Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka

april 2007

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Den Haag
070-348 4802
april 2007

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007


Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007


1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Sri Lanka beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Sri Lanka en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Sri Lankaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Sri Lanka (laatstelijk 10 augustus 2004). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van januari 2006 tot en met maart 2007. Relevante politieke ontwikkelingen in de periode tussen het voorgaande ambtsbericht (augustus 2004) en januari 2006 zullen beknopt in paragraaf 2.1.2 (Geschiedenis) besproken worden. Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Sri Lanka aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Sri Lanka. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Sri Lanka opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Sri Lanka geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Sri Lanka partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving danwel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen, waaronder minderjarigen belicht. In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde. 3

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007


2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Democratic Socialist Republic of Sri Lanka is een eiland gelegen in de Indische Oceaan ten zuidoosten van India. Sri Lanka heeft een oppervlakte van 65.610 vierkante km en kent een tropisch klimaat. Het bestaat officieel uit negen provincies, met als hoofdstad Colombo.1 Een kaart van Sri Lanka is toegevoegd als bijlage.
De bevolking van Sri Lanka telt ongeveer 21 miljoen inwoners. De belangrijkste bevolkingsgroepen zijn de Singalezen (73,8%), de Tamils (8,5%) en de Moren (7,2%).2 De officiële spreek- en schrijftaal is het Singalees. De meerderheid van de bevolking is deze taal machtig. Het Tamil is als nationale taal `for public administration and the conduct of legal proceedings' erkend sinds de invoering van de grondwet van 1978. Naast het Singalees en het Tamil bestaat er nog een aantal andere lokale talen. Net als het Engels worden deze lokale talen slechts door een klein deel van de bevolking gesproken.3 Ongeveer 70% van de bevolking, overwegend Singalezen, hangt het boeddhisme aan. De overige godsdiensten die de Sri Lankanen belijden, zijn het hindoeïsme (15%, voornamelijk door Tamils), het christelijke geloof (8%) en de islam (7%).4 De Sri Lankaanse munteenheid is de Sri Lankaanse roepie (internationale monetaire afkorting: LKR). In december 2006 was 1 euro 143 roepie waard.5
1 Central, North Central, Northern, Eastern, North Western, Sabaragamuwa, Southern, Uva en Western. Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook ­ Sri Lanka, 30 november 2006, via https://www.cia.gov, bezocht op 8 december 2006.
2 CIA, The World Factbook ­ Sri Lanka, 30 november 2006, via https://www.cia.gov, bezocht op 8 december 2006.

3 www.ethnologue.com, bezocht op 4 december 2006.
4 US State Department, International Religious Freedom Report 2005 ­ Sri Lanka, 15 september 2006.

5 www.oanda.com/convert/classic, bezocht op 8 december 2006.
---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

2.1.2 Geschiedenis6
Sri Lanka is sinds 1505 opeenvolgend onder het bewind geweest van de Portugezen, de Nederlanders en de Britten. Op 4 februari 1948 werd het toenmalige Ceylon onafhankelijk en sinds de invoering van de nieuwe grondwet in 1978 luidt de officiële benaming Democratic Socialist Republic of Sri Lanka. Onder de Britten genoten de Tamils een bevoorrechte positie in de Sri Lankaanse samenleving. Zij hadden kennis van het Engels. Na de onafhankelijkheid nam de regering, die overwegend uit Singalezen bestond, in 1956 verschillende maatregelen om deze `disproportionele en invloedrijke positie' van de Tamils te wijzigen.7 Op basis van de Official Language Act werd het Singalees als officiële spreek- en schrijftaal ingevoerd, waardoor het voor Tamils moeilijk werd om (overheids)banen te krijgen of onderwijs te genieten. De maatregelen zorgden voor spanningen tussen beide bevolkingsgroepen, resulterend in de eerste ongeregeldheden in 1958. De relatie tussen beide groepen verslechterde in de jaren '60 en '70, waarin opeenvolgende regeringen het verzoek van de Tamils voor een federaal systeem verwierpen. Het feit dat het Tamil als nationale taal erkend werd in de nieuwe grondwet van 1978 veranderde niet veel aan de situatie waarin Tamils zich achtergesteld voelden.
Het onvermogen van politieke Tamilpartijen om hun doel van een federale staat op vredelievende wijze te bereiken, zorgde voor het groeiende verlangen naar een onafhankelijke staat voor alle Tamils in het noorden en oosten van Sri Lanka, Eelam genaamd, en tot de formatie van verschillende militaire Tamilgroeperingen geheel toegewijd aan het bereiken van dat doel.8 Repressieve acties van regering en leger zorgden voor een toename van spanningen, met als hoogtepunt de uitbarsting van gewelddadige rellen in 1983. Duizenden Tamils vluchtten richting het zuiden van India en honderden Sri Lankanen kwamen om het leven, met name Tamils, waarvan de meesten stierven tijdens onlusten in Jaffna en Colombo. Na deze onlusten werd de in 1976 opgerichte Liberation Tigers of Tamil Eelam
6 Informatie in deze paragraaf is afkomstig uit The Economist Intelligence Unit (EIU), Country Profile Sri Lanka 2006, december 2006; van de International Crisis Group (ICG), Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006; en van het Britse ministerie van Binnenlandse Zaken (Home Office), Country of Origin Information Report, 31 oktober 2006.

7 Sedert de onafhankelijkheid hebben met name twee politieke partijen het speelveld van de politiek in Sri Lanka bepaald. Dit zijn de United National Party (UNP) en de Sri Lanka Freedom Party (SLFP), opgericht door S.W.R.D. Bandaranaike. In 1959 werd premier Bandaranaike vermoord waarna zijn weduwe Sirimavo Bandaranaike hem als leider van de SLFP opvolgde. Later nam hun dochter Chandrika Kumaratunga de leiding van de SLFP op haar.

8 Voor een overzicht van de verschillende groeperingen zie www.tamiltigers.net.
---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

(LTTE, ook wel Tamil Tijgers genoemd), met Velupillai Prabhakaran als leider, de leidende militaire groepering.
Op instigatie van de toenmalige Indiase premier Rajiv Gandhi intervenieerde India in 1987 in het etnische conflict. Een Indiase vredesmacht, de Indian Peace Keeping Force (IPKF), werd ingezet om toe te zien op een vredesakkoord (Indo- Lanka-akkoord), dat voorzag in de oprichting van provinciale besturen waaraan gelimiteerde bevoegdheden werden gedelegeerd. De LTTE verwierp echter het akkoord en hervatte zijn offensief. Daaropvolgend werd de IPKF ingezet om de LTTE uit hun machtsbolwerk in Jaffna te verdrijven. De in 1989 gekozen president Ranasinghe Premadasa van de United National Party (UNP) was echter openlijk tegenstander van het vredesakkoord. Hij verzocht de IPKF zich terug te trekken uit Sri Lanka en begon aan directe onderhandelingen met de LTTE. Naarmate de IPKF zich verder terugtrok (afgerond in maart 1990), herwon de LTTE de controle over het Jaffna schiereiland en tegen het einde van de jaren `80 leidde de LTTE een de facto staat in significante delen van het noorden en oosten van Sri Lanka, met eigen belastingheffingen en rechtspraak middels een systeem van politiecontroles en rechtbanken.
Begin jaren '90 braken nieuwe gevechten uit, waarmee een einde kwam aan de onderhandelingen tussen president Premadasa en de LTTE. De LTTE gebruikte daarbij steeds meer en grover geweld. Zo werden de Indiase premier Gandhi in 1991 en president Premadasa in mei 1993 door zelfmoordaanslagen van de LTTE om het leven gebracht. Het gebruik van extreem geweld zorgde niet alleen voor afname van internationale steun voor de LTTE, maar ook voor ontevredenheid van de Sri Lankaanse bevolking over de sinds 1978 regerende UNP. In 1994 gaf de bevolking na parlementaire verkiezingen de macht aan de People's Alliance (PA).9 Diens leider (tevens leider van de SLFP), Chandrika Kumaratunga, werd in hetzelfde jaar verkozen tot nieuwe president.
President Kumaratunga opende onderhandelingen met de LTTE met als resultaat een wapenstilstand op 8 januari 1995. De LTTE maakte na vier maanden hier echter eenzijdig een einde aan, waarna er in het noorden en oosten van Sri Lanka wederom felle gevechten uitbraken tussen de LTTE en het leger. In december 1995 heroverde de regering de macht op het schiereiland Jaffna, een psychologische klap voor de LTTE. Deze reageerde op de toegenomen militaire druk middels het opvoeren van het aantal terroristische aanslagen op economische en burgerdoelen in de rest van het land, zoals banken, hotels en kantoren in Colombo, maar ook een boeddhistische tempel in Kandy. In verband met het aanhouden van de burgeroorlog breidde president Kumaratunga in april 1996 de
9 PA is een alliantie tussen de SLFP (grootste partij), de Sri Lanka Muslim Congress (SLMC), de Lanka Sama Samaja Party (LSSP, Lanka Equal Society Party) en de Communist Party (CP).

---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

noodtoestand uit tot geheel Sri Lanka. Voorheen had zij de noodtoestand beperkt tot het noorden en oosten van het land en Colombo. Na een mislukte moordaanslag werd president Kumaratunga in 1999 herkozen, maar de door haar partij geleide coalitie kwam in 2000 maar net aan een meerderheid bij de parlementaire verkiezingen, wederom een teken van onvrede bij de bevolking. Het geweld bleef aanhouden en een jaar nadat het parlement was geïnstalleerd nam de president onder druk van een motie van wantrouwen het besluit om het parlement te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. In december 2001 werd de UNP uitgeroepen tot winnaar en onder leiding van Ranil Wickremasinghe als premier vormde de UNP een coalitie met de moslimpartij Sri Lanka Muslim Congress (SLMC). De coalitie stond bekend onder de naam United National Front (UNF).
Op verzoek van zowel de Sri Lankaanse regering als de LTTE bood de Noorse regering in februari 2000 haar diensten aan om een nieuw vredesoverleg te starten. Dit leidde vanaf december 2001 tot een tijdelijk staakt-het-vuren tussen de LTTE en de regeringstroepen, gevolgd door een op 22 februari 2002 getekend akkoord waarin het staakt-het-vuren formeel werd vastgelegd. Het akkoord committeerde beide partijen tot het creëren van omstandigheden die `normaal leven' weer mogelijk moesten maken. Dat omvatte onder andere de vrije doorgang van hulpgoederen naar de conflictgebieden, het verwijderen van door beide partijen geplaatste landmijnen en het openstellen van belangrijke wegen. De Sri Lanka Monitoring Mission (SLMM), geleid door Noorwegen, werd opgericht om toe te zien op de naleving van het akkoord.
Vanaf september 2002 vonden onder leiding van de Noren zes ronden van vredesbesprekingen tussen de LTTE en vertegenwoordigers van de Sri Lankaanse overheid plaats. In april 2003 schortte de LTTE zijn deelname aan de vredesbesprekingen echter op, onder andere uit protest omdat de rebellengroep niet was uitgenodigd voor een internationale bijeenkomst over de ontwikkeling van Sri Lanka. Voor de LTTE was terugkeer naar de onderhandelingstafel alleen mogelijk indien de regering akkoord zou gaan met het voorstel van de LTTE voor een interim zelfbestuur (Interim Self Governing Authority, ISGA) in de gebieden die al de facto onder controle van de rebellen staan. De rebellen deden hiermee afstand van hun eis voor een eigen Tamilstaat.
Het vredesoverleg lag vervolgens nagenoeg stil doordat een onwerkbare relatie tussen president Kumaratunga en premier Wickremasinghe was ontstaan vanwege onenigheid over het te voeren beleid ten opzichte van de LTTE. Pogingen om tot een vergelijk te komen tussen de president en de premier mislukten, waarop vervroegde parlementsverkiezingen werden uitgeschreven die plaatsvonden in april 2004. De alliantie United People's Freedom Alliance (UPFA) tussen de
7

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

SLFP van president Kumaratunga en het radicale nationalistische-marxistische Janata Vimukthi Peramuna (= People's Liberation Front, JVP) kwam als overwinnaar uit de bus en Mahinda Rajapakse werd benoemd tot premier.10 De uitslag van de verkiezingen werd geïnterpreteerd als afkeuring van het UNP-beleid van vredesonderhandelingen en een herleving van het nationalisme. Ondertussen kwam het staakt-het-vuren-akkoord meer en meer onder spanning te staan en gedurende 2004 en 2005 escaleerde het aantal schendingen van het akkoord. In maart 2004 splitsten duizenden manschappen onder leiding van Karuna V. Muralitharan zich af van de LTTE. Karuna, oud-bevelhebber in de oostelijke districten Batticaloa en Ampara, beschuldigde de LTTE-leiding in het noorden van discriminatie van Tamils in het oosten. De LTTE beschuldigde op zijn beurt de Karuna-factie van het samenzweren met de Sri Lankaanse regering, wat de regering overigens ontkende. Dit zorgde niet alleen voor een groeiende vijandigheid van de LTTE jegens de regering, maar ook voor gevechten tussen de Tamilfacties onderling. Dieptepunt van de strijd vormde de moord op de minister van Buitenlandse Zaken, de Tamil Lakshman Kadiragamar, in augustus 2005. De LTTE wees verantwoordelijkheid voor de moord af. Er waren echter wel aanwijzingen richting de LTTE, aangezien het bekend was dat de LTTE reeds vele Tamils (waaronder leden van de Karuna-factie) had vermoord wegens samenwerking met de regering. Bovendien had de LTTE zich voor de moord vijandig geuit jegens de minister omdat deze de organisatie in verschillende landen had weten te verbieden. Ondanks het escalerende geweld tussen de LTTE, de Karuna-factie en de regering, werden nog steeds pogingen gedaan om vredesbesprekingen te hervatten.
Op 26 december 2004 werd Azië getroffen door een tsunami. In Sri Lanka vielen als gevolg hiervan ongeveer 35.000 dodelijke slachtoffers en bijna één miljoen personen raakten ontheemd. De regering en de LTTE raakten verdeeld over de distributie van hulp aan de slachtoffers in de meest getroffen gebieden, te weten de kustgebieden in de noordelijke en oostelijke provincies, waarbij de regering van discriminatie werd beschuldigd. Onder grote internationale druk sloot president Kumaratunga uiteindelijk in juni 2005 een overeenkomst met de LTTE. De JVP was fel gekant tegen elke regeling met de rebellen voor hulp en uit protest stapte de JVP uit de alliantie, waarmee de president haar parlementaire meerderheid verloor.
In november 2005 vonden presidentsverkiezingen plaats. Premier Mahinda Rajapakse nam het namens de UPFA op tegen oud-premier Wickremasinghe van
10 Later voegden nog een viertal partijen zich bij deze alliantie: de Muslim National Unity Alliance (MUA), de Mahajana Eksath Peramuna (MEP, People's United Front), de Communist Party of Sri Lanka (CPSL) en de Lanka Sama Samaja Party (LSSP, Lanka Equal Society Party). Zie algemeen ambtsbericht Sri Lanka, augustus 2004.
---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

de UNP. In tegenstelling tot `zijn' regering, beloofde Rajapakse een harde politieke lijn richting de LTTE te voeren en won hiermee de steun van de JVP en de Singalees boedhistische partij Jathika Hele Urumaya (JHU). Wickremasinghe nam een milder standpunt in en was meer hervormingsgezind. Vooral dankzij een door de LTTE op het laatste moment afgedwongen boycot tot deelname aan de verkiezingen van Tamils in de noordelijke en oostelijke provincies, boekte Rajapakse een nipte overwinning. De verkiezingen verliepen ongekend rustig, maar konden door internationale waarnemers niet als geheel eerlijk en vrij worden bestempeld.
In de laatste twee maanden van 2005 nam het geweld toe, met name van de kant van de LTTE. Het leger, dat zich de voorgaande drie jaren terughoudend had opgesteld, reageerde, soms op brute wijze. Op eerste kerstdag werd door onbekenden ­ vermoedelijk gelieerd aan de regering ­ Joseph Pararajasingham, parlementariër voor de pro-LTTE Tamil National Alliance (TNA), tijdens een mis doodgeschoten.
2.1.3 Staatsinrichting
Sri Lanka kent een democratisch bestel met een uitvoerende, een wetgevende en een onafhankelijke rechterlijke macht.
Sinds het aannemen van de nieuwe grondwet in 1978 heeft Sri Lanka een presidentieel stelsel dat sterke bevoegdheden toekent aan de president. De president, als staatshoofd en regeringsleider, benoemt (en ontslaat) de leden van het kabinet en schrijft verkiezingen uit. De president staat tevens aan het hoofd van de strijdkrachten en de politie. De president wordt door middel van algemene verkiezingen gekozen voor een periode van zes jaar en is herkiesbaar. Mahinda Rajapakse vervult sinds november 2005 de functie van president. De wetgevende macht berust bij een volksvertegenwoordiging (parlement), die uit één kamer bestaat. De 225 afgevaardigden worden eveneens voor een termijn van zes jaar gekozen door 25 kiesdistricten. Het kabinet is verantwoording schuldig aan het parlement.11 De laatste parlementsverkiezingen vonden plaats in april 2004. De UPFA (zie paragraaf 2.1.2) kwam als winnaar uit de bus en Mahinda Rajapakse werd benoemd tot premier. In juni 2005 stapte de JVP uit de alliantie en kende Sri Lanka een minderheidsregering. Na de presidentsverkiezingen in november 2005 nam Ratnasiri Wickremasinghe de functie van premier over van Mahinda Rajapakse. In januari 2007 traden echter achttien leden van
11 EIU, Country Profile Sri Lanka 2006, december 2006; CIA, The World Factbook ­ Sri Lanka, 30 november 2006, via https://www.cia.gov, bezocht op 8 december 2006.
---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

oppositiepartij UNP en zes leden van de Muslim Congres Party (SLMC) toe tot de regering, waardoor er weer sprake was van een meerderheidsregering. Naast presidentiële en parlementaire verkiezingen vinden er nog provinciale en gemeentelijke verkiezingen plaats. In juli 2004 werden in zeven van de negen provincies provinciale verkiezingen gehouden.12 In mei 2006 vonden gemeentelijke verkiezingen plaats, maar wederom niet in het gehele land (zie paragraaf 2.2). Zowel de provinciale als de gemeentelijke verkiezingen werden gewonnen door de UPFA.
Het Sri Lankaanse rechtssysteem is gebaseerd op Romeins-Nederlands en Brits recht en kent meerdere niveaus. De hoogste instantie is het Supreme Court (Hoge Raad) in Colombo. Daaronder komen het Court of Appeal (Hof van Beroep, ook in Colombo) en de High Courts (Hooggerechtshof). Daaronder zitten nog de District Courts (Districtsrechtbank, civielrechtelijke zaken) en de Magistrate Courts (Politierechter, strafrechtelijke zaken).13 Rechters van de Hoge Raad, het Hof van Beroep en de Hooggerechtshoven worden door de president benoemd. Rechters voor de lagere rechtbanken worden benoemd door de Judicial Service Commission (JSC), die bestaat uit de Chief Justice (opperrechter) en twee andere rechters van de Hoge Raad. Rechters kunnen verwijderd worden voor wangedrag of onvermogen, maar alleen na grondig onderzoek, gevolgd door een gezamenlijke actie van president en parlement.14
In het door de LTTE gecontroleerd gebied15 voert de LTTE een `schaduwstaat', met een eigen bestuur, veiligheidstroepen, politie en gerechtshoven.16 Overheidsambtenaren, leraren en dokters worden echter betaald door de Sri Lankaanse staat.17 De LTTE-gerechtshoven zijn niet erkend als wettelijke instanties waar recht gesproken kan worden (zie verder paragraaf 3.3.5).
12 Vanwege spanningen in het noorden en oosten zijn daar nog geen provinciale verkiezingen gehouden. Zie EIU, Country Report Sri Lanka, november 2006, p. 4.
13 Voor zware misdrijven is het Hooggerechtshof het hof van eerste aanleg.
14 Zie hoofdstuk 15 en 16 van de Grondwet. US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.
15 Het gebied dat onder LTTE-controle staat, beslaat de districten Kilinochchi en Mullaitivu en bepaalde gebieden in de districten Mannar, Vavuniya, Trincomalee, Batticaloa en Ampara. In het noorden staat het schiereiland Jaffna onder controle van het leger, zie verder paragraaf 2.3.

16 University Teachers of Human Rights Sri Lanka (UTHR), The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007; AFP, Independence-seeking Tigers already run shadow state, 29 november 2006.
17 AFP, Independence-seeking Tigers already run shadow state, 29 november 2006.
10

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

2.2 Politieke ontwikkelingen
De politieke ontwikkelingen tijdens deze verslagperiode (januari 2006 ­ maart 2007) werden sterk beïnvloed door het escalerende geweld tussen de LTTE en de regering in het noorden en oosten (zie paragraaf 2.3). Ondanks meerdere ronden van vredesbesprekingen tussen de LTTE en vertegenwoordigers van de Sri Lankaanse overheid geraakten partijen eind 2006 in een politieke impasse. Door onderling wantrouwen en het toenemende geweld, die elkaar versterken en beïnvloeden, is er weinig meer over van het in 2002 gesloten staakt-het-vuren- akkoord (Cease Fire Agreement, CFA). Met een nieuwe meerderheid en een verzwakte oppositie in het parlement zit president Rajapakse stevig in het politieke zadel.
Vredesproces
Vredesbesprekingen
In januari 2006 kreeg de Noorse Speciale Gezant voor het Vredesproces Eric Solheim de partijen zover om in Genève de vredesbesprekingen op te pakken.18 Deze lagen al sinds maart 2003 stil en door het sinds oktober 2005 toegenomen geweld, werd de overeenstemming als een (voorzichtige) doorbraak in het vredesproces gezien.19 President Rajapakse gaf vantevoren echter al aan dat hij niet van plan was om de LTTE een eigen staat te geven.20 De LTTE bestempelde in reactie daarop de besprekingen als `beslissend voor een situatie van oorlog of vrede in Sri Lanka'.21
Op 22 en 23 februari 2006 kwamen partijen in Genève bijeen, met twee onderwerpen op de agenda: (1) de kwestie van de kindsoldaten in LTTE-dienst en (2) de paramilitaire activiteiten in het noordoosten van Sri Lanka.22 Ten aanzien van het eerste werd overeenstemming bereikt over bezoeken van waarnemers aan de LTTE-kampen waar zich kindsoldaten en gerekruteerde wezen bevinden. Ten aanzien van het tweede deed de regering de belofte om gewapende groepen of individuen aan te pakken. Ook spraken beide partijen af om in april in Genève een
18 Reuters, Sri Lanka, Tigers, agree on Swiss ceasefire talks, 25 januari 2006.
19 Centre for Policy Alternatives (CPA), War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; AFP, Sri Lanka truce talks on February 22: Norway, 6 februari 2006; Reuters, Envoy says Sri Lanka peace needs patience, 26 januari 2006; Reuters, For mine clearing expert, Sri Lanka truce a godsend, 26 januari 2006.
20 Reuters, No homeland for Tiger rebels ­ Sri Lanka president, 13 februari 2006.
21 Reuters, Sri Lanka envoy plays down expectations from talks, 20 februari 2006; Reuters, Sri Lanka warned against denying Tamils homeland, 14 februari 2006; Reuters, Sri Lanka rebels say talks will decide peace or war, 16 februari 2006.
22 AFP, Sri Lanka truce talks to focus on shadowy paramilitaries, 15 februari 2006.
---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

tweede ronde besprekingen te houden en verklaarden zij zich nog altijd te committeren aan het CFA.23
Geen van de partijen ondernam in de daaropvolgende twee maanden echter concrete stappen om uiting te geven aan hetgeen besproken was en het geweld nam toe. De LTTE vond het falen van de regering om de Karuna-factie en andere paramilitaire groeperingen te ontwapenen een schending van de afspraken uit Genève. De regering reageerde hierop dat het moeilijk was om dergelijke splintergroeperingen te ontwapenen. Bovendien hield de LTTE zich ook niet aan de belofte om het aantal aanvallen op militair personeel te verminderen. Daarnaast beschuldigde de regering de LTTE van het rekruteren van kindsoldaten.24 Dit onderlinge wantrouwen en het toenemende geweld leidden tot uitstel van de tweede ronde van besprekingen, ondanks meerdere pogingen van de Noren om partijen nader tot elkaar te brengen.25 Typerend voor de verstandhouding was de concrete aanleiding voor het afzeggen van de onderhandelingen. In april betrof het een ruzie over het transport van twee LTTE-bevelhebbers ter voorbereiding op de besprekingen.26 In juni, toen partijen zelfs in Oslo (Noorwegen) waren om onder andere de rol van de Sri Lanka Monitoring Mission (SLMM) en de veiligheid van diens waarnemers te bespreken, trok de LTTE zich op het laatste moment toch terug, omdat de delegatie van de regering niet hoog genoeg was.27
23 Government of Sri Lanka (GoSL), Geneva ­ commitment to respect ceasefire, 24 februari 2006; AFP, Sri Lankan government, Tiger rebels agree to meet again, pledge to halt violence, 23 februari 2006.

