Colleges van Burgemeester en Wethouders Postbus 90801
I.a.a. 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Directeuren Sociale Dienst Telefoon (070) 333 44 44
Hoofden Sociale Zaken Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Directeuren/hoofden I&A
Gemeenteraadsleden p/a Griffier
Hoofdkantoor en vestigingen CWI
Hoofdkantoor UWV
Hoofdkantoor IWI
Wsw-bedrijven
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Datum 12 juli 2007
Onderwerp Verzamelbrief juli 2007
Door middel van de Verzamelbrief informeer ik u over relevante ontwikkelingen op het terrein
van werk en inkomen. Deze maand bevat de brief informatie over de volgende onderwerpen:
1. Opschoningsactie brieven/circulaires
2. Voortgang Coalitieakkoord
3. Toepassing DVS wordt vanaf 1 januari 2008 verplicht gesteld
4. Pilot borgstellingsregeling
5. Afspraken verbetering relatie met sector Sociale Werkvoorziening
6. De implementatie van het DKD: stand van zaken
7. Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet
8. Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten
9. Bijstandsverlening alleenstaande ouders jongste kind 18 jaar
10. Nogmaals: wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2007
11. Onderzoek 'Kosten en baten van re-integratie'
12. Rapport 'De WWB gewogen: gemeenten aan het woord'
13. Uitgave 'Sterk samenspel, over uitvoerbaarheid van beleid'
14. Nieuwe aanpak om innovatie te stimuleren
15. Perforum: communicatie over werk, inkomen en zorg
1. Opschoningsactie brieven/circulaires (zie bijlage)
In het kader van het Actieplan vereenvoudiging SZW-regelgeving heeft in 2002 een
opschoningsactie plaatsgevonden van brieven/circulaires van SZW. Destijds zijn 86
brieven/circulaires officieel ingetrokken. Over deze actie heb ik u in de verzamelbrief van
december 2002 geïnformeerd. Op 31 oktober 2006 is in de Tweede Kamer de motie
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Koopmans aangenomen. Deze motie verzoekt de regering te komen tot een vermindering van
de hoeveelheid regelgeving via circulaires, tot een eenduidige publicatie van circulaires en tot
een actualisering van de aanwijzing circulaires van 1986. In het kader van de uitvoering van
deze motie is opnieuw naar brieven/circulaires van SZW gekeken.
Bijgaand ontvangt u een nieuwe lijst met geldende brieven/circulaires (bijlage 1A) alsmede
een lijst van 43 brieven/circulaires die geen functie meer hebben en die ik hierbij formeel
intrek (bijlage 1B). Vooralsnog zijn alle verzamelbrieven van SZW, die sedert medio 2002
maandelijks worden gezonden, als geldende circulaires aangemerkt. Al deze verzamelbrieven
zijn te vinden op het Gemeenteloket.
2. Voortgang Coalitieakkoord
Het kabinet en de VNG hebben eerder in het kader van het bestuursakkoord afspraken gemaakt
over vergroting van de participatie van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden.
Tijdens de Participatietop op 27 juni jl. hebben kabinet, werkgevers, werknemers en
gemeenten afspraken gemaakt om meer mensen aan de slag te helpen.
Een van de onderwerpen tijdens de top was de onderkant van de arbeidsmarkt: welke extra
inzet is nodig om personen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt toch weer te laten
participeren?
Een wat grotere afstand kan door gemeenten (voor bijstandsgerechtigden) worden opgelost
door betrokkene met een tijdelijke loonkostensubsidie bij een werkgever te plaatsen,
bijvoorbeeld op een duaal traject waarin werken en leren worden gecombineerd, waarbij de
werkgever en gemeenten ook gebruik kunnen maken van de uitzendconstructie.
Afgesproken is dat sociale partners, vertegenwoordigers van gemeenten en het kabinet in de
komende tijd zullen zoeken naar mogelijkheden om personen voor wie weinig of geen
perspectief op doorstroming naar een reguliere baan in de arbeidsmarkt bestaat toch te laten
participeren.
De afspraken van de Participatietop zijn vastgelegd in de Tripartiete beleidsinzet, 27 juni 2007.
U kunt dit document vinden op de website van het ministerie, http://www.szw.nl , bij de
officiële publicaties.
3. Toepassing DVS wordt vanaf 1 januari 2008 verplicht gesteld (zie bijlage)
Een paar jaar geleden heeft SZW besloten om de verantwoordingen over de uitvoering van de
diverse sociale zekerheidswetten van gemeenten aan SZW te gaan digitaliseren. De redenen
hiervoor waren dat de techniek de administratieve lasten voor gemeenten en het ministerie
terugdringt en het de kwaliteit en de snelheid van de informatieverstrekking verhoogt.
Begin dit jaar is het Digitaal VerantwoordingsSysteem (DVS) door een aantal gemeenten voor
het eerst toegepast bij de indiening van de voorlopige verslagen in het kader van de WWB,
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
IOAW, IOAZ, Bbz2004 en WWIK. Mede naar aanleiding van de hierbij opgedane ervaringen
is in overleg met de VNG besloten om het gebruik van DVS vanaf 1 januari 2008 verplicht te
stellen voor de indiening van de reeds genoemde voorlopige verslagen.
In deze Verzamelbrief wordt op hoofdlijnen toegelicht wat de implementatie van DVS voor
gemeenten gaat betekenen. De exacte invoeringsmaatregelen zullen voor 1 september bekend
zijn.
4. Pilot borgstellingsregeling
Het kabinet wil het zelfstandig ondernemerschap stimuleren door de kredietverlening aan
ondernemers die vanuit een uitkeringssituatie starten te optimaliseren. Om dit te bereiken is
een pilotregeling ingesteld, waarbij het ministerie van SZW optreedt als borgsteller in geval
banken krediet verstrekken aan starters in de regeling. Deze pilotregeling is op 29 juni jl.
gepubliceerd (Staatscourant nr. 123). De pilot start op 1 juli 2007 in de regio's Rotterdam,
Leeuwarden en Lelystad.
Doel van de pilotregeling is om de banken of gemeentelijke kredietbanken, meer dan nu het
geval is, te betrekken bij microkredietprogramma's voor starters vanuit een uitkering. Bij deze
programma's gaat het om relatief geringe bedragen die nodig zijn om een zelfstandig bedrijf of
beroep te starten. Het streven is om ervoor te zorgen dat alle starters vanuit een
uitkeringssituatie met private financiering via een bank of gemeentelijke kredietbank geholpen
kunnen worden bij het starten van een bedrijf of zelfstandig beroep.
Na 1 jaar wordt de pilot geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomst hiervan zal worden bezien
of de borgstellingsregeling landelijk wordt uitgerold.
5. Afspraken verbetering relatie met sector Sociale Werkvoorziening (zie bijlage)
Naar aanleiding van het grote aantal bezwaarschriften dat mijn ministerie van gemeenten en
uitvoerders van de Wsw ontving op de budgettoekenningen Wsw 2006 en 2007, heeft SZW in
overleg met de brancheorganisatie Cedris op 7 maart een bijeenkomst georganiseerd met
betrokken bedrijven en schappen. Daarbij was ook de VNG aanwezig.
Op de bijeenkomst is vastgesteld dat de relatie tussen de uitvoeringsorganisaties en het
ministerie voor verbetering vatbaar is en dat gedragsafspraken daarbij ondersteunend kunnen
zijn. De afspraken - op het terrein van voorspelbaarheid, transparantie, tijdigheid van het
leveren van informatie door het ministerie en het in gesprek blijven met elkaar - zijn in overleg
met Cedris en de VNG opgesteld en op 11 juni ondertekend.
Gelijktijdig is begonnen met (werk)bezoeken aan SW-bedrijven en betrokken gemeentelijke
vertegenwoordigers met als doel een luisterend oor te bieden, in informatiebehoefte te
voorzien en ideeën op te doen en uit te wisselen. Ook wordt sinds enkele maanden de
Verzamelbrief aan Wsw-bedrijven gestuurd.
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Regelmatig wordt door mijn ministerie en de sector getoetst of de relatie is verbeterd.
De afspraken zijn van toepassing zolang de huidige Wet sociale werkvoorziening van kracht is
en zoveel later als SZW, VNG en Cedris dat nodig achten.
In bijlage 5 vindt u de volledige tekst van de gedragsafspraken.
