Ingezonden persbericht


Terughoudendheid met de pil bij vrouwen met erfelijke aanleg borstkanker

Amsterdam, 17 juli 2007 - Vrouwen die draagster zijn van een mutatie in het BRCA1 of BRCA2 gen hebben mogelijk een verhoogde kans op borstkanker als zij langdurig 'de pil' hebben gebruikt. Volgens de onderzoekers dr. Matti Rookus en drs. Richard Brohet, verbonden aan het Nederlands Kanker Instituut - Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI-AVL) kunnen er echter nog geen harde conclusies voor de praktijk worden verbonden aan de publicatie, die 1 september aanstaande in the Journal of Clinical Oncology gepubliceerd zal worden en vandaag online verschijnt. BRCA1/2 draagsters hebben door de genetische mutatie een sterk verhoogd risico op borst- en eierstokkanker.

In het onderzoek is aan 1600 vrouwen, allen BRCA1/2 draagsters, gevraagd een vragenlijst over hun vroegere pilgebruik in te vullen. Bij 850 vrouwen was borstkanker vastgesteld. Uit het onderzoek blijkt dat langdurig pilgebruik, vooral vóór de eerste zwangerschap, het risico op borstkanker lijkt te verhogen. Voor BRCA1 draagsters die 'de pil' minstens vier jaar voor hun eerste zwangerschap hadden gebruikt was het risico op borstkanker anderhalf keer zo groot als voor niet-gebruikers. Voor BRCA2 draagsters was het risico voor deze groep pilgebruiksters 2,5 keer zo groot.

NKI-AVL onderzoekster Matti Rookus stelt: "Dit onderzoek betreft een betrekkelijk klein aantal vrouwen en is uitgevoerd door naar zowel de borstkankerdiagnose als het pilgebruik terug te vragen. Niet alleen zijn sommige borstkankerdiagnoses al lang geleden gesteld en speelt de overleving dus een rol, ook heeft het pilgebruik mogelijk al lang geleden plaatsgevonden en is het dus moeilijk te herinneren. Voor het trekken van definitieve conclusies is dan ook nader onderzoek nodig. Zulk onderzoek is inmiddels in gang gezet, maar de resultaten zullen nog een aantal jaren op zich laten wachten".

Tegen eierstokkanker, een vorm van kanker die naast borstkanker bij BRCA1/2 draagsters veel voorkomt, lijkt 'de pil' echter juist te beschermen. Daarom is meerdere malen geopperd dat 'de pil' door BRCA1/2 draagsters preventief zou moeten worden gebruikt. Bij pilgebruik, uitsluitend om eierstokkanker te voorkomen, dient men echter absoluut zeker te zijn dat het middel geen ongewenste effecten op de gezondheid heeft. Rookus en Brohet wijzen erop dat deze zekerheid nu niet meer kan worden gegeven en dat hiermee het gebruik van de pil als preventiemiddel onder druk staat. Zij vinden het echter nog te vroeg om op grond van dit onderzoek het gebruik van de pil als orale anticonceptie door BRCA1/2 draagsters volledig te ontraden. Hiervoor dienen de resultaten van dit onderzoek eerst door onafhankelijke studies te worden bevestigd.

----------