110, US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 1c.
199 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
200 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006 49

mensenrechten en internationaal humanitair recht.201 In de verslagperiode mochten

buitenlandse diplomaten gevangenen bezoeken, inclusief prominente gevangenen die door de `Special Prosecutors Office' verdacht worden van oorlogsmisdaden en terroristische activiteiten.202
De toegang van ICRC, mensenrechtenorganisaties en buitenlandse diplomaten tot gevangenissen en andere detentiecentra werd in de nasleep van het verkiezingsgeweld van november 2005 ingeperkt.203 In en na november 2005 werden duizenden personen opgepakt en voor korte of langere tijd opgesloten in verschillende (militaire) detentiecentra in het land. Alleen de lokale NGO Prison Fellowship Association kreeg toegang tot deze detentiecentra.204 Vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap in Ethiopië, inclusief ICRC, werd de toegang ontzegd tot de gedetineerde oppositieleiders die van hoogverraad en genocide worden beschuldigd. Deze ontzegging gold overigens niet voor hoge vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap van buiten Ethiopië, alsmede lokale religieuze leiders en de Prison Fellowship Association (PFA)205
De lokale NGO PFA heeft als enige toegang tot alle gevangenen. 3.3.7 Mishandeling en foltering
In artikel 18 van de grondwet staat dat iedereen recht heeft op bescherming tegen wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Artikel 19 stelt dat arrestanten niet gedwongen zullen worden een bekentenis af te leggen, of andere verklaringen die in de rechtbank tegen hen kunnen worden gebruikt. Mishandeling en foltering komen in Ethiopië naar verluidt vooral voor in de eerste weken na de arrestatie. Het komt vaker voor in politiebureaus, huizen van bewaring en militaire kazernes dan in federale gevangenissen. De meest voorkomende vormen van foltering zijn slaan met stokken of elektriciteitsdraden, vastketening, onderdompeling in water, gedwongen kruipen over ruw terrein, eenzame opsluiting in het donker, het toebrengen van brandwonden, blootstelling aan extreem lawaai en het uittrekken van vingernagels. Het doel van marteling is over het algemeen het verkrijgen van informatie en afschrikking. Marteling komt met name voor in geval van detentie wegens vermeende politieke activiteiten of daden van burgerlijke ongehoorzaamheid. Het komt voor dat personen bij wie sporen van marteling op het lichaam zichtbaar zijn,
201 ICRC, Annual Report 2005
202 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
203 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
204 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
205 Add-51 d.d. 28.04.2006 en US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006 50

niet worden voorgeleid, maar na enige tijd worden vrijgelaten. Marteling en

mishandeling komen vaker voor op het platteland dan in de stad, en in het algemeen worden zij vaker toegepast op personen die waarschijnlijk nooit met leden van de internationale gemeenschap in contact zullen komen. Mishandeling door de politie komt vaak voor bij bijeenkomsten van de politieke oppositie. Hoewel de wet mishandeling en marteling verbiedt, waren er talrijke berichten dat veiligheidsfunctionarissen gedetineerden sloegen of mishandelden. Oppositiepartijen berichtten over frequente en systematische mishandeling van aanhangers door politie en regionale militia.206 Als er mishandeling en/of foltering plaatsvindt, is het voornamelijk in de eerste weken na de arrestatie. Bij bepaalde aanklachten, zoals lidmaatschap van terroristische bewegingen is de kans op mishandeling groter.
3.3.8 Verdwijningen
In de verslagperiode waren er opnieuw berichten van verdwijningen, waarvan sommige politiek gemotiveerd leken. In bijna alle gevallen ging het om personen die door veiligheidstroepen werden ontvoerd en gedurende enkele weken tot maanden op onbekende bestemmingen werden vastgehouden. Duizenden ontvoeringen vonden plaats als reactie op de oproep van het OLF tegen de regering in Oromiya en gedurende de publieke demonstraties in november en december 2005. EHRCO rapporteert regelmatig over verdwijningen. Zo berichtte EHRCO over de verdwijning van 17 personen tussen 8 en 10 juni 2005.207 3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
In de verslagperiode werd melding gemaakt van buitengerechtelijke executies en moorden door politie, leger en paramilitaire organisaties.208 Een deel van de buitengerechtelijke executies en moorden was politiek gemotiveerd,volgens sommige bronnen.209 Er waren regelmatig (onbevestigde) berichten van buitengerechtelijke executies in de Somaliregio.210
206 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

207 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006)

208 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005 (8 maart 2006)

209 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005, 8 maart 2006

210 Human Rights Watch, Ethiopia, Human Rights Overview 2005, januari 2006 51

3.3.10 Doodstraf

In de verslagperiode is opnieuw een aantal personen tot de doodstraf veroordeeld. Volgens Amnesty International verblijven momenteel tientallen personen in de gevangenis die de afgelopen jaren ter dood zijn veroordeeld.211 Sinds de machtswisseling in 1991 is de doodstraf slechts eenmaal uitgevoerd. Dit betrof de moordenaar van een populaire generaal, in 1998. Momenteel is de facto een moratorium van toepassing in afwachting van de finalisering van het nieuwe Wetboek van Strafrecht en overeenstemming over een pardonregeling. Een deel van de veroordelingen maakt onderdeel uit van de zogenaamde `DERG'rechtszaken212. In de verslagperiode is een aantal oud-functionarissen uit de DERG-periode ter dood veroordeeld.213 Onbekend is of deze vonnissen ook ten uitvoer zullen worden gebracht.
3.3.11 Homoseksualiteit
Homoseksuele handelingen zijn in Ethiopië strafbaar.(artikel 629 WvSr). De strafmaat varieert van minimaal een jaar tot maximaal vijftien jaar gevangenisstraf, afhankelijk van de aard van het delict (artikel 630 WvSr). Er wordt daadwerkelijk strafvervolging ingezet tegen homoseksuelen. Er is echter geen actief vervolgingsbeleid. Het is niet bekend of (toegeschreven) homoseksuele geaardheid leidt tot onevenredige of discriminatoire bestraffing. 3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Vrouwen
Hoewel de gelijkheid van man en vrouw in de grondwet is verankerd, is de positie van vrouwen in Ethiopië slecht. De achterstand van vrouwen blijkt uit het feit dat Ethiopië op de 137ste plaats (van de 144) staat van de `Gender Development Index' (GDI) van UNDP. Van de 19 ministers zijn er twee vrouw. Ongeveer 20% van de zetels in het Lager Huis en de Senaat wordt bezet door vrouwen. Van de 14 leden van het Hooggerechtshof (Supreme Court) zijn er 3 vrouw.214 Ook de onderwijssituatie van vrouwen is slecht: van de vrouwen boven de 15 jaar is slechts 33,8% alfabeet (ten opzichte van 49,2% van de mannen). Geweld

211 Amnesty International, Annual Report 2006
212 Het gaat hier om vervolging van misdrijven begaan tijdens het DERG-regime.
213 In maart 2005 werd een oud-kolonel uit de DERG-periode ter dood veroordeeld. Voormalig gouverneur majoor Melaku Tefera werd ter dood veroordeeld wegens genocide en misdaden tegen de mensheid. Persbericht AP d.d. 09.12.2005
214 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006 52

Huiselijk geweld, inclusief slaan en verkrachting, is een groot probleem in

Ethiopië. Analfabetisme, sociale druk en beperkte infrastructuur houden veel vrouwen af van een rechtsgang, met name op het platteland.215 Verkrachting is strafbaar onder het nieuwe wetboek van Strafrecht. Sociale mores verhinderen echter onderzoek en vervolging in verkrachtingszaken en veel vrouwen kennen hun rechten niet.216
Mensenhandel
Een probleem dat de afgelopen jaren is toegenomen is mensenhandel van met name jonge vrouwen van Ethiopië naar het Midden-Oosten om ingezet te worden in de huishouding. Daar lopen zij het risico van seksuele exploitatie, fysiek misbruik, gedwongen opsluiting en confiscatie van reisdocumenten.217 In het nieuwe wetboek van Strafrecht is wetgeving met betrekking tot mensenhandel opgenomen. De wetshandhaving door de politie en vervolging door het Openbaar Ministerie laat echter te wensen over.
Huwelijken 218
Artikel 11 van de `Revised Family Code' verbiedt bigamie. Ingevolge artikel 33 van deze wet wordt een bigamisch huwelijk ontbonden door één van de echtelieden of door de officier van justitie.
Huwelijk met minderjarigen
Huwelijk met minderjarigen wordt expliciet verboden in de grondwet, in de Revised Family Code en in het nieuwe Wetboek van Strafrecht.219 Ondanks het feit dat de wettelijke leeftijd voor trouwen achttien jaar is, komt het in Ethiopië op grote schaal voor dat minderjarige meisjes worden uitgehuwelijkt. Op nationaal niveau is het percentage huwelijken met minderjarige meisjes 54%. Onder etniciteiten als de Amharas, Oromos, Tigres en Gurages ligt het percentage op 50-80%. De gemiddelde leeftijd waarop minderjarige meisjes huwen is 14 jaar, maar er zijn ook gevallen bekend van jongere meisjes die uitgehuwelijkt worden.220 Er zijn mechanismen waarmee een meisje zich in bepaalde gevallen kan onttrekken aan een dergelijk huwelijk (door bescherming van de school of via het Kebele bestuur).