6. De implementatie van het DKD: stand van zaken (zie bijlage)
Om het één keer vragen, vastleggen en hergebruiken van gegevens mogelijk te maken, is
het Digitaal Klantdossier (DKD) in het leven geroepen; een virtueel elektronisch dossier
dat van elke klant alle gegevens bundelt die bij verschillende uitvoeringsinstanties en
gemeentelijke sociale diensten beschikbaar zijn.
Het Coördinatiepunt ICT gemeenten (CP-ICT) ondersteunt de implementatie van het DKD bij
gemeenten. Gemeentelijke projectleiders worden al sinds begin dit jaar op diverse wijzen
gefaciliteerd. In de zomer worden bijeenkomsten georganiseerd voor projectleiders en andere
betrokkenen om de fase van de ingebruikneming van DKD te starten. In bijlage 6 vindt u meer
informatie over de ondersteuning, de bijeenkomsten en de stand van zaken binnen de
gemeenten op dit moment.
7. Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (zie bijlage)
Na publicatie in de Staatscourant op 13 juni jl. is de Regeling ter afwikkeling van de
nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet op 15 juni jl. in werking getreden. De
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is direct begonnen met de uitvoering van de
Regeling. Er zijn al honderden brieven toegezonden aan vreemdelingen uit de doelgroep en de
eerste verblijfsvergunningen zijn inmiddels verleend.
Om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering hebben het ministerie van Justitie en de VNG
samen een brief naar gemeenten gestuurd (26 juni 2007). De brief gaat in op de verschillende
aspecten van de Regeling die van belang zijn voor gemeenten, zoals het traject van de
burgemeestersverklaring tot huisvesting en eventuele verstrekking van een bijstandsuitkering.
U kunt de brief downloaden vanaf de website van de VNG: www.vng.nl, onder beleidsveld
Vreemdelingenzaken en Integratie.
Meer informatie vindt u in bijlage 7.
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
8. Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten (zie
bijlage)
De Wet werk en bijstand maakt het mogelijk dat de gemeenten aan een aantal doelgroepen
categoriale bijzondere bijstand kunnen verstrekken. Zo hebben de gemeenten de bevoegdheid
om de groep chronisch zieken en gehandicapten als doelgroep voor categoriaal bijzondere
bijstandsbeleid aan te wijzen. Het is immers objectief vaststelbaar, dat chronisch zieken en
gehandicapten vanwege de bijzondere omstandigheden van de categorie waartoe zij behoren,
hogere noodzakelijke kosten van het bestaan hebben; er is dan ook niet alleen sprake van
individuele problematiek. Het is echter mijn waarneming dat veel gemeenten nog niet van hun
bevoegdheid tot categoriale bijzondere bijstandsverlening aan chronisch zieken en
gehandicapten gebruik maken, terwijl het in mijn ogen om een kwetsbare groep gaat.
In deze verzamelbrief vraag ik uw bijzondere aandacht voor twee specifieke groepen binnen
de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten, te weten: de nierpatiënten en de mensen die
langdurig van een (gedeeltelijke) WAO-uitkering afhankelijk zijn.
In bijlage 8 wordt hier nader op ingegaan en wordt u geattendeerd op enkele
informatiebronnen.
9. Bijstandsverlening aan alleenstaande ouders van wie het jongste kind 18 jaar
wordt (zie bijlage)
In de verzamelbrief van 26 april 2007 heb ik de bijstandsverlening aan alleenstaande ouders
van wie het jongste kind 18 jaar wordt onder uw aandacht gebracht. Dit naar aanleiding van
schriftelijke vragen van de Kamerleden Leijten en Karabulut van de SP.
Op 13 juni 2007 is in een algemeen overleg van de vaste commissie SZW van de Tweede
Kamer over dit onderwerp gesproken naar aanleiding van de eerdergenoemde verzamelbrief en
een brief van de FNV Vrouwenbond. In deze brief (d.d. 31 mei 2007) heeft de FNV
Vrouwenbond de leden van de vaste commissie SZW aandacht gevraagd voor de
inkomensachteruitgang van alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering van wie het
jongste kind 18 jaar wordt.
De leden van de vaste commissie SZW hebben met name benadrukt dat bescheiden inkomsten
van het studerende of schoolgaande kind niet van invloed mogen zijn op de hoogte van de
bijstandsuitkering (norm en toeslag) van de alleenstaande ouder.
Ik heb aan de vaste commissie toegezegd dat ik u nogmaals in de verzamelbrief zou wijzen op
deze problematiek. Ik vind het van belang dat er aandacht is voor de financiële positie van
alleenstaande ouders. Gemeenten moeten daarbij wel maatwerk leveren en ik ben van mening
dat de WWB daartoe al de ruimte en de mogelijkheid biedt.
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Zie bijlage 9 voor een nadere uiteenzetting. Hier vindt u ook de tekst van de brief die ik op 12
juni 2007 heb gestuurd aan de TK waarin in reageer op de brief van de FNV Vrouwenbond.
10. Nogmaals: Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2007
(zie bijlage)
In de verzamelbrief van 13 juni 2007, INTERCOM/2007/2007/17643, zijn in bijlage 5
(Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2007) per abuis een aantal
onjuiste bedragen en percentages vermeld. Het gaat om:
· De procentuele stijging van het bruto minimumloon (vermeld onder het kopje `Toepassing
van artikel 9, vierde en vijfde lid, van de IOAW" in de toelichting).
· Het maximaal per maand vrij te laten bedrag van de onkostenvergoeding voor het
verrichten van vrijwilligerswerk bedoeld in onderdeel k van artikel 31 WWB (vermeld in
bijlage I).
· De ontbrekende berekening van de netto WWIK-uitkering ex. artikel 15, eerste lid, van de
WWIK voor een alleenstaande ouder per 1 juli 2007 is toegevoegd (vermeld in bijlage V).
Ook wordt per 1 juli 2007 het rentepercentage genoemd in artikel 15, onderdeel a, van het
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (vermeld in bijlage I) gewijzigd. Deze wijziging
is gepubliceerd in de Staatscourant van 14 juni 2007, nr. 112.
Tenslotte zijn in de toelichting twee onderwerpen toegevoegd, over de regeling WWB en over
het rentepercentage Bbz 2004, onder vernummering van de erop volgende onderwerpen.
De bekendmakingen van de wijziging van de bedragen in de WWB en de WWIK zijn
gepubliceerd in de Staatscourant van 22 juni 2007, nr. 118. De wijzigingen in de bedragen en
de grondslagen van de IOAW en de IOAZ zijn gepubliceerd in de Staatscourant van 26 juni
2007, nr. 120.
In bijlage 10 treft u de aangepaste nadere toelichting op de wijzigingen en overzichten van de
bedragen en berekeningen aan.
11. Onderzoek 'Kosten en baten van re-integratie' (zie bijlage)
De WWB geeft gemeenten een prikkel om de financiële middelen effectief in te zetten. In de
praktijk leggen gemeenten tot nu toe veel nadruk op bestandsvermindering. De effectiviteit
van het beleid kan hierbij afgemeten wordt aan besparingen op uitkeringsgelden. Ook bij
bijstandscliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is het van belang om middelen
effectief in te zetten. Echter, voor deze groep is uitstroom naar werk een lange termijn effect.
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
In eerste instantie gaat het bij deze groep om andere effecten dan uitstroom naar werk, zoals
bijvoorbeeld sociale vaardigheden en gezondheid.
TNO ontwikkelt momenteel in het onderzoek `Kosten en baten van re-integratie' instrumenten
om deze 'zachte' effecten meetbaar te maken.
Meer informatie over dit onderzoek en aanverwante studies vindt u in bijlage 11.
12. Rapport 'De WWB gewogen: gemeenten aan het woord' (zie bijlage)
Het rapport "De WWB gewogen: gemeenten aan het woord" is op 13 juni 2007 naar het
parlement verstuurd. Het geeft een kwalitatief beeld van hoe de WWB na 3 jaar bij de
gemeenten is geland. Door de bank genomen is het rapport positief over de werking van de
WWB, m.n. over de financiële prikkel. Gemeenten hebben wel behoefte aan meer
budgetzekerheid. Bijlage 12 geeft een aantal conclusies op hoofdlijnen.
Het volledige rapport is te downloaden via het gemeenteloket van SZW
http://www.gemeenteloket.szw.nl , onder de `banner' van de evaluatie WWB.