24 Sri Lanka Monitoring Mission (SLMM), Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 24 February ­ 28 May 2006, via www.slmm.lk; EIU, Country Report Sri Lanka, mei 2006, p. 14; Reuters, Sri Lanka talks hinge on disarming renegades-rebels, 5 april 2006; Reuters, Sri Lanka and rebels rearm despite talks ­ Army chief, 24 maart 2006; AFP, Tigers say Colombo curbs undoing Swiss talks, 23 maart 2006; AFP, Rebel child recruitment casts shadow over Sri Lanka peace talks, 14 maart 2006; AFP, Tigers accuse army of fresh attacks in Sri Lanka, 12 maart 2006.
25 Reuters, Norway envoy arrives in Sri Lanka, Tigers up demands, 18 april 2006; AFP, Blasts dim Sri Lanka peace hopes amid fresh attacks, 16 april 2006; AFP, Bus blasts kills 12 in Sri Lanka, Norway pleads for truce talks, 11 april 2006; Reuters, Sri Lanka talks hinge on disarming renegades-rebels, 5 april 2006; AFP, Sri Lanka mediator to meet rebel negotiator, 27 maart 2006.

26 Na beschuldigingen voor het hinderen van bijeenkomsten tussen LTTE-leden in het noorden en oosten, bood de regering aan om voor de twee bevelhebbers een veilig tranport te regelen. Ruzie over de logistieke kant van zaken (burgerhelikopter of militair vliegtuig) deed de LTTE er echter toe besluiten zich terug te trekken uit de onderhandelingen. EIU, Country Report Sri Lanka, mei 2006, p. 14; Reuters, Peace deadline passes amid Sri Lanka violence, 23 april 2006; AFP, Tigers put off truce talks amid fresh violence, 20 april 2006; DPA, Sri Lankan government offers rebels compromise, 17 april 2006; Reuters, Sri Lanka's Tigers pull out of peace talks, 15 april 2006.

27 EIU, Country Report Sri Lanka, augustus 2006, p. 13.
12

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Het mislukken van de tweede onderhandelingsronde ging gepaard met een golf van geweld. Ondertussen hielden zowel de regering als de rebellen vol dat het CFA stand hield en dat ze op zoek bleven naar een politieke oplossing.28 Na enige druk van de Noren en internationale donoren stemden beide partijen in oktober in om toch deel te nemen aan een nieuwe onderhandelingsronde op 28 en 29 oktober in Genève. Vanaf het begin af aan was het duidelijk dat partijen geen gemeenschappelijke agenda hadden. De LTTE gaf op voorhand aan slechts geïnteresseerd te zijn in een praktisch herstel van het CFA en de humanitaire situatie, terwijl de regering zich wilde richten op politieke zaken. De weigering van de regering om de A9 richting het Jaffna schiereiland te openen, was uiteindelijk het struikelblok.29 Door weer een mislukking werd het vertrouwen in elkaar nog verder geschaad en nam het geweld toe.30 Onderhandelingsbereidheid neemt af
De leider van de LTTE, Velupillai Prabhakaran, liet in zijn jaarlijkse toespraak in november 2006 doorschemeren, dat wat hem betreft het CFA achterhaald was. Hij suggereerde tevens dat geweld nog de enige optie is voor de LTTE om een eigen staat te creëren. De LTTE lijkt hiermee terug te keren naar hun eis van een eigen Tamilstaat.31
Begin 2007 waarschuwde de regering dat het een beleid van militaire vergelding zal uitvoeren indien zij daar door de LTTE toe wordt uitgelokt. Deze
28 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006; SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 29 May ­ 31 August 2006, via www.slmm.lk; EIU, Country Report Sri Lanka, november 2006, p. 13-14; EIU, Country Report Sri Lanka, augustus 2006, p. 13; EIU, Country Report Sri Lanka, mei 2006, p. 14; GoSL, Government did not initiate any offensive actions in breach of the CFA, 25 augustus 2006.
29 EIU, Country Report Sri Lanka, november 2006, p. 15; AFP, Swiss talks failure pushes Sri Lanka to the abyss, 30 oktober 2006; Reuters, Lanka Tigers to push road link in talks, 27 oktober 2006.

30 ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006; AFP, Heavy shelling in Sri Lanka, rebels, military trade blame, 8 november 2006; Reuters, Sri Lanka jets bomb rebels as fighting flares, 6 november 2006; Reuters, Heavy shelling in north Sri Lanka after talks fail, 30 oktober 2006.
31 ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006; EIU, Country Report Sri Lanka, januari 2007, p. 2; Reuters, Sri Lanka rebel leader vows independence, more war seen, 27 november 2006.
13

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

waarschuwing kwam enkele weken na de invoering van een deel van de oude Prevention of Terrorism Act (PTA) op 6 december 2006 (zie paragraaf 3.1.2).32 In oktober 2006 oordeelde de Hoge Raad dat door onjuiste toepassing van de bestaande procedure de samenvoeging van de provincies Northern en Eastern (Northeastern) in 1987 ongeldig en in strijd met de grondwet was. 33 In januari 2007 werd de splitsing bestuurlijk een feit. De JVP en de JHU, die de zaak aanhangig hadden gemaakt, wonnen hier wat politiek terrein mee ten koste van de LTTE. De eis van de LTTE voor zelfbestuur is namelijk gebaseerd op het idee dat de twee provincies een eenheid vormen waarover de Tamils zeggenschap zouden moeten krijgen.34 Voor de LTTE is het ongedaan maken van de opsplitsing en het herstel van het territoriale gezag een belangrijke voorwaarde in de vredesbesprekingen. Hervatting van de besprekingen is hierdoor moeilijker geworden.
Rol EU in vredesproces bemoeilijkt
Na meerdere waarschuwingen van de EU aan het adres van de LTTE om het geweld een halt toe te roepen en terug te keren naar de onderhandelingstafel, zette de EU ­ in navolging van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië en India ­ de LTTE op 29 mei 2006 officieel op haar lijst van verboden terroristische organisaties. Canada volgde begin juni 2006. Door het besluit worden alle tegoeden van de LTTE en leden van de organisatie die zich in de EU bevinden, bevroren en is het ze verboden actie te voeren of fondsen te werven.35 De plaatsing op de EU-lijst zorgde echter wel voor problemen voor de EU in het vredesproces en met name in haar rol als toezichthouder. Zo eiste de LTTE onder andere de terugtrekking van de SLMM-waarnemers afkomstig uit EU-landen.36 Denemarken, Zweden en Finland gaven hier gehoor aan, waarna de SLMM per 1
32 EIU, Country Report Sri Lanka, januari 2007, p. 2; Reuters, Sri Lanka to rebels: Talk peace or face more war, 22 januari 2007; AFP, Sri Lanka invokes anti-terror laws, but seeks talks with Tiger, 6 december 2006.

33 In 1987 werd onder het Indo-Lanka-akkoord (zie paragraaf 2.1.2) één provinciaal bestuur voor de twee provincies opgericht. Toen de Indian Peace Keeping Force (IPKF) zich in 1990 echter terugtrok, verdreef de LTTE de toenmalige (gekozen) bestuurders, waarna het provinciaal bestuur niet meer functioneerde. De regering behandelde North Eastern echter als een feitelijk op zichzelf staande administratieve eenheid.
34 EIU, Country Report Sri Lanka, december 2006, p. 2; EIU, Country Report Sri Lanka, november 2006, p. 15.

35 De plaatsing van de LTTE op de verschillende lijsten is significant, aangezien bovengenoemde landen grote Tamil-gemeenschappen kennen die belangrijke bronnen van financiering voor de LTTE vormen. EIU, Country Report Sri Lanka, februari 2006, p. 14; EIU, Country Report Sri Lanka, augustus 2006, p. 13; AP, EU zet Tamil Tijgers op terreurlijst, 31 mei 2006; AFP, Sri Lanka probes massacre as EU outlaws Tamil Tigers, 30 mei 2006.

36 Reuters, Sri Lanka rebels demand EU ceasefire monitors to leave, 8 juni 2006.
14

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

september 2006 bestaat uit Noorwegen en IJsland, die samen nog maar eenderde van het oorspronkelijke aantal waarnemers leveren.37 Ook de Sri Lankaanse regering was niet altijd tevreden met de EU. Zo was de regering zeer ontstemd toen in september 2006 de EU een resolutie in de VN Mensenrechtenraad inbracht om de mensenrechtenschendingen in Sri Lanka aan de kaak te stellen (zie paragraaf 3.2). Ook het feit dat de EU-ambassadeurs in januari 2007 niet deelnamen aan het Development Forum als waarschuwing richting de regering voor het gevoerde (militaire) beleid werd gezien als onacceptabel (zie paragraaf 2.4).
De rol van de EU is beperkt tot `damage control' op het gebied van bijvoorbeeld mensenrechtenschendingen en de positie van ontheemden. De EU heeft met de regering vriendelijke betrekkingen, maar heeft geen politieke invloed. De regering trekt zich weinig aan van het commentaar op de verslechterde mensenrechtensituatie (zie ook paragraaf 3.2).
Rol India
In februari 2007 riep president Rajapakse India op om een actievere rol in het vredesproces te spelen. Gezien het rampzalige optreden tussen 1987 en 1990 (zie paragraaf 2.1.2) is India op haar hoede om opnieuw bij het conflict betrokken te worden. 38
Bestendiging macht president
Uitholling onafhankelijk toezicht op de publieke sector In 2001 werd het 17e amendement op de grondwet aangenomen, met als doel het bewaken van de integriteit en onafhankelijkheid van de publieke sector en het controleren van de macht van de president en de regering. Met dit amendement werd de Constitutional Council (CC) ingesteld, die onder andere verantwoordelijk is voor de evaluatie en bekrachtiging van kandidaatleden voor tien toezichthoudende commissies, zoals de Public Service Commission, Elections Commission, National Police Commission en Human Rights Commission. In de CC hebben de voorzitter van het parlement, de premier, een vertegenwoordiger van de oppositie en `zeven andere eminente leden' zitting. Door onenigheid tussen de minderheidspartijen in het parlement (de JVP, TNA en JHU) over de benoeming van hun vertegenwoordiger in de CC, is de CC niet functioneel. Daardoor kunnen de tien commissies ook niet functioneren, omdat er geen nieuwe leden benoemd kunnen worden.39 De president heeft deze impasse doorbroken door gebruik te maken van zijn uitvoerende macht en heeft gedurende
37 EIU, Country Report Sri Lanka, augustus 2006, p. 8.
38 AFP, Sri Lankan president sees Indian role in conflict solution, 9 februari 2007.
39 De commissieleden worden benoemd voor een termijn van drie jaar.
15

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

de verslagperiode zelf de leden van deze commissies benoemd. Hiermee zijn de commissies niet meer als onafhankelijk te bestempelen. Dit wordt door meerdere bronnen gezien als een opzettelijke handeling om democratische controle op de regering onmogelijk te maken. De president heeft er, volgens deze bronnen, bewust niet voor gekozen om van de minderheidspartijen te eisen tot een oplossing te komen. De partijen hadden bijvoorbeeld elk een eigen kandidaat kunnen leveren, welke rouleerde gedurende de volgende driejaarlijkse termijn van de CC.40
Ook met een aantal unilaterale benoemingen binnen het rechtssysteem omzeilde de president deze in de grondwet ingebouwde `checks and balances'. Zo benoemde hij gedurende de verslagperiode de Inspector General of Police (IGP, hoofd van de politie), de rechters voor het Hof van Beroep en wees hij de twee rechters van de Hoge Raad aan die zitting moeten nemen in de Judicial Service Commission (JSC), de commissie die de lagere rechters benoemt (zie ook paragraaf 3.3.5).41
Gemeentelijke verkiezingen
De gemeentelijke verkiezingen vonden op 30 maart 2006 plaats.42 De verkiezingen werden gezien als een referendum over het beleid van president Rajapakse inzake het vredesproces.43 De regerende UPFA-alliantie wist in 222 gemeentebesturen de meerderheid te bemachtigen. Voor de JVP, die sinds januari 2005 niet meer tot de UPFA-alliantie behoort, viel de uitslag tegen. De partij behaalde winst noch verlies. Een overwinning dus voor de president en impliciet een goedkeuring om zijn beleid voort te zetten. De UNP verloor overigens dramatisch (meerderheid in slechts 32 besturen) en ook de JHU was niet in staat om een significant aantal stemmen te verwerven.44

40 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; Asian Human Rights Commission (AHRC), Human Rights Commission will cease to function from April, 30 maart 2006; Amnesty International (AI), Urgent action needed to ensure future of Human Rights Commission, 31 maart 2006.
41 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
42 In de gebieden onder controle van de LTTE, Colombo, Galle en een aantal andere steden en kiesdistricten werden de verkiezingen opgeschort wegens veiligheidsoverwegingen. In mei hebben alsnog de verkiezingen in Colombo plaatsgevonden, van de overige steden en districten is dat niet bekend. EIU, Country Report Sri Lanka, augustus 2006, p. 15; Reuters, Sri Lanka postpones local polls in rebel northeast, 20 maart 2006.
43 EIU, Country Report Sri Lanka, mei 2006, p. 13; AFP, Sri Lanka peace bid side-lined in local vote, 30 maart 2006; Reuters, Sri Lanka peace talks key issue as postal vote begins, 20 maart 2006.

44 EIU, Country Report Sri Lanka, mei 2006, p. 13; Reuters, Sri Lanka government, Marxists gain at local polls, 31 maart 2006; Voice of America (VOA), Sri Lanka elections may affect direction of peace process, 30 maart 2006.
16

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Nieuwe meerderheidsregering
Eind januari 2007 traden achttien leden van de UNP toe tot de regeringscoalitie. Met de gelijktijdige toetreding van de gehele fractie van de Muslim Congres Party (SLMC, zes zetels) verkreeg de minderheidsregering een meerderheid van één zetel in het parlement.45 Meerdere bronnen menen dat de toetreding niet uit politieke overtuiging heeft plaatsgevonden, maar uit financiële overwegingen. Aan de UNP-parlementariërs is zeer waarschijnlijk een ministerschap beloofd, met de bijbehorende privileges. Zo kent de huidige regering nu ongeveer 90 ministers, inclusief een aantal onderministers en ministers zonder portefeuille. Voor veel ministerschappen geldt dat het een symbolische functie betreft, zonder politieke invloed.46 Bovendien ligt volgens meerdere bronnen de macht sterk gecentraliseerd rond de president en zijn twee broers47, die bij alle bijeenkomsten waar belangrijke beslissingen genomen moeten worden, aanwezig zijn. In de praktijk wordt daarmee het kabinet gereduceerd tot slechts een adviserend orgaan.48
Op 23 oktober 2006 ondertekenden de SLFP en de UNP een Memorandum of Understanding (MoU). Dit was erop gericht om de komende twee jaar samen te werken op `gebieden die voor het welzijn van het land cruciaal zijn'.49 Met de toetreding van de leden van de UNP tot de regeringscoalitie kwam het MoU echter te vervallen.50 Het MoU had in de praktijk weinig effect gesorteerd, nadere afspraken waren nooit gemaakt. Doel van de regering leek vooral om een parlementaire meerderheid ter beschikking te hebben, terwijl het UNP-leiderschap alleen had ingestemd om de overloop van ontevreden parlementariërs tegen te houden.51
Verzwakte oppositie
De toetreding van de UNP parlementariërs tot de regering betekent een ernstige verzwakking van deze partij en haar leiderschap. Binnen de UNP bestond al
45 De JVP trok zich in 2005 terug uit de UPFA-alliantie, waarmee de alliantie haar parlementaire meerderheid verloor (zie paragraaf 2.1.2). Daarna richtte de samenwerking tussen de regering enerzijds en de JVP en JHU anderzijds zich op bewaking van vrede en veiligheid en economische ontwikkeling. Zie ook algemeen ambtsbericht Sri Lanka, augustus 2004; EIU, Country Report Sri Lanka, november 2006, p. 13.
46 Ter illustratie, 60% van het overheidsbudget is in handen van de president.
47 Gotabaya Rajapakse is secretaris-generaal van Defensie, Basil Rajapakse is Speciaal Adviseur van de president.

48 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
49 GoSL, Memorandum of Understanding between the Sri Lanka Freedom Party and the United National Party to Cooperate on Key Issues Vital for the Nation's Well-being, 23 oktober 2006; DPA, Sri Lanka's ruling pary, opposition sign historic agreement, 23 oktober 2006.
50 AFP, Sri Lanka's peace deal collapses over party defections, 16 januari 2007.
51 EIU, Country Report Sri Lanka, augustus 2006, p. 15; EIU, Country Report Sri Lanka, februari 2006, p. 14.

17

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

langere tijd, met name na het verlies van de presidentiële verkiezingen, onvrede over het bestaande leiderschap en de autoritaire wijze waarop de partij geleid werd. Dat het electoraat hier niet van gediend was, bleek al uit de afstraffing tijdens de gemeentelijke verkiezingen.52
Ook de JVP en de JHU lijken flink aan politieke invloed verloren te hebben en spelen nog maar een marginale rol.53 De president is met zijn nieuwe meerderheid minder afhankelijk van de steun van de JVP en JHU. Die steun had de president overigens al verloren toen hij met de LTTE en de Noren om de tafel ging zitten voor vredesbesprekingen.54
Rajapakse leider SLFP
Ook binnen de SLFP verstevigde president Rajapakse zijn positie. Een door hem ingediend amendement op het statuut van de partij maakt het mogelijk dat het leiderschap van de partij automatisch naar het staatshoofd gaat, indien deze van de SLFP is. Hiermee nam hij in juni 2006 het leiderschap over van voormalig president Chandrika Kumaratunga (1994-2005).55 2.3 Veiligheidssituatie
Sinds het aantreden van president Rajapakse in november 2005 zijn gewelddadigheden in aantal en hevigheid sterk toegenomen en is de veiligheidssituatie aanzienlijk verslechterd, met name in het noorden en oosten. Beide partijen geven elkaar de schuld van de escalatie en omschrijven hun acties vaak als `defensief'. Officieel is het CFA nog van kracht, maar verschillende bronnen spreken van een intern gewapend conflict en zelfs van open oorlogsvoering.56

52 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; EIU, Country Report Sri Lanka, mei 2006, p. 7.
53 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
54 De JVP en JHU zijn tegen enige tegemoetkoming aan de LTTE en zijn tevens tegen de betrokkenheid van de Noren als bemiddelaar in het vredesproces. Zie algemeen ambtsbericht Sri Lanka augustus 2004.

55 EIU, Country Report Sri Lanka, augustus 2006, p. 14.
56 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006, p. 10; EIU, Country Profile Sri Lanka 2006, december 2006, p. 8.
18

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Escalerend geweld
Gedurende de verslagperiode vonden in het noorden en oosten bijna dagelijks beschietingen, mijnexplosies, luchtaanvallen en andere vijandelijkheden plaats.57 De Sri Lankaanse strijdkrachten, de LTTE, maar ook de Karuna-factie en andere (onbekende) groeperingen waren hier schuldig aan.58 Colombo werd meerdere malen getroffen door zelfmoordaanslagen, die met name gericht waren op militaire en politieke doelen/personen. Van de meeste van deze zelfmoordaanslagen bestaat bij verschillende bronnen het vermoeden dat de LTTE verantwoordelijk was. Het zuiden en westen van Sri Lanka bleven relatief rustig, alhoewel de militaire haven van Galle in oktober 2006 werd getroffen door een bomaanslag van, vermoedelijk, de LTTE.
In de eerste maanden van 2006 was er nog sprake van kleinschalig geweld tussen regeringstroepen en de LTTE, zoals hinderlagen, mijnexplosies en beschietingen in zowel het noorden als oosten, maar ook in Colombo.59 Met name de acties van de LTTE werden gezien als provocatie, zodat de LTTE gerechtvaardigd de strijd kon hervatten. Na eerst terughoudendheid te hebben betracht, reageerde de regering eind april na een mislukte zelfmoordaanslag in Colombo met luchtaanvallen in het oosten.60 Hierna nam het geweld en daarmee het aantal slachtoffers nog verder toe.
In de zomermaanden van 2006 vond een kentering in het conflict plaats, waarmee de veiligheidssituatie meer gespannen en onvoorspelbaar werd. Voor het eerst
57 Meerdere rapporten geven een gedetaileerder overzicht van de gewelddadigheden en mensenrechtenschendingen die gedurende de verslagperiode hebben plaatsgevonden. Verwezen wordt naar de website van de SLMM www.slmm.lk; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; Human Rights Watch (HRW), World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006; Home Office, Country of Origin Information Report, 31 oktober 2006. Ook verschillende internationale persbureaus (Reuters, AP, AFP) hebben (dagelijks) verslag gedaan van de gewelddadige ontwikkelingen in Sri Lanka.
58 De SLMM probeert in haar rapporten zo goed mogelijk aan te geven wie voor welk incident met betrekking tot het schenden van het CFA verantwoordelijk is. Lang niet alle incidenten zijn goed te onderzoeken wegens beperkte toegang tot de conflictgebieden.
59 Report of the Secretary-General on children and armed conflict in Sri Lanka, S/2006/1006, 20 december 2006; SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 24 February ­ 28 May 2006, via www.slmm.lk; ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006.

60 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; EIU, Country Report Sri Lanka, mei 2006; Reuters, Sri Lanka air strikes stop, but island on edge, 28 april 2006; Reuters, Sri Lanka strikes at tigers, thousands flee homes, 26 april 2006.
19

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

sinds de ondertekening van het CFA in 2002 voerden de Sri Lankaanse strijdkrachten in juli een grootschalig militair offensief in het oosten uit. Aanleiding was het afsluiten van het afwateringskanaal in Mavil Aru door de LTTE in juli. De LTTE reageerde op het militaire offensief met een grootschalige aanval op de stad Mutur in augustus. Vervolgens opende de LTTE de aanval op de `forward defense line' op de Elephant Pass bij Jaffna, waarmee het schiereiland korte tijd werd afgesloten van de rest van het land. Augustus en september werden mede daardoor maanden van open oorlogsvoering in de gebieden onder controle van de LTTE. In september nam het leger na een maand van hevige gevechten de controle van de havenstad Sampur over van de LTTE.61 De laatste drie maanden van 2006 kenden eigenlijk geen verandering. Over en weer bleven beschietingen en bombardementen plaatsvinden. Meerdere bomaanslagen vonden plaats te midden van grootschalige militaire confrontaties in het noorden en oosten, waarbij de Sri Lankaanse strijdkrachten flinke verliezen kregen te verwerken.62
Het nieuwe jaar begon met een tweetal busexplosies buiten Colombo op de weg naar het zuiden, waarbij tientallen burgers om het leven kwamen en meer dan honderd gewonden vielen.63 Het district Vavuniya zag in januari een toename in het aantal vijandigheden en na maanden van hevige gevechten kondigde de regering op 19 januari 2007 de inname van Vakarai aan.64 Na deze overwinning gaf de secretaris-generaal van Defensie aan, door te willen stoten richting het noorden om alle militaire macht van de LTTE te vernietigen. Enkele waarnemers waarschuwen echter voor onderschatting van de militaire capaciteiten van de LTTE.65 Alhoewel het aantal gevechten begin februari afnam, bleef de situatie gedurende februari en maart in zowel het oosten (Trincomalee en Batticaloa) als
61 S/2006/1006; ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006, p. 11; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; Reuters, Sri Lanka's conflict seen rising in east, capital, 4 september 2006; Reuters, Violence continues as peace talks hopes rises, 14 september 2006.
62 Bij aanvallen in Muhamalai kwamen binnen twee uur 133 militairen om het leven en bij een zelfmoordaanslag vlakbij Trincomalee kwamen 116 matrozen om het leven. CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; EIU, Country Report Sri Lanka, november 2006; AFP, New front opens in Sri Lanka fighting after record military losses, 13 oktober 2006; Reuters, Suicide attack on Sri Lanka military convoy kills 92, 16 oktober 2006; AFP, Grim prospect for Sri Lanka as violence spirals, 12 november 2006; AFP, Civilians flee as rivals say over 110 killed in Sri Lanka fighting, 10 december 2006.

63 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; DPA, Six killed, 50 injured in Sri Lanka bus blast, 5 januari 2007; AFP, Suspected suicide bombing kills 11 in Sri Lanka, 6 januari 2007.
64 SLMM, SLMM weekly situation report, 15 ­ 21 januari 2007, via www.slmm.lk.
65 AFP, Sri Lanka takes key rebel town, dedath toll hits 376, 19 januari 2007; DPA, Government troops consolidating gains in north-eastern Sri Lanka, 17 januari 2007.
20

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

noorden (Jaffna, Mannar, Vavuniya en Kilinochchi) gespannen met dagelijkse beschietingen, bombardementen en mijnexplosies.66 Eind maart voerde de LTTE voor het eerst een luchtaanval uit, met als doelwit een luchtmachtbasis ten noorden van Colombo.67
De gevechten hebben gedurende de verslagperiode aan meer dan 4000 personen het leven gekost.68 De dodelijke slachtoffers betroffen LTTE en Sri Lankaanse militairen, hulpverleners, maar vooral (Tamil) burgers. De burgerbevolking was regelmatig slachtoffer van vergeldingsacties en partijen in het conflict ondernamen militaire operaties met weinig aandacht voor de mensenrechten en humanitaire rechten van de burgerbevolking in de conflictgebieden. Regelmatig waren gewelddadigheden bewust gericht op burgers of werden burgers gebruikt als menselijk schild. Zo werden scholen, bussen, ziekenhuizen en gebedshuizen als doelwit genomen van beschietingen, granaataanvallen, mijnexplosies en bombardementen. Het aantal vluchtelingen naar India en het aantal ontheemden nam sterk toe (zie hoofdstuk 3 en 4).69
De escalatie van geweld bemoeilijkte het werk van zowel de SLMM als verschillende (internationale) organisaties, waardoor toezicht op het CFA en op de situatie in het algemeen in sommige gebieden ontbrak. Vooral de gebieden die onder controle staan van de LTTE waren moeilijk tot niet toegankelijk.70 De SLMM gaf aan dat beschuldigingen over schendingen van het CFA van beide zijden daardoor moeilijk te onderzoeken waren.71 Desondanks constateerde de SLMM vele schendingen van zowel de regering als de LTTE. Waarnemers van de
66 SLMM, SLMM weekly situation report, 29 January ­ 4 February 2007, via www.slmm.lk; UN News Service, 200.000 displaced, security worsening in Government-separatist fighting, 8 maart 2007; Reuters, Camps full, Sri Lanka war refugees live under trees, 13 maart 2007; UNHCR, Displacement in Sri Lanka's East tops 127.000, 13 maart 2007; ANP, Tientallen doden bij gevechten Sri Lanka, 11 maart 2007; AP, Soldiers kill suspected suicide bomber in northern Sri Lanka, military says, 16 maart 2007.
67 BBC News, Sri Lanka rebels launch air raid, 26 maart 2007, Reuters, Sri Lanka's Tamil Tigers bomb base for first air raid, 26 maart 2007.
68 Het totaal aantal dodelijk slachtoffers sinds 1983 komt daarmee op meer dan 68.000.
69 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; HRW, Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006; ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006; Reuters, Analysis ­ Sri Lanka seeks to destroy rebels, but can they win?, 26 januari 2007; Reuters, Camps full, Sri Lanka was refugees live under trees, 13 maart 2007; BBC News, Major battle in north- west Lanka, 23 maart 2007.