215 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
216 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
217 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006.
218 Ontleend aan de US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), §5, National Committee on Tradtional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 123-162 en IRIN, Ethiopia: forced marriages ruining lives of rural girls in Arsi, (14 september 2004).
219 Harmful Traditional Practices under Ethiopian Laws, Prepared by Ethiopian Woman Lawyers Association, mei 2005 en Early Marriage in Ethiopia: Law and Social Reality, juli 2005
220 Harmful Traditional Practices under Ethiopian Laws, Prepared by Ethiopian Woman Lawyers Association, mei 2005
53

Huwelijk door ontvoering

Het ontvoeren van meisjes en vrouwen om ze tot een huwelijk te dwingen komt op grote schaal voor in Ethiopië. Door meisjes te ontvoeren en soms ook te verkrachten raken zij gestigmatiseerd.221 Omdat een meisje dan geen gewilde huwelijkspartner meer is, wordt zij gedwongen met haar ontvoerder of verkrachter te trouwen. Veel ontvoerde meisjes trouwen op jonge leeftijd (soms 7 jaar) met hun ontvoerder, ondanks de wettelijke leeftijdsgrens van 18 jaar.222 Door middel van een arbitrage procedure wordt de familie van het meisje afgekocht met een soort bruidschat van rond de USD 50 en wat vee.223 Ontvoering en gedwongen huwelijk zijn strafbaar. In het wetboek van Strafrecht staat op ontvoering een maximumstraf van tien jaar en voor verkrachting vijftien jaar.224 Wanneer een zaak aanhangig wordt gemaakt, wordt de maximumstraf zelden opgelegd. Omdat gedwongen huwelijken worden gezien als onderdeel van de cultuur, krijgen daders vaak niet meer dan drie à vier jaar. Ontvoeringen leiden vaak tot conflicten tussen families, gemeenschappen en etnische groepen.225
Genitale verminking
Vrouwenbesnijdenis (Female Genital Mutilation) komt voor in zowel de orthodox- christelijke, de protestantse als de moslimgemeenschap.226 Het is geen religieus maar een cultureel verschijnsel. Het aantal vrouwen in Ethiopië dat enigerlei vorm van besnijdenis heeft ondergaan is gedaald van 72.7% in 1998 naar 67.7% in 2005. Niet alleen is een daling te zien van het aantal besnijdenissen, ook het soort besnijdenis is minder ingrijpend.
Hoewel in principe de moeder beslist of de dochter besneden wordt, is die keuzevrijheid relatief, gezien de aanzienlijke druk van de traditie. In het extreme geval kan men zich evenwel aan dreigende genitale verminking (van de dochter) onttrekken door zich elders in Ethiopië te vestigen, doch het zal per persoon verschillen of men elders ook een bestaan kan opbouwen. In de praktijk komt het slechts een enkele keer voor dat ouders hun dochter onttrekken aan genitale verminking. Er zijn geen gedocumenteerde gevallen bekend van vrouwen die naar de rechter zijn gestapt vanwege besnijdenis. Het onderwerp is een familie- aangelegenheid waarbij zelden hulp van buitenaf wordt gezocht.
221 De meisjes en vrouwen worden `Gusumeti' genoemd, een negatieve term die betekent dat betrokkene geen maagd meer is.

222 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
223 Het gemiddelde inkomen in rurale gebieden USD 100 per jaar.
224 Amnesty International, Annual report Ethiopia 2006
225 IRIN, Ethiopia: forced marriages ruining lives of rural girls in Arsi, (14 september 2004).
226 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 92. 54

Een georganiseerde vrouwenbeweging ontbreekt nagenoeg, op een enkele

organisatie na, zoals de `Ethiopian Women's Lawyers Association' (EWLA) en de `National Committee on Traditional Practices of Ethiopia' (NCTPE) .

Genderbeleid overheid
Sinds 1993 bestaat er een beleid van de overheid gericht op volledige economische, politieke en sociale participatie van vrouwen. Op ministerieel niveau werd een speciaal kantoor opgezet, geleid door een vrouwelijke minister, en ressorterend onder het kantoor van de minister-president, met vertegenwoordigingen op de diverse niveaus in de regio's. Voorts zijn er vrouwenbureaus opgezet binnen de verschillende ministeries. Deze instituties zijn evenwel zeer zwak.
In 1997 werd een `National Programme of Action' aangenomen, dat tot doel heeft de toegang van vrouwen tot onderwijs, arbeid en medische zorg te verbeteren en om vrouwen voor te lichten over bepaalde schadelijke traditionele praktijken als de verschillende vormen van genitale verminking van vrouwen, gedwongen huwelijk door ontvoering, huwelijk op zeer jonge leeftijd, uvulectomy227 en het trekken van melktanden.
De Ethiopische overheid probeert de praktijk van FGM te ontmoedigen via voorlichting op scholen en via mediacampagnes. In 2004 arresteerde de politie in Eastern Harerge Zone vier vrouwen die op een dag 62 meisjes zouden hebben besneden. Bewoners hadden de politie ingelicht na een intensieve mediacampagne over de schadelijke gevolgen van besnijdenis.228 Verder werden in 2004 in 197 gemeenschappen in South Omo Zone comités opgericht om deze praktijk uit te roeien.
In mei 2005 is het nieuwe wetboek van Strafrecht in werking getreden. In de nieuwe wet is niet alleen een verbod over genitale verminking opgenomen, ook bevat het een hele sectie over schadelijke traditionele praktijken. Dit was niet het geval onder het oude strafrecht waar genitale verminking niet expliciet werd genoemd. Genitale verminking wordt bestraft met gevangenisstraf .229 Strafbaar zijn de ouders, de besnijder, instigator en medeplichtigen. Er zijn echter geen rechtzaken vanwege genitale verminking bekend.
In het nieuwe kabinet dat in oktober 2005 werd gepresenteerd, werd het Womens Affairs Office vervangen door een nieuw ministerie van Vrouwenzaken met een staf van 200 personen.

227 Wegsnijden van een deel van de huig.
228 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
229 Amnesty International, Annual report Ethiopia 2006
---