De colleges van B&W ontvangen een samenvatting van het rapport als losse bijlage bij deze
verzamelbrief.
13. Uitgave 'Sterk samenspel, over uitvoerbaarheid van beleid'
SZW heeft in juni 2007 het boekje 'Sterk samenspel, over uitvoerbaarheid van beleid'
uitgegeven. Daarin worden ervaringen en lessen gepresenteerd over het toetsen van
uitvoerbaarheid van beleid in enkele publieke en private sectoren. De NS, Rabobank, Justitie
en de SUWI uitvoeringsorganisaties hebben hier onder andere aan meegewerkt. Het boekje
beoogt bij te dragen aan uitvoerbaar beleid. U kunt de uitgave bestellen via het secretariaat van
de directie Uitvoeringsbeleid (070-3335179). De tekst is ook te downloaden van het
Gemeenteloket.
14. Nieuwe aanpak om innovatie te stimuleren
In opdracht van het kabinet is onderzocht op welke manier gemeenten hun innoverend
vermogen op het terrein van werk en inkomen kunnen verbeteren en wat het kabinet hieraan
kan bijdragen. Op basis van dat onderzoek en een workshop met managers van sociale
diensten is samen met de VNG en Divosa een nieuwe aanpak voor het Innovatie Programma
Werk en bijstand (IPW) opgesteld. Die nieuwe aanpak is vastgelegd in het Bestuurlijk
akkoord. Een paar punten hieruit:
Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid in het zoeken van nieuwe wegen om meer
mensen aan het werk te krijgen/te laten participeren. SZW heeft vanuit zijn rol op
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
systeemniveau een nieuwe aanpak opgesteld om dat te stimuleren. Daarvoor zijn middelen
gereserveerd. Met de VNG, Divosa en andere organisaties bekijkt SZW op welke punten door
middel van een integrale aanpak effectiever gewerkt kan worden. SZW werkt samen met de
VNG en andere organisaties een beperkt aantal programmalijnen uit. Daarnaast zal SZW in
samenwerking met de VNG verkennen wat de mogelijkheden zijn van een verbreding of het
'omkeren' van het innovatie-artikel (artikel 83 WWB).
Meer informatie en een digitale versie van het onderzoek 'Ruimte voor innovatie' is te vinden
op het Gemeenteloket.
15. Perforum: communicatie over werk, inkomen en zorg
Het netwerk Perforum (voorheen Werkgroep Voorlichting voor Voorlichters) is een informeel
samenwerkingsverband van circa 40 gemeentelijke communicatieadviseurs bij sociale
diensten. Kwalitatief hoogwaardige communicatie over werk en inkomen is de
hoofddoelstelling van Perforum. Nieuwe leden zijn van harte welkom.
Op 20 september a.s. organiseert Perforum 's middags in Den Haag een expertmeeting met als
thema: Hoe bereik je moeilijk bereikbare doelgroepen?
Zie voor meer informatie de website: www.perforum.nl .
~~~~~~~~~~~~~~~~
Wilt u de Verzamelbrief in het vervolg digitaal ontvangen, stuur dan een e-mail met uw naam,
gemeente, functie en e-mail adres naar Verzamelbrief@minszw.nl.
Voor vragen met betrekking tot de Verzamelbrief kunt u een e-mail sturen naar
gemeenteloket@minszw.nl.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlagen bij Verzamelbrief juli 2007
9
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 1
Opschoningsactie brieven/circulaires
Bijlage 1 A : Overzicht van geldende SZW brieven/circulaires
Datum Nummer Titel
26-04-2007 12760 Verzamelbrief april 2007
15-03-2007 6664 Verzamelbrief maart 2007
09-02-2007 2116 Verzamelbrief januari/februari 2007
19-12-2006 97633 Verzamelbrief december 2006
09-11-2006 86435 Verzamelbrief november 2006
18-09-2006 71859 Verzamelbrief september 2006
06-07-2006 52355 Verzamelbrief juli 2006
09-06-2006 44364 Verzamelbrief mei 2006
28-04-2006 35921 Verzamelbrief april 2006
05-04-2006 24316 Verzamelbrief maart 2006
08-03-2006 14312 Verzamelbrief februari 2006
22-12-2005 102703 Verzamelbrief december 2005
21-11-2005 92328 Verzamelbrief november 2005
18-10-2005 78750 Verzamelbrief september/oktober 2005
30-08-2005 64668 Verzamelbrief juli/augustus 2005
22-06-2005 39394 Verzamelbrief juni 2005
29-04-2005 31452 Verzamelbrief mei 2005
20-04-2005 26370 Verzamelbrief april 2005
14-03-2005 13869 Verzamelbrief maart 2005
14-01-2005 728 Verzamelbrief januari 2005
23-12-2004 85999 Verzamelbrief december 2004
05-11-2004 71788 Verzamelbrief november 2004
04-10-2004 66433 Verzamelbrief september 2004
24-08-2004 55459 Verzamelbrief augustus 2004
30-06-2004 40896 Verzamelbrief juni 2004
11-05-2004 31183 Verzamelbrief mei 2004
07-04-2004 24233 Verzamelbrief april 2004
27-02-2004 Intercom/2004/12012 Verzamelbrief februari 2004: bijlagen
29-01-2004 Intercom/2004/5020 Verzamelbrief januari 2004 (incl. enkele
bijlagen) en`Opsporingsbeleidsplan Sociale
Zaken en Werkgelegenheid 2004` en bijlage
`Tweede Voortgangsrapportage Agenda voor
de Toekomst`
10
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
18-12-2003 Intercom/2003/95835 Extra verzamelbrief december 2003: met
bijlagen (met uitzondering van punt 12.8 van
de bijlage betreffende Europa, onderdeel
Somaliërs in het bijstandsbestand)
10-12-2003 Intercom/2003/93509 Verzamelbrief december 2003: met bijlagen
29-10-2003 Intercom/2003/82555 Extra verzamelbrief oktober 2003: bijlage
Model Verslag over de Uitvoering Wet
sociale werkvoorziening 2004
27-10-2003 Intercom/2003/79013 Verzamelbrief oktober 2003: bijlage WWB
budgetten 2004
19-09-2003 Intercom/2003/72045 Verzamelbrief september 2003: bijlage
Bijstand die beter werkt
14-07-2003 Intercom/2003/54336 Verzamelbrief juli 2003: bijlagen (Bijlage 1:
Indicatieve budgetten inkomensdeel WWB
2004; Bijlage 2: Indicatieve budgetten
werkdeel WWB 2004)
14-07-2003 Intercom/2003/54336a Verzamelbrief juli 2003: aanvulling met
Beleidsregels vaststelling subsidie Wet
inschakeling werkzoekenden over het jaar
2003 en enige andere stukken in verband met
de daarmee samenhangende wijziging van de
Regeling uitvoering en financiering WIW
16-06-2003 Intercom/2003/44068 Verzamelbrief juni 2003: bijlagen (Tijdelijke
stimuleringsregeling samenwerkingsverband
Abw; Tijdelijke stimuleringsregeling
samenwerkingsverband Bbz en IOAZ;
Vooraankondiging bijstandsnormen per 1
juli 2003)
16-05-2003 Intercom/2003/38036 Verzamelbrief mei 2003: bijlagen
(Wetsvoorstel Werk en Bijstand; Tijdelijke
stimuleringsregeling intensivering opsporing
en controle Abw)
04-04-2003 Intercom/2003/27999 Verzamelbrief april 2003: bijlage 2e ronde
regionale bijeenkomsten Uitstroom in goede
banen
04-04-2003 Intercom/2003/27999 Verzamelbrief april 2003: bijlage
Ketendagen werk en inkomen
13-03-2003 Intercom/2003/21031 Verzamelbrief maart 2003 (incl. bijlagen).
17-02-2003 Intercom/2003/12805 Verzamelbrief februari 2003: bijlagen
11
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
20-12-2002 Intercom/2002/97994 Verzamelcirculaire van 19 december 2002
Betreft informatie voor 2003 en over
intrekken oude circulaires.