70 S/2006/1006.

71 SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 29 May ­ 31 August 2006, via www.slmm.lk.
21

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

SLMM werden gedurende de verslagperiode regelmatig bedreigd, aangevallen en soms beschoten door de LTTE, Karuna en andere gewapende groeperingen. Ook medewerkers van (internationale) organisaties werden regelmatig bedreigd, beschoten en zelfs vermoord (zie paragraaf 3.3.9).72 Strijdkrachten en politie
Het ministerie van Defensie valt sinds 1978 onder de president. De president is tevens opperbevelhebber van de strijdkrachten (landmacht, marine en luchtmacht). De politie (70.000 tot 100.000 agenten) valt tegenwoordig ook onder het ministerie van Defensie, dat daardoor nu officieel het Ministry of Defence, Public Security and Law and Order heet. De landmacht is met ongeveer 140.000 manschappen het grootste onderdeel van de Sri Lankaanse strijdkrachten. Volgens de Economist Intelligence Unit hebben de marine en de luchtmacht elk ongeveer 15.000 manschappen.73 Volgens een andere bron zou het totale aantal 70.000 moeten zijn. Er werken weinig moslims en nog minder Tamils binnen de strijdkrachten. Voor de politie geldt hetzelfde, wat vooral in het noorden en oosten voor problemen zorgt (zie hoofdstuk 3).
Een gescheiden unit binnen het ministerie van Defensie is de Civil Security.74 De Civil Security bestaat uit lokaal geworven burgers die voornamelijk in de grensgebieden worden ingezet ter ondersteuning van de politie bij de beveiliging van een dorp en/of gebied direct om een dorp. De politie blijft echter verantwoordelijk voor rechtshandhaving. Het zou gaan om ongeveer 15.000 burgers totaal. De burgers ontvangen wapentraining, maar hanteren geen zware wapens. Ze dragen een uniform, maar geen camouflagepak zoals de strijdkrachten. Indien geen noodzaak meer bestaat voor het gebruik van de Civil Security in een bepaald dorp, worden de burgerwachten in dorpen in de omgeving ingezet. De Special Task Force (STF, paramilitaire vleugel van de politie), de Criminal Investigation Department (CID), de Terrorist Investigation Department (TID) en de militaire inlichtingendienst vallen ook onder het ministerie van Defensie.75
72 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; S/2006/1006; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; Inter-Agency Standing Committee (IASC), Joint UN North East situation Monitoring Report ­ January 2007, 31 januari 2007, via www.humanitarianinfo.org/srilanka; UN News Service, 200.000 displaced, security worsening in Government-separatist fighting, 8 maart 2007; AFP, Monitors bombed after war warning in Sri Lanka, more mines, 14 januari 2006.

73 EIU, Country Profile Sri Lanka 2006, december 2006, p. 12.
74 Voorheen heette dit Home Guards, zie algemeen ambtsbericht Sri Lanka augustus 2004.
75 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Er is veel politie en leger te zien in het straatbeeld, met name in Colombo en de grote steden in het noorden en oosten. Dat komt vooral door het toegenomen aantal controleposten sinds de invoering van de noodregelgeving (zie paragraaf 3.3.4). Er is een groot aantal militairen in het noorden en oosten van het land aanwezig.76 Zo zijn volgens een bron ongeveer 40.000 tot 60.000 manschappen van het leger, de marine en de politie in Jaffna gelegerd. Door zelfmoordaanslagen in Colombo raakte legercommandant Luitenant- generaal Fonseka op 25 april 2006 ernstig gewond en werd plaatsvervangend Stafchef van het Sri Lankaanse leger, Generaal-majoor Parami Kulatunga op 26 juni gedood.77 Op 1 december 2006 overleefde de secretaris-generaal van Defensie en broer van de president, Gotabhaya Rajapakse, een aanslag op zijn leven.78 Mede naar aanleiding van deze aanslag werd een deel van het oude Prevention of Terrorism Act (PTA) ingevoerd (zie paragraaf 3.1.2).79 LTTE
Het gebied dat onder LTTE-controle staat, beslaat de districten Kilinochchi en Mullaitivu en bepaalde gebieden in de districten Mannar, Vavuniya, Trincomalee, Batticaloa en Ampara. In het noorden staat het schiereiland Jaffna onder controle van het leger.80 Door de aanhoudende gevechten is moeilijk aan te geven waar de grens loopt tussen regeringsgebied en de gebieden die onder controle van de LTTE staan.
Na hevige gevechten in het Trincomalee-district heeft de LTTE sinds september 2006 geen controle meer over Sampur en sinds januari 2007 geen controle meer over Vakarai.81 Het verlies van deze twee LTTE-bolwerken was een psychologische klap voor de LTTE.82 Sampur is een strategische havenstad, van waaruit de Sea Tigers verschillende acties tegen de Sri Lankaanse marine hebben ondernomen, bijvoorbeeld om zeetransporten richting het noorden te
76 IASC, Joint UN North East situation Monitoring Report ­ January 2007, 31 januari 2007, via www.humanitarianinfo.org/srilanka.
77 SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 29 May ­ 31 August 2006, via www.slmm.lk; SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 24 February ­ 28 May 2006, via www.slmm.lk.
78 BBC News, Sri Lanka minister survives blast, 1 december 2006; AFP, Suicide bomber exposes dangerous Sri Lanka security failings, 3 december 2006.
79 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; AFP, Sri Lanka invokes anti-terror laws, but seeks talks with Tiger, 6 december 2006.
80 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.

81 SLMM, SLMM weekly situation report, 15 ­ 21 januari 2007, via www.slmm.lk.
82 GoSL, Eastern LTTE cadre desertion on the rise, 6 februari 2007.
23

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

belemmeren.83 Vakarai werd na enkele maanden van hevige gevechten op 19 januari 2007 ingenomen door het Sri Lankaanse leger.84 Sindsdien zijn er aanwijzingen dat de LTTE noordwaarts trekt, richting de jungle tussen Trincomalee, Morawewa en Kuchchaveli. Details zijn niet bekend.85 De LTTE heeft parallelle militaire en civiele structuren in de gebieden onder zijn controle en int ook belastingen. De LTTE heeft eigen veiligheidsdiensten en heeft een aantal politiebureaus in beheer.86 Het aantal manschappen in het LTTE-leger wordt geschat tussen de 10.000 en 20.000.87 Militaire kampen zitten vaak diep verscholen in de jungle. Daarnaast heeft de LTTE ondergrondse bunkers. De LTTE heeft een groot aantal bewakers aan de grenzen met regeringsgebied staan. Volgens een bron geniet de LTTE in het noorden veel steun. Sommige Tamils steunen de LTTE echter alleen omdat ze de LTTE zien als enige buffer tegen inmenging van de regering.88 Andere bronnen geven aan dat een aanzienlijk deel van Tamils de (gewelddadige kant van de) LTTE liever ziet verdwijnen. In al zijn gebieden eist de LTTE ook steun in de vorm van verplichte militaire dienst en civil defence trainingen voor de bevolking. Winkeliers worden verplicht om bijvoorbeeld goederen te leveren of op te slaan. Het afdwingen van steun betekent echter ook dat veel personen, met name Tamils, ongewild met de LTTE geassocieerd (kunnen) worden. Daarmee lopen ook zij een reëel risico om gericht doelwit te worden van de regering (zie verder hoofdstuk 3).89 Indien Tamils weigeren om steun, in welke vorm dan ook, te geven, lopen zij het risico om door de LTTE bedreigd, ontvoerd of zelfs vermoord te worden.90
83 SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 24 February ­ 28 May 2006, via www.slmm.lk; AFP, Sri Lanka troops work to clear mines in fallen Tiger town, 5 september 2006; Reuters, Sri Lanka says clears rebels from key harbour mouth, 4 september 2006.
84 AFP, Sri Lanka takes key rebel town, dedath toll hits 376, 19 januari 2007; DPA, Government troops consolidating gains in north-eastern Sri Lanka, 17 januari 2007.
85 SLMM, SLMM weekly situation report, 15 ­ 21 januari 2007, via www.slmm.lk.
86 UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007; AFP, Independence-seeking Tigers already run shadow state, 29 november 2006.
87 ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006, p. 22; EIU, Country Profile Sri Lanka 2006, december 2006, p. 12; Reuters, Sri Lanka Tigers say willing to die, ready for war, 5 januari 2006.
88 UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.

89 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.

90 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; Charu Lata Hogg, Child Recruitment in South Asian Conflicts. A comparitive
24

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Naast de inkomsten uit `belastingen' (die door het sluiten van de A9 flink zijn gedaald) vindt financiering van de LTTE plaats via bijdragen van de diaspora en grote (internationale) commerciële belangen. De financiering via de diaspora gaat volgens HRW regelmatig gepaard met intimidatie, afpersing en bedreiging.91 Ook wordt er gefinancierd middels wapen- en drugssmokkel en het witwassen van geld.92
Karuna-factie
De Karuna-factie bevindt zich met name in het oosten. Het aantal manschappen van de Karuna-factie wordt geschat tussen de 400 en 2000. Volgens de regering ligt het aantal rond de 700. De factie is zwaar bewapend, maar draagt geen herkenbaar uniform. Karuna heeft ook een politieke vleugel, de Tamil Makkal Viduthalai Pulighal (TMVP).93
Karuna werd gedurende de verslagperiode niet alleen verdacht van aanvallen tegen de LTTE, maar ook van mensenrechtenschendingen tegen burgers, zoals mishandeling, ontvoering, moord en gedwongen rekrutering van volwassenen en kinderen.94 Verschillende bronnen bevestigen dat de Karuna-factie openlijk strijd kan voeren zonder tussenkomst van de regering.95 Zo heeft de Karuna-factie gedurende de verslagperiode enkele door de regeringstroepen bewaakte ontheemdenkampen kunnen binnendringen, vooral om te rekruteren. Ook zou het leger de Karuna-factie gebruikt hebben om Vakarai in te nemen.96 Volgens een andere bron zou de lokale politie vanuit Colombo geïnstrueerd worden om Karuna met rust te laten. De regering beweert echter dat zij geen enkele band heeft met de Karuna-factie.

analysis of Sri Lanka, Nepal and Bangladesh, Chatham House, november 2006, via http://www.child-soldiers.org/document_get.php?id=1162; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.
91 HRW, Funding the `Final War'. LTTE intimidation and extortion in the Tamil Diaspora, Volume 18, N° 1 (C), maart 2006.

92 EIU, Country Profile Sri Lanka 2006, december 2006, p. 13.
93 Reuters, Renegade Sri Lanka rebels won't disarm yet, 20 februari 2006.
94 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; AI, Armed groups infiltrating refugee camps, 13 maart 2007.
95 UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.

96 AI, Armed groups infiltrating refugee camps, 13 maart 2007; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.
25

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Paramilitaire groeperingen
De politieke Tamilpartijen People's Liberation Organisation of Tamil Eelam (PLOTE) en Eelam People's Democratic Party (EPDP) hebben ook een paramilitaire vleugel. Van PLOTE is bekend dat deze zich in de buurt van Vavuniya bevindt. De EPDP komt oorspronkelijk uit Jaffna, maar is ook bijvoorbeeld actief in Colombo. Beide partijen zijn, net als Karuna, tegenstanders van de LTTE en vallen de LTTE regelmatig aan. Daarnaast zijn Karuna, PLOTE en EPDP verwikkeld in een onderlinge machtstrijd, waarbij ze elkaar aanvallen en daar de LTTE van beschuldigen. Bovendien worden ze regelmatig verdacht van betrokkenheid bij intimidaties, ontvoeringen en buitengerechtelijke executies (zie hoofdstuk 3).97 Deze paramilitaire groeperingen kunnen hun gang gaan zonder dat de regering ingrijpt. De Tamil National Alliance (TNA, pro-LTTE) is niet fysiek bij het conflict betrokken, maar wel door middel van bijvoorbeeld het aansporen van jongeren in Jaffna op actie te voeren tegen de autoriteiten. Rekrutering kindsoldaten
Gedurende de verslagperiode namen de berichten en beschuldigingen over rekrutering van kindsoldaten toe. Zowel de LTTE als de Karuna-factie worden beschuldigd van het ronselen van kinderen voor het conflict.98 Volgens meerdere bronnen is de regering, wat betreft de Karuna-factie, hier medeplichtig aan. De regering ontkent dit ten stelligste (zie verder paragraaf 3.4.4).99
97 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007.

98 HRW, Complicit in Crime: State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007; Charu Lata Hogg, Child Recruitment in South Asian Conflicts. A comparitive analysis of Sri Lanka, Nepal and Bangladesh, Chatham House, november 2006, via http://www.child-soldiers.org/document_get.php?id=1162; UTHR, The human rights and humanitarian fallout from the Sri Lankan government's Eastern Agenda and the LTTE's obduracy, Briefing N° 6, 22 januari 2007; AI, Sri Lanka. A Climate of Fear in the East, ASA 37/001/2006, 3 februari 2006; Reuters, Youth abduction haunt Sri Lanka as violence rises, 30 juni 2006.
99 HRW, Complicit in Crime: State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007; S/2006/1006; UTHR, The human rights and humanitarian fallout from the Sri Lankan government's Eastern Agenda and the LTTE's obduracy, Briefing N° 6, 22 januari 2007; HRW, Sri Lanka: Stop child abductions by Karuna-group, 28 november 2006; Coalition to Stop the Use of Child Soldiers (CSC), Parties to conflict must stop recruitment of children, 3 okotber 2006; The Guardian, Sri Lanka's president seems as mindless as any bomber, 9 februari 2007; GoSL, Human Rights Watch Report on Sri Lanka Government compicity in child abductions: unfounded and baseless, 25 januari 2007.

26

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

High Security Zones
Een High Security Zone (HSZ) is een gebied, dat is gelegen om een legerkamp of ­basis. Burgers worden niet tot deze zones toegelaten. Een HSZ kan ook gelegen zijn om een strategisch en/of economisch belangrijk doel, zoals een haven of watervoorziening. In Colombo zijn gebieden rond de woonhuizen van enkele vooraanstaande personen, bijvoorbeeld ministers en rechters, ook aangewezen als HSZ. Deze zones zijn voor sommige burgers, na toestemming, toegankelijk (denk aan buren, leveranciers, zakenlui). De grenzen van sommige HSZ's zijn permanent, maar op basis van de noodregelgeving kan een nieuw gebied worden aangewezen tot HSZ.
Tijdens de verslagperiode is niets bekend geworden over het al dan niet bestaan van HSZ in LTTE-gebied, afgezien van één bron, die het bestaan ervan ontkende. 2.4 Sociaal-economische situatie
Sri Lanka staat op de 93ste plaats (van de 177 landen) van de Human Development Index 2006 van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP).100 Een positieve invloed op deze score gaat uit van: weinig analfabetisme (9,3%), hoge levensverwachting (74,3 jaar) en lage (kinder-) sterftecijfers. Ongeveer 5,6% van de bevolking leeft onder de armoedegrens van 1 en 41,6% onder de grens van 2 US Dollar (USD) per dag. 101 De sociaal-economische situatie wordt sterk beïnvloed door het conflict. Inflatie bedroeg in 2006 20.3% en buitenlandse investeringen bleven uit. De overheidskosten zijn enorm gestegen, in het bijzonder de uitgaven voor defensie. Deze uitgaven gingen ten koste van ontwikkeling, zoals van bijvoorbeeld de (sociale) infrastructuur. Sri Lanka kende desondanks een economische groei van 7,3% in 2006.102
Het escalerende geweld heeft tevens een grote impact op de humanitaire hulp in Sri Lanka. Hulporganisaties werden belemmerd in hun werk (zie paragraaf 2.3 en 3.2).103 Bepaalde gebieden werden totaal afgesloten, waardoor de lokale bevolking
100 UNDP, Human Development Report 2006, tabel 1, p. 284.
101 UNDP, Human Development Report 2006, tabel 1, 3, 9 en 10; EIU, Country Profile Sri Lanka 2006, december 2006, p. 14 e.v.
102 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; EIU, Country Profile Sri Lanka 2006, december 2006; EIU, Country Report Sri Lanka, januari 2007, p. 6.

103 SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 29 May ­ 31 August 2006, via www.slmm.lk; S/2006/1006; HRW,
27

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

soms maanden verstoken bleef van de broodnodige hulpgoederen, zoals de 600.000 personen tellende bevolking van het schiereiland Jaffna en de districten Kilinochchi en Mullaitivu na de sluiting van de A9 (zie ook paragraaf 3.3.4).104 Ook de bevolking van de regio Vakarai was enkele maanden verstoken van humanitaire hulp.105 Begin 2007 was er een tekort aan voedsel, drinkwater, sanitaire voorzieningen en medicijnen in bepaalde delen van het noorden en oosten.106
Ook de tsunami wederopbouwhulp in het noorden en oosten is om dezelfde redenen flink gereduceerd, hoewel niet geheel tot stilstand gekomen.107 Daardoor ontstaat er een groeiende ongelijkheid in de omvang en voortgang van de reconstructie tussen het noorden en zuiden van het land (zie ook paragraaf 2.1.2).108 Bovendien zijn door het conflict sommige (herstelde) gebieden weer compleet vernield.
In januari 2007 kwamen verschillende internationale donoren samen in het Development Forum. Het Forum werd door de staatsmedia afgeschilderd als een grote steunbetuiging aan het gevoerde beleid, onder meer door beschikbaarstelling van 4,5 miljard USD voor de komende drie jaar.109 Donoren, vooral de Wereldbank, hadden zich echter zeer kritisch betoond en waarschuwden voor een escalatie van geweld en de gevolgen die dat zou hebben voor de toezeggingen. Ook de EU-ambassadeurs in Colombo hadden om dezelfde reden besloten om op lager niveau dan ambassadeur deel te nemen.110

Complicit in Crime. State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007;
104 De LTTE wilde de veiligheid van transporten over zee of door de lucht niet garanderen (er werd zelfs op geschoten), terwijl de regering slechts halfslachtige pogingen ondernam om de toegangsweg de heropenen. UNHCR, UNHCR distributes aid to more than 2.000 host families in Jaffna Peninsula, 5 februari 2007; S/2006/1006; UNICEF, Displaced children and families at risk in Jaffna, 20 september 2006; HRW, Warring sides must let aid reach civilians, 21 augustus 2006.

105 OCHA, Statement on the bus bombing in Sri Lanka, 8 januari 2007.
106 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006; UN News Service, 200.000 displaced, security worsening in Government-separatist fighting, 8 maart 2007; Tamils Rehabilitation Organisation (TRO), Vaharai starves ­ international community is silent, 5 januari 2007; OCHA, Statement on the bus bombing in Sri Lanka, 8 januari 2007.
107 S/2006/1006; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007.
108 In het noorden is bijvoorbeeld slechts 10% van de post-tsunami huizenrecontructie gerealiseerd, tegen 90% in het zuiden. Care International, Sri Lanka's ignored conflict threatens tsunami reconstruction, 12 december 2006.
109 GoSL, Donors give green light to massive development aid, 31 januari 2007.
110 AFP, Donors pledge 4.5 billion dollars to Sri Lanka but want peace, 30 januari 2007; AFP, Donors warn against escalation in Sri Lanka conflict, 29 januari 2007.
28

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en protocollen
Sri Lanka is partij bij de volgende verdragen en protocollen: · Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (CCPR, in werking getreden in 1980), evenals het bijbehorende eerste Facultatief Protocol waarin het individuele klachtrecht bij het Mensenrechtencomité is vastgelegd (in werking getreden in 1998); · Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of onterende Behandeling of Bestraffing (CAT, in werking getreden in 1994); · Verdrag inzake de Rechten van het Kind (CRC, in werking getreden in 1991), het Facultatief Protocol betreffende de betrokkenheid van kinderen in gewapend conflict (in werking getreden in 2000) en het Facultatief Protocol betreffende de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie (in werking getreden in 2006);
· Verdrag en eerste Facultatief Protocol inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW, in werking getreden in 1981, protocol in 2003);
· Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie (CERD, in werking getreden in 1982); · Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (CESCR, in werking getreden in 1980); · Verdrag ter Bestrijding van Terrorismefinanciering (CSFT, in werking getreden in 2002);
· Internationaal Verdrag inzake de Bescherming van de Rechten van Arbeidsmigranten en hun Gezinsleden (CMW, in werking getreden in 2003).111
Sri Lanka is geen partij bij het Vluchtelingenverdrag van 1951, het bijbehorende protocol van 1967 en evenmin bij het anti-mijnverdrag van Ottawa.112 Sri Lanka is evenmin partij bij het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof. Wel tekende Sri Lanka in november 2002 een bilateraal akkoord met de Verenigde Staten dat de uitlevering van Amerikaanse en Sri Lankaanse burgers door de wederzijdse landen aan het Internationale Strafhof moet voorkomen.
111 Informatie op de mensenrechten website van de VN, www.unhchr.ch.
112 Officeel het `Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van anti-personeelsmijnen en inzake de vernieting van deze wapens'.