3.4.2 Minderjarigen

In deze paragraaf wordt ingegaan op de mensenrechtensituatie voor minderjarigen in Ethiopië. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de objectieve zelfstandigheid en opvang van alleenstaande minderjarigen.
Ethiopië kent wetgeving tegen kinderarbeid. De regering blijft echter bij de implementatie van deze wetgeving in gebreke.230 Ethiopië heeft op 2 september 2003 ILO (International Labour Organisation) Conventie 182, inzake het tegengaan van de ergste vormen van kinderarbeid, geratificeerd.231 Volgens de wet is de minimum leeftijd voor betaald werk 14 jaar. 232 Toch werken veel kinderen voor de toegestane leeftijd. Voorts bestaan er voor kinderen tussen de 14 en 18 jaar speciale beperkingen: zo mogen zij geen gevaarlijk werk doen, niet langer dan zeven uur per dag werken en ook niet 's nachts.233 Volgens de Ethiopische overheid werken naar schatting negen miljoen kinderen tussen de vijf en zeventien jaar; 90% van hen werkt in de landbouwsector. De ILO stelt dat 40% van de kinderen voor hun zesde levensjaar al werken. Bovendien werken kinderen tussen de vijf en zeventien jaar gemiddeld 32,8 uur per week. Ongeveer 13% van de kinderen tussen vijf en negen jaar werkt tussen de 58 en 74 uur per week. 234
Volgens verschillende NGO's is 84% van de kinderen die in de huishoudelijke dienst werken in Addis Abeba vrouwelijk. Velen van hen worden seksueel misbruikt door hun mannelijke werkgevers. Meer dan de helft wordt niet betaald, zij werken voor kost en inwoning.235
Volgens opgave van de Ethiopische regering zijn er in Ethiopië tussen de 150.000 en 200.000 straatkinderen, waarvan 50.000 a 60.000 in Addis Abeba. UNICEF schat dat er ongeveer 600.000 straatkinderen in Ethiopië zijn, waarvan 100.000 in Addis Abeba.236 Daarnaast is kinderprostitutie een steeds groter wordend probleem, met name in de stedelijke gebieden.237 Ondanks de beperkte capaciteit van de overheid worden inspanningen verricht om zorg, waaronder onderwijs en medische zorg, aan kinderen te verschaffen, al dan niet in samenwerking met nationale en internationale NGO's.
230 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
231 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004)

232 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
233 Idem. Andere restricties zijn: werken tussen 22 uur en 6 uur is verboden, evenals het werken op feest- of rustdagen of overwerken.
234 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
235 IRIN, Ethiopia: Child domestic work rampant in Addis Ababa, (16 juni 2004).
236 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
237 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006 56

Hoewel de toegankelijkheid van het onderwijs in Ethiopië de afgelopen jaren is

verbeterd, laat de kwaliteit van het onderwijs in veel gevallen te wensen over: tekort aan leraren en boeken, overvolle klassen, etc. Ook is er veel schooluitval (in het eerste schooljaar al 25%). Vooral op het platteland en onder etnische minderheden is de situatie zorgelijk. Naar schatting bezoekt ongeveer 74% van de jongens en 59% van de meisjes in de lagere schoolleeftijd daadwerkelijk de lagere school.238
Volgens verschillende bronnen is er geen bewijs dat Ethiopië zich schuldig heeft gemaakt aan het werven van kindsoldaten. Personen van jonger dan 18 jaar kunnen niet in dienst treden van het leger.239 In de praktijk is het wel zo dat de afwezigheid van geboortebewijzen en opleidingsmogelijkheden, evenals grote armoede in de hand werken dat minderjarigen pogingen deden de restricties te omzeilen.240
3.4.3 In Ethiopië woonachtige personen van (gedeeltelijk) Eritrese afkomst241 Ethiopisch beleid tussen 1993 en 1998
In april 1993 werden alle Eritreeërs binnen en buiten Eritrea opgeroepen deel te nemen aan een referendum over de onafhankelijkheid van Eritrea. Alvorens deel te kunnen nemen aan het referendum, diende men te bewijzen van Eritrese afkomst te zijn, waarna men een Eritrese identiteitskaart ontving. Deelname aan het referendum speelt hierdoor een centrale rol in de nationaliteitsbepaling. Een overgrote meerderheid van de Eritreeërs stemde voor de onafhankelijkheid. Na de afscheiding van Eritrea in 1993 richtten Ethiopië en Eritrea een `Joint Commission' op om afspraken te maken over de nationaliteitsbepaling van de burgers van beide landen. In de Ethiopische grondwet werd vervolgens vastgelegd dat iedereen van wie minstens één van de ouders Ethiopisch is in aanmerking komt voor de Ethiopische nationaliteit. Bijzonderheden gerelateerd aan nationaliteit werden door de nationaliteitswet van 1930 bepaald.242 Zowel de voorgaande als de huidige nationaliteitswetgeving laten dubbele nationaliteit niet toe.243 Toch werd deze in het geval van personen met Eritrese nationaliteit wel jarenlang gedoogd. Zo zouden er mensen hebben gestemd in
238 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
239 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 6.163.
240 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 5.114.en The Coalition to stop the use of Child Soldier, Child Soldiers Global Report 2004, p. 65, 17 november 2004.
241 Met `in Ethiopië woonachtige personen van (gedeeltelijk) Eritrese afkomst' wordt in dit bericht bedoeld: met Ethiopische dan wel van Eritrese nationaliteit, van Eritrese afkomst en (langdurig) verblijvend in Ethiopië. Juist over de nationaliteit bestaat vaak verschil van mening tussen de Ethiopische autoriteiten en de betrokkene.
242 Deze wet is vervangen door de nationaliteitswet van 23 december 2003.
243 Artikel 11 van de vervallen nationaliteitswet van 22 juli 1930 en artikel 20 van de nieuwe wet.
57

zowel het referendum voor de onafhankelijkheid van Eritrea in 1993 als in de

Ethiopische verkiezingen van 1995.

Gevolgen uitbreken grensconflict voor Ethiopisch beleid Na het uitbreken van het conflict tussen beide landen in 1998 werden personen van Eritrese afkomst ineens geacht hun verblijfsrecht in Ethiopië en hun Ethiopische nationaliteit (indien zij die hadden) te hebben verloren. Internering en deportatie van personen van Eritrese afkomst Tijdens de oorlog heeft Ethiopië op grote schaal personen van Eritrese afkomst geïnterneerd en gedeporteerd.244 Hierover is in eerdere ambtsberichten gerapporteerd. De Ethiopische regering stelde dat alleen werd overgegaan tot deportatie van diegenen die:

- zich voor het referendum over de onafhankelijkheid van Eritrea in 1993 hadden laten registreren en die daartoe van de Eritrese vertegenwoordiging in Ethiopië een Eritrese identiteitskaart hadden ontvangen;
- na de onafhankelijkheid van Eritrea de nationaliteit van dat land verkregen hadden, en daarnaast een veiligheidsrisico opleverden voor Ethiopië. Wat betreft kinderen uit een gemengd huwelijk is het overigens zo dat een persoon die in Ethiopië geboren is en een Ethiopische vader of moeder heeft volgens de grondwet aanspraak kan maken op de Ethiopische nationaliteit. Indien echter de Eritrese ouder deelgenomen heeft aan het referendum over onafhankelijkheid voor Eritrea in 1993, wordt het kind door de Ethiopische autoriteiten geacht de Eritrese nationaliteit te bezitten. Indien dit het geval was, werd deze persoon door Ethiopië als Eritreeër beschouwd. Bij het bereiken van de meerderjarigheid verloor een kind uit een gemengd huwelijk de aanspraak op de Ethiopische nationaliteit als definitief werd gekozen voor de andere nationaliteit. Verplichte verblijfsvergunning voor personen van Eritrese afkomst In 1999 moesten alle personen van Eritrese afkomst245 zich melden bij de Ethiopische autoriteiten om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning. In deze groep werd vanaf het jaar 2000 een klein aantal personen geïdentificeerd dat misschien toch voor de Ethiopische nationaliteit in aanmerking zou komen. Deze personen ontvingen een normale Ethiopische identiteitskaart (`white card'), afgegeven op het Woreda-niveau. Van deze mensen werd de nationaliteit nader onderzocht door het kebele kantoor, geassisteerd door de immigratie-autoriteiten. Alvorens de uiteindelijke beslissing werd genomen, werden de betrokkene en eventueel meegenomen getuigen gehoord.
De rest van de groep personen van Eritrese afkomst (verreweg de meerderheid van de gevallen) die niet in aanmerking kwam voor de Ethiopische nationaliteit,
244 Overigens deporteerde Eritrea ook Ethiopiërs naar Ethiopië.
245 Volgens de definitie genoemd aan het begin van deze paragraaf. 58