22-11-2002 Intercom/2002/ 86968 Verzamelcirculaire november 2002 - uitrol
Suwinet-inkijk, aanbieding model
verantwoordingsverslagen 2003,
gegevensuitwisseling betreffende voorlopige
teruggaaf heffingskortingen 2003
30-10-2002 Intercom/2002/80014 Gesubsidieerde arbeid,
informatievoorziening, regeling
noodzakelijke scholing, aanbesteden
reïntegratie, toetrederskorting, CWI -
gemeenten, artikel 70 Abw, samenloop
buitenlandse rekeningen met
bijstandsuitkeringen en verdeling
macrobudget
04-09-2002 BenGA/AB/02/59337 Circulaire Privacykader uitvoering
Algemene bijstandswet: bijlage
verzamelcirculaire uitvoering Algemene
bijstandswet
04-09-2002 Intercom/2002/64627 Verzamelinformatie m.b.t. Bestuurlijk
Overleg, SIGIS, gesubsidieerde arbeid,
aanbesteding reïntegratie, bijstandswet
26-06-2002 BenGA/AB/02/39132a Project controle op vermogen in het
buitenland; Conservatoir beslag in het
buitenland
21-05-2001 BZ/IW/01/33199 Toepassing rekenregels loonheffing over
bijstand bij vakantietoeslag en bijzondere
beloningen
13-02-2001 BZ/AB/01/5015 Beslagvrije voet / Abw
02-10-2000 BZ/ACT/00/64731 WIK en studiefinanciering
15-11-1999 BZ/UK/99/36353 Circulaire Bijstand aan jongeren
12
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage 1 B : Overzicht van vervallen SZW brieven/circulaires
18-12-2003 Intercom/2003/95835 Punt 12.8 van de bijlage betreffende
Europa, onderdeel Somaliërs in het
bijstandsbestand
08-10-2003 AV/KO/2003/75718 SZW-Adviestabel ouderbijdrage
kinderopvang 2004
Betreft bijdragen voor het jaar 2004.
03-02-2003 BenGA/AB/03/3847a Informatie inzake fraudepatroon door
Somalische bijstandsgerechtigden
24-01-2003 WenI/SKS/2003/8565 Handreiking regionaal inkopen 2
23-07-2003 ABG/GA/03/56401 Voorbeeldformulier verzoek
intercollegiale ruil Wsw
Betreft eenmalige mogelijkheid voor
2003.
04-12-2002 BenGA/IW/02/93147 Circulaire Vooraankondiging wijziging
bedragen Abw, IOAW, IOAZ en WIK per
1 januari 2003 (met bijlagen)
07-10-2002 FEZ/AenB/02/68941 Subsidie WIW 2003
Betreft verleende subsidie WIW voor het
jaar 2003.
07-10-2002 FEZ/AenB/02/68941 Subsidie WIW 2003: bijlage
Betreft verleende subsidie WIW voor het
jaar 2003.
05-09-2002 BenGA/IW/02/65239 Gegevensuitwisseling tussen gemeenten
en Belastingdienst betreffende voorlopige
teruggaaf heffingskortingen 2003
04-09-2002 BenGA/GAB/2002/56606 Aanbesteden reïntegratie-activiteiten door
gemeenten: bijlage verzamelcirculaire
4/9/2002 punt 4
15-07-2002 BenGA/GAB/02/52566 Monitor scholing en activering WIW
24-06-2002 BenGA/AB/02/43835 Circulaire: Inlichtingenplicht toegelicht
19-06-2002 BenGA/IW/02/39582 Werkwijze voorlopige teruggaaf
heffingskortingen 2003
Betreft Werkwijze voorlopige teruggaaf
heffingskortingen 2003.
05-06-2002 BenGA/IW/02/40391 Circulaire vooraankondiging wijziging
bedragen Abw, IOAW, IOAZ en Wik per
1 juli 2002 met bijlage
13
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
04-06-2002 ABG/DB/02/35283a Relatie inburgering en reïntegratie
09-04-2002 BenGA/GAB/02/25921 Berekening netto inkomen WIK-
gerechtigden
04-04-2002 BenGA/AB/02/17893A Circulaire: Informatie uitspraak HR in
cassatie Koppelingswet
14-03-2002 BenGA/BRenI/2002/5830 Toezicht op de wetsuitvoering: model
verslag over de uitvoering WIW 2002
14-03-2002 BOB/2002/13610 Ontwikkelingen op het terrein van de
opsporing
23-01-2002 ABG/GA/02/4969 Wijzigingen regelgeving WIW, ID-banen
en Wsw
27-12-2001 BZ/BU/01/73508 Uitbesteding onderdelen uitvoering
Algemene bijstandswet aan private
partijen
20-12-2001 BZ/BU/2001/87155 Invoering Inlichtingenbureau (met
bijlagen)
04-12-2001 BZ/IW/01/77703 Gemeentelijk inkomensonder-
steuningsbeleid
23-10-2001 BZ/ACT/01/64814 Circulaire activering en uitstroom
bijstandsgerechtigden
18-10-2001 BZ/BU/01/66078 Circulaire Fonds Werk en Inkomen (met
bijlage)
17-09-2001 BZ/IW/01/52470 Wvg zorgplicht en besluit bijdrage AWBZ
- gemeenten
02-08-2001 BZ/AB/01/49598 Circulaire ontwikkelingen op het terrein
van de oprichting van een Sociale
Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD)
02-08-2001 BZ/AB/01/49962 Koppelingswet
28-06-2001 BZ/BU/2001/40727 Circulaire Fond Werk en Inkomen (met
bijlagen)
26-06-2001 BZ/ACT/01/41086 Samenloop KOA-regeling en Lisv-
regeling voor kinderopvang
21-05-2001 BZ/ACT/01/25256 Wijziging van de Abw, de IOAW en de
IOAZ in verband met het verruimen van
de mogelijkheid tot tijdelijke ontheffing
van de sollicitatieverplichting t.b.v.
deelnemers aan sociale-
activeringsactiviteiten
08-02-2001 BZ/IW/01/3691 Abw en tegoeden WO-II
14
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
04-12-2000 BZ/IW/00/80456 Bijstand en Belastingherziening 2001
Betreft het onderwerp
Bijstandsgerechtigden die in januari 2001
nog geen VT ontvangen.
27-11-2000 AM/ARV/2000/79258 Sluitende aanpak langdurige werklozen
04-10-2000 BZ/BU/00/64336 Fonds Werk en Inkomen
01-09-2000 BZ/IW/00/53653 Gemeentelijke uitkeringen en
Belastingherziening 2001
12-07-2000 BZ/AB/00/24395 Project vermogensfraude Abw
07-07-2000 BZ/ACT/00/41094 Beroepsmatigheidstoets Wet
inkomensvoorziening kunstenaars
30-05-2000 BZ/IW/00/34933A Gemeentelijk
inkomensondersteuningsbeleid
13-04-2000 BZ/BenU/2000/20634 Toezichtkaders Regeling Kinderopvang
1999 en 2000
31-08-1999 BZ/UK/99/51103 Bijzondere bijstand
15-04-1998 BZ/VOL/97/10062 Koppelingswet en de verificatie van de
verblijfsrechtelijke status in verband met
bijstandsverlening aan vreemdelingen
06-12-1996 BZ/AV/96/5334B Circulaire Wet boeten
06-06-1996 BZ/UK/96/2613 Verruiming mogelijkheden voor
gemeentelijk
inkomensondersteuningsbeleid
15
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 3
Toepassing DVS wordt vanaf 1 januari 2008 verplicht gesteld
De wens om de verantwoordingen te digitaliseren bestond al langer bij gemeenten en het
ministerie. Nu uit de pilot en evaluatie is gebleken dat de techniek van DVS (applicatie en
certificaten) goed functioneert, is - in overleg met de VNG - besloten het gebruik ervan vanaf
1 januari 2008 verplicht te stellen voor de indiening van de voorlopige verslagen WWB,
IOAW, IOAZ, Bbz2004 en WWIK.
Wat houdt DVS precies in en wat moet de gemeente installeren?
DVS is een voorziening waarmee gemeenten via Internet het jaarlijkse voorlopig verslag over
de uitvoering digitaal bij SZW kunnen indienen. DVS kan via elke gangbare browser worden
aangeroepen. Voor het gebruik van deze voorziening behoeft de gemeente niets te installeren.
Om met DVS te werken dient de gemeente over enkele certificaten te beschikken. Naar keuze
kunnen de certificaten op USB stick of Smartcard geleverd worden. In uitzonderingssituaties
behoort levering als een bestandje ook tot de mogelijkheden.
Voor de werking van de certificaten moet de gemeente een bestandje installeren.