29

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Op 6 februari 2007 ondertekende Sri Lanka de Paris Principles, een internationaal akkoord tegen de inzet van kindsoldaten. Het akkoord voorziet onder meer in voorkoming van rekrutering en het vervolgen van personen die kinderen ronselen.113
3.1.2 Nationale wetgeving
Emergency Regulations
Na de moord op de minister van Buitenlandse Zaken in augustus 2005 werd de noodtoestand uitgeroepen. Hiermee werden de Emergency Regulations van kracht. Na de poging tot moord op de broer van de president in december 2006 werd een deel van de oude Prevention of Terrorism Act (PTA) toegevoegd aan de noodregelgeving. De Emergency Regulations geven politie en leger ruime opsporings- en aanhoudingsbevoegdheden en voorzien in de mogelijkheid om verdachten van terroristische activiteiten voor onbepaalde tijd vast te houden zonder formele beschuldiging. De LTTE zelf wordt formeel in de wet niet als terroristische organisatie bestempeld (zie verder paragraaf 3.3.6).114 De noodregelgeving ontvangt veel kritiek van (internationale) organisaties. De noodregelgeving geeft namelijk brede en vage omschrijvingen van zowel bevoegdheden als misdrijven, zodat de noodregelgeving op allerlei manieren en in allerlei situaties gebruikt kan worden. Het begrip terroristische daad is zeer rekbaar, waarbij de bewijslast bij de verdachte ligt. Het leidt tot willekeur, rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid, waar vooral Tamils slachtoffer van zijn.115 Ook NGO's, journalisten en advocaten voelen zich hierdoor belemmerd in hun werk. Zo kan een ontmoeting met een LTTE-lid, een kritisch rapport over de regering of juridische hulp aan een Tamil gezien worden als `hulp bij en aanzetten tot terrorisme', waar tien jaar cel voor kan worden opgelegd.
113 Speciaal voor dit onderwerp werd een internationale conferentie georganiseerd door UNICEF en de Franse regering. De Paris Principles vloeiden hieruit voort en naast Sri Lanka ondertekenden nog 57 andere landen het akkoord. UNICEF, Paris conference on child soldiers concludes with commitment to stop the recruitment of children, 6 februari 2007; Volkskrant, Internationaal akkoord tegen inzet kindsoldaten, 6 februari 2007.
114 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; International Commission of Jurists (ICJ) Press Release, Eminent jurists assess counter-terrorism laws in South Asia, 2 maart 2007; CPA, Statement on the introduction of the emergency (prevention and prohibition of terrorism) regulations 2006, 12 december 2006; AFP, Sri Lanka invokes anti-terror laws, but seeks talks with Tiger, 6 december 2006; EIU, Country Report Sri Lanka, september 2005, p. 2.
115 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; CPA, Statement on the introduction of the emergency (prevention and prohibition of terrorism) regulations 2006, 12 december 2006; ICJ Press Release, Eminent jurists assess counter-terrorism laws in South Asia, 2 maart 2007.
30

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Het is niet bekend of met de invoering van de noodregelgeving de Prevention of Organized Crime Bill is komen te vervallen.116 Het wetsontwerp is in ieder geval het parlement nog niet gepasseerd.
3.2 Toezicht
Human Rights Commission
De Human Rights Commission (HRC) is bevoegd te monitoren, te onderzoeken en te adviseren inzake mensenrechten. Het accepteert klachten tegen de LTTE, maar de HRC heeft geen toegang tot de gebieden die onder controle van de LTTE staan. Burgers kunnen in persoon of via de telefoon (24-uurs hotline) een klacht onder de aandacht van de HRC brengen. Groepen en organisaties kunnen ook een klacht indienen. De HRC kan zelf een onderzoek starten, mede op aanwijzen van de Hoge Raad.117 De HRC onderzoekt vervolgens de klacht, schrijft een rapport en doet aanbevelingen aan partijen. Het eindrapport, inclusief aanbevelingen, wordt overhandigd aan de regering. Deze rapporten zijn niet openbaar. Er is geen eenduidige schatting van het totaal ontvangen klachten in 2006, maar het zouden er meer dan 7000 zijn. Klachten betreffen bijvoorbeeld verdwijning of mishandeling bij arrestatie en detentie. Veelal hebben klachten betrekking op arbeidsrechtelijke zaken (aanstellingen, promoties, ontslag) en andere civielrechtelijke zaken. Volgens meerdere mensenrechtenorganisaties werkt de HRC niet effectief en heeft de HRC te maken met ruime achterstanden bij het onderzoeken van de klachten.118
Volgens de wet is de HRC onpartijdig en onafhankelijk. Volgens verschillende bronnen is dat in de praktijk niet het geval.119 De commissieleden behoren benoemd te worden via de Constitutional Council (CC), maar zoals in paragraaf 2.2 is omschreven, zijn de huidige leden benoemd door de president, waarmee de commissie haar onafhankelijkheid verloor. Hetzelfde geldt voor de National Police Commission, die bevoegd is procedures in te stellen om klachten van burgers over de politie te onderzoeken (zie ook paragraaf 3.3.6).
116 Zie algemeen ambtsbericht Sri Lanka augustus 2004, p. 22.
117 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

118 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

119 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; HRW, Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006; ICJ Press Release, Eminent jurists assess counter-terrorism laws in South Asia, 2 maart 2007; AHRC, Human Rights Commission will cease to function from April, 30 maaart 2006; AI, Urgent action needed to ensure future of Human Rights Commission, 31 maart 2006.
31

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Een voorbeeld van de partijdigheid van de HRC is de aankondiging in juli 2006 van de HRC dat de Raad stopt met de onderzoeken naar 2000 oude verdwijningen, tenzij de HRC een andere instructie van de regering ontvangt. De HRC geeft als reden dat de resultaten van de onderzoeken namelijk kunnen leiden tot betaling van een schadevergoeding aan de slachtoffers.120
Volgens een bron worden de lokale kantoren van de HRC als meer onafhankelijk gezien en doen zij belangrijk werk ondanks alle beperkingen. Het is buiten Colombo vaak de enige instantie waar burgers terecht kunnen met hun klacht. Een andere bron geeft echter aan dat personen bang zijn om informatie te verstrekken aan de HRC, omdat deze rapporteert aan de regering. Hoge Raad en Hof van Beroep
Slachtoffers van mensenrechtenschendingen of hun familie of nabestaanden kunnen een algemene klacht indienen, de zogenaamde Fundamental Rights Application (FRA), bij de Hoge Raad van Sri Lanka of een Habeas Corpus-klacht indienen bij het Sri Lankaanse Hof van Beroep.121 Het is niet bekend hoeveel klachten de Hoge Raad en het Hof van Beroep tijdens de verslagperiode hebben ontvangen.
Aangezien de opperrechter en de rechters van de Hoge Raad en het Hof van Beroep, net als de leden van de HRC, zijn benoemd door de president zonder tussenkomst van de Parliamentary Commission 122, kent Sri Lanka geen onafhankelijke instantie waar een klacht kan worden neergelegd en die de daders bestraft.123
Inter Ministerial Committee on Human Rights
Gedurende de verslagperiode werd een Inter Ministerial Committee on Human Rights opgericht. De commissie wordt voorgezeten door de minister van Rampenbestrijding en Mensenrechten, Mahinda Samarasinghe, en bestaat uit hoge ambtenaren van de ministeries van Mensenrechten, Buitenlandse Zaken, Defensie, Justitie en Grondwettelijke Aangelegenheden en hoge vertegenwoordigers van het bureau van de Procureur-generaal, van de strijdkrachten, van de politie en van het Secretariat for Co-ordinating the Peace Process (SCOPP). De commissie
120 AHRC, The HRC of Sri Lanka has stopped investigations into 2000 disappearance cases to avoid having to pay government compensation to the victims, 18 juli 2006.
121 Artikel 126 en 141 van de Grondwet; zie ook algemeen ambtsbericht Sri Lanka augustus 2004, p. 22-23.

122 Deze commissie ziet onder andere toe op de benoeming van rechters door de president. De commissie is echter één van de in paragraaf 2.2 omschreven toezichthoudende commissies en is dus niet (onafhankelijk) werkzaam.
123 AHRC, The cries of Muslims in the East and others facing danger should find a response from the United Nations, 17 augustus 2006; ICJ Press Release, Eminent jurists assess counter-terrorism laws in South Asia, 2 maart 2007.
32

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

controleert en houdt toezicht op alle aangelegenheden betreffende mensenrechten.124 Deze commissie is eenzelfde soort commissie als het in het voorgaande ambtsbericht omschreven Permanent Inter Ministerial Standing Committee on Human Rights.125 De commissie heeft bestuurlijk gezien geen correctief mandaat.
National Commission on Inquiry
In november 2006 stelde de president, onder internationale druk, een National Commission on Inquiry in. De commissie bestaat uit acht door de president benoemde personen. Hun opdracht is het doen van onderzoek naar een beperkt aantal moorden en verdwijningen, zoals de moord op de minister van Buitenlandse Zaken in augustus 2005 en de executie van de zeventien medewerkers van de NGO Action Contre la Faim in augustus 2006. De commissie heeft wel een `open mandaat', op basis waarvan ook andere mensenrechtenschendingen onderzocht kunnen worden. De International Independent Group of Eminent Persons (IIGEP) gaat toezien op de werkzaamheden van de commissie. Leden voor de IIGEP zijn genomineerd door Australië, Canada, de EU, India (voorzitter), Japan, Nederland, het VK en de VS en benoemd door de president. De supervisie van de IIGEP zou voldoende waarborgen moeten bieden voor een onafhankelijk onderzoek in Sri Lanka, al is het geen internationaal onafhankelijk onderzoek.126 Gedurende de verslagperiode hebben daar bijvoorbeeld de EU, Human Rights Watch en VN- organisaties om gevraagd, omdat volgens hen de regering te weinig onderneemt om mensenrechtenschendingen te onderzoeken, te bestraffen en te voorkomen.127 De VN, bij monde van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, Louise Arbour, verwelkomde de installatie van de commissie. In een verklaring wees de Hoge Commissaris echter op mogelijke valkuilen, zoals de tekortkomingen in het rechtssysteem en het feit dat vele aanbevelingen van voorgaande nationale
124 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
125 Zie paragraaf 3.2 algemeen ambtsbericht Sri Lanka, augustus 2004.
126 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; AHRC, Will it be too late for the arrival of international assistance to monitor gross violations of human rights?, 10 november 2006; Australian Broadcasting Corporation, (ABC) Sri Lanka probe into civilian kiilings, 7 november 2006; HRW, Monitor's departure leaves void in protection, 2 augustus 2006.
127 HRW, Human Rights Council: Act to end serious abuses in Sri Lanka, 13 maart 2007; HRW, Sri Lanka: Letter to Human Rights Council, 24 november 2006; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; AHRC, Will it be too late for the arrival of international assistance to monitor gross violations of human rights?, 10 november 2006; Reuters, UN demands assurances on Sri Lanka probe, 7 november 2006; HRW, Monitor's departure leaves void in protection, 2 augustus 2006.
---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

onderzoekscommissies niet zijn opgevolgd.128 Volgens verschillende bronnen geeft de installatie van de commissie, maar met name de IIGEP, hoop op een einde aan de straffeloosheid. Er wordt echter ook getwijfeld aan de bereidheid van de regering om een onafhankelijk onderzoek daadwerkelijk van de grond te krijgen. De regering hanteert een legalistische benadering en verschuilt zich achter bureaucratische obstakels, waardoor de samenwerking tussen de commissie en de IIGEP niet goed verloopt en de commissie een onvoldoende onafhankelijk en onpartijdig karakter kent. Daardoor zijn de uitzichten op voortzetting van de IIGEP somber.
VN
Gedurende de verslagperiode werd de verslechterde mensenrechtensituatie in Sri Lanka in verschillende sessies van de VN Mensenrechtenraad (sinds mei 2006 opvolger van de VN Mensenrechtencommissie) besproken. Aanleiding was de in september 2006 door de EU ingediende resolutie, waarin de EU haar zorg uitsprak over de aanzienlijk verslechterde humanitaire en mensenrechtensituatie en opriep tot een internationaal onafhankelijk onderzoek. De resolutie benadrukte de verantwoordelijkheid van zowel regering als LTTE. Sri Lanka, zelf lid van de VN Mensenrechtenraad tot en met 2008, voelde zich beledigd. De Sri Lankaanse regering houdt namelijk alleen de LTTE verantwoordelijk voor de verslechterde mensenrechtensituatie en meent dat zij met de installatie van alle hierboven genoemde instrumenten voldoet aan de internationale vraag om toezicht op en bescherming van mensenrechten. Vooral de installatie van de National Commission on Inquiry en de Inter Ministerial Committee moet aantonen dat Sri Lanka gecommitteerd is aan het terugdringen van straffeloosheid. De EU heeft de behandeling van de resolutie aangehouden in afwachting op de werking van de National Commission on Inquiry en de IIGEP.
Ook zijn er gedurende de verslagperiode meerdere VN-rapporten over Sri Lanka verschenen. In maart 2006 verscheen het rapport van Philip Alston, VN Speciale Rapporteur inzake Buitengerechtelijke Executies, die eind 2005 een bezoek aan Sri Lanka had gebracht.129 In november 2006 bracht Allan Rock, Speciaal Adviseur van de VN Speciale Vertegenwoordiger voor Kinderen en Gewapend Conflict, een tiendaags bezoek aan Sri Lanka.130 De Secretaris-Generaal van de VN (SGVN) bracht in december 2006 een rapport uit over de rekrutering van kindsoldaten in Sri Lanka.131 Zowel Alston als Rock kon naar eigen zeggen
128 OHCHR, High Commissioner for Human Rights hopes new inquiry commission on killings and disappearances in Sri Lanka will prove effective, 6 november 2006; Reuters, UN demands assurances on Sri Lanka probe, 7 november 2006.
129 Report of the Special Rapporteur, Philip Alston, of his mission to Sri Lanka (28 November to 6 December 2005), E/CN.4/2006/53/Add.5, 27 maart 2006.
130 UN News, UN Special Advisor says children at risk from all sides, 13 november 2006.
131 S/2006/1006.

34

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

vrijelijk onderzoek doen.132 De bevindingen (zie paragraaf 3.3.9. en 3.4.4) waren minder welkom, de regering legde alle verantwoordelijkheid voor de verslechterde mensenrechtensituatie bij de LTTE.133 Tijdens de sessie van de VN Mensenrechtenraad in maart 2007 werden de VN Speciale Rapporteurs inzake Foltering en inzake Ontheemden uitgenodigd om in oktober en november 2007 een bezoek aan Sri Lanka te brengen.134
Verschillende VN organisaties zijn actief in Sri Lanka op het gebied van mensenrechten, onder andere UNHCR, UNICEF en OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs).
Sri Lanka Monitoring Mission
De SLMM is de Scandinavische missie die toeziet op de naleving van het CFA. De SLMM neemt klachten van partijen van het CFA en van burgers aan, indien gerelateerd aan het schenden van het CFA. Naar aanleiding van een klacht start de SLMM een onderzoek, ook op de plaats van het incident als het kan, en beoordeelt of het een inbreuk op het CFA is. Het resultaat wordt naar partijen gestuurd. De meeste klachten gaan over moord (inclusief politieke moorden en buitengerechtelijke executies), mishandeling, ontvoering en rekrutering van kindsoldaten. Zoals in paragraaf 2.2 en 2.3 omschreven, is de taak van de SLMM gedurende de verslagperiode bemoeilijkt door de escalatie van geweld en de terugtrekking van de Finse, Zweedse en Deense waarnemers. Niet-gouvernementele organisaties
Er is in Sri Lanka een aantal lokale en internationale niet-gouvernementele organisaties (NGO's) actief. Gedurende de verslagperiode werden zij in toenemende mate echter belemmerd in hun werk.135 Naast bedreigingen en beschietingen was toegang tot bepaalde gebieden zeer gelimiteerd vanwege ingewikkelde (visa-) procedures en tegenwerking van zowel regering als LTTE. Soms werd toegang uit `veiligheidsoverwegingen' ontzegd. De regering (het ministerie van Defensie) beheerde de toevoer van hulpgoederen naar de conflictgebieden.136 Daarnaast werden sommige hulporganisaties, zoals het
132 E/CN.4/2006/53/Add.5; UN News, UN Special Advisor says children at risk from all sides, 13 november 2006.

133 E/CN.4/2006/53/Add.5; UN Human Rights Council, Human Rights Council discusses report on summary executions and Internally Displaced Persons, 19 september 2006; UN News, UN Special Advisor says children at risk from all sides, 13 november 2006; GoSL, Human Rights Watch Report on Sri Lanka Government complicity in child abductions: unfounded and baseless, 25 januari 2007.

134 AI, Armed groups infiltrating refugee camps, 13 maart 2007.
135 Internationale organisaties, zoals IOM, ICRC en de verschillende VN-organisaties ondervonden dezelfde problemen.

136 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri
35

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Nederlandse ZOA Vluchtelingenzorg, publiekelijk beschuldigd van samenwerking met de LTTE.137 Aan andere organisaties, zoals Artsen zonder Grenzen, werden geen of pas na lange tijd vergunningen verleend.138 Sinds augustus 2006 geeft de regering geen werkvergunningen meer af voor internationale hulpverleners die werkzaam zijn in de LTTE-gebieden.139 De regering heeft desondanks aangegeven dat er geen restricties aan NGO's opgelegd zijn.140 Naar aanleiding van bovenstaande hebben sommige (hulp) organisaties zich teruggetrokken uit de conflictgebieden of overwegen dit te doen.141 3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
De wet voorziet in de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. De noodregelgeving geeft de regering echter de bevoegdheid om de publicatie, distributie, weergave, vertoning of uitzending van elk boek, tijdschrift, krant, poster, film, toneelstuk, lied, radio- of televisieprogramma waarvan zij vermoedt dat het de openbare orde zal verstoren, tegen te houden. Voor zover bekend heeft de regering gedurende 2006 geen gebruik gemaakt van deze wettelijke bevoegdheid.142
De vrijheid van meningsuiting en persvrijheid werden gedurende de verslagperiode echter op andere manieren ernstig beperkt. Voor politieke

Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 29 May ­ 31 August 2006, via www.slmm.lk; S/2006/1006; HRW, Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006; HRW, Complicit in Crime. State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
137 In januari 2007 verschenen berichten dat ZOA volgens de regering een militair ziekenhuis van de LTTE in Ampara zou hebben uitgerust. Naar aanleiding van deze berichten vonden er protesten plaats bij het hoofdkantoor van ZOA in Colombo. Deze protesten waren intimiderend, maar verliepen niet gewelddadig. Inmiddels zijn na gesprekken met de regering de beschuldigingen ingetrokken. Zie www.zoaweb.org; Reformatorisch Dagblad, Regering Sri Lanka excuseert zich bij ZOA, 12 januari 2007; HRW, Human Rights Council: Act to end serious abuses in Sri Lanka, 13 maart 2007; HRW, More business than usual: The work which awaits the Human Rights Council, 12 maart 2007.
138 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
139 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

140 GoSL, No restriction imposed on NGOs, 31 augustus, 2006.
141 IASC, Joint UN North East situation Monitoring Report ­ January 2007, 31 januari 2007.
142 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

36

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

tegenstanders, journalisten, academici en mensenrechtenactivisten, maar ook voor de gewone burger, wordt het steeds moeilijker om kritiek te uiten. Met de vaag omschreven noodregelgeving is het begrip terroristische daad zeer rekbaar (zie ook paragraaf 3.1.2). De noodregelgeving wordt regelmatig misbruikt om critici tot stilzwijgen te dwingen.143 Op basis van de noodregelgeving zijn meerdere journalisten opgepakt en vastgehouden.144
Lokale journalisten en publicisten passen een grote mate van zelfcensuur toe. Zij staan eerder onder druk van de regering en zijn vaker slachtoffer van intimidatie, bedreiging, ontvoering en/of moord dan internationale journalisten.145 De daders (regeringstroepen, dan wel daaraan gelieerde groeperingen) blijven vaak ongestraft.146 De meeste Tamilkranten en bijvoorbeeld de internetsite `Tamilnet' zijn gelieerd aan de LTTE en dat maakt de journalisten die hiervoor werken kwetsbaar. Ook Tamiljournalisten die voor Engelstalige of onafhankelijke kranten werken zijn kwetsbaarder. De regering pakt echter ook kritische Singalese journalisten aan.147
Ook internationale journalisten worden bedreigd en passen een mate van zelfcensuur toe. Zo werd een fotograaf van een internationaal persbureau bedreigd, nadat hij een foto had genomen van openlijk strijdende Karuna-leden in de buurt
143 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; Reporters without Borders, Report of the International Press Freedom and Freedom of Expression Mission to Sri Lanka, Press Freedom and Freedom of Expression in Sri Lanka: Struggle for survival, januari 2007, via www.rsf.org; International Federation of Journalists (IFJ), Media executive held under anti-terror laws, as Parameshawary nears 100 days detention, 1 maart 2007; AI, Two journalists detained without trial, many more threatened and intimidated, 3 maart 2007; Reporters Without Borders, Kidnap of three jounalists with trade union monthly, 6 februari 2006; National Christian Evengelical Alliance of Sri Lanka (NCEASL), Statement on the deterioration of the Human Rights situation in Sri Lanka, 13 november 2006.

144 AI, Two journalists detained without trial, many more threatened and intimidated, 3 maart 2007; IFJ, Media executive held under anti-terror laws, as Parameshawary nears 100 days detention, 1 maart 2007.

145 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; Reporters Without Borders, Tamil newspapers correspondent goes missing in the North, 16 februari 2007; Reporters Without Borders, Kidnap of three jounalists with trade union monthly, 6 februari 2006.
146 Reporters without Borders, Report of the International Press Freedom and Freedom of Expression Mission to Sri Lanka, Press Freedom and Freedom of Expression in Sri Lanka: Struggle for survival, januari 2007, via www.rsf.org; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; AI, Two journalists detained without trial, many more threatened and intimidated, 3 maart 2007.
147 AI, Two journalists detained without trial, many more threatened and intimidated, 3 maart 2007; IFJ, Media executive held under anti-terror laws, as Parameshawary nears 100 days detention, 1 maart 2007.

37

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

van Batticaloa in regeringsgebied. De bedreigingen waren dermate serieus dat de fotograaf is overgeplaatst.
De regering laat haar invloed op de staatsmedia gelden. Engelstalige en Singalese kranten zwakken de rol van de regering in het conflict af en leggen nadruk op de rol van de LTTE. Tamilkranten, vooral in de gebieden die onder controle staan van de LTTE, doen het tegenovergestelde. Beide partijen verspreiden propaganda en geven daarin elkaar de schuld van de verslechterde veiligheids- en mensenrechtensituatie (zie ook paragraaf 2.2, 2.3. en 3.2). De LTTE staat in de gebieden die onder haar controle staan, geen volledige vrijheid van meningsuiting toe. Er worden nog steeds beperkingen opgelegd aan zowel de geschreven pers als aan de radio en televisie.148 Anti-LTTE sentimenten worden de kop ingedrukt en alle personen die kritisch zijn ten aanzien van de LTTE lopen het gevaar ontvoerd of zelfs vermoord te worden. Voor journalisten was het zo goed als onmogelijk om toegang te krijgen tot de gebieden die onder controle van de LTTE staan. De daders blijven vaak ongestraft.149 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De wet voorziet in vrijheid van vereniging en vergadering. Deze vrijheden werden echter beperkt door de invoering van de noodregelgeving, waarin de president de bevoegdheid heeft gekregen om vergaderingen, bijeenkomsten, demonstraties en optochten te verbieden. De LTTE staat geen vrijheid van vereniging toe in de gebieden onder LTTE-controle en dwingt de lokale bevolking om aanwezig te zijn op bijeenkomsten.150
Demonstraties
Het is in Sri Lanka volgens de wet toegestaan om demonstraties te houden. Voorafgaande aan demonstraties moet toestemming worden gevraagd.151 Volgens enkele bronnen zijn er na invoering van de noodregelgeving echter geen `vrije'
148 Reporters without Borders, Report of the International Press Freedom and Freedom of Expression Mission to Sri Lanka, Press Freedom and Freedom of Expression in Sri Lanka: Struggle for survival, januari 2007, via www.rsf.org; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.
149 Reporters without Borders, Report of the International Press Freedom and Freedom of Expression Mission to Sri Lanka, Press Freedom and Freedom of Expression in Sri Lanka: Struggle for survival, januari 2007, via www.rsf.org; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.
150 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

151 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

38

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

protesten meer. Toestemming wordt niet altijd geweigerd, maar de beslissing is wel discriminatoir. Net zoals in de pers werden kritische uitlatingen steeds minder getolereerd. Zo is het nationalistische monniken bijvoorbeeld wel toegestaan om te protesteren omdat zij regeringsgezind zijn. Politieke participatie
Het is in Sri Lanka toegestaan deel uit te maken van een politieke partij of om een partijpolitieke organisatie op te richten. De Elections Commission bepaalt de regels en procedures.152 Ook aan de LTTE wordt sinds 4 september 2002 geen beperkingen meer opgelegd. De LTTE heeft een aantal politieke kantoren in door de overheid gecontroleerd gebied opgericht, en is daardoor zichtbaar aanwezig. Na afloop van de tweede ronde van de vredesbesprekingen in november 2002 verklaarde de LTTE dat ook zij in de door hen gecontroleerde gebieden zouden toestaan dat andere politieke partijen daar gaan opereren. In de praktijk blijkt dat niet het geval, alleen de TNA wordt getolereerd.153 3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In de grondwet van Sri Lanka wordt vrijheid van religie gegarandeerd. In de praktijk wordt dit ook toegestaan. De religieuze vrijheid is gedurende de verslagperiode niet veranderd.
Ongeveer 70% (voornamelijk Singalezen) van de Sri Lankaanse bevolking is boeddhist, 15% (voornamelijk Tamils) van de bevolking is hindoe, 8% is christen (met name katholiek) en 7 % is moslim.
Religie is een verplicht onderdeel in het curriculum van de scholen en ouders kunnen kiezen naar wat voor soort school hun kinderen gaan. Er zijn boeddhistische, islamitische, hindoeïstische en christelijke scholen in Sri Lanka.154 Religie speelt geen significante rol in het conflict. Boeddhisten, Hindoes, moslims en christenen zijn allen getroffen door het oplaaiende geweld. Het leger geeft via de radio waarschuwingen af voordat het grote militaire operaties begint en instrueert de bevolking om samen te komen in `safe zones' rond kerken en
152 De leden van de Elections Commission zijn benoemd door de president wegens het niet- functioneren van de Constitutional Council en kan daarmee niet als onafhankelijk bestempeld worden. Zie paragraaf 2.2.
153 UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007; Reuters, Sri Lanka to hold nationawide local elections in March, 16 februari 2006.
154 US State Department, International Religious Freedom Report 2005 ­ Sri Lanka, 15 september 2006.

39

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

tempels. Desondanks is gedurende de verslagperiode het leger, maar ook de LTTE, beschuldigd van het bewust bombarderen en beschieten van kerken, moskeeën en tempels in de conflictgebieden in het noorden en oosten.155 Positie van moslims
De moslims wonen verspreid over Sri Lanka, maar wel in groepen bij elkaar. De meeste moslims wonen in het westen, de rest voornamelijk in het oosten (33% van de bevolking in het oosten is moslim).156 Moslims kunnen vrijelijk hun godsdienst belijden in Sri Lanka.157
Een deel van de moslimgemeenschap voelt zich buitengesloten bij het vredesproces en vreest dat hun positie in een eventuele toekomstige federale structuur ondergeschikt wordt gemaakt aan die van de Singalezen en de Tamils.158 In 1990 werd bijna de gehele moslimbevolking in het noorden van Sri Lanka door de LTTE uit hun huizen verdreven. De meeste van deze moslims wonen in Puttalam. Ze zijn nog niet teruggekeerd of kunnen niet terugkeren, vooral omdat hun voormalige woonplaats in door de LTTE gecontroleerd gebied ligt en hun veiligheid niet door de regering gegarandeerd kan worden.159 De regering heeft wel landtitels uitgedeeld aan een aantal moslims in Puttalam. Dat zorgde voor spanningen met de lokale bevolking.
Meerdere bronnen menen dat geweld van de LTTE tegen moslims niet religieus gemotiveerd is, maar onderdeel van een grotere strategie om het noorden en oosten te vrijwaren van personen die geen sympathie hebben voor het doel van een onafhankelijke Tamilstaat. Moslims, met name in het oosten, zitten daardoor letterlijk gevangen tussen twee vuren, omdat de regering de LTTE uit bepaalde gebieden wil verdrijven.160 Een voorbeeld daarvan is de aanval op Mutur in
155 US State Department, International Religious Freedom Report 2005 ­ Sri Lanka, 15 september 2006; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.
156 CPA, Statement from Sri Lankan groups regarding the situation of Muslims, 21 september 2006.

