Bijlage 1: overzicht van de ijkpunten voor Bulgarije respectievelijk Roemenië, onder het
CVM
Bulgarije
1) Wijziging van de grondwet om alle dubbelzinnigheid weg te nemen ten aanzien van de
onafhankelijkheid en verantwoordingsplicht van het justitieel apparaat.
2) Zorgen voor een transparanter en efficiënter verloop van de justitiële procedures door
goedkeuring en toepassing van een nieuwe wet inzake het justitiële stelsel en het
nieuwe wetboek van burgerlijke rechtsbevordering. Verslag uitbrengen over het effect
van deze nieuwe wetten en de nieuwe wetboeken van strafvordering en
administratieve rechtspraak, met name wat het vooronderzoek betreft.
3) Voorzetting van de hervorming van het justitieel apparaat ter bevordering van
professionalisme, verantwoording en efficiency. Beoordelen van de effecten van de
hervorming en jaarlijks publiceren van de resultaten.
4) Uitvoeren van en verslag uitbrengen over professioneel, onpartijdig onderzoek naar
beschuldigingen op hoog niveau. Verslag uitbrengen over interne inspecties van de
overheidsinstellingen en over de openbaarmaking van het vermogen van hoge
ambtenaren.
5) Verdere maatregelen nemen te voorkoming en bestrijding van corruptie, met name aan
de grenzen en bij de plaatselijke overheden.
6) Uitvoeren van een strategie ter bestrijding van de georganiseerde misdaad, die zich
sterker richt op ernstige misdrijven, witwassen van geld en systematische
inbeslagneming van het vermogen van criminelen. Verslag uitbrengen over nieuwe en
lopende onderzoeken, tenlasteleggingen en veroordelingen op deze gebieden.
Roemenië
1) Zorgen voor een transparanter en efficiënter verloop van de justitiële procedures door
verbetering van de capaciteit en verantwoordingsplicht van de Hoge Raad voor de
Magistratuur. Verslag uitbrengen over het effect van de nieuwe boeken van
burgerlijke rechtsvordering en strafvordering.
2) Opzetten (volgens de planning) van een `integriteitsagentschap' dat de taak heeft
vermogens, onverenigbaarheden, en mogelijke belangenconflicten te verifiëren en
verplichte besluiten uit te vaardigen op basis waarvan afschrikwekkende sancties
kunnen worden ingesteld.
3) Op basis van de reeds geboekte vooruitgang doorgaan met het uitvoeren van
professioneel, onpartijdig onderzoek naar beschuldigingen van corruptie op hoog
niveau.
4) Verdere maatregelen nemen ter voorkoming en bestrijding van corruptie, met name bij
de plaatselijke overheden.
Bijlage 2: bevindingen van de Commissie t.a.v. de voortgang van de hervormingen in
Bulgarije
- JBZ
De Commissie geeft aan dat Bulgarije in wisselende mate voortgang heeft gemaakt op
JBZ-gebied. Daarbij benadrukt de Commissie dat het niet enkel gaat om het afvinken van
ijkpunten, maar om het integraal verder opbouwen en handhaven van een onafhankelijk,
onpartijdig justitieel apparaat en administratief systeem waarvoor de ijkpunten in
onderlinge samenhang de bouwstenen vormen. Dit vergt tijd als ook voortdurende
politieke toewijding. De Commissie meent dat wat betreft de implementatie in de praktijk,
Bulgarije beter aan zal moeten tonen dat er sprake is van onomkeerbaarheid van het
hervormingsproces. Hoewel de Bulgaarse autoriteiten gecommitteerd zijn aan verdere
hervormingen, en alle benodigde wetgeving in voorbereiding of reeds beschikbaar is,
heeft dit volgens de Commissie, gedurende de korte tijd dat het CVM van kracht is, nog
niet geleid tot voldoende concrete resultaten.