DVS is te beschouwen een "elektronische transportmiddel" waarmee informatie van
gemeenten naar het ministerie wordt vervoerd. DVS verandert niets aan de inhoud en de lay-
out van de voorlopige verslagen.
In eerste instantie wordt DVS gebruikt voor de indiening van de voorlopige verslagen, maar
het is ook mogelijk om de voorziening in een later stadium voor andere communicatie tussen
gemeenten en het ministerie te gebruiken. Te denken valt voor het indienen van verzoeken om
subsidies of om aanvullende uitkering op grond van de WWB, het invullen van enquêtes etc.
Certificaten
Gemeentelijke functionarissen die de DVS-voorziening gebruiken, hetzij als invuller of
beheerder hetzij als ondertekenaar, dienen over zogeheten PKI-certificaten beschikken.
Hiermee wordt voor zowel de gemeenten als het ministerie gewaarborgd dat alleen bevoegde
personen gebruik kunnen maken van DVS en uitsluitend voor de rol die de gemeente aan hen
heeft toegekend. Zo zal bijvoorbeeld degene die alleen bevoegd is de gegevens van het
voorlopig verslag in te vullen niet in staat zijn om het verslag te ondertekenen en te
verzenden. Het certificaat maakt het mogelijk om binnen DVS met een wettelijk erkende
elektronische handtekening te werken die de integriteit en authenticiteit van de documenten
waarborgt.
De certificaten zijn overigens universeel bruikbaar, dat wil zeggen, ook voor de beveiliging
van andere communicatie-voorzieningen of het zetten van een elektronische handtekening op
andere documenten. Op basis van een Europese aanbesteding is DigiNotar de partner van
16
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
SZW om die certificaten uit te geven. Voor algemene informatie kunt u www.pkioverheid.nl
of www.diginotar.nl raadplegen.
Het verplicht stellen van DVS betekent dat alle gemeenten vanaf 1 januari 2008 over de
benodigde certificaten dienen te beschikken. Naar aanleiding van de eerste ervaringen met
DVS is besloten het verkrijgen en het gebruik van de certificaten te vereenvoudigen. Dat
maakt het mogelijk om certificaten uit te geven zonder dat een persoonlijk bezoek aan een
notaris vereist is. Er zal alleen sprake zijn van een administratieve controle. Verder zal, voor
de gemeentelijke beheerders en invullers, gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om
certificaten op functie uit te geven. Doordat deze certificaten niet persoonsgebonden zijn,
blijven ze ook bij personele mutaties geldig en bruikbaar. Gezien het belang van de
ondertekening van het voorlopig verslag, dienen ondertekeningsbevoegden van een gemeente
wel te beschikken over een op naam gesteld certificaat. Maar ook hierbij geldt dat uitgifte
plaatsvindt op basis van een administratieve controle. Gemeenten die begin dit jaar de
"zwaardere" PKI-overheid certificaten hebben aangeschaft, kunnen hiervan gebruik blijven
maken. Omzetting naar de "lichtere" certificaten is niet nodig. Om, ondanks de korte
tijdspanne, de uitgifte van de certificaten en installatie de vereiste software, soepel te laten
verlopen zullen gemeenten optimaal ondersteund worden door SZW en zal voor het oplossen
van eventuele problemen ook persoonlijk contact mogelijk zijn.
DVS en WGR-verbanden
Vanaf 2007 kunnen de WWB-budgetten alleen aan individuele gemeenten worden toegekend
en kan de verantwoording over de uitvoering alleen geschieden door individuele gemeenten.
Dit geldt zowel voor de reguliere verantwoording via de bijlage bij de gemeentelijke
jaarrekening (sisa) als voor het voorlopig verslag over de uitvoering. Voor gemeenten die in
WGR-verband de WWB en aanverwante wetten uitvoeren betekent dit dat hun eigen
ondertekeningsbevoegden over op naam gestelde certificaten dienen te beschikken.
Het beheer van DVS en het feitelijk invullen van de afzonderlijke voorlopige verslagen
kunnen gemeenten hetzij door eigen medewerkers laten verzorgen hetzij door medewerkers
van het WGR-verband. Voor de aanschaf van de certificaten is die keuze van belang. Indien
medewerkers van de afzonderlijke gemeenten het beheer en het feitelijk invullen verzorgen,
dan kan worden volstaan met certificaten op functie. Indien medewerkers van het WGR-
verband voor verschillende gemeenten het beheer en invullen verzorgen, zijn -om technische
reden- certificaten op naam vereist.
Hoe nu verder?
In samenspraak met CP-ICT, werkt SZW een plan uit om er voor te zorgen dat alle
gemeenten tijdig en op een soepele wijze worden aangesloten op DVS. De kosten hiervan
komen voor rekening van SZW. Verder zal SZW eenmalig de kosten van de certificaten, met
17
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
een maximum van 4 per gemeente, voor haar rekening nemen. Na drie jaar, als de
geldigheidsduur van de certificaten is verstreken komen de kosten voor rekening van de
gemeente. Over de verdere procedure, waaronder technische zaken met betrekking de te
installeren bestanden, USB-poorten etcetera, zal u in een latere verzamelbrief worden
geïnformeerd.
18
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 5
Afspraken verbetering relatie ministerie van SZW met SW sector
Overwegingen
De Wet sociale werkvoorziening heeft tot doel het mogelijk maken dat mensen die (begeleid)
willen werken, dat ook daadwerkelijk kunnen doen in een zo gewoon mogelijke
arbeidsomgeving. Het gaat om mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische
handicap die op de Wsw zijn aangewezen om te kunnen werken. Het ministerie van SZW, de
gemeenten, werkvoorzieningschappen en SW-bedrijven werken samen om dit doel te
realiseren.
Deze samenwerking wordt gekenmerkt door een heldere duiding van de relatie en is gebaat
bij goede communicatie. Dat de relatie voor verbetering vatbaar is, is een van de conclusies
die getrokken kan worden uit de bijeenkomst van 7 maart jl. (de bijeenkomst is georganiseerd
door SZW in samenspraak met Cedris).
Een aantal praktische afspraken is gemaakt om de relatie te verbeteren. Deze afspraken
hebben betrekking op het gedrag van partijen (voorspelbaarheid in communicatie, meer
transparantie en tijdigheid). Daarnaast is en blijft het zaak met elkaar in gesprek te blijven,
informatie te delen, vragen te stellen enz.
De afspraken zijn in ieder geval van toepassing tot de nieuwe wet van kracht wordt en zoveel
later als de betrokken partijen SZW, VNG en Cedris dat nodig achten.
Verbeterpunten
Voorspelbaarheid:
· Er vindt jaarlijks, in september een overleg plaats met de VNG en Cedris, waarbij SZW
VNG en Cedris informeert over:
1) de definitieve toekenning van de budgetten voor het lopende jaar. In deze definitieve
toekenning zijn de wijzigingen van het macrobudget verwerkt (loon- en prijsstijgingen
en eventuele wijzigingen bijvoorbeeld als gevolg van de begrotingsbehandeling);
2) de hoogte en totstandkoming van de loon-prijsbijstelling en
3) de totstandkoming en voorlopige toekenning van de budgetten plus definitieve
taakstelling voor het daarop volgende jaar ( geregeld in artikel 15 van het Besluit en
artikel 7 van de Regeling)
Verbeterpunt: SZW stelt tijdig informatie voor het overleg beschikbaar en informeert
voortaan de gemeenten, werkvoorziening-schappen en SW-bedrijven schriftelijk over het
overleg en stelt achtergrondinformatie beschikbaar binnen twee weken voor het overleg.
19
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
· Elk jaar, vóór 1 oktober, vindt de voorlopige toekenning van het budget (wel
definitieve taakstelling) voor het komende jaar plaats. SZW verzendt de voorlopige
toekenningsbeschikking naar gemeenten en werkvoorzieningschappen.
Verbeterpunten: Bij deze voorlopige toekenning wordt door SZW een zo volledig mogelijke
toelichting op de verdeling van de budgetten gegeven.
SZW informeert gemeenten en werkvoorzieningschappen bij de voorlopige toekenning tevens
over de eisen waaraan ze bij de besteding van de budgetten moeten voldoen. Cedris zal
bedrijven hierover informeren. Zo nodig vindt op verzoek van een van de partijen vooraf
overleg plaats.