ontving een zogenaamde `yellow card' (in werkelijkheid overigens oranje),

afgegeven door de `Immigration Office'. De geldigheidsduur van deze kaart diende jaarlijks verlengd te worden, wat geen noemenswaardige problemen leek op te leveren.
Nieuwe richtlijn voor personen van Eritrese origine in Ethiopië (zie ook Algemeen Ambtsbericht Ethiopië van februari 2005)
Op 19 januari 2004 vaardigde het Ethiopische overheidsorgaan `Security, Immigration and Refugee Affairs Authority' (SIRAA) een richtlijn uit die de nationaliteit en rechten van in Ethiopië verblijvende personen van Eritrese origine moet regelen. Deze richtlijn heeft directe werking en is derhalve vanaf 19 januari 2004 van kracht. De meeste nationaliteitsonderzoeken waren afgerond voordat de richtlijn in werking trad. De richtlijn heeft tot doel duidelijkheid te scheppen over de nationaliteit en status van personen van Eritrese origine in Ethiopië. Een persoon die op grond van de richtlijn geacht wordt de Eritrese nationaliteit te bezitten, dient zich binnen een nader te bepalen tijd te registreren bij hetzij de `Immigration and Nationality Headquarters' te Addis Abeba, hetzij bij de `Immigration and Nationality branch offices' in de regio's.
Op grond van de richtlijn kan een permanente verblijfsvergunning worden ingetrokken als deze hetzij frauduleus is verkregen, hetzij is afgegeven aan een persoon die als ongewenst vreemdeling wordt beschouwd. Iedere persoon die op grond van de richtlijn een permanente verblijfsvergunning heeft gekregen is verplicht deze in te leveren bij definitief vertrek uit Ethiopië. Los hiervan, verliest deze persoon zijn permanente verblijfsvergunning als hij zich meer dan een jaar buiten Ethiopië vestigt. De regeling bepaalt niet of deze persoon na terugkomst uit het buitenland wederom in aanmerking kan komen voor een permanente verblijfsvergunning. Evenmin bevat de richtlijn een sanctie op het niet of niet-tijdig registreren. Er zijn berichten dat de regeling niet van toepassing zou zijn op Eritreeërs die in de oorlog naar Eritrea zijn gedeporteerd. Evenmin zouden Eritreeërs die vanuit een ander land Ethiopië zijn binnengekomen van de regeling kunnen gebruikmaken.246
Informatie over de implementatie van de richtlijn is moeilijk te krijgen, hoewel er geen negatieve berichten zijn omtrent de status van Ethiopiërs van Eritrese afkomst of van Eritreeërs woonachtig in Ethiopië.247
De meeste personen, die op grond van de richtlijn geacht worden de Eritrese nationaliteit te bezitten, hebben zich inmiddels geregistreerd, ze hebben een ID- kaart en een verblijfsvergunning ontvangen die elke zes maanden verlengd dient te worden en hen toegang geeft tot medische en publieke diensten. Een aantal personen zou echter zijn geweigerd.

246 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006
247 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006 59

Op 14 november 2004 werd bekendgemaakt dat 50 personen van Eritrese afkomst

gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om het Ethiopische staatsburgerschap te herwinnen. Deze 50 zijn voormalige ambtenaren die bij het begin van de oorlog met Eritrea in 1998 uit Ethiopische overheidsdienst werden ontslagen.248
Vertrek naar Eritrea van personen van Eritrese afkomst Voormalige bewoners van Ethiopië van Eritrese afkomst, afkomstig uit een derde land, zijn welkom in Eritrea, evenals de direct uit Ethiopië afkomstige gedeporteerden, mits zij de Eritrese nationaliteit kunnen aantonen. Indien zij die niet kunnen aantonen, zullen zij vanuit dat derde land een verblijfsvergunning als vreemdeling in Eritrea moeten aanvragen. Of dergelijke aanvragen worden gehonoreerd is niet bekend.
Terugkeer naar Ethiopië voor Ethiopiërs van Eritrese afkomst Voor Ethiopiërs van Eritrese afkomst geldt dat terugkeer naar Ethiopië geweigerd kan worden, zeker indien gereisd wordt op een Ethiopisch paspoort van vóór september 1999. Hun paspoort kan bij aankomst ongeldig verklaard worden, indien men van oordeel is dat zij door hun eigen toedoen de Ethiopische nationaliteit hebben verloren. Hen wordt geen visa (of verblijfsvergunning) verleend, net zo min als aan Eritreeërs die Ethiopië willen bezoeken. In geval van een verzoek tot terugkeer naar Ethiopië behoort de Ethiopische ambassade het verzoek voor te leggen aan de immigratiedienst in Ethiopië. Allereerst zal de nationaliteit van betrokkene worden vastgesteld. Indien de Ethiopische autoriteiten tot de conclusie komen dat betrokkene niet de Ethiopische nationaliteit bezit, dan behoort hij hiervan schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Hij wordt dan doorverwezen naar de Eritrese ambassade voor een reisdocument. Overigens kunnen personen met de Eritrese nationaliteit die lange tijd in Ethiopië verbleven hebben wel een verblijfsvergunning in Ethiopië aanvragen. Of dergelijke aanvragen worden gehonoreerd is niet bekend. Personen van Ethiopische afkomst, doch in het bezit van een andere nationaliteit (bij het aannemen van een andere nationaliteit verliest men de Ethiopische nationaliteit) kunnen in Ethiopië of bij een Ethiopische diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland een zgn. "yellow card" aanvragen. Eenmaal in het bezit van een dergelijke kaart kan men zonder visum Ethiopië binnen reizen en daar ook onbeperkt blijven. Met uitzondering van het vervullen van een overheidsfunctie, het dienen in het leger of het deelnemen aan verkiezingen hebben ouders van deze kaart dezelfde privileges als die van Ethiopiërs. 3.4.4 Etnische groepen en minderheden

248 Persbericht The Reporter d.d. 14.11.2004 60

Zoals al eerder is vermeld, kende de verslagperiode opnieuw een aantal etnische

conflicten (zie paragraaf 2.2, pagina 10). Er is geen informatie voorhanden over mogelijkheden tot onttrekking aan vervolging van de ene door de andere etnische groep, of bescherming van de overheid voor burgers in het geval van onderlinge conflicten.
Oromo's
Oromo's zijn de grootste etnische groep in Ethiopië: ongeveer 35% van de totale bevolking is Oromo. Hun voornaamste woongebied, de regio Oromiya, is relatief rijk aan economische bronnen als koffie, goud en marmer. Een relatief groot deel van de economische opbrengsten wordt echter niet gebruikt om te investeren in Oromiya. Ook in andere opzichten ervaren de Oromo's dat zij worden achtergesteld door de etnisch Tigray gedomineerde autoriteiten. Zo zijn Oromo's ondervertegenwoordigd in overheidsfuncties249. Het ongenoegen en de spanningen worden verder aangewakkerd door de agressieve oppositie van de OLF. De OLF wordt stelselmatig door de overheid verantwoordelijk gehouden voor aanslagen. De OLF eist deze niet op, maar ontkent ook niet betrokken te zijn bij de aanslagen. Sluitend bewijs dat OLF achter recente aanslagen zit, is niet beschikbaar. Wel staat vast dat OLF in principe geen geweld uitsluit bij de poging om de huidige regering omver te werpen. In reactie op de oproep van de EPRDF van 2 november 2004 om geweld af te zweren reageerde de OLF op 5 november 2004 afwijzend: de OLF is volgens de organisatie genoodzaakt de wapens op te nemen omdat de EPRDF weigert een politieke dialoog aan te gaan. Daarnaast stelt de OLF geweld alleen te gebruiken uit zelfverdediging. Gedurende de laatste jaren is de Oromo oppositie tegen de heersende coalitie langzaam zichtbaarder geworden. Vijf Oromo partijen besloten in juli 2005 om als Front for the Forces of Oromo Struggle (FFOS) samen te gaan werken. Het betreft de volgende partijen: Oromo Abbo Liberation Front, Oromo Liberation Unity Front, Oromo Liberation National Party, Geda System party en de Oromo Federalist Democratic Movement. Het FFOS ijvert voor zelfbeschikking voor de Oromia regio.250 De autoriteiten in Oromiya gebruiken al jaren repressie, intimidatie en geweld om ieder vorm van oppositie en kritiek te bestrijden en te ontmoedigen, veelal onder het mom van bestrijding van terrorisme en bezorgdheid voor een gewapende
249 Veel van de centrale ministersposten als de minister-president; de ministers voor Buitenlandse Zaken, Federale Zaken, Economische Zaken als ook de functies Opperbevelhebber, veel van de leger generaals en burgemeesters van steden als Addis Abeba en Dire Dewa worden door Tigrayers vervuld. De Oromo's hebben de minister van Defensie, Financien, Industrie en Handel, en Water geleverd.
250 Parteien und Parteiensysteme in Athiopien: zwischen etnischer orientierung und programmausrichtung. 2005
61