157 US State Department, International Religious Freedom Report 2005 ­ Sri Lanka, 15 september 2006.

158 CPA, Statement from Sri Lankan groups regarding the situation of Muslims, 21 september 2006.

159 US State Department, International Religious Freedom Report 2005 ­ Sri Lanka, 15 september 2006.

160 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; AHRC, The cries of Muslims in the East and others facing danger should find a response from the United Nations, 17 augustus 2006; CPA, Statement from Sri Lankan groups regarding the situation of Muslims, 21 september 2006; AFP, Sri Lanka
40

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

augustus 2006 (zie paragraaf 2.3). Mutur, een stad met een moslimmeerderheid, was een strategische gelegen stad in het gevecht om de watertoevoer naar de regio. De aanvallen zorgden voor een groot aantal moslimslachtoffers en -ontheemden, maar hadden in principe niets te maken met hun geloofsovertuiging. Ze werden gedurende deze aanvallen tevens slachtoffer van andere mensenrechtenschendingen, zoals intimidatie, mishandeling, ontvoering en moord.161
Moslims die verdacht werden van infiltratie voor of samenwerking met de regering, werden doelwitten van bedreiging en ontvoering door de LTTE. Ook waren moslims in het oosten regelmatig slachtoffer van afpersing door de LTTE.162
Een bron meldt dat moslims, met name in Colombo, een groter risico lopen op discriminatie omdat ze Tamil spreken.
Positie van christenen
De christenen wonen hoofdzakelijk in het westen van Sri Lanka. In het algemeen kunnen christenen zich vrijelijk bewegen en hun godsdienst belijden in Sri Lanka. Tegen met name de evangelische kerken is weerstand van vooral boeddhistische monniken. Zij beschuldigen de kerken van `onethische bekering' (unethical conversion), omdat de ziel op materiële wijze wordt gekocht. Zowel bekeerlingen als de bekeerders worden in toenemende mate slachtoffer van `mob violence' en intimidatie van boeddhistische monniken. In de verslagperiode waren er berichten over boeddhistische monniken die zouden hebben aangezet tot aanvallen en ook betrokken zouden zijn bij aanvallen op een aantal kerken en kerkleden.163

troops deployed at Muslim town after rioting, 21 september 2006; AFP, Muslim civilians killed as Sri Lanka battle for water intensifies, 3 augustus 2006; Reuters, Sri Lanka Muslims trapped in a deepening conflict, 8 januari 2007.
161 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; CPA, Statement from Sri Lankan groups regarding the situation of Muslims, 21 september 2006; AFP, Muslim civilians killed as Sri Lanka battle for water intensifies, 3 augustus 2006; AFP, 26 killed in battle for Sri Lanka town, 6 augustus 2006.
162 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; AI, Sri Lanka. A Climate of Fear in the East, ASA 37/001/2006, 3 februari 2006; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; CPA, Statement from Sri Lankan groups regarding the situation of Muslims, 21 september 2006; BBC News, Sri Lankan civilians found dead, 18 september 2006; AFP, Sri Lanka troops deployed at Muslim town after rioting, 21 september 2006.
163 US State Department, International Religious Freedom Report 2005 ­ Sri Lanka, 15 september 2006; Release International, Christians under pressure as Sri Lanka slides towards civil war, 7 december 2006; Tamilnet, Under attack, Christians fear militant Buddhism, 10 december 2006.

41

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

In april 2006 is een Parlementaire Commissie in het leven geroepen om de invoering van de `Wet betreffende het verbod op gedwongen bekeringen' voor te bereiden voor eindstemming. De taak van de commissie is het in 2004 door de radicaal-boeddhistische Jathika Hela Urumaya (JHU) geïntroduceerde wetsvoorstel, dat in 2005 door de Hoge Raad deels ongrondwettelijk werd verklaard, te herzien. In 2004 introduceerde de toenmalige minister van Boeddhistische Zaken een soortgelijk wetsvoorstel. Dit voorstel is niet door de Hoge Raad getoetst, wel in 2005 goedgekeurd door het kabinet, maar nog niet door het parlement behandeld. De wetsvoorstellen hebben ongeveer dezelfde inhoud, het voorstel van de JHU kent echter zwaardere straffen.164 Beide voorstellen zijn (nog) niet door het parlement behandeld. De EU en anderen hebben met regelmaat bij de Sri Lankaanse regering gepleit tegen de invoering van dergelijke wetgeving. Daarnaast is in meerdere gesprekken met vertegenwoordigers van christelijke kerken op terughoudendheid aangedrongen. De VN Speciale Rapporteur inzake Godsdienstvrijheid, Asma Jahangir, die Sri Lanka in mei 2005 bezocht, deelt deze mening.165 Volgens de National Evangelical Alliance of Sri Lanka legitimeert de wet intimidatie en mishandeling van christenen en schendt de wet het recht op godsdienstvrijheid.166 3.3.4 Bewegingsvrijheid
De wet garandeert de vrijheid van reizen en van vestiging evenals de vrijheid het land te verlaten en terug te keren. Door het opgelaaide conflict en de invoering van de noodregelgeving werden deze vrijheden in de praktijk echter belemmerd.167
164 Ongeoorloofde bekeringsactiviteiten worden gedefinieerd als bekering via geweld, bedrieglijke motieven of omkoping. Eenieder die zich daar schuldig aan maakt kan een gevangenisstraf tussen de vijf en zeven jaar of een geldboete tussen 100.000 en 500.000 LKR (800-4000 Euro) opgelegd krijgen. US State Department, International Religious Freedom Report 2005 ­ Sri Lanka, 15 september 2006; Report submitted by the Special Rapporteur on freedom of religion or belief, Asma Jahangir, Mission to Sri Lanka, E/CN.4/2006/5/Add.3, 12 december 2005.

165 E/CN.4/2006/5/Add.3; Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 99. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1749.

166 NCEASL, Bill for the prohibition of forcible conversion of religion, 26 juli 2006.
167 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 29 May ­ 31 August 2006, via www.slmm.lk; S/2006/1006; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
42

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Controleposten
Sinds de invoering van de noodregelgeving is het aantal controleposten in het hele land enorm toegenomen, vooral in Colombo en andere grote steden.168 De controleposten worden bemand door zowel politie als leger. De controle bestaat uit verificatie van de identiteit, vaak wordt bagage doorzocht en soms worden personen ondervraagd. Voertuigen worden onderzocht op explosieven. Er is, voor zover bekend, geen sprake van omkoping of afpersing. Een ieder die niet (meteen) zijn identiteit kan aantonen, loopt het risico om opgepakt te worden voor verdere ondervraging. Aangezien Tamils vaak geen identiteitskaart bezitten (zie identiteitskaart hieronder), lopen zij een groter risico. De controles vinden steekproefsgewijs plaats, iedereen wordt er aan onderworpen. Bij de controle zelf worden Tamils (herkenbaar via bijvoorbeeld de taal op hun identiteitskaart), vooral afkomstig uit het noorden en oosten, echter langer staande gehouden, hun identiteit wordt dubbel gecontroleerd en ze lopen daarmee een groter risico op intimidatie of arrestatie, vooral als er ook maar enig vermoeden van een band met de LTTE bestaat.169
Colombo
Sinds de invoering van de noodregelgeving worden er in Colombo weer systematische veiligheids- en identiteitschecks gehouden. Vooral na de verschillende bomaanslagen zijn er strenge veiligheidsmaatregelen getroffen. Bepaalde gebieden in Colombo zijn als HSZ aangewezen, zoals het hoofdkwartier van het leger, de haven en het gebied rond belangrijke (parlements)gebouwen (zie paragraaf 2.3).
Noorden en oosten
In het noorden en oosten was de toegang tot en de bewegingsvrijheid binnen de conflictgebieden beperkt vanwege de veiligheidsrisico's. In sommige gebieden, zoals in Jaffna en Vavuniya, werd een avondklok ingesteld of hanteerden personen zelf een avondklok.170 Daarnaast werd (hulp) organisaties in sommige gebieden de toegang volledig ontzegd (zie ook paragraaf 3.2).171 De SLMM meldde in juni
168 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.

169 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.

170 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006. SLMM, SLMM weekly situation report, 15 ­ 21 januari 2007, via www.slmm.lk.

171 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri
43

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

2006 dat het SLMM-medewerkers verboden werd om sommige gebieden, waar zich mogelijke schendingen van het CFA hadden voorgedaan, te betreden.172 Een groot deel van Jaffna is aangewezen als militaire HSZ. Dat betekent dat er nog maar weinig land als leefruimte voor de lokale bevolking beschikbaar is. In augustus 2006 werd de A9, de belangrijkste weg die Jaffna met Vavuniya verbindt (beide gelegen in regeringsgebied, maar de weg loopt door LTTE-gebied), door de regering afgesloten. Dat belemmerde de bewegingsvrijheid van burgers, maar ook die van hulporganisaties in het hele noordelijke deel (regerings- en LTTE-gebied) van Sri Lanka.173 De bevolking van Jaffna moet toestemming vragen aan de afdeling Burgerzaken van het leger om het schiereiland te verlaten.174 In de rest van het regeringsgebied wordt de bewegingsvrijheid, naar verluidt, niet verder beperkt dan door de aanwezige controleposten. LTTE-gebied
De bewegingsvrijheid binnen LTTE-gebied is niet beperkt. Het reizen van en naar de gebieden onder controle van de LTTE is slechts mogelijk na toestemming van de LTTE.175 Ook moet vaak worden betaald om in of door LTTE-gebied te reizen. De LTTE kent `douane- en visa-formaliteiten' voor personen die de (de facto) grens tussen LTTE- en regeringsgebied passeren.176 In enkele gebieden in het oosten is de LTTE niet meer fysiek aanwezig om personen die het gebied willen verlaten, tegen te houden. Volgens de regering arriveerden tussen eind januari 2007 en begin maart 2007 meer dan 18.000 personen afkomstig uit LTTE-gebied rond Batticaloa in regeringsgebied. De regering voorziet in de opvang en veiligheid van deze personen.177

Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 29 May ­ 31 August 2006, via www.slmm.lk; S/2006/1006; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
172 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

173 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; S/2006/1006; UNHCR, UNHCR distributes aid to more than 2.000 host families in Jaffna Peninsula, 5 februari 2007; UNICEF, Displaced children and families at risk in Jaffna, 20 september 2006; HRW, Warring sides must let aid reach civilians, 21 augustus 2006.

174 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

175 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.

176 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; AFP, Independence-seeking Tamils already run shadow state, 29 november 2006.
177 GoSL, Since 23rd January 18.454 persons arrived from uncleared to government controlled areas, 9 maart 2007.

---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Identiteitskaart178
De aanvrager van de National Identity Card (NIC, nationale identiteitskaart) moet over de Sri Lankaanse nationaliteit beschikken en ouder zijn dan zestien jaar.179 De aanvrager kan zijn nationaliteit aantonen met behulp van zijn geboortebewijs of een ander ondersteunend document, zoals doopcertificaat, attest (affidavit) van de ouders of een schoolcertificaat.180 Daarnaast moet de aanvrager een bewijs van registratie overleggen voor de vermelding van de woonplaats op de NIC. Deze kan zijn afgegeven door de Grama Niladhari (lokale burgerambtenaar), maar het kan ook een ander ondersteunend document zijn, zoals een gecertificeerd huurcontract of gecertificeerde telefoonrekening.181 De NIC wordt op lokaal niveau aangevraagd, maar op centraal niveau vervaardigd door het Department of the Registration of Persons. Het departement is niet geautomatiseerd. De NIC is, net als het geboortebewijs, een handmatig gemaakt document, dus erg fraudegevoelig. De NIC is voor onbepaalde tijd geldig. Op de NIC van een Tamil staan de gegevens zowel in het Singalees als in het Tamil genoteerd. Op de NIC van een Singalees staan die gegevens alleen in het Singalees. Bij een moslim is de taal van de NIC afhankelijk van de taal waarin hij de aanvraag deed.
Volgens meerdere bronnen hebben veel Tamils geen NIC. Volgens een bron is het voor Tamils lastig om een NIC te bemachtigen, omdat daarvoor een bewijs van registratie nodig is en Tamils zich niet altijd kunnen registreren wegens tegenwerking van (lokale) autoriteiten. Dit zou vooral in Colombo gelden. Daarnaast zijn de meeste ontheemden Tamil en ontheemden zijn door het conflict of de tsunami hun documenten, zoals NIC of geboortebewijs, vaak kwijtgeraakt. De politie heeft op grond van de noodregelgeving de bevoegdheid om eenieder binnen de jurisdictie van elk politiebureau te registreren. Een dergelijke registratie, welke ook daadwerkelijk in Colombo plaatsvindt, geeft de politie accurate informatie over de samenstelling van de bevolking, inclusief etniciteit.182 Van de LTTE is bekend dat zij hun eigen identiteitskaarten maken. Deze worden niet erkend als officieel identificatiedocument.

178 Informatie over de procedure is deels afkomstig van de website van de Department of the Registration of Persons: www.rpd.gov.lk/faq_rpd, bezocht op 14 maart 2007.
179 Vanaf de leeftijd van zestien jaar dienen Sri Lankanen ingevolge de wet te beschikken over een identiteitskaart.

180 Voor een opsomming van andere ondersteunende documenten zie website.
181 Voor een opsomming van andere ondersteunende documenten, zie website.
182 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.

45

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Reisdocument183
De aanvrager van een normaal paspoort184 moet zijn geboortebewijs en NIC overhandigden. Bij minderjarigen tot zestien jaar moet het geboortebewijs en een brief van beide ouders overhandigd worden. Het beroep van de aanvrager kan desgewenst vermeld worden, maar ook daar is dan een bewijs voor nodig. Normaal moet de aanvrager in persoon verschijnen, maar er zijn uitzonderingen.185 Dan moet bij de aanvraag tevens een brief van goedkeuring van de persoon voor wie het paspoort wordt aangevraagd, worden overhandigd. Het paspoort kan lokaal worden aangevraagd en vervaardigd. De aanvraag wordt gecontroleerd door het Department of Immigration and Emigration. Het departement is volledig geautomatiseerd, maar de papieren aanvraagdocumenten worden ook bewaard. Sinds 2006 zijn alle paspoorten tien jaar geldig. Paspoorten van voor 2006 zijn vijf jaar geldig. Alle paspoorten worden in drie talen opgesteld, te weten Engels, Singalees en Tamil.
Mobiele kantoren
Veel ontheemden zijn door het conflict of de tsunami documenten als geboortebewijs, overlijdenscertificaten, huwelijkscertificaten, landeigendomsakten en identiteitskaarten kwijtgeraakt. Via mobiele registratiekantoren assisteren de overheid en NGO's ontheemden en terugkeerders bij de aanvraag van nieuwe documenten.
3.3.5 Rechtsgang
De grondwet voorziet in een onafhankelijke rechtspraak en in de praktijk wordt dit volgens het US State Department door de overheid gerespecteerd.186 Met een aantal unilaterale benoemingen door de president wordt echter sterk getwijfeld aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Zo benoemde de president de opperrechter, de rechters van de Hoge Raad, de rechters van het Hof van Beroep en de leden van de Judicial Service Commission (JSC), de commissie die de
183 Informatie over de procedure is deels afkomstig van de website van de Department of Immigration and Emigration www.immigration.gov.lk/html/passports/new_travel_document, bezocht op 14 maart 2007.

184 De website meldt het bestaan 5 reisdocumenten, onder andere het normale paspoort, het diplomatieke paspoort en het paspoort voor een beperkt aantal landen. Zie www.immigration.gov.lk/html/passports/info.
185 Een echtgenoot kan een paspoort voor zijn echtegenote aanvragen; in afgelegen gebieden kunnen personen voor elkaar een paspoort aanvragen; zakenlieden hoeven ook niet in persoon te verschijnen.

186 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

46

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

rechters van de lagere rechtbanken benoemt, en de Procureur-generaal (zie ook paragraaf 2.2 en 3.2).187
Volgens de wet bestaat de mogelijkheid om gerechtelijke procedures in het Engels, Singalees of Tamil te voeren. De meerderheid van de procedures buiten Jaffna en bepaalde gebieden in het noorden verlopen echter in het Engels of Singalees, vanwege een tekort aan Tamilsprekende rechters en gerechtelijke tolken. Dat belemmert het recht op een eerlijk proces van Tamilsprekende verdachten.188 Overigens is Engels de voertaal bij het Hof van Beroep en de Hoge Raad in Colombo. Daar is geen tolk nodig, omdat verdachten niet op deze zittingen aanwezig zijn.
Bekentenis door foltering
Bekentenissen als gevolg van foltering worden niet toegestaan op grond van de Evidence Ordinance. Indien tijdens een rechtszaak door de rechter wordt vastge- steld dat het bewijs via foltering is verkregen, dan zal deze bekentenis in het algemeen niet worden meegewogen bij het uiteindelijke oordeel. De bewijslast hiervoor ligt bij degene die de bekentenis heeft afgelegd. De noodregelgeving zet echter enkele artikelen van de Evidence Ordinance buitenspel en kent daarmee een ruimere formulering voor de toelaatbaarheid van betekentenissen van personen die op basis van de noodregelgeving zijn opgepakt: iedere bekentenis, tegen wie dan ook en onder elke omstandigheid verkregen, is toelaatbaar. Hierdoor bestaat de vrees dat ook bekentenissen als gevolg van foltering toegelaten worden.189 Rechtspraak door de LTTE
In het door de LTTE gecontroleerd gebied bestaat sinds 1993 een eigen rechtssysteem van de LTTE en heeft de LTTE eigen gerechtshoven.190 Volgens de Tamil Eelam Legal Code functioneren de gerechtshoven onder instructie van de nationale LTTE-leider.191 De LTTE-gerechtshoven zijn niet erkend als wettelijke instanties waar recht gesproken kan worden. De LTTE heeft immers geen
187 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; AHRC, The cries of Muslims in the East and others facing danger should find a response from the United Nations, 17 augustus 2006; ICJ Press Release, Eminent jurists assess counter-terrorism laws in South Asia, 2 maart 2007.
188 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

189 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; ICJ Press Release, Eminent jurists assess counter-terrorism laws in South Asia, 2 maart 2007.

190 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; AFP, Independence-seeking Tigers already run shadow state, 29 november 2006; Tamilnet, TE Law College releases new book on `Family Law', 3 februari 2007; Tamilnet, Rule of Law, values said basis of Tamil society, 25 januari 2004.
191 Tamilnet, Rule of Law, values said basis of Tamil society, 25 januari 2004.
47

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

juridische autoriteit.192 Het is niet bekend wat de gevolgen zijn voor Tamils in de LTTE-gebieden die de LTTE-gerechtshoven niet erkennen en hun heil willen zoeken bij de Sri Lankaanse rechtspraak. Wel is bekend dat de bevolking in LTTE-gebied niet uit kan onder de rechtspraak van de LTTE. Burgers werden gedurende 2006 door de LTTE gedwongen om gebruik te maken van het rechtssysteem van de LTTE.193 Volgens een bron stopt, over het algemeen, de zoektocht naar verdachten aan de grens met regeringsgebied. Daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat het wel afhangt om wie het gaat: hoe belangrijker (bijvoorbeeld infiltranten van regering of leger) of hoe hoger de status (bijvoorbeeld van gewezen LTTE-aanhangers, -leden) en afhankelijk van de informatie waarover de persoon beschikt, hoe langer, beter en verder de LTTE zal zoeken, dus ook in regeringsgebied.194
De LTTE kent zijn eigen wetten, die soms vooruitstrevender zijn dat de Sri Lankaanse wetten, bijvoorbeeld op het gebied van vrouwenrechten.195 De LTTE hanteert een eigen wetboek van strafrecht. Voor zover bekend zijn er geen nieuwe ontwikkelingen wat betreft de strafmaat die gehanteerd wordt.196 Bestraffing mensenrechtenschenders
De regering heeft een weinig actieve opstelling om mensenrechtenschendingen aan te pakken, alhoewel zij zelf anders beweert (zie paragraaf 3.2). De rechterlijke macht is in toenemende mate gepolitiseerd en het ontbreekt aan onafhankelijk toezicht. Straffeloosheid voor mensenrechtenschendingen, met name begaan door de strijdkrachten en politie, blijft daardoor een groot probleem.197
192 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

193 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

194 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.

195 Tamilnet, TE Law College releases new book on `Family Law', 3 februari 2007.
196 De LTTE zou de volgende strafmaten hanteren: op het verlaten van de LTTE staat zes maanden tot een jaar werkkamp. Voor financiële malversaties kan men drie tot zes maanden werkkamp krijgen. Voor belastingfraude of het ontduiken van belasting kan men drie maanden werkkamp krijgen. Op zware misdaden als verkrachting, moord en terroristische aanslagen (waaronder wordt verstaan het trachten te doden van hooggeplaatste LTTE'ers) staat de doodstraf. De doodstraf wordt niet vaak uitgesproken. Zie algemeen ambtsbericht Sri Lanka augustus 2004.

197 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; HRW, Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006; E/CN.4/2006/53/Add.5.

48

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Sri Lanka kent bovendien geen getuigenbeschermingsprogramma.198 Daardoor durven getuigen vaak niet naar voren te treden en doen (nabestaanden van) slachtoffers vaak geen aangifte uit angst voor represailles, zoals onder andere bleek tijdens het onderzoek naar de moord op de zeventien medewerkers van Action Contre la Faim begin augustus 2006 (zie ook paragraaf 3.3.9).199 Het is niet ondenkbaar dat de regering op papier bescherming zal bieden, maar in de praktijk een getuige zal intimideren, bedreigen of zelfs vermoorden indien de dader iemand van de regeringstroepen of een daaraan gelieerde groepering betreft.200
Naast angst voor represailles, zijn Tamils in het oosten en noorden niet geneigd om aangifte van mensenrechtenschendingen te doen, omdat het risico zeer groot is dat ze niet worden verstaan. Er zitten namelijk maar weinig Tamils en ook weinig Tamilsprekende agenten in het korps. De politie erkent dat dit problemen geeft. Legerofficieren en soldaten die beschuldigd worden van het plegen van mensenrechtenschendingen kunnen zowel worden berecht door de militaire rechtbank (krijgsraad) als door een civiele rechtbank. In het geval dat iemand schuldig wordt bevonden aan een klein vergrijp middels militair snelrecht, dan is de straf veelal van disciplinaire aard, zoals degradatie, het inhouden of vertragen van een promotie en overplaatsing. Indien een officier, onderofficier of soldaat door de krijgsraad wordt veroordeeld, dan wordt veelal een gevangenisstraf opgelegd of de betrokken militair wordt ontslagen. Indien een zaak voor een civiel hof wordt beslecht en de militair wordt veroordeeld, dan moet de betrokken (onder-)officier of soldaat worden ontslagen.
De Sri Lankaanse autoriteiten zijn er in het grootste deel van de zaken waarin militairen en politieagenten beschuldigd worden van mensenrechtenschendingen, niet in geslaagd de verantwoordelijken te identificeren en te berechten. Er zijn slechts enkelen veroordeeld.201

198 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; HRW, Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006.
199 Er waren genoeg getuigen die de regeringstroepen aanwezen als daders. Tijdens het onderzoek stapte echter niemand naar voren uit angst voor represailles. ICJ, ICJ calls for justice as inquest into killing of 17 aid workers concludes, 9 maart 2007; Reuters, Witness protection vital to Sri Lanka abuses probe, 10 maart 2007; UTHR, The choice between anarchy and international law with monitoring, Special Report N° 23, 7 november 2006; E/CN.4/2006/53/Add.5.

200 Reuters, Witness protection vital to Sri Lanka abuses probe, 10 maart 2007.
201 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

49

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

3.3.6 Arrestaties en detenties
Arrestaties geschieden op basis van de Criminal Procedure Code (CPC, Wetboek van Strafvordering). Voor sommige misdrijven heeft de politie geen arrestatiebevel nodig, zoals bij moord, diefstal, roof en verkrachting of wanneer de dader op heterdaad is betrapt. In alle andere gevallen is een arrestatiebevel noodzakelijk.202 Onder de CPC dienen arrestanten binnen 24 uur voor de rechter te worden gebracht. Probleem daarbij is dat niet alle arrestanten meteen worden ingeboekt en dus niet binnen die 24 uur voorgeleid worden. Na voorgeleiding kan de rechter iemand op borg vrijlaten of vijftien dagen voorlopige hechtenis (remand) gelasten voor nader onderzoek, te verlengen tot drie maanden. Verdere verlenging kan plaatsvinden op aanwijzing van de rechter of de Procureur- generaal.203 In de praktijk zaten personen overal in Sri Lanka echter vaak veel langer in voorlopige hechtenis. De gemiddelde tijd, zelfs voor kleinere vergrijpen, zou twee jaar zijn. Dit komt mede doordat de meeste verdachten zich geen advocaat (kunnen) veroorloven.204 Het is vaak aan een advocaat om de zaak op de rol te houden, anders wordt de zaak gewoonweg vergeten en blijft de verdachte in voorlopige hechtenis.
Arrestaties op basis van de noodregelgeving Sinds augustus 2005 hebben politie en leger ruimere opsporings- en aanhoudingsbevoegdheden op grond van de Emergency Regulations. Deze voorzien in de mogelijkheid om verdachten van terroristische activiteiten voor onbepaalde tijd vast te houden zonder formele beschuldiging. Indien de arrestatie wordt verricht door een militair, moet de verdachte binnen 24 uur zijn overgedragen aan de politie.205 Zodra personen op basis van de noodregelgeving worden gearresteerd, moet de Human Rights Commission worden ingelicht. Het gebruik van de breed en vaag omschreven noodregelgeving leidt volgens verschillende bronnen tot willekeur, rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid, waar vooral Tamils slachtoffer van zijn.206

202 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

203 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

204 In Sri Lanka is het niet verplicht om je te laten vertegenwoordigen door een advocaat.
205 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; CPA, Statement on the introduction of the emergency (prevention and prohibition of terrorism) regulations 2006, 12 december 2006; AFP, Sri Lanka invokes anti-terror laws, but seeks talks with Tiger, 6 december 2006; EIU, Country Report Sri Lanka, september 2005.
206 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; ICJ Press Release, Eminent jurists assess counter-terrorism laws in South Asia, 2 maart 2007.