Voorafgaand hieraan, in elk geval vóór 1 juli, zal SZW via Cedris en VNG, gemeenten,
schappen en sw-bedrijven vragen aan welke extra informatie in de beschikking van SZW
behoefte is (bijvoorbeeld meer informatie over de taakstelling) als er sprake is van gewijzigd
beleid of een veranderende informatiebehoefte.
De (extra) informatiebehoefte wordt vastgesteld in een overleg met vertegenwoordigers van
SZW, Cedris, en VNG.
· Aan het einde van elk kalenderjaar vindt de definitieve toekenning van de budgetten van
het lopende jaar plaats. SZW verzendt de toekenningsbeschikking naar de gemeenten en
werkvoorziening-schappen.
Verbeterpunt: SZW zal bij deze definitieve toekenning van het budget de verschillen ten
opzichte van de voorlopige toekenning van het budget toelichten. Deze verschillen zijn
bijvoorbeeld het gevolg van of de loon-prijsbijstelling en/of op mogelijke
budget/beleidsmutaties als gevolg van de begrotings-behandeling. Ten slotte zal SZW
toelichten hoe de loon- en prijsbijstelling voor de SW-sector voor het betreffende jaar is
toegepast.
· De definitieve vaststelling van de budgetten vindt plaats binnen één jaar na ontvangst van
de verslagen over de uitvoering (uiterlijk 1 juli van het jaar na toekenning)
Verbeterpunten: SZW zorgt voor een heldere en meer uitgebreide toelichting hierop.
Bijvoorbeeld bij het lager vaststellen van het budget zal SZW expliciet aangeven wat
hiervoor de gronden zijn.
De huidige vaststellingsgronden zijn: onderrealisatie, taakstelling begeleid werken en
termijn herindicatie.
SZW zal aangeven wat de gevolgen kunnen zijn van het niet tijdig aanleveren van de
verantwoordingsinformatie. SZW informeert gemeenten en werkvoorzieningschappen
20
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
vooraf over wijzigingen in beleid, bijvoorbeeld voorafgaand aan invoering nieuwe
beleidsregels.
Transparantie
SZW informeert de gemeenten, werkvoorzieningschappen en de SW-bedrijven zo vaak als
nodig, meestal is dat maandelijks, over relevante ontwikkelingen op het terrein van de
WSW (bijvoorbeeld voorafgaand aan invoering van nieuw beleid).
· Zij doet dit via het gemeenteloket, via de verzamelbrief, die ook naar alle SW-bedrijven
wordt gezonden of (zo nodig/passend en in afstemming met Cedris, VNG en
cliëntenorganisaties) via de digitale nieuwsbrief van de website
www.aanhetwerkmetdewsw.nl
· Cedris levert voor verzending van de verzamelbrief twee keer per jaar een geactualiseerd
adressenbestand aan SZW
· Indien SZW gegevens opvraagt, die niet gevraagd worden vanuit het kader van de Wet,
bijvoorbeeld ten behoeve van eenmalig onderzoek of ter voorbereiding op nieuwe wet- en
regelgeving, worden vooraf en schriftelijk de aanleiding en het gebruik van de gegevens
(het doel en tijdpad) toegelicht. Voorafgaand aan het opvragen, wordt met Cedris nagegaan
of dit haalbaar is, c.q. de gegevens beschikbaar zijn.
Tijdigheid
· SZW beantwoordt vragen van gemeenten, schappen, SW-bedrijven en Cedris tijdig,
volledig en juist binnen een termijn van twee weken. Indien dit niet lukt, wordt dit tijdig en
met vermelding van een nieuwe termijn (wederom uiterlijk twee weken) per mail,
telefonisch of schriftelijk aan de vragensteller doorgegeven.
In gesprek
· De bedrijven en gemeenten geven al dan niet via Cedris en VNG - hun vragen, ideeën en
reacties aan SZW door ter verbetering van de communicatie en de relatie.
· De komende maanden worden (werk)bezoeken georganiseerd bij SW-bedrijven en
betrokken gemeentelijke vertegenwoordigers die een dergelijk bezoek op prijs stellen.
De bezoeken hebben tot doel om een luisterend oor te bieden, in informatiebehoefte te
voorzien en niet in de laatste plaats, om ideeën op te doen en ze uit te wisselen. Op deze
wijze kan de communicatie en de relatie tussen de sector SW en SZW verbeteren.
· Indien Cedris signalen ontvangt van bedrijven waarvoor wellicht extra bezoeken of
communicatie van SZW nodig zijn, dan zal Cedris SZW informeren hierover.
21
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Ten slotte
· Cedris toetst (periodiek) bij de SW-bedrijven hoe de gedragsafspraken worden ervaren en
of deze bijdragen aan een verbeterde relatie met SZW. De eerste maal vindt toetsing plaats
uiterlijk een half jaar na de datum van ondertekening van deze afspraken.
· SZW initieert, of sluit aan bij een bestaand, overleg zodra er substantiële ontwikkelingen te
melden zijn over de (modernisering van de) Wsw. Deze bijeenkomst is bedoeld voor de
gehele SW-sector. Op deze bijeenkomst kan, zo nodig, worden getoetst of het beoogde
doel met deze gedragsafspraken is bereikt en/of andere afspraken nodig zijn.
Ondertekening
Den Haag, 11 juni 2007,
Ministerie van SZW, Cedris, VNG,
Directeur-Generaal Voorzitter Hoofd afdeling Werk en Inkomen
Arbeidsmarktbeleid en Bijstand
mr. J.A. van den Bos mr. P.J. Biesheuvel mevr. drs. M.F.T. Schrijver
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 6
De implementatie van het DKD: stand van zaken
De gegevens voor het DKD zijn afkomstig van de LRD (GBA), UWV, CWI, GSD en RDW.
De wettelijke grondslag voor het dossier ligt in de Wet Eenmalige Gegevensuitvraag werk en
inkomen die naar verwachting per 1 januari 2008 van kracht zal zijn.
Ondersteuning implementatie DKD
In februari 2007 is het Coördinatiepunt ICT gemeenten (CP-ICT) gestart met de ondersteuning
van de implementatie van het DKD bij gemeenten. Onder de naam `Operatie DKD' worden
gemeentelijke projectleiders gefaciliteerd met tools, informatie en ondersteuning. U kunt
hierbij denken aan een diagnosetool om de ambitie en mogelijkheden van de gemeente voor
het gebruiken van gegevens uit het DKD vast te stellen, maar ook aan een format voor een
plan van aanpak en kennisdocumenten over privacy en beveiliging en gegevenskwaliteit.
www.dkd.nl is in het leven geroepen om met name de professionals van de keten werk en
inkomen te informeren over het programma DKD en te faciliteren bij de implementatie van
DKD. De site is inmiddels gevuld met producten die ook de fase van in gebruikneming bij
gemeenten ondersteunen.
Daarnaast heeft het CP-ICT tien regiocoaches ingezet om de projectleiders met advies ter zijde
te staan bij de implementatie van het DKD. De regiocoaches organiseren deze zomer zo'n 50
bijeenkomsten voor projectleiders en andere betrokkenen. Centraal in deze bijeenkomsten staat
de vraag "welke activiteiten zijn nodig om het DKD in gebruik te kunnen nemen?". Verder
wordt het belang van het gebruik van Suwinet-Inkijk benadrukt, niet alleen bij terugvordering
en verhaal, maar juist ook bij de intake en bij gesprekken over reïntegratie.
Start fase ingebruikneming
Met de bijeenkomsten start de fase van in gebruikneming van het DKD. De eerste fase van
aanlevering was met name gericht op het verzamelen en opschonen van de gegevens en op het
installeren van de benodigde software. In de volgende fase zal het DKD de hele GSD-
organisatie raken. Wat betekent in gebruikneming voor de manier van werken van de
casemanager? Wat betekent het feit dat er een gemeenschappelijk dossier is voor de manier
van werken van de organisatie? Hoe zorg je ervoor dat kwaliteitsmanagement daadwerkelijk
functioneert? Is de privacy en beveiliging op orde? Allemaal vragen die de GSD voor zichzelf
maar uiteindelijk deels ook samen met het CWI en UWV in de komende periode zal moeten
beantwoorden.