opstand.251Zo dreigt de lokale overheid op het platteland van Oromiya (en

Amhara) arme boeren meststoffen te onthouden als boeren zich politiek kritisch uitlaten. Ook worden harde straffen opgelegd voor het niet-terugbetalen van schulden om de detentie van critici of onteigening van eigendommen te rechtvaardigen. In de maanden voorafgaand aan de verkiezingen van mei 2005 zette de regionale regering in Oromiya nieuwe quasi-regeringsstructuren op om de bevolking in de gaten te houden en vrijheid van beweging, vergadering en meningsuiting te beperken.252 Al langer zijn er berichten dat de federale overheid ambtenaren op lager niveau vervangt door ambtenaren die loyaal zijn aan de regeringcoalitie.
Veiligheidstroepen arresteren regelmatig personen op verdenking van lidmaatschap van de OLF in Oromiya. Met name politiek actieve Oromo's worden van betrokkenheid met OLF verdacht. Sommigen worden na korte tijd vrijgelaten, anderen worden voor langere tijd gedetineerd, veelal zonder enige aanklacht en soms incommunicado. Naar verluidt zouden velen zijn gemarteld of buitengerechtelijk geëxecuteerd.253
In de verslagperiode vonden in Oromiya verschillende demonstraties plaats, waarbij duizenden personen werden gearresteerd. Zo waren er, tegelijk met de pro- CUD demonstraties in november 2005 in Addis Abeba, in veel steden in Oromiya anti-regeringsdemonstraties, voornamelijk op scholen en colleges, als antwoord op een OLF-oproep tot een volksopstand. De demonstraties richtten zich op Oromo politieke zaken, waaronder de vrijlating van de Oromo gevangenen die meestal op verdenking van banden met de OLF de afgelopen jaren waren gearresteerd. De demonstranten riepen met name op tot vrijlating van Dibri Demissie, president van de belangrijkste Oromo welzijnsorganisatie, de Mecha Tulema Association.254 Dibri Demissie was in februari 2003 gearresteerd samen met drie andere leden en in november 2004 op borgtocht vrijgelaten. De vier werden beschuldigd van gewapende samenzwering en lidmaatschap van de OLF, samen met 24 anderen, waaronder universiteitsstudenten en twee televisiejournalisten die in mei 2004 waren gearresteerd. Zij ontkenden echter de beschuldigingen en werden in juni 2005 vrijgesproken door het High Court maar onmiddellijk weer gearresteerd nadat de zaak in hoger beroep was voorgelegd aan een andere rechtbank van de High Court.255

251 Human Rights watch, Annual report Ethiopia 2006 en Human Rights Watch, Suppressing Dissent, Human Rights Abuses and Political Repression in Ethiopia's Oromia Region, mei 2005

252 Human Rights Watch, Annual report Ethiopia 2006
253 Human Rights Watch, Annual report Ethiopia 2006 en US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
254 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
255 Amnesty International, Annual report Ethiopia 2006 62

Tijdens deze demonstraties in Oromiya in november/december 2005 werden

duizenden studenten en andere burgers gedetineerd zonder enige aanklacht. Slechts een enkeling zou formeel zijn aangeklaagd. Verschillende demonstranten zouden door de veiligheidsdiensten zijn doodgeschoten, en velen zouden zijn mishandeld en gemarteld.256
Somali
Veiligheidstroepen arresteren regelmatig mensen op verdenking van lidmaatschap van de ONLF. Sommigen worden na korte tijd vrijgelaten, anderen worden voor langere tijd gedetineerd, veelal zonder enige aanklacht en soms incommunicado. Naar verluidt zou een aantal zijn gemarteld en buitengerechtelijk geëxecuteerd.257 In februari 2006 verscheen een rapport van de Ogaden Human Rights Committee over mensenrechtenschendingen in Somali regio. Het rapport beschrijft niet alleen vele mensenrechtenschendingen door de Ethiopische overheid maar ook moorden op vermeende collaborateurs door ONLF vigilanten.258 Sidama
In de SNNPR (Southern Nations Nationalities and Peoples Region) ondernamen de autoriteiten actie tegen activiteiten van de Sidama. Zo werden begin 2006 honderden Sidama demonstranten gearresteerd. De Sidama demonstreerden voor een opwaardering van de Sidama administratieve zone tot een regionale staat.259 3.4.4 Dienstweigeraars en deserteurs
Ethiopië kent een beroepsleger. De etnische diversiteit in Ethiopië wordt in toenemende mate weerspiegeld in de samenstelling van het leger, met name op de lagere niveaus. Op officiersniveau lijkt er sprake te zijn van bevoordeling van Tigrayers (zie ook de leidende positie van de Tigray People's Liberation Front in de regeringspartij).260
In 2000 werd begonnen met een grootscheepse demobilisatie van militairen (zie ook § 2.3 Veiligheidssituatie). Er heeft wel nieuwe rekrutering plaatsgevonden om het leger op peil te houden bij natuurlijk verloop. In het algemeen maken de relatief gunstige soldij en de hoge werkloosheid dat er zich voldoende mensen voor het leger aanmelden.

256 Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists
257 Human Rights Watch, Annual report Ethiopia 2006 en US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006
258 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006
259 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006 en Amnesty International, Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason: opposition party leaders, human rights defenders and journalists,
260 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 5.
63

In het wetboek van strafrecht staat op desertie ten tijde van de noodtoestand, van

algehele mobilisatie of van oorlog vijf jaar tot de doodstraf. Op desertie in vredestijd staat maximaal vijf jaar gevangenisstraf. Aangenomen wordt dat sinds de sluiting van het vredesakkoord laatstgenoemde strafmaat van toepassing is. In de praktijk zijn er echter geen vonnissen bekend. Niet bekend is of dergelijke zaken voor de (militaire) rechter komen; dit wordt binnen het leger gehouden. 3.4.5 Mensenrechtenschenders uit de tijd van de DERG Volgens de `Special Prosecutor's Office' (SPO), de instantie die zich bezig houdt met vervolging van plegers van misdaden onder het Mengistu-regime (1977- 1991), zijn zeker 6.426261 mensen aangeklaagd wegens hun rol in dit regime. Met name hogere legerofficieren en ambtenaren zijn aangeklaagd. Van hen wordt ongeveer de helft vastgehouden, terwijl de andere helft op vrije voeten is in Ethiopië of in het buitenland, of niet meer leeft. Vervolging vindt plaats op grond van artikel 281 (genocide) en artikel 282 (oorlogsmisdaden) van het Ethiopische wetboek van strafrecht. Deze artikelen zijn van kracht sinds 1957 en golden dus ook tijdens de periode van de DERG. De zaken die door de SPO worden aangedragen, worden beoordeeld door een gespecialiseerde rechtbank, de `Sixth Criminal Bench' van het `Federal High Court'. Tegen uitspraken is beroep en cassatie mogelijk bij het `Supreme Court' respectievelijk het `Cassation Court'. Indien een verdachte schuldig wordt bevonden aan genocide of moord, kan de doodstraf worden opgelegd. Inmiddels zijn 3.073 zaken afgehandeld: 2.236 personen werden schuldig bevonden (2.076 wegens genocide en 160 wegens moord). 13 personen zouden tot de doodstraf zijn veroordeeld en 32 personen tot levenslang. Of de doodstraf ook ten uitvoer zal worden gelegd, is niet bekend. Tot dusver is het in elk geval nog niet tot tenuitvoerlegging gekomen (zie ook § 3.3.10, Doodstraf).
4 Migratie

4.1 Migratiestromen
Vluchtelingen
In juli 2004 heeft Ethiopië een `Refugee Proclamation' opgesteld, die in 2005 van kracht is geworden. In deze `Refugee Proclamation' zijn het Vluchtelingenverdrag van 1951 en het Afrikaanse Vluchtelingenverdrag van 1967 geïncorporeerd. De `Refugee Proclamation' verbiedt de Ethiopische regering om vluchtelingen en
261 Dit aantal werd op 30 april 2002 door SPO gerapporteerd. Bron: US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2002 (31 maart 2003), § 1e 64

asielzoekers te weigeren of uit te zetten naar hun land van herkomst waar zij het

risico lopen op vervolging. Echter, de `Refugee Proclamation' kent twee voorbehouden bij het Vluchtelingenverdrag van 1951, namelijk het recht op werk en het recht op onderwijs.262 Daarnaast worden vluchtelingen in Ethiopië sterk in hun bewegingsvrijheid beperkt doordat zij feitelijk gebonden zijn aan het vluchtelingenkamp waar zij verblijven.263
Aantallen en afkomst
Volgens gegevens van UNHCR verbleven in 2005 in Ethiopië ongeveer 100.000 vluchtelingen.264 Het merendeel daarvan is afkomstig uit Sudan (67.000). De rest komt uit Somalië (26.000), Eritrea (12.000) en ca. 700 uit 13 andere landen. De vluchtelingen verblijven voor het merendeel in zeven vluchtelingenkampen verspreid over Ethiopië.265 In Addis Abeba verblijft een klein aantal geregistreerde vluchtelingen.
De Sudanese vluchtelingen verblijven in vijf vluchtelingenkampen. In 2006 is een voorzichtig begin gemaakt met de terugkeer van Sudanese vluchtelingen naar Sudan op grond van de in februari 2006 gesloten tripartite-overeenkomst tussen UNHCR, Sudan en Ethiopië. Terugkeer naar Sudan wordt bemoeilijkt met name door het ontbreken van een adequate sociaal-economische infrastructuur in het land van herkomst.
In 2005 hebben ongeveer 5.000 Eritreeërs hun toevlucht gezocht in Ethiopië. De maandelijkse instroom van vluchtelingen uit Eritrea neemt nog steeds toe, momenteel vluchten maandelijks 300 tot 400 Eritreeërs naar Ethiopië. Het zijn voornamelijk alleenstaande geschoolde jonge mannen die Eritrea ontvluchten vanwege de Eritrese `National Service'. In het Shimelba kamp veroorzaakte de komst van duizenden nieuwe Eritrese vluchtelingen capaciteitsproblemen. Inmiddels hebben de Ethiopische autoriteiten besloten om de bestaande capaciteit van het kamp te vergroten van 10.000 naar 15.000.266 De meeste vluchtelingen in Shimelba wachten op hervestiging in een derde land. 267 Bij binnenkomst in Ethiopië worden Eritrese vluchtelingen in een apart opvangcentrum gehoord door functionarissen van de `Administration for Refugee and Returnee Affairs' (ARRA). Naar verluidt zijn ook militairen en functionarissen van de veiligheidsdienst hierbij aanwezig. UNHCR heeft geen
262 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment, mei 2006
263 Met uitzondering van Sudanese vluchtelingen die zich 5 km buiten hun kamp mogen begeven voor seizoenarbeid.

264 UNHCR, Global Report 2005

265 Te weten Shimelba, Yarenja, Sherkole, Bonga, Fugnido, Dimma, Kebribeyah.
266 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea, S/2006/749, 19 september 2006

267 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea, S/2006/749, 19 september 2006
65

middelen om hier toezicht op te houden. Er zijn berichten dat Eritrese

vluchtelingen soms maandenlang in het opvangcentrum worden vastgehouden.

Het aantal Somalische vluchtelingen is de laatste jaren sterk afgenomen. Het vluchtelingenkamp Aisha is in 2005 gesloten en nu verblijven Somalische vluchtelingen uitsluitend nog in het kamp Kebri Beyah in Oost-Ethiopië. Na de overname van Mogadishu door de Islamitische Rechtbanken, is recentelijk een nieuwe vluchtelingenstroom uit Somalië op gang gekomen.268 Somalische vluchtelingen kunnen zich als vluchteling uitsluitend registreren in het kamp Kebri Beyah. Registratie als vluchteling geschiedt door UNHCR op basis van prima facie. Er zijn echter ook berichten dat het voor nieuwe Somalische vluchtelingen moeilijk zo niet onmogelijk is om zich te laten registreren in het vluchtelingenkamp.269 UNHCR is in ieder geval zeer terughoudend in het registreren van nieuwe Somalische vluchtelingen.
Vluchtelingen in Ethiopië bevinden zich in een sociaal-economisch slechte positie, hoewel hun situatie in het algemeen beter is dan die van de Ethiopiërs zelf. De vluchtelingen mogen de kampen officieel niet verlaten, behoudens speciale omstandigheden zoals ingeval van medische behandeling. Verder is het in de praktijk niet mogelijk om als vluchteling een verblijfsvergunning van de Ethiopische autoriteiten te krijgen, waardoor duurzame integratie in Ethiopië niet tot de mogelijkheden behoort.270 Veel Somaliërs laten zich derhalve niet als vluchteling registreren, doch verblijven illegaal in met name Addis Abeba. Naar schatting zijn er ongeveer 80.000 a 90.000 niet-geregistreerde Somalische vluchtelingen in Ethiopië, voornamelijk verblijvend in Addis Abeba, Diredawa en Jijiga.
De Ethiopische autoriteiten zijn niet in staat om onderscheid aan te brengen tussen Somaliërs uit de Ethiopische regio Somali en Somaliërs afkomstig uit het buurland Somalië. Daarom worden Somaliërs door de Ethiopische autoriteiten in de praktijk niet beschouwd als vreemdelingen of immigranten. Somaliërs afkomstig uit het buurland Somalië hebben geen visum nodig om in Ethiopië te kunnen verblijven. De autoriteiten staan een dergelijk verblijf oogluikend toe. Opvang
Over vluchtelingen in de steden is niet veel bekend omdat zij zich vaak niet registreren als vluchteling bij de relevante organisaties en meestal afhankelijk zijn van financiële overmakingen uit het buitenland. Er zijn geen aanwijzingen dat tegen illegaal verblijf in Addis wordt opgetreden. Diegenen die zich wel laten
268 UNHCR briefing note d.d. 11.08.2006. Het merendeel van deze Somalische vluchtelingen kiest voor een verblijf in Kenia. Enkele duizenden Somaliërs zijn recentelijk naar Ethiopië gevlucht.

269 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assesment, mei 2006
270 Zonder verblijfsvergunning is het vluchtelingen bijvoorbeeld niet toegestaan in Ethiopië te werken.

---

registreren bij UNHCR worden aangemoedigd om naar een vluchtelingenkamp te

gaan en daar gebruik te maken van de hulpverlening. De geregistreerde vluchtelingen die in de steden worden opgevangen zijn qua huisvesting en levensonderhoud geheel afhankelijk van de UNHCR. UNHCR werkt nauw samen met de `Administration for Refugee and Returnee Affairs' (ARRA), een overheidsorgaan dat het beleid van UNHCR moet implementeren. ARRA is verantwoordelijk voor voedseldistributie, veiligheidszaken, en gezondsheids- en onderwijsprogramma's. Het voedselprogramma van de VN (WFP), zorgt voor voedselrantsoenen in de vluchtelingenkampen.271 Toch blijven er zorgen. Er waren in 2005 in een tweetal kampen problemen met de voedselvoorziening.272 Vanwege een gebrek aan financiële middelen kan in de vluchtelingenkampen alleen lager onderwijs worden aangeboden. In de kampen blijven (gedwongen) huwelijk op jonge leeftijd, huiselijk geweld, verkrachting, onderling geweld en hoge aantallen HIV/AIDS voortbestaan273
Alle geregistreerde vluchtelingen beschikken over een rantsoenkaart. Identiteitskaarten voor vluchtelingen
De Ethiopische regering en UNHCR hebben in de verslagperiode een akkoord gesloten over de afgifte van identiteitskaarten aan vluchtelingen. Alle geregistreerde stedelijke vluchtelingen hebben inmiddels een ID-kaart gekregen.274 Momenteel worden geregistreerde Eritrese vluchtelingen van een ID-kaart voorzien. Op de ID-kaart staan naam, handtekening, nationaliteit en een foto van betrokkene. De kaart is maximaal een half jaar geldig. Binnenlands ontheemden
De schattingen van het aantal ontheemden in Ethiopië lopen uiteen van 200.000 tot 400.000.275 Er zijn meerdere redenen voor de aanwezigheid van ontheemden: Conflict met Eritrea
Als gevolg van het conflict met Eritrea zijn ongeveer 60.000 personen binnenlands ontheemd. Zij verblijven overwegend in de Tigray regio. Etnische onlusten

271 Forced Migration Organisation (FMO), FMP Country Guide: Ethiopia, (augustus 2004), p 17-18.

272 UNHCR, Global Report 2005

273 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea, S/2006/749, 19 september 2006.

