Productschap Margarine



19.07.2007

Interpretatie GMP+-productcertificatie

In de vergadering van het Centraal College van Deskundigen Diervoeders (CCvDD) van 4 juli jl. heeft het Productschap Diervoeder (PDV) een alternatieve invulling gepresenteerd voor de in het GMP+-certificatieschema opgenomen verplichte bemonstering en analyse van eindproducten door de certificatie-instellingen (CIs). MVO had hiertegen bezwaar gemaakt, omdat dit leidt tot onnodige kosten voor de deelnemende bedrijven (zie ook eerder artikel).

De alternatieve invulling behelst dat de CIs zich ervan dienen te vergewissen dat de (bedrijfseigen) monstername en de testfaciliteiten aantoonbaar onafhankelijk zijn en voldoen aan de normen (conform C3 GMP+:2006 resp. ISO 17025). Indien de CI vervolgens aan een bedrijf vraagt om een bepaald monster te nemen en te analyseren, dan kan op deze wijze worden voldaan aan de accreditatie-eisen van het productcertificaat. Aangezien de CI alleen productnormen test die van toepassing zijn op de bedrijfseigen risicoanalyse, zullen de analyseresultaten ten behoeve van de CI ook altijd gebruikt kunnen worden door de GMP+-deelnemer zelf als onderdeel van het eigen verificatieprogramma. PDV zal een en ander via een vraag- en antwoordlijst nader verduidelijken.

De Raad van Accreditatie (RvA) wil nochtans vooraf geen formele instemming geven ten aanzien van de nieuwe lijn van implementatie door PDV. De RvA heeft evenwel in een eerder stadium aangegeven dat normconformiteit ook op een andere manier kan worden getest dan thans bepaald in het GMP+-certificatieschema, mits de CI een uitspraak kan doen over het product en niet alleen over het productiesysteem.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Annette Klomp (070
3195114) of mailen naar klomp@mvo.nl.