23
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Stand van zaken
Hoe staat de implementatie er nu voor? Gemeenten werken hard aan de implementatie van het
DKD. Enkele feiten:
· alle gemeenten hebben projectleiders aangesteld;
· tweederde van de gemeenten hebben aan de hand van de diagnosetool 'levering' een
inschatting gemaakt van de effecten die de aanlevering van gegevens heeft op de
organisatie;
· de eerste gemeenten hebben inmiddels gegevens aangeleverd aan het
Inlichtingenbureau ten behoeve van het DKD;
· de pilot DKD in Heerenveen en Skasterlân is afgerond. In de gemeente Den Haag vindt
een vervolgpilot plaats;
· Reeds twintig gemeenten hebben aan de hand van de diagnosetool 'gebruik' een
inschatting gemaakt van de effecten die ingebruikneming op de organisatie heeft.
Op www.dkd.nl kunt u meer informatie vinden over de stand van zaken en de
ondersteuningsproducten voor gemeenten.
24
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 7
Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet
Met de verlening van de verblijfsvergunning mag de betrokkene ook arbeid verrichten.
Personen die in afwachting van woonruimte in een gemeente nog in de centrale opvang
verblijven, kunnen dan gebruik blijven maken van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en
andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005).
In andere gevallen kan de verlening van een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en
bijstand (WWB) aan de orde zijn. De gemeente kan de uitkering verlagen als de woonlasten
lager zijn dan waar de bijstandsnorm in voorziet of als de kosten van bestaan met een ander
gedeeld worden.
Verwacht mag worden dat er betrokkenen zijn die een beroep zullen doen op bijzondere
bijstand voor de inrichting van de woning. Om recht te doen aan het gelijkheidsbeginsel
hanteren gemeenten in deze situaties dezelfde beleidsregels die zij hanteren bij andere
aanvragen voor inrichtingskosten.
Via het Banenoffensief vluchtelingen (samenwerking van CWI, Vluchtelingenwerk Nederland,
Emplooi en UAF) kan een snelle weg naar werk gevonden worden. Daarnaast kan de
gemeente re-integratievoorzieningen aanbieden als de persoon tot de doelgroep van de WWB
behoort. In het bijzonder wordt gewezen op de mogelijkheid om dergelijke voorzieningen te
combineren met inburgering (duale trajecten).
Gemeenten kunnen al voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aanbieden op het moment
dat betrokkene een verblijfsvergunning heeft, maar nog in de centrale opvang is gehuisvest.
Dit is mogelijk als zij zich inschrijven bij het CWI als werkzoekende. De vergunninghouder
wordt dan beschouwd als `nugger'. Dit geldt uiteraard ook voor personen die op andere
gronden dan de Regeling een verblijfsvergunning hebben gekregen en in de centrale opvang
verblijven.
25
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 8
Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten
Nierpatiënten
De Nierstichting heeft al in april 2004 een brief naar alle Nederlandse gemeenten gezonden
waarin zij nadrukkelijk wijst op de mogelijkheid van de verlening van bijzondere bijstand aan
de specifieke groep nierpatiënten. De Nierstichting heeft geconstateerd dat de gemeenten tot
op heden onderling zeer verschillend met de mogelijkheden tot verlening van (categoriale)
bijzondere bijstand omgaan. Naast gemeenten die een adequaat bijzondere bijstandsbeleid
voor de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten hebben vastgesteld, zijn er ook
gemeenten waar de betreffende doelgroep in het bijzondere bijstandsbeleid in het geheel niet
voorkomt. Ik verzoek u daarom voor zover u dit nog niet heeft gedaan - kennis te nemen van
de brief van de Nierstichting, omdat deze naar mijn mening waardevolle suggesties bevat voor
de gemeentelijke beleidsvorming in het kader van de bijzondere bijstand. U leest de brief op:
Nierprofessional - Bijzondere bijstand
(http://www.professional.nierstichting.nl/patientenzorg/bijzonderebijstand)
Langdurige WAO'ers
Daarnaast doe ik een oproep aan alle gemeenten om bij de regeling voor chronisch zieken en
gehandicapten ook de langdurige WAO-ers te betrekken die als gevolg van hun
inkomensvooruitgang per juli 2007 hun recht op langdurigheidstoeslag verliezen. Voor WAO-
ers gaat op 1 juli 2007 het uitkeringspercentage omhoog van 70% naar 75% van het
laatstverdiende loon. Een relatief kleine groep die is aangewezen op een minimumuitkering,
verliest door die verhoging van de WAO mogelijk de langdurigheidstoeslag, en kan er
daardoor per saldo in netto jaarinkomen iets op achteruit gaan. De verlening van (categoriale)
bijzondere bijstand kan in die gevallen mogelijk een oplossing bieden. Ook het
uitvoeringspanel is deze mening toegedaan.
Voor beide bovengenoemde vormen van bijzondere bijstandsbeleid roep ik de "Handreiking
voor de verlening van bijzondere bijstand aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen" in
herinnering. Deze bevat tal van tips om uw beleid op zodanige wijze vorm te geven dat op
efficiënte wijze een effectieve bijdrage wordt geleverd om in de noodzakelijke bijzondere
kosten van chronisch zieken en gehandicapten te voorzien. Deze handreiking is terug te vinden
op de website van het gemeenteloket in het dossier inkomensbeleid (publicatiedatum 19
februari 2004).
Tot slot wijs ik u op de nieuwe versie van de folder van VWS over vergoedingen aan
chronisch zieken en gehandicapten "Ik heb wat, krijg ik ook wat?". Deze folder is voor uw
klanten en medewerkers van belang omdat deze uitleg geeft over verschillende
inkomensafhankelijke voorzieningen. De folder is gratis op te vragen via www.postbus51.nl
(kies "brochures en publicaties").
26
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 9
Bijstandsverlening aan alleenstaande ouders van wie het jongste kind 18 jaar wordt
Voorafgaand aan het eerdergenoemde algemeen overleg heb ik op 12 juni 2007 in een brief
aan de Tweede Kamer gereageerd op de brief van de FNV Vrouwenbond. In deze brief heb ik
aangegeven dat ik positief sta tegenover het belang dat de bond hecht aan de financiële positie
van alleenstaande ouders. Tevens heb ik opgemerkt dat gemeenten daarbij maatwerk moeten
leveren en dat ik van mening ben dat de WWB daartoe al de ruimte en de mogelijkheid biedt.
Ik heb daarbij de verzamelbrief van 26 april 2007 aangehaald waarin ik de wijze uiteengezet
heb waarop gemeenten naar mijn opvatting invullen behoren te geven aan deze ruimte:
· Als het studerende of schoolgaande kind alleen inkomsten uit studiefinanciering of een
toelage op grond van WTOS (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten)
ontvangt, kan naar mijn opvatting de gemeentelijke toeslag niet worden verlaagd vanwege
het kunnen delen van de kosten tussen ouder en kind.
· Gemeenten hebben de bevoegdheid om aanvullende bijzondere bijstand aan de ouder te
verlenen om de inkomensachteruitgang te compenseren, als dit in het individuele geval
noodzakelijk is. De situatie van leerlingen van 18 jaar in het voortgezet onderwijs die
alleen een basistoelage WTOS ontvangen verdient in dit kader bijzondere aandacht.
De leden van de vaste commissie SZW vragen zich af of gemeenten wel voldoende gebruik
maken van de mogelijkheden die de WWB biedt om de doelgroep te ondersteunen. Tevens
zijn zij van mening dat gemeenten soms korten op de gemeentelijke toeslag zonder dat de
inkomsten van het studerende of schoolgaande kind daartoe aanleiding geven.
Ik heb de vaste commissie SZW toegezegd de uitvoering door gemeenten te monitoren, zo
mogelijk in samenwerking met de FNV. Ik zal de Tweede Kamer eind dit jaar of begin
volgend jaar berichten over mijn bevindingen. Aan de hand hiervan zal ik opnieuw met de
Kamer spreken over dit onderwerp.
Hieronder volgt de tekst van mijn brief d.d. 12 juni 2007 aan de Tweede Kamer.
"In uw brief van 6 juni 2007 heeft u mij verzocht om een reactie op de brief van 31 mei 2007
van de FNV Vrouwenbond over de WWB en de regeling 18 Plus. In deze brief heeft de FNV
Vrouwenbond de leden van de vaste commissie SZW aandacht gevraagd voor de achteruitgang
in inkomen van alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering van wie het jongste kind 18
jaar wordt. Tevens presenteert de FNV Vrouwenbond in de brief een regeling voor
alleenstaande ouders met kinderen die na hun 18e jaar thuis blijven wonen en studeren.
