abcdefgh
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
16 juli 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGTL-2007/9057 2060718910
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Tang over de
uitbreiding van het aantal nachtvluchten op Rotterdam Airport.
1. Bent u op de hoogte van de berichtgeving over de uitbreiding van het aantal
nachtvluchten op Rotterdam Airport1?
1. Ja.
2. Is de uitbreiding van het aantal nachtvluchten daadwerkelijk een gelopen race? Zo ja,
waarom? Zo neen, waarom niet?
2. Neen. In 2006 heeft Rotterdam Airport een verzoek ingediend tot wijziging van de
aanwijzing. In september 2006 is het MER door het bevoegd gezag aanvaard. Thans
loopt de fase van het bestuurlijk overleg over het voorontwerp van de wijziging van
de aanwijzing. Mijn ambtgenoot van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer en ik voeren overleg met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten
Rotterdam, Schiedam en Lansingerland. Uit de eerste reacties blijkt dat er met name
zorgen zijn over de geluidsbelasting in de nacht door commerciële en
regeringsvluchten. Deze reacties zijn voor mij aanleiding geweest gedeputeerde Van
Heijningen van Zuid-Holland te vragen om op korte termijn te verkennen welke
oplossingen er mogelijk zijn die op draagvlak in de regio kunnen rekenen. De heer
1 Maasstad weekblad De Koerier, 30 mei 2007
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGTL-2007/9057
Van Heijningen heeft mij inmiddels aangegeven daartoe bereid te zijn. Aan de hand
van de resultaten van zijn verkenning verwacht ik het bestuurlijk overleg af te kunnen
sluiten en een ontwerpbesluit vast te kunnen stellen en ter visie te leggen. In de fase
daarna zal ook de Commissie MER een advies uitbrengen over het MER.
Op basis van alle zienswijzen en adviezen stel ik tenslotte, in overeenstemming met de
minister van VROM, het wijzigingsbesluit vast. Dat wijzigingsbesluit zal aan uw Kamer
worden aangeboden en indien u dat wenst met u worden besproken.
3. Hoe kan het dat in een nieuwsuitzending op tv 2) gesproken werd over een door de
minister van Verkeer en Waterstaat reeds ondertekend voorontwerp tot wijziging van
het Aanwijzingsbesluit Rotterdam Airport2?
3. Dat is aan RTL. Er is echter geen sprake van een ondertekend voorontwerp. Het
voorontwerp voor het wijzigingsbesluit, dat ten behoeve van het bestuurlijk overleg
namens mij gezonden is aan de betrokken bestuurders, is niet voorzien van een
handtekening. Los daarvan: het voorontwerp is niet meer en niet minder dan een
voornemen tot een besluit dat nog een aantal stappen te doorlopen heeft voor het
besluit finaal is.
4. Betekent dit dat in de Rotterdamse gemeenteraad voor niets een discussie wordt
gevoerd over de uitbreiding van de nachtvluchten?
4. Neen. Dit is het doel van deze fase: bestuurlijke consultatie. Bestuurders kunnen - met
raadpleging van hun achterbannen - reageren op het voorontwerp. Pas na die fase
van bestuurlijk overleg stel ik, in overeenstemming met mijn collega van VROM, het
ontwerpbesluit vast. Dat ontwerpbesluit wordt vervolgens ter visie gelegd ten
behoeve van inspraak. Zie ook antwoord op vraag 2.
5. Waarom zou u voorbij willen gaan aan de te verwachten adviezen van de gemeenten
Rotterdam, Schiedam en Lansingerland, die waarschijnlijk kritisch op een mogelijke
verruiming van de geluidscontour zullen reageren?
5. Dit is niet aan de orde. Op basis van de bestuurlijke consultatie zal ik het
ontwerpbesluit vaststellen en ter inzage leggen. Thans heb ik dus besloten om een
extra ronde in te bouwen in de bestuurlijk-overlegfase zodat de heer Van Heijningen
kan adviseren over een oplossing met draagvlak in de regio. Zie ook antwoord op
vraag 2.
6. Kunt u ingaan op het negatieve advies van de GGD Rotterdam over de
nachtvluchten? Hoe kunt u dit advies in uw beoordeling betrekken?