De Commissie geeft aan dat Bulgarije, door middel van een wijziging in de grondwet,
grotendeels heeft voldaan aan ijkpunt 1 (garanderen van de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht door een hernieuwde aanpassing van de grondwet). Daarbij geeft de
Commissie aan dat het niet mogelijk is het precieze effect van de wijziging vast te stellen
totdat de aanvullende wetgeving (wet op het justitieel systeem) ten behoeve van een
onafhankelijke justitiële inspectie goedgekeurd en geïmplementeerd is (zie ook ijkpunten
2 en 3).
Wat betreft ijkpunt 2 (een transparantere en efficiëntere rechtsgang) geeft de Commissie
aan dat er, middels de goedkeuring van delen van een nieuwe wet op het justitiële
systeem, enige voortgang is. Meer tijd is echter nodig om de impact van deze nieuwe
wetgeving vast te kunnen stellen. Voorts dient een nieuw burgerlijk procesrecht nog te
worden goedgekeurd, en dienen de resultaten van (de implementatie van) de nieuwe
wetgeving meer systematisch in kaart te worden gebracht.
In relatie tot ijkpunt 3 (vergroten van de professionaliteit, aansprakelijkheid en efficiëntie
van de rechterlijke macht, introductie van kwaliteitsmonitoringssystemen) constateert de
Commissie dat enige voortgang is gemaakt, maar dat ook hier de beoogde onafhankelijke
justitiële inspectie een belangrijke rol heeft te vervullen. Wel is er weer een stap in de
goede richting gezet door de toepassing van een gedragscode voor de rechterlijke macht
en het opleggen van disciplinaire maatregelen aan aanklagers die strafrechtelijk worden
vervolgd. Voortgang is ook gemaakt met betrekking tot de werving, training en
beoordeling van rechters, aanklagers en ondersteunend personeel. Dit dient verder te
worden uitgebouwd. De geautomatiseerde (`ad random') toekenning van zaken dient
overal te worden ingevoerd. Er is een begin gemaakt met de introductie van
kwaliteitsmonitoringssystemen.
Ook in de bestrijding van corruptie op hoog niveau (ijkpunt 4) is volgens de Commissie
vooralsnog onvoldoende voortgang gemaakt. Weliswaar is inmiddels een
implementatieplan gemaakt, maar een duidelijke taakverdeling en coördinatie ontbreekt
vooralsnog. Meer wetgeving is nodig ter bescherming van `klokkenluiders'. Een systeem
ter controle van verklaringen van functionarissen over de herkomst van hun bezittingen is
opgezet maar er zijn vooralsnog weinig indicaties van een systematische `follow up'.
Wat betreft ijkpunt 5 (bestrijding van corruptie aan de grens en in lokale overheden)
rapporteert de Commissie substantiële vooruitgang bij een aantal grensovergangen
(preventieve controles en sancties, elektronische betaalsystemen, `ad random' toekennen
van diensten). Deze aanpak dient nu bij alle grensposten te worden ingevoerd. Wat betreft
de bestrijding van corruptie binnen lokale overheden zijn stappen gezet in de vorm van
trainingsactiviteiten en strafrechtelijk onderzoek naar financiële malversaties. Een meer
proactieve en systematische aanpak, uitmondend in aanklachten en veroordelingen, is
echter nodig.
Wat betreft het laatste ijkpunt (ijkpunt 6: bestrijding van de georganiseerde misdaad) geeft
de Commissie aan dat de voortgang op dit moment onvoldoende is. Hoewel Bulgarije
bezig is met de implementatie van een (geactualiseerd) actieplan, waarbij ook sprake is
van intensieve gerechtelijke samenwerking met ander lidstaten, kan de impact van de
Bulgaarse misdaadbestrijdingsstrategie nog niet worden beoordeeld als gevolg van een
gebrek aan inzicht in de gevolgde methodologie en het gebruik van betrouwbare
statistieken. Voorts meent de Commissie dat de strafrechtelijke vervolging van verdachten
van huurmoorden tot te weinig resultaten heeft geleid. Zij is tevens bezorgd over de
gerechtelijke capaciteit gericht op de in beslagname en confiscatie van criminele
bezittingen.