50

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Officiële cijfers geven aan dat gedurende 2006 meer dan 500 personen op basis van de noodregelgeving zijn gearresteerd.207 Het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk veel hoger. De meerderheid van de arrestanten bestond uit Tamils, alhoewel ook Singalezen en moslims op basis van de noodregelgeving zijn gearresteerd. De meesten werden binnen 12 uur of enkele dagen vrijgelaten.208 Vlakbij Galle is een speciaal gevangenkamp waar personen, die onder de noodregelgeving zijn opgepakt, worden vastgehouden. Familieleden geven aan dat de gevangenen onnodig lang worden vastgehouden op grond van verdenking van banden met de LTTE, zonder dat ze daar formeel van zijn beschuldigd. Zij geven tevens aan dat de gevangenen niet worden mishandeld, tenminste, niet meer dan gebruikelijk is in Sri Lankaanse gevangenissen.209 Niet iedereen die op grond van de noodregelgeving wordt opgepakt, wordt overgeplaatst naar deze gevangenis.210 Tijdens de verslagperiode hebben enkele razzia's (round-ups) door politie en leger in Colombo plaatsgevonden, waarbij bijna iedereen werd opgepakt voor verdere ondervraging en identiteitsonderzoek. Ook in andere delen van het land werden razzia's georganiseerd, maar op kleinere schaal. Vooral Tamils waren hier slachtoffer van, want de razzia's werden gehouden in wijken en gebieden waar veel Tamils wonen. Bovendien hebben veel Tamils geen identiteitskaart (zie paragraaf 3.3.4).
National Police Commission
In december 2002 werd de National Police Commission opgericht. De commissie bestaat geheel uit burgers en is bevoegd alle politiebeambten te bevorderen, over te plaatsen, te straffen en te ontslaan. Ook is de commissie wettelijk bevoegd procedures in te stellen om klachten van burgers over de politie te onderzoeken. In de praktijk wordt de verantwoordelijkheid voor het bestraffen van politieagenten van lagere rang gedelegeerd aan de Inspector General of Police (IGP, hoofd van de politie).211 Deze bepaalt of klachten worden doorgeleid naar de Special Investigation Unit, die zorg draagt voor verdere afhandeling. De commissie is volgens de wet onafhankelijk. Zoals in paragraaf 2.2 en 3.2 is omschreven, heeft de president echter unilateraal de IGP en de leden van de
207 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

208 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; Reuters, Fury at detentions under Sri Lanka anti-terror rules, 20 february 2007.
209 Reuters, Fury at detentions under Sri Lanka anti-terror rules, 20 february 2007.
210 Onder de noodregelgeving verblijven verdachten gewoonlijk in een politiecel. De gevangenis in Galle fungeert slechts als noodopvang, omdat de gewone cellen overvol zitten.
211 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

51

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

commissie benoemd, waarmee toezicht op het politiële systeem niet meer onafhankelijk kan plaatsvinden.212
Er wordt slechts bij uitzondering een onderzoek ingesteld naar mensenrechtenschendingen door politie en leger. Het soort schendingen dat tijdens arrestaties en detentie wordt begaan, betreft met name mishandeling en foltering (zie paragraaf 3.3.7), maar ook seksueel geweld (zie paragraaf 3.4.3). Bovendien worden politieagenten en militairen regelmatig verdacht van ontvoeringen en verdwijningen (zie paragraaf 3.3.9).213
Gedurende de verslagperiode is het voorgekomen dat personen in politiedetentie zijn overleden als gevolg van mishandeling en foltering.214 De noodregelgeving geeft de politie toestemming om zich zonder publieke notificatie te ontdoen van lijken van personen die in politiedetentie zijn omgekomen. Dit geeft de politie de ongecontroleerde bevoegdheid om lichamen te laten cremeren, wat kan leiden tot vroegtijdige vernietiging van forensisch bewijs. Gezien het grote aantal `verdwijningen' dat plaatsvindt, is mogelijk misbruik van deze bevoegdheid een grote zorg.215
Schendingen worden in de hand gewerkt door het feit dat Sri Lanka geen individuele verantwoordelijkheid van een leidinggevende voor zijn manschappen kent. Dat zorgt ervoor dat officieren niet gestimuleerd worden om de eigen manschappen in toom te houden.216 Daarnaast is sprake van onvoldoende getraind personeel.217
Arrestaties door LTTE
De LTTE zou een aantal politieke gevangenen vasthouden. Het is onbekend om hoeveel personen het gaat.218

212 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
213 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; E/CN.4/2006/53/Add.5.
214 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; E/CN.4/2006/53/Add.5.

215 HRW, Human Rights Council: Act to end serious abuses in Sri Lanka, 13 maart 2007; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007.
216 UTHR, The choice between anarchy and international law with monitoring, Special Report N° 23, 7 november 2006; E/CN.4/2006/53/Add.5.
217 E/CN.4/2006/53/Add.5.

218 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

52

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Situatie detentiecentra
De situatie in gevangenissen is slecht. De gevangenissen zitten overvol en de kwaliteit van de sanitaire voorzieningen is onder de maat.219 Een afdeling, die bestaat uit 50 tot 70 gevangenen, moet ongeveer zes toiletten en evenveel douches delen. Soms zijn er slechts tanks met een kleine hoeveelheid water aanwezig. In Colombo is de situatie beter dan in de gevangenissen in de rurale gebieden. In totaal zijn er 38 gevangenissen in Sri Lanka. Voor kleinere vergrijpen zijn er `open' gevangenissen, waar gevangenen verblijven in slaapzalen en zich vrij kunnen bewegen binnen de muren van de gevangenis. Voor zware vergrijpen zijn er gesloten gevangenissen, waar gevangenen alleen of met meer dan twee in een cel zitten. Daarnaast zijn er speciale detentiecentra waar personen in voorlopige hechtenis gehouden worden. De overgrote meerderheid van de gevangenen zit een straf van minder dan twee jaar uit. Vrouwen worden apart van mannen gedetineerd. In de vrouwenverblijven werken ook alleen maar vrouwelijke gevangenbewaarders. Personen tot achttien jaar zitten niet in de open en gesloten gevangenissen, maar in rehabilitatiecentra. Personen onder de achttien jaar worden wel in de speciale detentiecentra voor voorlopige hechtenis vastgehouden, waar ze dus (mogelijk voor langere tijd, zie paragraaf 3.3.5) tussen volwassenen zitten. De LTTE heeft zijn eigen gevangenissen.220
Het komt voor dat gevangenbewaarders gevangenen mishandelen (zie paragraaf 3.3.7). Binnen het gevangeniswezen bestaat een systeem om disciplinaire maatregelen te kunnen nemen tegen gevangenbewaarders. De Human Rights Commission heeft het mandaat om gevangenen te bezoeken. Het is niet bekend hoeveel bezoeken de HRC gedurende de verslagperiode heeft afgelegd.221
Het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC) heeft een Memorandum of Understanding afgesloten met de Sri Lankaanse autoriteiten dat het hen toestaat bezoeken af te leggen aan alle gedetineerden die worden vastgehouden in verband met het conflict. Sinds de invoering van de noodregelgeving krijgen personen die op grond daarvan worden vastgehouden, speciale aandacht van het ICRC. Daarnaast bezoekt het ICRC verschillende gevangenissen in het land, vooral in het zuiden. Daarnaast volgt het ICRC ook gevangenen van de Criminal Investigation Department (CID), de Terrorist Investigation Department (TID) en gedetineerden
219 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

220 UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.

221 Sri Lanka Government's Secretariat for Coordinating the Peace Process (SCOPP), Baseless allegations of abductions and disappearances, 8 maart 2007.
53

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

in politiebureaus. Het ICRC heeft beperkte toegang tot gevangenen in de gebieden die onder controle staan van de LTTE.222
LTTE-detentiecentra
De LTTE beschikt in de gebieden die onder haar controle staan over diverse detentiekampen of werkkampen en over gevangenissen/gevangenhuizen. Er is niet veel informatie beschikbaar over deze detentiecentra, maar de omstandigheden zouden slecht zijn. Door de verplaatsing van het conflict zijn een aantal detentiecentra (inclusief detentiecentra van de LTTE-politie) gesloten en/of verplaatst. Het is niet bekend wat er dan met de gevangenen gebeurt, maar familieleden vrezen het ergste.223
3.3.7 Mishandeling en foltering
Foltering is volgens de wet een strafbaar feit, maar niet alle voorzieningen uit het Verdrag tegen Foltering zijn geïmplementeerd. Foltering en ook mishandeling door politie en leger kwamen gedurende de verslagperiode regelmatig voor. Naar eigen zeggen heeft de HRC 433 klachten ontvangen gedurende 2006. Ondanks het in 2003 door de HRC ingezette zero tolerance beleid, bleven daders over het algemeen ongestraft.224
Het slaan van verdachten en gedetineerden komt systematisch voor. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt naar de aard van het vergrijp waarvan men verdacht wordt. Volgens een bron komt het regelmatig voor dat personen worden gearresteerd, maar nog niet geregistreerd. Dan volgen eerst enkele dagen van mishandeling en/of marteling. Daarna wordt de verdachte pas officieel geregistreerd en binnen de wettelijke termijn van 24 uur voorgeleid aan de rechter. Regelmatig komen ook bekentenissen als gevolg van foltering tot stand. Verschillende bronnen geven aan dat personen die op basis van de noodregelgeving zijn opgepakt, niet of nauwelijks worden mishandeld.225 Dat heeft te maken met het feit dat deze gevangenen gemonitord worden door het ICRC. Bronnen maken zich meer zorgen over de behandeling van diegenen die niet officieel in de gevangenis of politiecel belanden.
222 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

223 UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.

224 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

225 Reuters, Fury at detentions under Sri Lanka anti-terror rules, 20 february 2007.
54

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Ook de Karuna-factie en andere paramilitaire groeperingen zoals PLOTE en EPDP werden gedurende de verslagperiode verantwoordelijk gehouden voor folteringen.226
De LTTE maakte zich gedurende de verslagperiode ook schuldig aan foltering. Met name Tamils uit het noorden en oosten waren hier slachtoffer van.227 3.3.8 Verdwijningen
Verdwijningen en ontvoeringen hebben gedurende de verslagperiode op grote schaal plaatsgevonden, niet alleen in het noorden en oosten, maar ook in toenemende mate in de Westelijke provincie.228 In de gebieden rond Jaffna, Batticaloa, Trincomalee en Vavuniya nam het aantal verdwijningen exponentieel toe.229 In de laatste maanden van 2006 en de eerste maanden van 2007 zouden er 25 tot 30 verdwijningen per week hebben plaatsgevonden, ook in Colombo. In totaal zijn gedurende 2006 en de eerste drie maanden van 2007 meer dan 1100 gevallen gerapporteerd bij de HRC. Er moet echter rekening worden gehouden met het feit dat niet alle verdwijningen aangegeven worden uit angst voor represailles.
Wegens beperkte onderzoeksmogelijkheden en het gebrek aan getuigenissen, was het niet altijd duidelijke wie verantwoordelijk was voor welke verdwijning of ontvoering. Wel is bekend dat de LTTE, de regeringstroepen, de politie en aan de regering gelieerde paramilitaire groeperingen (Karuna, PLOTE, EPDP) zich allen schuldig maakten aan verdwijningen en ontvoeringen. Slachtoffers waren voornamelijk (jonge) Tamils, maar ook Singalezen en moslims.230
226 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.

227 UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; Sri Lanka News First (SLNF), LTTE torture chambers in the East exposed, 17 januari 2007.
228 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; Reuters, Abductions, disappearances haunt Sri Lankan civil war, 5 maart 2007.

229 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; HRW, Human Rights Council: Act to end serious abuses in Sri Lanka, 13 maart 2007.
230 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; HRW, Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.

---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Minder dan de helft van de verdwenen personen keert terug, meestal met flinke verwondingen. Van het merendeel wordt echter nooit meer iets vernomen.231 Regelmatig werden er gedurende de verslagperiode lijken gevonden, vaak waarvan de handen achter de rug waren vastgebonden en de persoon door het hoofd was geschoten.232 Uit angst om ontvoerd of vermoord te worden, hebben personen in Jaffna zelfs gevraagd om gevangen gezet te worden.233 In de regeringsgebieden in het oosten werden personen vooral ontvoerd in verband met gedwongen rekrutering (Karuna), maar ook voor losgeld. In Colombo werden personen met name ontvoerd voor losgeld of om militaire inlichtingen te verkrijgen. In Colombo waren vooral Karuna en de EPDP actief, de LTTE en de regeringstroepen in mindere mate. In de gebieden die onder controle van de LTTE staan, werden de meeste personen ontvoerd in verband met gedwongen rekrutering (LTTE), maar ook voor losgeld. Journalisten, politieke tegenstanders en academici liepen in het hele land het risico om ontvoerd te worden. De meeste verdwijningen en ontvoeringen binnen deze groep werden gerapporteerd in Jaffna, Batticaloa en Colombo.234 Vaak was de ontvoering of verdwijning te herleiden tot de groep jegens wie de persoon kritisch was (zie ook paragraaf 3.3.1).235 Voor de regeringstroepen, die zich vooral in het noorden en oosten begaven, zijn verdwijningen een methode om opstand te onderdrukken. Zo werden de beruchte `white vans without number plates' meerdere malen gesignaleerd in Jaffna en het
231 Asian Centre for Human Rights (ACHR), Sri Lanka: Spectre of abductions by the security forces officially admitted, 7 maart 2007; AI, AI writes to minister of Human Rights, ASA 37/006/2007, 9 maart 2007.

232 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; BBC News, Police held over Sri Lanka kidnaps, 6 maart 2007; UTHR, The choice between anarchy and international law with monitoring, Special Report N° 23, 7 november 2006; Consortium of Humanitarian Agencies (CHA), CHA Monthly situation report Jan 2007 ­ Eastern province (Ampara and Batticaloa), 31 januari 2007; AFP, Sri Lanka rejects foreign monitoring of human rights, 21 maart 2007.
233 Reuters, Abductions, disappearances haunt Sri Lankan civil war, 5 maart 2007.
234 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007; Reuters, Abductions, disappearances haunt Sri Lankan civil war, 5 maart 2007.
235 Report of the International Press Freedom and Freedom of Expression Mission to Sri Lanka, Press Freedom and Freedom of Expression in Sri Lanka: Struggle for survival, januari 2007, via www.rsf.org; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North- East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.
56

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

oosten.236 Voor verschillende bronnen is dit een bevestiging van hun vermoeden dat sprake is van een opleving van `oude tijden'.237 Volgens de EPDP zouden ontvoeringen van vooral rijke Tamils in het noorden en Colombo vanwege geldelijk gewin ook op eigen initiatief van de militaire inlichtingendienst plaatsvinden.
Op 6 maart 2007 maakte de Inspector General of Police (IGP) bekend dat 400 personen sinds september 2006 zijn gearresteerd op verdenking van (betrokkenheid) bij ontvoering. De verdachten waren oud-militairen, militairen in dienst, politieagenten, bendes uit de onderwereld en andere georganiseerde elementen. De IGP gaf geen verdere details.238 Uit deze aankondiging concludeerden verschillende organisaties dat de regering voor de eerste keer enige verantwoordelijkheid inzake verdwijningen en ontvoeringen erkende.239 Twee dagen later kwam de regering echter met een tegenstrijdig bericht, waarin aantijgingen van betrokkenheid bij ontvoeringen en verdwijningen als volledig ongefundeerd werden verklaard. Als bewijs gaf de regering de onderzoeksresultaten van tien andere politieonderzoeken. Daaruit bleek volgens de regering dat zij wederom slachtoffer was geworden van propaganda van de LTTE. Bovendien meende de regering hiermee aan te tonen dat zij zich inzet voor onderzoek naar mensenrechtenschendingen.240
Met betrekking tot de onderzoeken in oude verdwijningszaken is echter weinig vooruitgang geboekt. (zie ook paragraaf 3.2).241

236 De witte busjes staan voor veel Sri Lankanen symbool voor de terreur van de regering en diens leger uit de jaren '80 en `90. Met gebruik van deze witte busjes zijn duizenden mensen ontvoerd en spoorloos verdwenen. Het feit dat ze weer gebruikt worden, boezemt bij vooral het oudere deel van de bevolking veel angst in.
237 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; AHRC, White Vans without number plates; the symbol of disappearances reappear, 13 september 2006.

238 ACHR, Sri Lanka: Spectre of abductions by the security forces officially admitted, 7 maart 2007; BBC News, Police held over Sri Lanka kidnaps, 6 maart 2007.
239 ACHR, Sri Lanka: Spectre of abductions by the security forces officially admitted, 7 maart 2007; BBC News, Police held over Sri Lanka kidnaps, 6 maart 2007; AI, AI writes to minister of Human Rights, ASA 37/006/2007, 9 maart 2007.
240 SCOPP, Baseless allegations of abductions and disappearances, 8 maart 2007.
241 CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

57

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Het aantal buitengerechtelijke executies en moorden is gedurende de verslagperiode ernstig toegenomen.242 Volgens HRW komen dagelijks politieke moorden voor in het noorden en oosten van Sri Lanka.243 In april 2006 gaf de VN Speciale Rapporteur inzake Buitengerechtelijke Executies, Philip Alston, aan dat de neerwaartse spiraal die hij waarnam tijdens zijn bezoek eind 2005 erger was geworden.244 Tijdens de behandeling van zijn rapport in de VN Mensenrechtenraad in september 2006, gaf hij wederom aan dat de situatie ernstig was verslechterd sinds zijn bezoek.245
Ook hier geldt dat wegens beperkte onderzoeksmogelijkheden en het gebrek aan getuigenissen, het niet altijd duidelijk was wie verantwoordelijk was voor welke moord.246 Verdachtmakingen in verschillende media en rapporten werden vaak geuit op basis van de plaats van het incident (bijvoorbeeld in een HSZ of vlakbij een controlepost) en de politieke affiniteit en etniciteit van het slachtoffer.247 De LTTE werd het meest verdacht van buitengerechtelijke executies en moorden, maar ook de Karuna-factie en andere paramilitaire groeperingen, daarbij geholpen door regeringstroepen, werden regelmatig als verdachten aangewezen. De regering en het leger ontkenden elke betrokkenheid, net als overigens de LTTE.248
242 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; E/CN.4/2006/53/Add.5; UN Commission on Human Rights, UN Special Rapporteur on extrajudicial, summary or arbitrary executions calls for urgent measures to end political killings and to strengthen protection for human rights in Sri Lanka, 27 april 2006; HRW, Letter to Human Rights Council, 24 november 2006.
243 HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007.
244 UN Commission on Human Rights, UN Special Rapporteur on extrajudicial, summary or arbitrary executions calls for urgent measures to end political killings and to strengthen protection for human rights in Sri Lanka, 27 april 2006.
245 UN Human Rights Council, Human Rights Council discusses report on summary executions and internally diplaced persons, 19 september 2006.
246 UN Commission on Human Rights, UN Special Rapporteur on extrajudicial, summary or arbitrary executions calls for urgent measures to end political killings and to strengthen protection for human rights in Sri Lanka, 27 april 2006; HRW, Letter to Human Rights Council, 24 november 2006.
247 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; AFP, Sri Lanka talks go ahead despite killings: peace envoys, 7 april 2006.
248 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; E/CN.4/2006/53/Add.5; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; HRW, Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006; UTHR, The human rights and humanitarian fallout from the Sri Lankan government's Eastern Agenda and the LTTE's obduracy, Briefing N° 6, 22 januari 2007; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007; UTHR,
58

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Slachtoffers van de LTTE waren met name leden, ex-leden en supporters van gematigde (pro-regering) Tamilpartijen (inclusief Karuna, PLOTE en EPDP), informanten voor het leger, tegenstanders van de LTTE (Tamils en moslims), en hun families.249 Zo werd in augustus 2006 de Tamil Ketheshwaran Loganathan, vice-voorzitter van Secretariat for Co-ordinating the Peace Process (SCOPP), in zijn huis in Colombo vermoord.250 De LTTE werd ook verantwoordelijk gehouden voor bewuste aanslagen op politie en leger, zoals de zelfmoordaanslag in Colombo op legercommandant Fonseka in april 2006 (zie paragraaf 2.3).251 De ontkenning van verantwoordelijkheid van de LTTE was volgens de VN Rapporteur niet overtuigend. Bovendien werd het geweld vanuit LTTE-zijde niet ondubbelzinnig afgekeurd.252
De moorden van de Karuna-factie en andere paramilitaire groeperingen waren met name gericht op LTTE-leden, Tamils die ervan verdacht werden LTTE aanhanger te zijn en leden van de TNA (pro-LTTE).253 De LTTE, maar ook andere bronnen, beschuldigde de regering van samenzwering met de Karuna-factie en andere paramilitaire groeperingen.254 De VN Rapporteur vond weliswaar geen direct bewijs van betrokkenheid van de regering, maar gaf aan dat op basis van sterke indirecte bewijzen tenminste sprake moet zijn van informele samenwerking tussen regeringstroepen en gewapende groeperingen zoals de Karuna-factie.255

The choice between anarchy and international law with monitoring, Special Report N° 23, 7 november 2006; AFP, Sri Lanka rejects foreign monitoring of human rights, 21 maart 2007.
249 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; E/CN.4/2006/53/Add.5; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; UTHR, When Indignation is past en the dust settles ­ Reckoning incompatible agendas, Special Report N° 21, 15 mei 2006; UTHR, The human rights and humanitarian fallout from the Sri Lankan government's Eastern Agenda and the LTTE's obduracy, Briefing N° 6, 22 januari 2007.

250 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

251 SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 24 February ­ 28 May 2006, via www.slmm.lk.
252 E/CN.4/2006/53/Add.5.

253 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; E/CN.4/2006/53/Add.5; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007; UTHR, When Indignation is past en the dust settles ­ Reckoning incompatible agendas, Special Report N° 21, 15 mei 2006.
254 E/CN.4/2006/53/Add.5; UTHR, The human rights and humanitarian fallout from the Sri Lankan government's Eastern Agenda and the LTTE's obduracy, Briefing N° 6, 22 januari 2007; UTHR, When Indignation is past en the dust settles ­ Reckoning incompatible agendas, Special Report N° 21, 15 mei 2006.
255 UN Commission on Human Rights, UN Special Rapporteur on extrajudicial, summary or arbitrary executions calls for urgent measures to end political killings and to strengthen protection for human rights in Sri Lanka, 27 april 2006.
59

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Prominente slachtoffers betroffen Vanniasingham Vigneswaran, pro-LTTE activist, vermoord op 7 april 2006 en het parlementslid voor de TNA, Nadarajah Raviraj, vermoord op 10 november 2006.256 Het meeste schokkende voorval gedurende de verslagperiode was de moord op zeventien medewerkers (zestien Tamils, één moslim) van de Franse NGO Action Contre la Faim begin augustus 2006. De lijken werden met het gezicht naar beneden en de meesten met een kogel door het hoofd teruggevonden. Een onderzoek van de SLMM wees uit dat regeringstroepen achter de executie zaten. De regering ontkende elke betrokkenheid en is nog bezig met een eigen onderzoek.257 Het voorval wordt ook door de National Commission of Inquiry onderzocht.
3.3.10 Doodstraf
De doodstraf wordt in Sri Lanka tot op heden opgelegd (alleen voor moord), maar niet uitgevoerd.258 Sri Lanka handhaaft een moratorium op de doodstraf met het oogpunt op afschaffing in de toekomst.