6. Burgemeester en wethouders en de raad van Rotterdam hebben zich bij hun
standpuntbepaling over het voorontwerp mede gebaseerd op de bijdrage van de
GGD. Na afloop van het bestuurlijk overleg zal ik samen met de minister van VROM
2 RTL 4 Nieuws, 25 juni 2007
---
VENW/DGTL-2007/9057
op basis van alle reacties, dus ook die van Rotterdam, een ontwerpbesluit vaststellen
en ter inzage leggen.
7. Kunt u ingaan op de brief van het college van B en W van Rotterdam, dat de kwaliteit
van het onderzoek naar de regeringsvluchten in twijfel trekt?
7. In september 2006 is het MER door het bevoegd gezag aanvaard. Het college van
Burgemeester en Wethouders van Rotterdam stelt in haar brief dat het MER ten
aanzien van een tweetal onderwerpen aanvulling verdient. Over die informatie ben ik
nog in overleg met de gemeente Rotterdam. Nu zal de heer Van Heijningen ook
inventariseren onder welke voorwaarden van draagvlak sprake zal zijn.
8. Is ook doorrekening van een scenario denkbaar binnen de bestaande, gerepareerde
geluidscontour, dat wil zeggen een beperkt aantal vluchten?
8. Het MER bevat meerdere alternatieven met verschillende reeksen inputdata (aantallen
vluchten, etc.) en verschillende bijbehorende geluidscontouren. Alternatieven met
andere geluidscontouren zijn in principe ook denkbaar. Wel moet rekening worden
gehouden met bestaande rechten. De heer Van Heijningen zal nu vaststellen voor
welke optie draagvlak bestaat.
9. Is het waar dat u op 11 april 2007, in het bestuurlijk overleg met de naastgelegen
gemeenten en de provincie, verklaard heeft dat de milieuwinst die wordt bereikt met
stillere vliegtuigen niet automatisch beschikbaar komt voor meer vluchten, maar dat er
sprake zal zijn van "winstdeling" tussen Rotterdam Airport en de burgers? Geldt
daarbij dan een verdeling van 50%-50%? Zo neen, welke verdeling wordt dan
gehanteerd en waarom?
9. In dat overleg is de wens aan de orde geweest om verbetering van geluidsprestaties
deels aan de bevolking terug te geven. Ik ben er voorstander van dat luchthavens
samen met hun omgeving (ook) afspraken maken over hinderbeperkende
maatregelen. De milieuwinst van dergelijke afspraken, zoals bijvoorbeeld het
verleggen van vliegroutes, vallen voor zover deze hun effect hebben buiten de door
de aanwijzing beschikbaar gestelde milieuruimte (geluidszone) toe aan de omgeving.
De in de aanwijzing beschikbaar gestelde geluidsruimte kan de exploitant naar eigen
inzicht opvullen met stille dan wel minder stille vliegtuigen of een mix daarvan. Daarbij
geldt dat, als met name minder stille vliegtuigen van Rotterdam gebruik maken, er
minder verkeer binnen de beschikbare geluidsruimte past dan wanneer juist stille
vliegtuigen de luchthaven aandoen. Natuurlijk kan een exploitant kan er ook toe
besluiten om de beschikbare geluidsruimte niet volledig te benutten.
10. Is dit uitgangspunt van "winstdeling" ook van toepassing op Schiphol? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, geldt hierbij een verdeling van 50%-50%? Zo neen, welke
verdeling wordt dan gehanteerd en waarom?
---
VENW/DGTL-2007/9057
10. Ja. Dit uitgangspunt wijkt ook niet af van hetgeen is opgenomen in het
Kabinetsstandpunt Schiphol over de verdeling van milieuwinst: als er minder geluid
wordt gemaakt in de ring van handhavingspunten rond Schiphol, bijvoorbeeld door
stillere vliegtuigen, komt er groeiruimte voor de luchtvaart; als er minder geluid wordt
gemaakt in het buitengebied, bijvoorbeeld door het verleggen van vliegroutes naar
zee of hoger aanvliegen, leidt dat tot vermindering van de hinder voor de
omwonenden.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat