Onderzoek etniciteit en delicttypen
Persbericht | 17-07-2007
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), het
onderzoekscentrum van het ministerie van Justitie, en het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) hebben nader onderzoek gedaan naar de
variatie in delicttypen bij verdachten met een verschillende etnische
achtergrond. Dit onderzoek "Allochtone en autochtone verdachten van
verschillende delicttypen nader bekeken" is een verdieping van het
onderzoek dat gepubliceerd is in 2005, "Verdacht van criminaliteit.
Allochtonen en autochtonen nader bekeken", waaruit bleek dat er sprake
was van een oververtegenwoordiging van specifieke groepen allochtonen
in criminaliteitscijfers. Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat er
verschillen zijn tussen de diverse etnische bevolkingsgroepen in de
verdachtenpercentages per delicttype. Ook blijken de
leeftijdsspecifieke criminaliteitspatronen van Antilliaanse en
Marokkaanse verdachten af te wijken van het beeld bij de overige
herkomstgroepen.
Meer informatie
* Brief onderzoeksrapport 'Allochtone en autochtone verdachten van
verschillende delicttypen nader bekeken'
17-07-2007 | pdf-document, 78 KB
* Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Delicttypen
Gecorrigeerd naar de omvang van de in Nederland aanwezige
bevolkingsgroep blijkt dat Antillianen bij alle delicttypen de hoogste
criminaliteitscijfers hebben. Antillianen onderscheiden zich in
negatieve zin vooral in drugs- en wapendelicten en vermogensdelicten
met geweld. Marokkanen, die na Antillianen de hoogste overall
criminaliteitscijfers hebben, worden vaak verdacht van
vermogensdelicten (met en zonder geweld), bedreiging en vernieling en
verstoring van de openbare orde. Surinamers worden relatief vaak
verdacht van verkeersmisdrijven en drugs- en wapendelicten. Turken
worden van de grote vier `klassieke' allochtone herkomstgroepen het
minst vaak verdacht van een misdrijf. Delicten waarvan Turken relatief
vaak verdacht worden zijn: verkeersmisdrijven en wapendelicten.
Behalve de reeds genoemde herkomstgroepen worden ook Sub-Sahara
Afrikanen, allochtonen afkomstig uit Arabische landen,
Oost-Europeanen, Zuid-Aziaten en Latijns-Amerikanen beduidend vaker
dan gemiddeld verdacht van een misdrijf. Wat hier opvalt, is het
relatief hoge vermogensdelictencijfer onder Oost-Europeanen, het hoge
zedendelictencijfer onder Sub-Sahara Afrikanen, allochtonen uit
Arabische landen en Zuid-Aziaten en het hoge drugsdelictencijfer onder
Latijns-Amerikanen. Westerse allochtonen, Zuidoost-Aziaten,
Oost-Aziaten en autochtonen hebben criminaliteitscijfers die onder het
Nederlands gemiddelde liggen.
Leeftijdsspecifieke criminaliteitspatronen
De onderzoekers van WODC en CBS onderzochten ook de verschillen in
leeftijdsspecifieke criminaliteitspatronen. De leeftijdsspecifieke
criminaliteitspatronen hebben bij benadering voor alle
herkomstgroepen, ondanks de vaak grote niveauverschillen, dezelfde
vorm. Toch zijn er twee opvallende uitzonderingen. Voor Marokkanen
vertoont leeftijdsspecifieke criminaliteitspatroon een uitzonderlijk
hoge piek -in verhouding veel hoger dan de piek bij de overige
herkomstgroepen- in de tweede helft van de tienerjaren. Een tweede
uitzondering is dat de criminaliteitscijfers onder Antilliaanse
twintigers en dertigers erg hoog blijven.
Maatregelen
De resultaten van het onderzoek ondersteunen de reeds eerder ingezette
lijn waarbij extra beleidsinspanningen worden gedaan om de
oververtegenwoordiging van Marokkanen en Antillianen terug te dringen,
veelal in samenwerking met gemeenten. Zo zijn in 2005 door de
toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken & Integratie reeds
bestuurlijke arrangementen afgesproken met de 21 zogenaamde
Antillengemeenten die zich richten op de positie van Antilliaanse
risicojongeren. Ten behoeve van de Marokkaanse doelgroep zijn door de
minister van Justitie met de G4-gemeenten afspraken gemaakt gericht op
het voorkomen van criminaliteit. In dit kader wordt thans ook de
wetenschappelijke kennis over de mogelijkheden van een effectieve
aanpak geïnventariseerd en gebundeld.
Na de zomer zal de minister van Justitie de Tweede Kamer informeren
over de aanpak van jeugdcriminaliteit tijdens deze kabinetsperiode.