- Andere terreinen: landbouwsubsidies, luchtverkeersveiligheid, diergezondheid en
voedselveiligheid
Op het gebied van landbouwsubsidies constateert de Commissie dat Bulgarije voortgang
heeft gemaakt maar dat verdere actie dringend nodig is, met name het uitvoeren van
inspecties op locatie. Eind juni heeft een nadere onderzoeksmissie van de Commissie
Bulgarije bezocht, waarbij specifiek gekeken is naar het functioneren van
betaalagentschappen en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) ten
behoeve van de verstrekking van landbouwsubsidies. Op basis hiervan zal de Commissie
in het najaar bekijken of sancties in de vorm van een korting op landbouwsubsidies
noodzakelijk zijn. In de aanloop naar toetreding, anticiperend op een aantal verwachte
tekortkomingen van Bulgarije en Roemenië op dit gebied, heeft de Commissie de
mogelijkheid daartoe gecreëerd op basis van het Toetredingsverdrag (Akte, artikel 37). Op
het gebied van luchtverkeersveiligheid constateert de Commissie dat Bulgarije een begin
heeft gemaakt met de opbouw van de vereiste administratieve capaciteit en bovendien zelf
vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen in de vorm van het (deels) intrekken of schorsen
van vergunningen voor een aantal Bulgaarse luchtvaartmaatschappijen. Wat betreft de
verdere voortgang van de hervormingen in Bulgarije op het gebied van diergezondheid en
voedselveiligheid, geeft de Commissie aan dat in september een evaluatie zal plaatsvinden
van de vrijwaringsmaatregelen die op dit gebied zijn genomen.
Bijlage 3: bevindingen van de Commissie t.a.v. de voortgang van de hervormingen in
Roemenië
- JBZ
De Commissie geeft aan dat ook Roemenië in wisselende mate voortgang heeft gemaakt
op JBZ-gebied. Daarbij benadrukt de Commissie dat het niet enkel gaat om het afvinken
van ijkpunten, maar om het integraal verder opbouwen en handhaven van een
onafhankelijk, onpartijdig justitieel apparaat en administratief systeem waarvoor de
ijkpunten, in onderlinge samenhang, de bouwstenen vormen. Dit vergt tijd als ook
voortdurende politieke toewijding en stabiliteit. De Commissie meent dat wat betreft de
implementatie in de praktijk, Roemenië beter aan zal moeten tonen dat er sprake is van
onomkeerbaarheid van het hervormingsproces. Hoewel de Roemeense autoriteiten
gecommitteerd zijn aan verdere hervormingen, en alle benodigde wetgeving in
voorbereiding of beschikbaar is, heeft dit volgens de Commissie, gedurende de korte tijd
dat het CVM van kracht is, nog niet geleid tot voldoende concrete resultaten.
Wat betreft ijkpunt 1 (een transparantere en efficiëntere rechtsgang) geeft de Commissie
aan dat enige voortgang is gemaakt. Het actieplan van de Hoge Raad voor de Rechtspraak
is in implementatie en heeft inmiddels de eerste jurisprudentie opgeleverd. Wel blijft een
uniforme rechtspraak m.b.t. de restitutie van eigendommen een punt van zorg. Voorts is er
goede voortgang gemaakt met nieuw burgerlijk procesrecht. Weinig voortgang is echter
bereikt met nieuwe strafproceswetgeving. Ook de organisatie en bemensing van het
rechtssysteem behoeft verdere aandacht.
Substantiële voortgang heeft Roemenië volgens de Commissie gemaakt ten aanzien van
ijkpunt 2 (realisatie van een integriteitsagentschap t.b.v. de controle op de herkomst van
bezittingen van hooggeplaatste functionarissen en ter voorkoming van
belangenverstrengeling), maar het is te vroeg om hierover een definitief oordeel te kunnen
vormen. Wetgeving ter oprichting van een Nationaal Integriteitsagentschap (NIA) en de
verlening van het benodigde mandaat aan dit agentschap, is inmiddels gerealiseerd. De
Commissie verwacht dat het NIA in oktober 2007 operationeel zal zijn. Wel zet de
Commissie vraagtekens bij de onafhankelijkheid van het agentschap en de mate waarin
het, overeenkomstig het mandaat, daadwerkelijk in staat zal zijn onderzoek te doen en
maatregelen te treffen.