274 UNHCR, Global Report 2005

275 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assesment, mei 2006 . IDMC, Ethiopia, Government Recognition of Conflict IDP's Crucial to Addressing Their Plight, 26 april 2006. 67

De etnische conflicten de afgelopen jaren in met name Gambella, Somali en

Oromiya State hebben geleid tot de verplaatsing van tienduizenden mensen.276 (zie ook paragraaf 2.3, veiligheidssituatie).

Droogte en overstromingen
Aanhoudende droogte en gebrek aan water en grasland hebben ertoe geleid dat tienduizenden mensen ontheemd zijn geworden. De ergst getroffen gebieden zijn Oromiya en Somali regio.277 De Ethiopische regering is in 2003 begonnen met een programma van herlocatie om de problemen omtrent de droogte en de daaraan gekoppelde hongersnood het hoofd te bieden. De hervestiging gebeurt volgens de overheid op vrijwillige basis. In 2006 moeten 2,2 miljoen mensen hervestigd zijn.278 Hervestiging heeft inmiddels plaatsgevonden naar Oromiya, Amhara, Tigray en SNNPR.279 In Amhara en Tigray deden zich bij de hervestiging de minste problemen voor. De hervestiging naar Oromiya leverde wel problemen op; zo was er gebrek aan basisvoorzieningen zoals voedsel en water. Ook is twijfel geuit over de vrijwilligheid van het hervestigingsprogramma.280 Behalve droogte waren er in Ethiopië in 2006 tijdens het regenseizoen ook tientallen overstromingen waardoor meer dan 100.00 mensen ontheemd werden.281 Opvang in de regio
De belangrijkste landen van opvang voor Ethiopische vluchtelingen in de regio zijn Sudan (15.000), Kenia (13.000), Jemen (2.000), en Djibouti (500).282 Ook in Somalië bevindt zich een groot aantal Ethiopische vluchtelingen. In Kenia kiest een groot deel van de Ethiopische vluchtelingen ervoor buiten de vluchtelingenkampen te leven, waardoor zij niet in aanmerking komen voor hulp van UNHCR.283 Deze keuze heeft meerdere redenen. Ten eerste liggen de kampen in het warme en droge gedeelte van Kenia, en is de toegang tot banken (en dus tot het geld dat door vrienden en familie wordt gestuurd) vanuit de kampen beperkt. Bovendien zijn vluchtelingen formeel verplicht in de kampen te blijven. Daarnaast
276 Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assesment, mei 2006
277 IDMC, Ethiopia: Government recognition of conflict IDP's crucial to addressing their plight. A profile of the internal displacement situation, 26 april 2006
278 Idem.

279 OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the Horn of Africa Region, (31 mei 2004). p.23.
280 IDMC, Ethiopia: Government recognition of conflict IDP's crucial to adressing their plight. A profile of the internal displacement situiation, 26 april 2006.
281 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea, S/2006/749, 19 september 2006

282 UNHCR, Global Report 2005

283 Van de 11.000 vluchtelingen, zouden niet meer dan 5.000 Ethiopiërs in vluchtelingenkampen wonen. Zie OCHA, Affected Populations in the Horn of Africa Region, 31 mei 2004 68

geven veel Ethiopische vluchtelingen aan dat zij gevaar lopen in de kampen;

bewakers zouden hen lastig vallen.

In Jemen hebben ongeveer 2.000 Ethiopische vluchtelingen zich geregistreerd bij UNHCR.284 Deze groep bevat 720 voormalig marinepersoneel (Mengistu- aanhangers) en zo'n 660 etnisch Oromo's.285 4.2 Minderjarigen
In hoofdstuk 3 werd de mensenrechtensituatie voor minderjarigen beschreven. De mensenrechtensituatie van minderjarigen in Ethiopië is sinds het laatste ambtsbericht niet verslechterd. Het aantal NGO's dat zich het lot aantrekt van minderjarigen is gegroeid door de toegenomen aandacht voor Aids-wezen en de vaak daarmee samenhangende opvang van straatkinderen. In Ethiopië leven naar schatting 4,6 tot 6 miljoen weeskinderen, waarvan ongeveer 800.000 hun ouders hebben verloren aan HIV/AIDS.286 Een aantal VN instellingen en NGO's zet zich in voor de verbetering van de leefomstandigheden van (wees)kinderen. Zo steunt bijvoorbeeld UNICEF de opvang van 240.000 weeskinderen door middel van microkredieten aan familieleden.287
Er zijn verschillende initiatieven om de positie van weeskinderen te verbeteren. Zo is de Ethiopia's National Task Force on Orphans and Vulnerable Children, bestaande uit afgevaardigden van de ministeries van Jeugd en Sport, Justitie en Educatie, Save the Children USA en USAID, recentelijk met een aantal initiatieven gestart om de positie van de Ethiopische weeskinderen te verbeteren.288
Opvang van wezen vindt, evenals in andere delen van Afrika, doorgaans plaats door familieleden (`extended family'). De opnamecapaciteit van de familie om het groeiend aantal wezen in Ethiopië op te vangen is niet altijd voldoende. Een groot aantal wezen leeft derhalve gedwongen op straat en gaat niet naar school. Vaak worden zij slachtoffer van kinderarbeid en seksuele exploitatie. 289 Er zijn in Ethiopië overheids- en particuliere weeshuizen. Er zijn geen betrouwbare gegevens voorhanden over aantallen en locaties van weeshuizen en
284 UNHCR, Global Report 2005
285 UNHCR, Country operations plan Yemen, planning year 2005
286 Informatie UNICEF (www.unicef.org)
287 Informatie UNICEF (www.unicef.org)
288 Informatie UNICEF (www.unicef.org)
289 Informatie UNICEF (www.unicef.org) 69

andere instellingen voor kinderopvang. Ook zijn er geen betrouwbare gegevens

voorhanden over het aantal kinderen dat in institutionele opvang verblijft. Het aantal weeshuizen is onvoldoende om in de behoefte van opvang van weeskinderen te voldoen. Uit veldonderzoek is gebleken dat een toenemend aantal kinderen in de institutionele opvang nog levende ouders of familieleden heeft.290 De omstandigheden in overheidsweeshuizen zijn over het algemeen gebrekkig: de gebouwen zijn in slechte staat, er is weinig ruimte, personeel, kleding en medicijnen en de verzorging van kinderen laat te wensen over. Tehuizen zijn dikwijls afhankelijk van giften voor kleding en medicijnen. Particuliere weeshuizen worden in veel gevallen ondersteund door (inter)nationale NGO's. De leefomstandigheden in particuliere weeshuizen zijn in het algemeen beter dan die in overheidsweeshuizen maar verschillen per weeshuis. 4.3 Activiteiten van internationale organisaties In Ethiopië zijn veel internationale organisaties aanwezig die zich met name richten op ontwikkelingssamenwerking en het verstrekken van humanitaire hulp. De voor dit ambtsbericht relevante organisaties worden hieronder beschreven. International Organisation for Migration (IOM) De IOM faciliteert vrijwillige terugkeer naar Ethiopië. Bovendien houdt de organisatie zich bezig met hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel. Het Internationale Rode Kruis (ICRC)291
ICRC richt zich op het waarborgen van de rechten van diegene die bescherming genieten onder de Geneefse Conventies. Bovendien beschermt en begeleidt de organisatie gevangenen, ontheemden of anderen die getroffen zijn door oorlog of intern geweld. Daarnaast richt ICRC zich op de verbetering van water en sanitaire faciliteiten, het bieden van assistentie in de landbouw en de versterking van het internationaal humanitair recht.292 Tenslotte begeleidt ICRC de terugkeer naar Eritrea van Eritreeërs en Ethiopiërs van Eritrese afkomst. Sinds de invoering van de verblijfsvergunning voor Eritreeërs, die zoals eerder werd vermeld (Zie 3.4.3) vrij makkelijk wordt uitgegeven, is de interesse voor Eritreeërs om terug te keren afgenomen. ICRC begeleidt ook Ethiopiërs die terugkomen uit Eritrea. UNHCR
UNHCR biedt bescherming en ondersteuning aan vluchtelingen in Ethiopië. Het programma van de UNHCR richt zich met name op Somalische vluchtelingen in
290 Informatie UNICEF (e-mail 9 januari 2007)
291 www.icrc.org (section ICRC in Ethiopia)
292 ICRC organiseert bijvoorbeeld trainingen en workshops voor leger, politie, security forces en militia over mensenrechten en internationaal humanitair recht. 70