256 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; SLMM, Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22-23 February 2006, Report covering period 24 February ­ 28 May 2006, via www.slmm.lk; AFP, Sri Lanka talks go ahead despite killings: peace envoys, 7 april 2006; HRW, Letter to Human Rights Council, 24 november 2006; Reuters, Sri Lanka says sinks rebel boats, Tamil MP killed, 10 november 2006.
257 Het grootste probleem tijdens het onderzoek was dat niemand als getuige wilde optreden uit angst voor represailles. Bovendien werd in september 2006 op laste van de Justice Service Commission (JSC) het onderzoek verplaatst van de Tamil politierechter in Mutur naar de politierechter in Anuradhapura. Verschillende organisaties waren zeer verbaasd over deze politieke inmenging, maar de International Commission of Jurists gaf later aan dat beide rechters zich niet hierdoor hebben laten beïnvloeden. In maart 2007 werd het eerste onderzoek afgesloten met de conclusie dat het in deze zaak moord betrof, maar ook dat het onderzoek ontoereikend was. De CID werd geadviseerd om voor het vervolgonderzoek de hulp van buitenlandse forensische experts in te schakelen, een advies dat de ICJ verwelkomde. ICJ, ICJ calls for justice as inquest into killing of 17 aid workers concludes, 9 maart 2007; International Herald Tribune, International jurists body calls for impartial probe into aid worker killings in Sri Lanka, 9 maart 2007; The Sunday Leader, Lanka the most dangerous country for aid workers, 21 januari 2007; UTHR, The choice between anarchy and international law with monitoring, Special Report N° 23, 7 november 2006; AHRC, Subverting justice regarding the Mutur killings and repeating the legacy of immunity for gross abuses of human rights, 11 september 2006; GoSL, Government slamms Ulf Hernricsson's ruling on killing of aid workers in Mutur, 30 augustus 2006; Reuters, Sri Lanka monitors blame government for aid massacre, 30 augustus 2006.
258 AI, Abolitionist and Retentionist Countries: Abolitionist in practice, 12 december 2006, via www.amnesty.org, bezocht op 11 maart 2007.
60

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Ter dood veroordeelden zitten in de praktijk dus dezelfde straf uit als personen die tot levenslang zijn veroordeeld, maar genieten niet dezelfde privileges en opleidingsmogelijkheden.
Er is niets bekend over de doodstraf in LTTE-gebied. 3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Plantage Tamils
De Plantage Tamils (ook wel Indian Tamils, Up Country Tamils, Estate Tamils of Tea Tamils genoemd) werden in de 19de en 20ste eeuw door de Britse koloniale regering vanuit India gehaald om te werken op de plantages in het centrale heuvelland van toenmalig Ceylon. De Ceylon Citizenship Act, die van kracht werd na de onafhankelijkheid van Sri Lanka in 1948, ontzegde hen de Sri Lankaanse nationaliteit en ontnam hen alle burgerrechten. In oktober 2003 heeft het Sri Lankaanse parlement de Grant of Citizenship to Persons of Indian Origin Bill aangenomen. Hierdoor kunnen de staatloze Plantage Tamils het Sri Lankaanse staatsburgerschap aanvragen. Het betreft alle personen van Indiase afkomst die sinds 30 oktober 1964 permanent in Sri Lanka hebben gewoond en hun nakomelingen. In 2004 begon UNHCR met een campagne om de Plantage Tamils te wijzen op de nieuwe wet en op procedures tot verkrijging van het staatsburgerschap.259 Eind maart 2007 werd een soortgelijke mediacampagne gestart. UNHCR schat dat ongeveer 190.000 Plantage Tamils gedurende het verloop van de eerste campagne het staatsburgerschap hebben verkregen.260 De sociaal-economische positie van Plantage Tamils is slecht. Naar eigen zeggen worden zij achtergesteld in toegang tot bijvoorbeeld universiteiten en publieke functies en in andere zaken die door de overheid geregeld worden.261 Kinderen kunnen naar school, maar de kwaliteit van de school is slecht.
259 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, UNHCR launches media campaign against statelessness in Sri Lanka, 26 maart 2007.

260 UNHCR, UNHCR launches media campaign against statelessness in Sri Lanka, 26 maart 2007.

261 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

61

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

3.4.2 Vrouwen
Diverse bronnen geven aan dat de positie van de vrouw in Sri Lanka beter is dan in veel andere Aziatische landen. Jongens en meisjes hebben gelijke toegang tot onderwijs. Het merendeel van de meisjes gaat naar school en veel jonge vrouwen nemen deel aan vervolgstudies. Het conflict houdt positieve ontwikkelingen echter tegen.
Op grond van nationaal recht, strafrecht en civiel recht hebben vrouwen gelijke rechten als mannen. Desondanks werden vrouwenrechten gedurende de verslagperiode regelmatig geschonden.262
Volgens de nationale wet zijn vrouwen handelingsbekwaam.263 In de praktijk kan het, in bijvoorbeeld traditionele of armere gezinnen, voorkomen dat een vrouw afhankelijk is van een mannelijk familielid. Ook als gevolg van bepaalde voorschriften die verbonden zijn aan hun etnische achtergrond of hun religie kunnen vrouwen achtergesteld worden ten aanzien van mannen, met name binnen het familierecht.264 Zo heeft een getrouwde vrouw onder Tamilgewoonterecht de toestemming van haar echtgenoot nodig om eigendommen te verkopen of te verwerven. Dergelijke regels bestaan overigens niet voor alleenstaande vrouwen of weduwen.
In de Sri Lankaanse grondwet is opgenomen dat mannen en vrouwen gelijke kansen dienen te krijgen in de publieke sector. De deelname van vrouwen in de overheidssector is echter beperkt. Zo zitten er maar weinig vrouwen in de politiek en werken er ook weinig vrouwen bij de politie of de strijdkrachten.265 Ook deelname in de private sector is beperkt. In de private sector bestaat geen wettelijke bescherming tegen discriminatie. Vrouwen krijgen soms minder betaald dan mannen voor hetzelfde werk, bekleden minder snel een leidinggevende positie en kunnen te maken krijgen met seksuele intimidatie.266 Ten opzichte van het voorgaande algemene ambtsbericht is het gangbaarder dat alleenstaande vrouwen op zichzelf wonen. Ook hier geldt dat dit in mindere mate
262 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

263 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

264 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

265 Er zitten elf vrouwen in het parlement (van de 225 leden). Ongeveer 5% van de strijdkrachten is vrouw, de politie kent een hoger percentage, ongeveer 9%. US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.
266 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

62

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

van toepassing is op traditionele en armere gezinnen. In veel huishoudens, met name in het noorden en oosten, staat een vrouw aan het hoofd. Dit heeft mede te maken met het conflict, waarin veel mannen zijn gestorven of verdwenen. Weduwen of wezen, wier echtgenoot of vader in dienst zat, hebben recht op weduwen- of wezenpensioen. Aangezien veel mannen zijn verdwenen en het dus niet (officieel) bekend is dat zij zijn gestorven, hebben de weduwen en wezen problemen bij de aanvraag van het pensioen. Bovendien zijn bepaalde documenten (identificatiedocument van de man, huwelijkscertificaat, geboortebewijs) tijdens het conflict of de tsunami verloren gegaan, wat de aanvraag nog moeilijker maakt. Weduwen en wezen ondervinden dezelfde obstakels bij hun aanspraak op landtitels.
(Seksueel) geweld
Huiselijk geweld en verkrachting binnen het huwelijk zijn strafbaar gesteld in de wet. Deze misdrijven komen echter regelmatig voor, maar de daders worden zelden bestraft.267 Huiselijk geweld wordt over het algemeen als een privéaangelegenheid beschouwd. Het is taboe om erover te praten en al helemaal om het aan te geven. Verkrachting binnen het huwelijk is een nog groter taboe. Het is vaak niet mogelijk om aangifte te doen van huiselijk geweld of verkrachting binnen het huwelijk. Vrouwen kunnen vaak niet terecht bij hun familie. Slachtoffers van huiselijk geweld en verkrachting binnen het huwelijk worden volgens een bron echter niet gestigmatiseerd. De situatie is enigszins verbeterd met de komst van de Bureau for the Protection of Women and Children van de politie. Op elk politiebureau worden vrouwelijke agenten geplaatst om specifieke klachten te onderzoeken. De verklaring en/of ondervraging van een vrouwelijke dader, slachtoffer of getuige wordt door een vrouwelijke agent opgenomen. Daarnaast zijn vrouwen zich beter bewust geworden van hun rechten. Ook seksueel geweld is een strafbaar feit met een maximum gevangenisstraf van vijf jaar.268 In de praktijk kwam seksueel geweld echter regelmatig voor en vooral vanwege het conflict en de daarmee samenhangende groeiende aanwezigheid van de strijdkrachten en politie is seksueel geweld, inclusief verkrachting, door militairen en politie toegenomen.269 Ook gevangenbewaarders maken zich schuldig aan seksueel geweld. Kwantitatieve data zijn moeilijk te achterhalen, maar het lijkt erop dat vrouwen hier minder terughoudend zijn om aangifte te doen. Het Bureau for the Protection of Women and Children heeft 481 gevallen
267 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

268 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

269 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.

63

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

van verkrachting gerapporteerd.270 De daders worden nauwelijks bestraft (zie paragraaf 3.3.5 en 3.3.6).
Seksueel geweld komt ook veel voor bij vrouwen die werken in de Free Trade Zones. Zij komen vaak uit rurale gebieden en verblijven gedurende lange periode binnen deze zones.
Opvang en begeleiding van vrouwen die slachtoffer zijn van verkrachting of mishandeling is slechts in beperkte mate aanwezig.271 Voor zover bekend voorziet de overheid niet in opvanghuizen. Opvang en begeleiding worden wel geboden door enkele NGO's, zoals Women In Need, en andere particuliere initiatieven. LTTE
Binnen de LTTE-rechtspraak kan verkrachting bestraft worden met de doodstraf. Hoe vaak een veroordeling voor verkrachting wordt uitgesproken, is niet bekend.272
3.4.3 Homoseksuelen
Seksuele activiteiten tussen personen van hetzelfde geslacht zijn in Sri Lanka verboden onder artikel 365 van het wetboek van strafrecht met een maximum gevangenisstraf van tien jaar.273 Er zijn geen gevallen bekend waarin homoseksualiteit heeft geleid tot strafvervolging. 3.4.4 Minderjarigen
In Sri Lanka is men vanaf de leeftijd van achttien jaar meerderjarig en volledig handelingsbekwaam, behalve enkele vrouwen in meer traditionele gezinnen (zie paragraaf 3.4.2). Vanaf de leeftijd van zestien jaar dienen Sri Lankanen te beschikken over een identiteitskaart (zie paragraaf 3.3.4). De leerplicht geldt in Sri Lanka tot de leeftijd van veertien jaar. Vanwege veiligheidsrisico's en de aanzienlijke aantallen ontheemden, konden kinderen in de conflictgebieden echter
270 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

271 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.

272 Zie ook paragraaf 3.3.5. over rechtspraak door de LTTE.
273 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; Home Office, Country of Origin Information Report, 31 oktober 2006.
64

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

vaak niet naar school.274 Sommige scholen werden door bombardementen geraakt, soms bewust, waarbij kinderen om het leven kwamen.275 Kindsoldaten
Gedurende de verslagperiode maakten zowel de LTTE als de Karuna-factie zich schuldig aan de ontvoering, gedwongen rekrutering en inzet van minderjarigen in de strijd. Verschillende bronnen, zoals HRW, de speciale VN-gezant voor kinderen en oorlogsgeweld (Allan Rock) en de Secretaris-Generaal van de VN, beschuldigden de regering van medeplichtigheid aan de rekrutering van kindsoldaten door de Karuna-factie.276 De regering heeft deze beschuldiging in alle toonaarden ontkend en verklaarde de beschuldigingen volledig ongegrond. 277 Vooral kinderen die door de gevechten in het oosten ontheemd zijn geraakt, liepen het risico gerekruteerd te worden. De meeste rekruteringen werden gemeld in Kilinochchi, gevolgd door Batticaloa.278 De meeste rekruteringen betroffen jongens en de gemiddelde leeftijd van gerekruteerde kinderen was zestien. UNICEF monitort en registreert de rekrutering van kindsoldaten en rapporteert hierover. In totaal heeft UNICEF tussen april 2001 en eind januari 2007 6241 gevallen van rekrutering van minderjarigen geregistreerd: 6006 door de LTTE en 235 door de Karuna-factie. Van hen zouden er 1710 nog steeds door de LTTE worden ingezet en 169 door Karuna.279 Het werkelijke aantal kindsoldaten ligt waarschijnlijk veel hoger.280 UNICEF schat dat ongeveer een derde van de
274 S/2006/1006; Save the Children, Children at risk as Sri Lanka fighting worsens, 15 maart 2007; BBC News, Fighting closes Sri Lanka schools, 14 maart 2007.
275 S/2006/1006; UNICEF, UNICEF Humanitarian Action Report Sri Lanka ­ 2007, 29 januari 2007.

276 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; S/2006/1006; HRW, Complicit in Crime: State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007; S/2006/1006; HRW, Sri Lanka: Stop child abductions by Karuna-group, 28 november 2006; Charu Lata Hogg, Child Recruitment in South Asian Conflicts. A comparitive analysis of Sri Lanka, Nepal and Bangladesh, Chatham House, november 2006, via http://www.child- soldiers.org/document_get.php?id=1162; UTHR, The human rights and humanitarian fallout from the Sri Lankan government's Eastern Agenda and the LTTE's obduracy, Briefing N° 6, 22 januari 2007; Coalition to Stop the Use of Child Soldiers (CSC), Parties to conflict must stop recruitment of children, 3 okotber 2006; The Guardian, Sri Lanka's president seems as mindless as any bomber, 9 februari 2007; GoSL, Human Rights Watch Report on Sri Lanka Government compicity in child abductions: unfounded and baseless, 25 januari 2007.
277 UN, UN Special Advisor says children at risk from all sides, 13 november 2006; GoSL, Human Rights Watch Report on Sri Lanka government complicity in child abductions: unfounded and basaless, 25 januari 2007; Reuters, Sri Lanka army dismisses UN soldier claim, 14 november 2006.

278 S/2006/1006.

279 UN News Service, 200.000 displaced, security worsening in government-separatist fighting, 8 maart 2007.

280 ANP, Leger Sri Lanka rekruteert kindsoldaten, 13 november 2006.
65

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

rekruteringen bij haar bekend is.281 Niet alle rekruteringen worden door ouders aangegeven uit angst voor represailles en vanwege taalproblemen met de politie (zie paragraaf 3.3.6).282
De Karuna-factie opereert in het gebied dat door regeringstroepen gecontroleerd wordt. Karuna richt zich over het algemeen op arme families waarvan vaak al eerder een kind is gerekruteerd door de LTTE.283 Kinderen worden met geweld van straat geplukt of uit woning of tempel gehaald en gedwongen lid te worden van Karuna-eenheden. Militairen van het leger ondernemen niets wanneer kinderen onder hun ogen worden ontvoerd. Na hun ontvoering worden kinderen meestal voor een aantal dagen opgesloten in het dichtstbijzijnde kantoor van de TMVP (de politieke vleugel van Karuna), dat normaal gesproken door soldaten of politieagenten wordt bewaakt. Daarna worden de kinderen meestal overgebracht naar junglekampen in de buurt van Welikanda, ongeveer 50 kilometer ten noordwesten van Batticaloa. Welikanda ligt in een gebied dat stevig wordt gecontroleerd door het regeringsleger. Om daar te komen, moeten diverse controleposten van leger en politie worden gepasseerd. Volgens HRW is transport van ontvoerde kinderen onmogelijk zonder de toestemming van deze autoriteiten.284 In Batticaloa is ook melding gemaakt van militairen die de Karuna- factie vergezelden terwijl laatstgenoemde enkele kinderen in de leeftijdscategorie van 14-17 jaar ontvoerden en rekruteerden.285 In veel gevallen neemt de politie de klacht van ouders van wie een kind is ontvoerd niet serieus. Er is geen enkel geval bekend waarin de politie de vrijlating van een kind wist te bewerkstelligen.286 In de gebieden die onder controle van de LTTE staan, worden families gedwongen om één of meer kinderen beschikbaar te stellen voor dienst bij de LTTE: indien niet aan een `verzoek' wordt voldaan, lopen zowel het kind als zijn familieleden het gevaar om ontvoerd te worden en alsnog ingelijfd te worden in het LTTE- leger.287 De gedwongen rekruten worden door de LTTE ingezet als infanteristen,
281 S/2006/1006.

282 S/2006/1006.

283 HRW, Complicit in Crime: State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007; UTHR, The human rights and humanitarian fallout from the Sri Lankan government's Eastern Agenda and the LTTE's obduracy, Briefing N° 6, 22 januari 2007.
284 HRW, Complicit in Crime: State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007.
285 S/2006/1006.

286 HRW, Complicit in Crime: State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007.
287 S/2006/1006; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; Charu Lata Hogg, Child Recruitment in South Asian Conflicts. A comparitive analysis of Sri Lanka, Nepal and Bangladesh, Chatham House, november 2006, via http://www.child-soldiers.org/document_get.php?id=1162.
---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

spionnen, verplegers. Tevens worden zij gedwongen zelfmoordaanslagen te plegen.288 Ondanks het feit dat de LTTE al jarenlang beweert tegen de inzet van kindsoldaten te zijn, ging de LTTE gedurende de verslagperiode door met het ontvoeren van kinderen in de gebieden die onder haar controle staan. De LTTE beloofde wel aan speciale VN-gezant Rock om alle minderjarige strijders voor 1 januari 2007 vrij te laten.289 De LTTE heeft zich niet aan deze belofte gehouden.290 Opvang kindsoldaten
Gedeserteerde en gedemobiliseerde kinderen worden vanwege hun associatie met de LTTE gewantrouwd en niet als slachtoffers, maar als verdachten behandeld door de autoriteiten. In de zuidelijke stad Kandy worden zij, samen met de uit de LTTE gedeserteerde volwassenen, opgevangen in een `open gevangenis' (zie ook paragraaf 3.3.6 en 3.4.5). Zodra ze terugkeren naar hun eigen gemeenschap lopen deze kinderen risico op represailles of herrekrutering door de LTTE, of arrestatie door politie of leger omdat ze voor de LTTE hebben gewerkt. Kinderen worden na vrijlating overgedragen aan de familie. UNICEF vangt voormalig kindsoldaten alleen op als de situatie zeer ernstig is, bijvoorbeeld wanneer zij voor hun leven moeten vrezen. UNICEF draagt ze daarna over aan NGO's of kerkelijke organisaties.
Opvang minderjarigen
In het hele land verblijven ongeveer 20.000 kinderen in kindertehuizen, zowel door de staat als door onafhankelijke organisaties bestuurd. Ongeveer 8% is daadwerkelijk wees. De meeste kinderen hebben regulier contact met familie of gaan zelfs naar huis in het weekend. Kinderen worden meer uit economische overwegingen door families geplaatst in tehuizen. De tehuizen voorzien in onderdak, voedsel en onderwijs. Het is niet bekend of het aantal kinderen in tehuizen is toegenomen naar aanleiding van het opgelaaide geweld. Het Ministry of Child Development is verantwoordelijk voor de opvang van kinderen. Het geld dat een tehuis van het ministerie ontvangt, is gerelateerd aan het aantal kinderen dat in het tehuis verblijft. Het ministerie onderhoudt echter een slechte administratie. Het merendeel van de tehuizen staat niet geregistreerd en ook de gegevens over de kinderen (naam, leeftijd, waar ze vandaan komen, datum van aankomst) worden niet vermeld. Er vindt geen controle op de kwaliteit van tehuizen plaats.

288 HRW, Complicit in Crime: State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007; Charu Lata Hogg, Child Recruitment in South Asian Conflicts. A comparitive analysis of Sri Lanka, Nepal and Bangladesh, Chatham House, november 2006, via http://www.child-soldiers.org/document_get.php?id=1162.
289 Reuters, Sri Lanka army dismisses UN soldier claim, 14 november 2006.
290 Zie cijfers van UNICEF in UN News Service, 200.000 displaced, security worsening in government-separatist fighting, 8 maart 2007.
67

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Er is niets bekend over opvang van kinderen in de gebieden die onder controle staan van de LTTE.
3.4.5 Dienstplichtigen
Rekruteringen door het Sri Lankaanse leger Het Sri Lankaanse leger is een vrijwilligersleger. In Sri Lanka bestaat geen dienstplicht en er bestaat daarom geen bepaling omtrent bestraffing van dienstweigering. Rekrutering vindt plaats middels uitgebreide wervingscampagnes waarbij het leger langs scholen, universiteiten en andere openbare gelegenheden gaat om te werven. De minimumleeftijd voor het leger is 18 jaar.291 Recent zou de landmacht 7000 nieuwe rekruten geworven hebben. Desertie
Desertie wordt ingevolge artikel 103 van de Army Act bestraft met ten hoogste drie jaar gevangenisstraf. Op het verbergen van een deserteur staat ingevolge artikel 133 van het Sri Lankaanse Wetboek van Strafrecht een straf van ten hoogste twee jaar. Wegens het gebrek aan vrijwilligers voor het leger is de bestraffing bij desertie in de praktijk gering en worden deserteurs na een korte detentieperiode in het algemeen teruggestuurd naar het legeronderdeel waarbij zij gestationeerd waren voor hun desertie. Andere straffen zijn oneervol ontslag, degradatie, berisping of salarisaftrek. Regelmatig worden algemene amnestieregelingen afgekondigd waardoor deserteurs zonder straf weer opgenomen kunnen worden in het leger.292 De overgrote meerderheid van de Sri Lankaanse veiligheidstroepen is Singalees. Voor zover bekend is er geen sprake van een onevenredige of discriminatoire bestraffing van Tamils die gedeserteerd zijn uit de leger. In Sri Lanka zouden sinds 1983 ongeveer 50.000 personen zijn gedeserteerd uit de landmacht. Het aantal deserteurs zou stijgende zijn. De aantallen voor marine en luchtmacht zijn niet bekend.
LTTE
Binnen de LTTE vindt vrijwillige, maar ook gedwongen rekrutering plaats (zie paragraaf 2.3, 3.3.8 en 3.4.4).293 Desertie wordt binnen de LTTE hoog opgenomen
291 Home Office, Country of Origin Information Report, 31 oktober 2006.
292 Home Office, Country of Origin Information Report, 31 oktober 2006.
293 US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; HRW, Complicit in Crime: State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007.
68

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

en levert risico's op voor familieleden (zie rechtspraak door de LTTE in paragraaf 3.3.5).
Volgens statistieken van de regering zouden sinds februari 2002 ongeveer 580 LTTE-strijders zich hebben overgegeven aan de Sri Lankaanse veiligheidsdiensten en politie. Van die 580 komt 80% uit het oosten. Vooral sinds oktober 2006 zou dat aantal sterk zijn toegenomen, onder meer door de groeiende aanwezigheid van de Sri Lankaanse strijdkrachten aldaar. Bijna alle deserteurs gaven aan dat zij gedwongen werden gerekruteerd voor het LTTE-leger.294 In Kandy worden ongeveer 150 uit de LTTE gedeserteerde volwassenen en kinderen opgevangen in een `open gevangenis' (zie ook paragraaf 3.3.6). De gevangenis moet dienst doen als rehabilitatiecentrum, maar de deserteurs zijn niet vrij om de gevangenis op eigen initiatief te verlaten.
Voor een overzicht van de ontwikkelingen met betrekking tot de rekrutering van kindsoldaten zie paragraaf 3.4.4.