Ten aanzien van ijkpunt 3 (op basis van reeds gemaakte voortgang, verder doen van
effectief strafrechtelijk onderzoek naar corruptie op hoog niveau) constateert de
Commissie dat de gemaakte voortgang onvoldoende is. De Commissie stelt dat de anti-
corruptie-eenheid (DNA) binnen het Openbaar Ministerie weliswaar voortgang heeft
gemaakt in het doen van onderzoek naar corruptie op hoog niveau maar dat dit nog niet
heeft geleid tot overtuigende gerechtelijke uitspraken. Dit ondermijnt het goede werk van
het DNA als ook de geloofwaardigheid van de Roemeense autoriteiten bij de
corruptiebestrijding, in de ogen van de Roemeense burger. Daarnaast is er sprake van een
serie van incidenten, waaronder de decriminalisering van fraude in de financiële sector, de
intentie van het Roemeense parlement om de maximum termijn voor strafrechtelijk
onderzoek te verkorten, en het ontslag van een belangrijke medewerker van het DNA.
De Commissie meldt enige voortgang ten aanzien van ijkpunt 4 (verdere maatregelen in
de strijd tegen de corruptie, in het bijzonder binnen de lokale overheden). Deze voortgang
doet zich voor in het kader van een aantal projecten met een hoge publieke zichtbaarheid
en betrokkenheid waaronder een succesvolle `groene' telefonische meldlijn voor burgers
waar zij gevallen van corruptie kunnen aangeven, en het Nationale Integriteitscentrum
(NIC, niet te verwarren met het eerder genoemde Nationale Integriteitsagentschap). Dit
centrum betreft een onafhankelijk publiek adviesorgaan (`watchdog') op het gebied van
corruptiebestrijding in Roemenië. Verder vinden campagnes plaats die gericht zijn op het
vergroten van het bewustzijn bij publiek, rechtelijke macht en overheid, t.a.v. corruptie en
corruptiebestrijding. Binnen de overheid is sprake van integriteitstoetsen, training,
preventieve maatregelen en inspecties gericht op het voorkomen, opsporen en wegnemen
van corruptie. Echter een geïntegreerde strategie ter bestrijding van corruptie op lokaal
niveau, op basis van een grondige risicoanalyse en doelgroepgericht, ontbreekt. Er is geen
informatie over een bredere toepassing van succesvolle proefprojecten. Bovendien maakt
de Commissie zich zorgen over de duurzaamheid van de politieke steun voor projecten
met een hoog profiel, zoals het genoemde NIC.
- Andere gebieden: landbouwsubsidies, diergezondheid en voedselveiligheid
Wat betreft Roemenië constateert de Commissie dat het geïntegreerd beheers- en
controlesysteem (GBCS) ten behoeve van de verstrekking van landbouwsubsidies nog niet
geheel operationeel is. Begin juli heeft een nadere onderzoeksmissie van de Commissie
Roemenië bezocht, waarbij specifiek gekeken is naar het functioneren van
betaalagentschappen en het GBCS. Op basis hiervan zal de Commissie in het najaar
bekijken of sancties in de vorm van een korting op landbouwsubsidies noodzakelijk zijn.
In de aanloop naar toetreding, anticiperend op een aantal verwachte tekortkomingen van
Bulgarije en Roemenië op dit gebied, heeft de Commissie de mogelijkheid daartoe
gecreëerd op basis van het Toetredingsverdrag (Akte, artikel 37). Verder geeft de
Commissie aan dat, net als in het geval van Bulgarije, in september een evaluatie zal
plaatsvinden van de exportbeperkende maatregelen die genomen zijn op het gebied van
diergezondheid en voedselveiligheid.
Ministerie van Buitenlandse Zaken