Oost-Ethiopië, Sudanese vluchtelingen in West-Ethiopië, Eritrese vluchtelingen in

Noord-Ethiopië en een kleine stedelijke vluchtelingen populatie in met name Addis Abeba. UNHCR faciliteerde tot 2005 de terugkeer van Somalische vluchtelingen naar Somaliland. Momenteel faciliteert UNHCR de terugkeer van Sudanese vluchtelingen naar (Zuid-)Sudan.293


293 UNHCR, Global Report 2005
71


5 Literatuurlijst

Boeken en rapporten

Africa South of the Sahara 2002 (2003)
Amnesty International, Death Penalty News (1 december 2003) Amnesty International, Eritrea: You have no right to ask ­ Government resists scrutiny on human rights, AFR 64/003/2004 (mei 2004) Amnesty International Ethiopia, Prisoners of conscience on trial for treason, Opposition party leaders, human rights defenders and journalists Amnesty International AFR 25/001/2004 (6 januari 2004) Amnesty International AFR 25/002/2004 (15 januari 2004) Amnesty International AFR 25/003/2004 (23 januari 2004) Amnesty International AFR 25/006/2004 (21 mei 2004) Amnesty International AFR 25/007/2004 (18 juni 2004) Amnesty International AFR 25/008/2004 (19 juli 2004) Amnesty International AFR 25/009/2004 (12 augustus 2004) Amnesty International AFR 25/010/2004 (28 september 2004) Amnesty International AFR 25/013/2005
Amnesty International AFR 25/002/2006
Amnesty International AFR 25/003/2006
Amnesty International AFR 25/013/2006
Amnesty International, Annual Report Ethiopia 2006 Article 19, The legal framework for freedom of expression in Ethiopia (12 maart 2003)
72

Cedric Barnes, Ethiopia: A Sociopolitical Assessment (mei 2006)

CIA, World Fact Book (2003)

CIA, World Fact Book (september 2004)
CIA, Worl Fact Book (september 2006)
CJP, Dangerous Assignments (20 april 2006)
Committee to Protect Journalists, brief aan Meles Zenawi (9 oktober 2003) Committee to Protect Journalists, Journalists jailed in defamation case (28 december 2004)
Economist Intelligence Unit, Country Profile for Ethiopia (2002) Economist Intelligence Unit, Country Profile for Ethiopia (september 2003) Economist Intelligence Unit, Country Report (maart 2003) Economist Intelligence Unit, Country Profile 2004 Ethiopia (januari 2004) Economist Intelligence Unit (juni 2006)
Economist Intelligence Unit (augustus 2006)
Economist Intelligence Unit (oktober 2006)
Economist Intelligence Unit, Country Report (Januari 2007) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), The Death Penalty Should Be Deleted From the Country's Laws!, 64th Special Report (18 augustus 2003) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), Stop Violating the Human Rights of Journalists!, 67th Special Report (23 oktober 2003) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), The Human Rights Situation in Ethiopia, 20th regular report (24 december 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), An Ethnic Conflict Flared up in West Harrarghe Zone, 71st Special Report (30 december 2003) 73

Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), A ferocious attack committed in

Gambella region, 72nd Special Report (5 januari 2004)

Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), A human rights violation committed against Oromo students of Addis Ababa University (10 februari 2004) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), Human Rights Violations Occurred During Clashes Between Students and Security Forces in Oromia Region, 76th Special Report (5 april 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), The Human Rights Situation in Ethiopia, 22nd regular report (3 september 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), Observation report on the Somali Regional State Woreda Councils elections (februari 2004) Forced Migration Organisation, FMP Country Guide: Ethiopia (augustus 2004) Ethiopian Woman Lawyers Association, Harmful Traditional Practices under Ethiopian Laws (mei 2005), Early Marriage in Ethiopia; Law and Social Reality (juli 2005)
Home Office United Kingdom, Immigration and nationality directorate, Ethiopia Country Report (april 2004)
Human Rights Watch, Lessons in repression: violations of academic freedom in Ethiopia (januari 2003)
Human Rights Watch, Letter to Ethiopian Prime Minister Meles Zenawi (8 september 2004)
Human Rights Watch, Ethiopia, Human Rights Overview 2005 (januari 2006) International Institute for Strategic Studies (IISS), The military balance 2003-2004 (oktober 2003)
International Committee of the Red Cross, Annual Report 2003 (28 juni 2004) International Committee of the Red Cross, Renewed Emergency Appeals 2004, (31 augustus 2004)
International Committee of the Red Cross, Annual Report 2005 74

IDMC, Ethiopia: Government recognition of conflict IDP's crucial to addressing

their plight. A profile of the internal displacement situation.

Lissane Hizb, The youth of Gojjam and Gonder migrate westwards (30 juli 2004) Lissane Hizb, Thousands of OLF fighters being trained in Eritrea (27 augustus 2004)
Medhane Tadesse, Al-Ittihad political islam and black economy in Somalia (februari 2002)
National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Practices (2003)
Norwegian Refugee Council, Profile of Internal Displacement: Ethiopia (13 juli 2004)
OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the Horn of Africa Region (31 mei 2004)
OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (december 2003) OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (maart 2004) OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (juni 2004) OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (september 2004) Press Digest, Three opposition parties form a union (6 februari 2003) Reporters without borders, Second World Press Freedom Ranking (oktober 2005) SIPRI, Yearbook 2003, datum
UNDP, Human Development Report, (2004)
UNHCR, Global Appeal 2003 (1 december 2002)
UNHCR, Refugee trends 1 january- 30 june 2004 (20 september 2004) UNHCR, Country operations plan Yemen, planning year 2005 75

UNHCR, Global Report 2005

UNHCR, briefing note (11 augustus 2006)

UNSC, S/2003/858, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (4 september 2003)
UNSC, S/2003/1186, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (19 december 2003)
UNSC, S/2004/180, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (5 maart 2004)
UNSC, S/2004/543, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (7 juli 2004)
UNSC, S/2004/708, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (2 september 2004)
UNSC, S/2004/973, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (16 december 2004)
UNSC, S/RES/1430 (14 augustus 2002)
UNSC, S/RES/1560 (14 september 2004)
UNSC S/2006/1 (3 januari 2006)
UNSC S/RES/1681 (31 mei 2006)
UNSC S/2006/749 (19 september 2006)
US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2005 (8 maart 2006)
US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2002 (31 maart 2003)
US Department of State, International Religious Freedom Report 2005 (8 november 2005)
US Department of State, Ethiopia, International Religious Freedom Report 2006 (15 september 2006)
76

U.S. Committee for Refugees, World Refugee Survey 2004

USAID, Country Profile HIV AIDS, Ethiopia 2003

WHO, Country Cooperation Strategy Ethiopia 2002-2005, datum Writenet independent analysis, Ethiopia: a situation analysis and trend assessment (januari 2004)
Mediabronnen
Addis Zemen
Addis Zena
Afrol News
AFP
Asqual
Associated Press
BBC News
Daily Monitor
Ethiopian Herald
Exchange News Network
Fortune
IRIN
Mogadishu Radio Shabeelle,
Nairobi Daily Nation
Neshen
NRC
Radio Freedom Voice of the Ogadeni People
Sudan Tribune
Reuters
The Daily Monitor
The Reporter
Tomar
Websites
http://hdr.undp.org/statistics/data
http://web.amnesty.org/web/wire.nsf/Jult2004print/Ethiopia www.echrco.net
77

www.ethnologue.com

www.ecoi.net

www.flyethiopian.com
www.nationalacademics.org
www.ifex.org/en/content/view/full/62371
www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html (website met grondwetten) www.oromoliberationfront.org/20041105_PressRelease.htm www.rsf.org/print.php?id_article=9734
www.unhcr.ch/TBS/doc.nsf/newhoverduebycountry
www.vad-ev.de

78

79