294 GoSL, Eastern LTTE cadre desertion on the rise, 6 februari 2007.
69

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

4 Migratieproblematiek
4.1 Migratiestromen
Door de escalatie in het conflict zijn grote migratiestromen op gang gekomen. Tussen april 2006 tot maart 2007 raakten meer dan 264.000 personen binnenlands ontheemd en vluchtten meer dan 17.500 personen naar India. De overgrote meerderheid van de ontheemden en vluchtelingen is Tamil en komt uit de districten in het noorden en oosten van Sri Lanka. 295 Ontheemden
In totaal zouden er zich in Sri Lanka ongeveer 620.000 ontheemden bevinden. Dit betreft personen die voor de ondertekening van het CFA (2002) naar aanleiding van het conflict ontheemd zijn geraakt, personen die naar aanleiding van de tsunami (eind 2004) ontheemd zijn geraakt en de personen die sinds de escalatie van het conflict (april 2006) ontheemd zijn geraakt.296 Veel ontheemden hebben meerdere keren en om verschillende redenen hun regio moeten ontvluchten.297 Duidelijk is dat alle groepen ontheemden zich voor het merendeel bevinden in de districten in het noorden en oosten (dat waren namelijk ook de gebieden die het hardst getroffen waren door de tsunami) en dat de groepen vooral bestaan uit Tamils.
Sinds april 2006 heeft UNHCR gegevens bijgehouden van de ontheemden die naar aanleiding van de escalatie van het conflict zijn gevlucht (totaal van 264.146). Uit die gegevens (update tot en met 12 maart 2007) blijkt dat de meeste nieuwe ontheemden verblijven in de districten Batticaloa (130.198), Kilinochchi (45.675), Jaffna (32.208), Mullaitivu (26.098) en Mannar (13.765). De overige ontheemden bevinden zich in de districten Vavuniya, Trincomalee, Ampara, Puttalam, Anuradhaputa en Kurunegala.298 Het totaal aantal nieuwe ontheemden, en daarmee het aantal binnen een bepaald district, fluctueerde afhankelijk van het conflict.299
295 UNHCR, Statistical summary of IDP movements in North East Sri Lanka, 12 maart 2007, via www.unhcr.lk, bezocht op 18 maart 2007.
296 UNHCR refereert naar de laatse groep personen als `newly displaced'.
297 Internal Displacement Monitoring Centre (IDMC), Sri Lanka: escalation of conflict leaves thousands of IDP's without protection and assistance, 16 november 2006.
298 Respectievelijk met de volgende aantallen: 5.586, 2.840, 2.471, 2.159, 653 en 88. UNHCR, Statistical summary of IDP movements in North East Sri Lanka, 12 maart 2007, via www.unhcr.lk, bezocht op 18 maart 2007.
299 Zo kende Trincomalee een flinke toename in het aantal ontheemden na de beschietingen en bombardementen van Mutur en Sampur in augustus en september 2006. Batticaloa zag in de eerste weken van maart 2007 het aantal ontheemden verdubbelen, terwijl het eind 2006, begin 2007 al geconfronteerd was met grote aantallen ontheemden uit de regio rond Vakarai. UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka,
70

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

De meeste ontheemden verplaatsten zich binnen het eigen district of vluchtten naar naastgelegen districten.300 Zoals gezegd zaten hier dus ook personen tussen die eerder ontheemd waren.
Ontheemden worden opgevangen door de (lokale) autoriteiten, die daarbij samenwerken met verschillende hulporganisaties, zoals UNHCR, IOM en ICRC. De ontheemden verblijven merendeels bij familie of vrienden. Ontheemden worden ook opgevangen in zogenaamde welfare centres, zoals publieke gebouwen (scholen, leegstaande overheidsgebouwen en kerken) of bij lokale hulporganisaties.301 Volgens een bron kan dat zorgen voor extra spanningen met de lokale bevolking. Ook worden ontheemden opgevangen in tentenkampen, maar zowel de regering als hulporganisaties proberen dat te voorkomen. Een van de grootste problemen voor ontheemden gedurende de verslagperiode was het gebrek aan hulpgoederen. Wegens de door de regering opgelegde restricties hadden hulporganisaties beperkte of soms geen toegang tot de conflictgebieden (zie paragraaf 2.4 en 3.2). Vooral de gebieden die onder controle staan van de LTTE waren niet of moeilijk te bereiken. Het afsluiten van de A9 vormde ook een groot probleem voor de toevoer van hulpgoederen (zie paragraaf 3.3.4). Dit alles resulteerde in een groot tekort aan materiaal voor onderdak, voedsel, drinkwater, sanitaire voorzieningen en medicijnen.302 Dat leverde problemen op voor zowel de ontheemden als de lokale bevolking.
Daarnaast hadden ontheemden te maken met veiligheidsrisico's. Het regeringsleger kon niet altijd zorg dragen voor de bescherming van en in

december 2006; Reuters, Sri Lanka rebels end water siege, but fighting over?, 9 augustus 2006; IOM, Assistance for internally displaced people, 1 septmber 2006; OCHA, Number of internally displaced increased, 14 maart 2007; Reuters, Camps full, Sri Lanka war refugees live under trees, 13 maart 2007; WFP, WFP ramps up food aid for thousands fleeing conflict in Eastern Sri Lanka, 20 maart 2007.
300 UNHCR, Statistical summary of IDP movements in North East Sri Lanka, 12 maart 2007, via www.unhcr.lk, bezocht op 18 maart 2007.
301 IDMC, Sri Lanka: escalation of conflict leaves thousands of IDP's without protection and assistance, 16 november 2006; ICRC, ICRC assists displaced civilians in Batticaloa, 13 maart 2007; UNHCR, Shelter or survival: a dilemma for the displaced in Sri Lanka, 22 december 2006; IOM, Assistance for internally displaced people, 1 september 2006.
302 IDMC, Sri Lanka: escalation of conflict leaves thousands of IDP's without protection and assistance, 16 november 2006; UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; CPA, War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007; HRW, World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007; ICG, Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006; UN News, UN Emergency Relief Coordinator calls on both sides to grant ais access, 14 maart 2007; Reuters, Food, shelter scarce in Sri Lanka was refugee exodus, 15 maart 2007; WFP, WFP ramps up food aid for thousands fleeing conflict in Eastern Sri Lanka, 20 maart 2007.
71

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

ontheemdenkampen. Het leger zou zelfs hebben toegekeken toen Karuna-leden enkele door de strijdkrachten bewaakte ontheemdenkampen in het oosten binnendrongen, vooral om te rekruteren.303 Bovendien werden ziekenhuizen, scholen, kerken en andere gebouwen die dienst deden als opvang, regelmatig beschoten en gebombardeerd.304 Daarbij beschuldigden partijen elkaar van het inzetten van ontheemden als menselijk schild, of in ieder geval van het opzettelijk in gevaar brengen van ontheemden.305
Asielzoekers en vluchtelingen in Sri Lanka
Er zijn geen gegevens bekend over het aantal asielzoekers en vluchtelingen in Sri Lanka. Sri Lanka is geen partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag. Het land heeft geen systeem om asielaanvragen te beoordelen. De (mogelijke) vluchtelingen in Sri Lanka die zijn erkend door de UNHCR krijgen geen legale status toegekend. Hierdoor verblijven zij illegaal in Sri Lanka en mogen zij geen werk aanvaarden noch scholing genieten.306
4.2 Opvang in de regio
Sinds begin 2006 zijn ongeveer 17.500 personen naar de zuid-Indiase staat Tamil Nadu gevlucht, met een duidelijke piek in de zomer van 2006 en in februari 2007. Het totaal aantal Sri Lankanen in en buiten Indiase opvangkampen is niet bekend. Ook India is geen partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag. Internationale NGO's en hulporganisaties, zoals de UNHCR, krijgen mede daarom geen toegang tot de door de Indiase overheid geleide kampen. India stuurt de vluchtelingen echter niet terug en werkt samen met UNHCR, die daarin een faciliterende rol heeft, bij terugkeer naar Sri Lanka.

303 AI, Armed groups infiltrating refugee camps, 13 maart 2007; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007.
304 Ten noorden van Batticaloa werd in november 2006 bijvoorbeeld een school geraakt, die dienst deed als opvangkamp voor ontheemden. Meer dan 40 ontheemden werden hierbij gedood. In het kamp verbleven ongeveer 35.000 personen die in augustus waren gevlucht voor de opgelaaide strijd in Trincomalee. Vrezend voor nieuwe aanvallen, vluchtten meer dan 20.000 personen weg vanuit dat gebied. AFP, Refugee camp bombing kills 65 in Sri Lanka, 8 november 2006; Reuters, Thousands flee after Sri Lanka army kills refugees, 9 november 2006; NRC Handelsblad, Sri Lankees leger beschiet school, 9 november 2006.
305 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; HRW, Complicit in Crime. State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007; HRW, Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006; GoSL, Human shield at Vakarai and Kathiraweli in Batticaloa, 8 november 2006; Reuters, Thousands flee after Sri Lanka army kills refugees, 9 november 2006.
306 UNHCR, Global Report 2005 ­ Sri Lanka, juni 2006; US State Department, Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007.
72

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

De illegale overtocht naar India is niet zonder gevaar. De overtocht vindt plaats met lokale vissersbootjes, die niet zeewaardig zijn en vaak te vol zitten. Bovendien worden de vluchtelingen afgezet op de zandbanken voor de kust van India, omdat de vissers bang zijn gearresteerd te worden. India heeft meerdere malen reddingsacties moeten uitvoeren. Daarnaast patrouilleert de Sri Lankaanse marine op zee en arresteert betrokkenen. Zij worden vastgehouden in erbarmelijke omstandigheden, maar worden niet lastig gevallen of mishandeld. Vaak worden ze de volgende dag weer vrijgelaten. De meesten blijven in de regio van Mannar en proberen het later nog een keer. Ook India heeft veiligheidsmaatregelen getroffen door middel van patrouilles op zee.
De Central Intelligence Agency van de VS schat dat meer dan 200.000 Tamils gedurende het conflict hun toevlucht hebben gezocht in het Westen.307 4.3 Terugkeer
Ontheemden
Er verschenen in september 2006 en maart 2007 berichten dat er sprake zou zijn van onvrijwillige terugkeer van ontheemden.308 Autoriteiten zetten ontheemden onder druk om terug te keren. Er werd niet gedreigd met geweld, maar de regering gaf aan alle voorzieningen in het kamp, zoals watertoevoer en voedselhulp, stop te zetten. Er werd daarbij aangegeven dat terugkeer veilig en mogelijk was, terwijl enkele gebieden (nog) niet bewoonbaar waren. Zo was een groot aantal huizen, scholen, ziekenhuizen nog zwaar beschadigd, evenals de infrastructuur. Bovendien werd in sommige gebieden nog gevochten. Een ander probleem voor een veilige terugkeer van ontheemden was de aanwezigheid van anti-personeelsmijnen en van niet-geëxplodeerde bommen en andere munitie.309 Ontheemden werden opnieuw in tijdelijke opvangkampen geplaatst, waardoor eigenlijk sprake was van onnodige verplaatsing of herplaatsing in plaats van duurzame terugkeer. Het had er alle
307 Schatting dateert van juni 2006. CIA, The World Factbook ­ Sri Lanka, 30 november 2006, via https://www.cia.gov, bezocht op 8 december 2006.
308 Begin september werden de ongeveer 45.000 ontheemde moslims uit Mutur onder druk gezet om de ontheemdenkampen te verlaten. Hetzelfde gebeurde in maart 2007 met de ontheemden uit Vakarai en Trincomalee in Batticaloa. De regering voorzag in beide gevallen voor het transport. UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; UTHR, The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007; GoSL, Over 75% of displaced in Mutur resettled, 8 september 2006; Refugees International (RI), Forced return threatens safety of Muttu displaced, 11 september 2006; GoSL, Resettlement of Vakarai begin, 6 maart 2007; Reuters, Refugees pour into east Sri Lanka camps, 10 maart 2007.
309 HRW, Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006; Reuters, Mines a menace as Sri Lanka resettles war refugees, 19 maart 2007.
73

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

schijn van dat de regering plaats wilde maken voor een stroom van ontheemden uit nieuwe conflictgebieden.310 UNHCR werd overigens niet betrokken bij het proces, maar kreeg slechts instructies. In maart gaf de regering aan dat de UNHCR in het vervolg volledig wordt betrokken bij het terugkeerproces van ontheemden.311 Vluchtelingen
Het door de UNHCR gefaciliteerde Indiase terugkeerprogramma voor Sri Lankaanse vluchtelingen is door het escalerende conflict belemmerd.312 Het is niet bekend hoeveel vluchtelingen uit India zijn teruggekeerd. Ook zijn geen gegevens van teruggekeerde vluchtelingen uit andere landen bekend. Repatrianten
Na aankomst op het vliegveld worden de meeste repatrianten gecontroleerd door de Sri Lankaanse immigratiemedewerkers. Indien er twijfel bestaat over de identiteit van de betrokken persoon, dan wordt deze door de Immigratiedienst doorverwezen naar de Criminal Investigation Department (CID). Bij de CID ondergaan de repatrianten een identiteitsonderzoek waarbij de personalia van betrokkene worden onderzocht en wordt nagegaan of de desbetreffende repatriant wellicht in het verleden betrokken is geweest bij criminele activiteiten. Ook wordt soms bij het National Intelligence Bureau (NIB) gecontroleerd of de betrokken persoon voorkomt in haar registers. Indien dan bepaalde strafrechtelijke gegevens worden gevonden, wordt de persoon langer vastgehouden. De databases van de CID, NID en de Immigration and Emigration Department zijn met elkaar verbonden. Alle drie zijn dus geautomatiseerd, evenals het visa-systeem. Sinds 2001 mag het merendeel van de repatrianten na controle van de identiteitsgegevens het vliegveld verlaten.
Er zijn geen aanwijzingen dat terugkerende Sri Lankanen als zodanig negatief in de belangstelling staan van de Sri Lankaanse autoriteiten. Het aanvragen van asiel in het buitenland wordt niet gezien als oppositie tegen de staat. Bij terugkeer worden voor zover bekend geen maatregelen genomen tegen afgewezen asielzoekers. Ze worden niet lastig gevallen op het vliegveld en er is ook geen bewijs dat ze mishandeld worden vanwege hun verblijf in het buitenland.
310 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; UNHCR, Sri Lanka assures UNHCR will be fully engaged in return process of IDP's, 16 maart 2007; RI, Forced return threatens safety of Muttu displaced, 11 september 2006; AFP, Sri Lanka resettles Muslims displaced by conflict as troops dig in, 7 september 2006; Reuters, Refugees pour into east Sri Lanka camps, 10 maart 2007.
311 UNHCR, Sri Lanka assures UNHCR will be fully engaged in return process of IDP's, 16 maart 2007.

312 Xinhua News Agency, More Sri Lankan refugees move to south India., 3 maart 2007
74

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Repatrianten gaan niet graag terug naar het noorden en oosten en blijven liever in Colombo. Dat kan problemen veroorzaken omdat ze nieuw zijn, vaak geen identiteitsbewijs hebben en een tijdelijke verblijfplaats moeten zoeken. Een repatriant zonder identiteitsbewijs wordt overigens op dezelfde manier behandeld als ieder ander die geen identiteitsbewijs heeft (zie paragraaf 3.3.4). Alleen is het voor (Tamil) repatrianten, net als ontheemden, soms moeilijk om aan een identiteitsbewijs te komen, omdat ze daar een bewijs van registratie voor nodig hebben of, vooral wat betreft Tamils, tegengewerkt worden door de autoriteiten (zie paragraaf 3.3.4).
4.4 Activiteiten van internationale organisaties UNHCR
Uit zijn analyse concludeert UNHCR dat de veiligheids- en mensenrechtensituatie sinds eind 2005 geleidelijk is verslechterd. De huidige situatie in het noorden en oosten van Sri Lanka is een situatie van intern gewapend conflict, met wijdverspreide vijandelijkheden, onveiligheid en mensenrechtenschendingen, die in grote mate de openbare orde verstoren. Tamils, Singalezen en moslims worden allen getroffen door deze situatie. Velen van hen lopen het risico doelwit te worden van de regering, de LTTE en andere gewapende groeperingen. UNHCR beveelt aan dat alle individuele asielverzoeken zorgvuldig in eerlijke en efficiënte procedures getoetst worden.
Kort samengevat doet UNHCR de volgende aanbevelingen313: · Tamils uit noord en oost Sri Lanka dienen als vluchteling erkend te worden. Gezien de situatie in het noorden en oosten zouden zij tenminste subsidiaire bescherming moeten genieten. Een binnenlands vestigingsalternatief is voor hen niet aanwezig. · Tamils uit Colombo dienen, indien zij slachtoffer zijn van gerichte mensenrechtenschendingen door de LTTE, de regering of andere gewapende groeperingen, als vluchteling erkend te worden. Een binnenlands vestigingsalternatief is voor hen niet aanwezig. · Moslims dienen, indien zij slachtoffer zijn van gerichte mensenrechtenschendingen door de LTTE, de regering of andere gewapende groeperingen, als vluchteling erkend te worden. Diegenen die het algemene geweld in het noorden en oosten ontvluchten zouden, indien
313 Voor een uitgebreide omschrijving wordt verwezen naar UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006.
75

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

geen binnenlands vestigingsalternatief voorhanden is, tenminste subsidiaire bescherming moeten genieten. · Singalezen dienen, indien zij slachtoffer zijn van vervolgingsmaatregelen door de LTTE of andere gewapende groeperingen, als vluchteling erkend te worden. Diegenen die het algemene geweld ontvluchten zouden, indien geen binnenlands vestigingsalternatief voorhanden is, tenminste subsidiaire bescherming moeten genieten. Een binnenlands vestigingsalternatief is mogelijkerwijs voorhanden voor deze groep. UNHCR assisteert vluchtelingen en ontheemden die vrijwillig en spontaan terugkeren. Ook is UNHCR aanwezig in de woongebieden van de ontheemden en vluchtelingen om de bescherming van de rechten van degenen die zijn teruggekeerd te bewaken en eventueel hulp te bieden. UNHCR werkt daarbij samen met de Sri Lankaanse en de Indiase overheid, met lokale autoriteiten, de Human Rights Commission, met (lokale) NGO's, ICRC, IOM en met andere VN- organisaties zoals UNICEF en OCHA.314
IOM
De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) heeft een reïntegratieprogramma voor afgewezen asielzoekers uit onder andere Nederland. Ook ondersteunt IOM de overheid van Sri Lanka bij het aanpakken van illegale migratie kwesties. Bovendien kent IOM een programma ter bevordering van legale arbeidsmigratie in Sri Lanka.315


314 UNHCR, Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006; UNHCR, Global Report 2005 ­ Sri Lanka, juni 2006.
315 Voor overige activiteiten van IOM in Sri Lanka zie www.iom.int.
76

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Literatuurlijst
Amnesty International,

- Sri Lanka. A Climate of Fear in the East, ASA 37/001/2006, 3 februari 2006
- Urgent action needed to ensure future of Human Rights Commission, 31 maart 2006

- Abolitionist and Retentionist Countries: Abolitionist in practice, 12 december 2006

- Two journalists detained without trial, many more threatened and intimidated, 3 maart 2007

- AI writes to minister of Human Rights, ASA 37/006/2007, 9 maart 2007
- Armed groups infiltrating refugee camps, 13 maart 2007 Asian Centre for Human Rights (ACHR), Sri Lanka: Spectre of abductions by the security forces officially admitted, 7 maart 2007
Asian Human Rights Commission (AHRC),

- Human Rights Commission will cease to function from April, 30 maart 2006
- The HRC of Sri Lanka has stopped investigations into 2000 disappearance cases to avoid having to pay government compensation to the victims, 18 juli 2006

- The cries of Muslims in the East and others facing danger should find a response from the United Nations, 17 augustus 2006
- Subverting justice regarding the Mutur killings and repeating the legacy of immunity for gross abuses of human rights, 11 september 2006
- White Vans without number plates; the symbol of disappearances reappear, 13 september 2006

- Will it be too late for the arrival of international assistance to monitor gross violations of human rights?, 10 november 2006 Britse ministerie van Binnenlandse Zaken (Home Office), Country of Origin Information Report, 31 oktober 2006
Care International, Sri Lanka's ignored conflict threatens tsunami reconstruction, 12 december 2006
Centre for Policy Alternatives (CPA),

- Statement from Sri Lankan groups regarding the situation of Muslims, 21 september 2006

- Statement on the introduction of the emergency (prevention and prohibition of terrorism) regulations 2006, 12 december 2006
---

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007


- War, Peace and Governance in Sri Lanka. Overview and Trends 2006, februari 2007
Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook ­ Sri Lanka, 30 november 2006
Charu Lata Hogg, Child Recruitment in South Asian Conflicts. A comparitive analysis of Sri Lanka, Nepal and Bangladesh, Chatham House, november 2006 Coalition to Stop the Use of Child Soldiers (CSC), Parties to conflict must stop recruitment of children, 3 okotber 2006
Consortium of Humanitarian Agencies (CHA), CHA Monthly situation report January 2007 ­ Eastern province (Ampara and Batticaloa), 31 januari 2007 The Economist Intelligence Unit (EIU),

- Country Report Sri Lanka, september 2005

- Country Report Sri Lanka, februari 2006

- Country Report Sri Lanka, mei 2006

- Country Report Sri Lanka, augustus 2006

- Country Report Sri Lanka, november 2006

- Country Report Sri Lanka, december 2006

- Country Profile Sri Lanka 2006, december 2006
- Country Report Sri Lanka, januari 2007
Human Rights Watch,

- Funding the `Final War'. LTTE intimidation and extortion in the Tamil Diaspora, Volume 18, N° 1 (C), maart 2006

- Monitor's departure leaves void in protection, 2 augustus 2006
- Warring sides must let aid reach civilians, 21 augustus 2006
- Improving Civilian Protection in Sri Lanka, N° 1, september 2006
- Letter to Human Rights Council, 24 november 2006
- Stop child abductions by Karuna-group, 28 november 2006
- World Report 2006, Country Summary ­ Sri Lanka, 11 januari 2007
- Complicit in Crime: State Collusion in Abductions and Child Recruitment by the Karuna Group, Volume 19, N° 1(c), januari 2007
- More business than usual: The work which awaits the Human Rights Council, 12 maart 2007

- Human Rights Council: Act to end serious abuses in Sri Lanka, 13 maart 2007 Inter-Agency Standing Committee (IASC), Joint UN North East situation Monitoring Report ­ January 2007, 31 januari 2007

78

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Internal Displacement Monitoring Centre (IDMC), Sri Lanka: escalation of conflict leaves thousands of IDP's without protection and assistance, 16 november 2006
Internationaal Comité van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan (ICRC), ICRC assists displaced civilians in Batticaloa, 13 maart 2007 International Commission of Jurists (ICJ),

- Eminent jurists assess counter-terrorism laws in South Asia, 2 maart 2007
- ICJ calls for justice as inquest into killing of 17 aid workers concludes, 9 maart 2007
International Crisis Group (ICG), Sri Lanka: The Failure of the Peace Process, Asia report N° 124, 28 november 2006
International Federation of Journalists (IFJ), Media executive held under anti- terror laws, as Parameshawary nears 100 days detention, 1 maart 2007 International Organisation for Migration (IOM), Assistance for internally displaced people, 1 septmber 2006
National Christian Evengelical Alliance of Sri Lanka (NCEASL),
- Bill for the prohibition of forcible conversion of religion, 26 juli 2006
- Statement on the deterioration of the Human Rights situation in Sri Lanka, 13 november 2006
Refugees International (RI), Forced return threatens safety of Muttu displaced, 11 september 2006
Release International, Christians under pressure as Sri Lanka slides towards civil war, 7 december 2006
Reporters without Borders (RSF),

- Report of the International Press Freedom and Freedom of Expression Mission to Sri Lanka, Press Freedom and Freedom of Expression in Sri Lanka: Struggle for survival, januari 2007

- Kidnap of three jounalists with trade union monthly, 6 februari 2006
- Tamil newspapers correspondent goes missing in the North, 16 februari 2007 Save the Children, Children at risk as Sri Lanka fighting worsens, 15 maart 2007 Sri Lanka Government's Secretariat for Coordinating the Peace Process (SCOPP), Baseless allegations of abductions and disappearances, 8 maart 2007
79

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Sri Lanka Monitoring Mission (SLMM),

- Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22- 23 February 2006, Report covering period 24 February ­ 28 May 2006
- Implementation of the Agreements Reached between the Government of Sri Lanka and the Liberation Tigers of Tamil Eelam at the Geneva Talks the 22- 23 February 2006, Report covering period 29 May ­ 31 August 2006
- Weekly situation report, 15 ­ 21 januari 2007
- Weekly situation report, 29 January ­ 4 February 2007 Tamils Rehabilitation Organisation (TRO), Vaharai starves ­ international community is silent, 5 januari 2007
Tweede Kamer,

- vergaderjaar 2005-2006, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 99
- vergaderjaar 2005-2006, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1749 University Teachers of Human Rights Sri Lanka (UTHR),
- When Indignation is past en the dust settles ­ Reckoning incompatible agendas, Special Report N° 21, 15 mei 2006

- The choice between anarchy and international law with monitoring, Special Report N° 23, 7 november 2006

- The human rights and humanitarian fallout from the Sri Lankan government's Eastern Agenda and the LTTE's obduracy, Briefing N° 6, 22 januari 2007
- The Race for infamy in Sri Lanka's North-East, Information Bulletin N° 44, 13 maart 2007
Verenigde Naties:
Economische en Sociale Raad (ECOSOC),

- Report submitted by the Special Rapporteur on freedom of religion or belief, Asma Jahangir, Mission to Sri Lanka, E/CN.4/2006/5/Add.3, 12 december 2005

- Report of the Special Rapporteur, Philip Alston, of his mission to Sri Lanka (28 November to 6 December 2005), E/CN.4/2006/53/Add.5, 27 maart 2006
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA),
- Statement on the bus bombing in Sri Lanka, 8 januari 2007
- Number of internally displaced increased, 14 maart 2007
80

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

Office of the High Commissioner of Human Rights (OHCHR), High Commissioner for Human Rights hopes new inquiry commission on killings and disappearances in Sri Lanka will prove effective, 6 november 2006 United Nations Commission on Human Rights, UN Special Rapporteur on extrajudicial, summary or arbitrary executions calls for urgent measures to end political killings and to strengthen protection for human rights in Sri Lanka, 27 april 2006
United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR),
- Global Report 2005 ­ Sri Lanka, juni 2006
- Position on the International Protection Needs of Asylum Seekers from Sri Lanka, december 2006

- Statistical summary of IDP movements in North East Sri Lanka, 12 maart 2007

- Nieuwsberichten
United Nations Development Programme (UNDP), Human Development Report 2006
United Nations Human Rights Council, Human Rights Council discusses report on summary executions and Internally Displaced Persons, 19 september 2006
UNICEF,

- UNICEF Humanitarian Action Report Sri Lanka ­ 2007, 29 januari 2007

- Nieuwsberichten
UN News Service
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, Report of the Secretary-General on children and armed conflict in Sri Lanka, S/2006/1006, 20 december 2006
World Food Program (WFP), WFP ramps up food aid for thousands fleeing conflict in Eastern Sri Lanka, 20 maart 2007 Voice of America (VOA), Sri Lanka elections may affect direction of peace process, 30 maart 2006
US State Department,

- Country report on human rights practices 2006 ­ Sri Lanka, 6 maart 2007
81

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007


- International Religious Freedom Report 2005 ­ Sri Lanka, 15 september 2006 Websites:

- www.amnesty.org

- www.child-soldiers.org

- www.cia.gov

- www.ethnologue.com

- www.freemediasrilanka.org

- www.humanitarianinfo.org/srilanka

- www.immigration.gov.lk

- www.iom.int

- www.oanda.com

- www.ohchr.org

- www.reliefweb.int

- www.rpd.gov.lk

- www.rsf.org

- www.slmm.lk

- www.tamiltigers.net

- www.tamilnet.com

- www.uthr.org

- www.unhcr.ch

- www.unhcr.lk

- www.unicef.org

- www.zoaweb.org
Tijdschriftartikelen, krantenartikelen en persberichten Agence France Presse (AFP), Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), Associated Press (AP), Australian Broadcasting Corporation (ABC), BBC News, Deutsche Presse-Agentur (DPA), Government of Sri Lanka (GoSL), The Guardian, International Herald Tribune, NRC Handelsblad, Reuters, Reformatorisch Dagblad, Sri Lanka News First (SLNF), The Sunday Leader, Volkskrant, Xinhua News Agency.

82

Algemeen Ambtsbericht Sri Lanka | april 2007

I Kaart van Sri Lanka
De weergave van grenzen en namen op deze kaart en de gebruikte benamingen dienen niet te worden opgevat als een bevestiging of aanvaarding daarvan door het Koninkrijk der Nederlanden.


83