Antwoorden op kamervragen van Schippers over het Elektronisch Patiënten Dossier, het Elektronisch Medicatie Dossier en het Waarneem Dossier Huisartsen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA-K-U-2782622
17 juli 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid
Schippers over het Elektronisch Patiënten Dossier, het Elektronisch
Medicatie Dossier en het Waarneem Dossier Huisartsen (2060719510).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het pas verschenen rapport, waarin de
uitkomsten zijn verwerkt van een onderzoek door Ernst & Young (E&Y)
naar de status en de voortgang van de invoering in Nederland van het
Elektronisch Medicatie Dossier (EMD) en het Waarneem Dossier
Huisartsen (WDH), beiden door het ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport aangewezen als eerste pijlers van een landelijk
Elektronisch Patiënten Dossier (EPD)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het u bekend dat de slotconclusie van het rapport luidt dat de
regeringsdoelstelling voor de totstandbrenging van een landelijk EPD
in 2009 niet zal worden gehaald?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de conclusie in het rapport van E & Y dat zelfs de
verwezenlijking van de belangrijkste pijlers, te weten het EMD en het
WDH, in 2009 onwaarschijnlijk is?
Antwoord 3
Ik kan deze conclusie uit het rapport van Ernst & Young niet
onderschrijven. Ik verwijs hiervoor onder meer naar de op 26 juni 2007
aan de Tweede Kamer gestuurde vijfde voortgangsrapportage ICT en EPD
(MEVA/ICT-2774903). De werkzaamheden van VWS zijn gericht op de
landelijke uitrol voor de eerste twee onderdelen van het EPD, het
waarneem-dossier huisartsen en het elektronisch medicatiedossier, in
2007. Dat betekent dat er in 2009 sprake moet zijn van een
100%-dekking. Zoals blijkt uit de voortgangsrapportage is er op tal
van fronten de afgelopen maanden vooruitgang geboekt en is invoering
in 2009 realistisch.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de verdere conclusies in het rapport, waarin
onder andere wordt vast-gesteld dat zelfs in de pilotregio's de meeste
zorgverleners verwachten dat zij zich niet in 2007 zullen aansluiten
op een EMD of WDH, dat de betrokkenheid van zorgverleners bij de
invoering bijzonder laag is, dat de onderlinge afstemming en
samenwerking op problemen stuit, en onder andere door het feit dat
veel huisartsen weigeren GGD- en bedrijfsartsen toegang te geven tot
het WDH en dat patiëntenparticipatie zeer beperkt is? Acht u deze
conclusies zorgelijk? Zo ja, wat bent u van zins hieraan te doen? Zo
neen, waarom niet,
Antwoord 4
Om te beginnen, plaats ik een aantal methodologische vraagtekens bij
het rapport. Hoewel de onderzoekers aangeven blij verrast te zijn met
de respons van 18%, is mijn conclusie dat er sprake is van een zeer
lage respons. Het feit dat de respons de verwachtingen heeft
over-troffen verbaast mij nog meer aangezien de respons in het
onderzoek van 2005 ook precies 18% was. Er wordt in de rapportage
helaas geen melding gemaakt van de kenmerken van de non-respons. Bij
een dergelijk hoge non-respons is er alle reden om vragen te stellen
bij de representativiteit.
Verder wordt in het onderzoek op onderdelen een vergelijking gemaakt
tussen de uitkomsten in 2005 en 2007. Deze vergelijking is
twijfelachtig, omdat in beide jaren sprake is van een niet identieke,
selecte steekproef.
Tot slot heeft de enquête veel reacties opgeroepen bij onder andere de
koploperregio's. Niet in de laatste plaats vanwege een aantal
onjuistheden in de vragenlijsten. Deze onjuistheden werken door in de
bevindingen.