Deze regeling houdt het volgende in:
1. Eén landelijke regeling;
2. De ouders die onder deze regeling vallen in de categorie alleenstaande ouders laten totdat
hun kind de studie heeft afgerond;
27
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
3. De studiebeurs en de aanvullende beurs buiten beschouwing van de uitkering houden;
4. Inkomensvrijlating van een studerend kind tot een bedrag van 50% van het voor die leeftijd
geldende minimumloon.
Uit het systeem van de WWB volgt dat een inwonend kind dat de leeftijd van 18 jaar bereikt
niet meer wordt beschouwd als een ten laste komend kind. Als uitgangspunt geldt dat personen
vanaf 18 jaar als economisch zelfstandig worden beschouwd. Zij worden geacht zelf in hun
levensonderhoud te voorzien, hetzij door werk, hetzij door studeren (studiefinanciering of een
toelage op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS)) of
door een zelfstandig uitkeringsrecht.
De ouder ontvangt vanaf het moment dat het jongste kind 18 jaar is geworden een
bijstandsuitkering gebaseerd op de norm voor een alleenstaande en eventueel een
gemeentelijke toeslag. De verlening van deze gemeentelijke toeslag is financieel en
beleidsmatig gedecentraliseerd. In de verzamelbrief van 26 april 2007 (szw0700207) heb ik
gemeenten erop gewezen dat als het kind alleen inkomsten uit studiefinanciering of uit de
WTOS ontvangt, naar mijn opvatting de gemeentelijke toeslag niet kan worden verlaagd
vanwege het kunnen delen van de kosten tussen de ouder en het studerende of schoolgaande
kind van 18 jaar of ouder. Tevens heb ik gemeenten gewezen op hun bevoegdheid om te
beoordelen of verlening van aanvullende bijzondere bijstand aan de ouder in het individuele
geval noodzakelijk is. In het bijzonder heb ik daarbij aandacht gevraagd voor de situatie van
leerlingen van 18 jaar en ouder die voortgezet onderwijs volgen en die alleen een basistoelage
in het kader van de WTOS ontvangen.
De leden Leijten en Karabulut hebben in hun schriftelijke vragen van 26 januari 20071 aan
mijn ambtsvoorganger gevraagd of hij bereid was de WWB zo te wijzigen dat bij
alleenstaande ouders met een inwonend schoolgaand of studerend kind van boven de 18 jaar
de verlaging van de uitkering niet wordt toegepast. Mijn ambtsvoorganger heeft hierop
geantwoord dat naar zijn opvatting de WWB gemeenten voldoende mogelijkheden biedt om
deze groep alleenstaande ouders te ondersteunen en ik onderschrijf deze opvatting.
De FNV Vrouwenbond pleit voor het invoeren van een landelijke regeling (de Regeling 18
Plus). Vóór de decentralisatie van de bijzondere bijstand in 1991 was er één landelijke regeling
voor deze groep alleenstaande ouders. Deze regeling is afgeschaft toen de bijzondere bijstand
financieel en beleidsmatig is gedecentraliseerd aan de gemeenten. Decentralisatie is nog steeds
uitgangspunt van de WWB, met deregulering als andere belangrijke pijler. Het is aan
gemeenten om terzake het beleid te bepalen en een landelijke regeling past niet bij deze
uitgangspunten. Tevens heb ik vertrouwen in de wijze waarop gemeenten het beleid bepalen,
ook al doen blijkens de bevindingen van FNV Vrouwenbond niet alle gemeenten hetzelfde.
1 Aanhangsel Handelingen II, 2006-2007, p. 1835
28
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Ten tweede wil de FNV Vrouwenbond alleenstaande ouders die onder de regeling vallen de
alleenstaande oudernorm laten ontvangen totdat het kind de studie heeft afgerond. Hierbij
merk ik op dat als we ouders die onder deze regeling vallen in de categorie alleenstaande
ouders laten tot dat hun kind de studie heeft afgerond, dit inhoudt dat we ervan uitgaan dat het
kind nog steeds tot hun last komt. Maar een kind dat circa 500 studiefinanciering ontvangt,
komt niet op dezelfde manier ten laste van de ouder als een kind dat helemaal geen eigen
inkomsten heeft - ook al is een deel van die studiefinanciering een lening.
Dit ligt anders bij leerlingen van 18 jaar en ouder die voortgezet onderwijs volgen en die alleen
een basistoelage in het kader van de WTOS ontvangen. Ook voor deze groep is echter geen
nieuwe regeling nodig. Gemeenten kunnen, zoals hiervoor aangegeven, in het kader van de
WWB in het individuele geval aanvullende bijzondere bijstand verlenen om de
inkomensachteruitgang van de ouder te compenseren.
Het derde punt van de FNV Vrouwenbond, de studiebeurs en de aanvullende beurs buiten
beschouwing van de uitkering laten, geldt al in de WWB. De studiebeurs en de aanvullende
beurs gelden in de WWB, evenals andere inkomsten van het kind, niet als inkomen van de
ouder en tellen niet mee waar het gaat om de landelijke norm (artikel 31, tweede lid, onderdeel
a, WWB). Kennelijk zijn er gemeenten die, anders dan ik heb aangegeven in de
eerdergenoemde verzamelbrief, daarmee wel rekening houden bij de vaststelling van de
gemeentelijke toeslag op de landelijke norm. Dit is gemeentelijk beleid dat ter beoordeling is
aan de gemeenteraad.
Ik sta positief tegenover het belang dat de FNV Vrouwenbond hecht aan de financiële positie
van alleenstaande ouders. Gemeenten moeten daarbij maatwerk leveren. Naar mijn opvatting
biedt de WWB hen daartoe nu al de ruimte en de mogelijkheid. De gemeenteraad heeft daarbij
de taak om het gemeentelijk beleid te beoordelen. Ik heb er vertrouwen in dat de gemeenteraad
haar taak op een juiste manier zal uitoefenen en acht om die reden het invoeren van een
landelijke regeling noch noodzakelijk noch wenselijk."
29
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 10
Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2007
1. Inleiding
Het wettelijk minimumloon is per 1 juli 2007 vastgesteld op 1.317 per maand (Regeling van
10 mei 2007, Stcrt. 97). In verband hiermee zal het netto minimumloon, als bedoeld in artikel
37 van de Wet werk en bijstand (WWB) per genoemde datum eveneens een wijziging
ondergaan. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de aan het nettominimumloon gerelateerde
bijstandsnormen en grondslagen IOAW en IOAZ. Ook de bruto bedragen genoemd in de Wet
werk en inkomen kunstenaars (WWIK) wijzigen per 1 juli 2007.
De wijziging van de WWB-normen en de WWIK-bedragen vindt van rechtswege plaats. Van
de nieuwe bedragen wordt, namens de staatssecretaris, door de directeur Werk en Bijstand
mededeling gedaan in de Staatscourant. Ook de besluiten tot wijziging van de overige
bedragen zullen binnenkort in de Staatscourant worden gepubliceerd.
In bijlage I zijn de bijstandsnormen opgenomen zoals deze per 1 juli 2007 zullen gelden. De
berekening van de bijstandsnormen per maand voor een echtpaar, een alleenstaande
ouder en een alleenstaande van 21 tot 65 jaar is weergegeven in bijlage II. De netto in de
IOAW en de IOAZ genoemde bedragen, die uitgangspunt vormen voor de grondslagen
staan in bijlage III, de grondslagen ingevolge de IOAW en de IOAZ in bijlage IV en de
WWIK-bedragen in bijlage V. In bijlage VI staan de formules en percentages genoemd in
paragraaf 6 (vakantietoeslag) van de Regeling WWB voor 2007. Deze bijlage is niet gewijzigd
ten opzichte van 1 januari 2007. Hetzelfde geldt voor bijlage VII waarin de bedragen genoemd
in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 zijn opgenomen.
2. In de algemene bijstand begrepen vakantietoeslag
In artikel 19, derde lid, van de WWB is aangegeven hoe hoog het aandeel is van de in de
algemene bijstand begrepen vakantietoeslag. Het in dat artikel genoemde percentage geeft de
verhouding weer tussen de netto aanspraak op vakantietoeslag en het maandloon inclusief
vakantietoeslag die bij het netto minimumloon bestaat. Het percentage wordt per 1 juli 2007
gewijzigd in 4,8 procent.
3. Bijstandsnormen voor personen van 65 jaar of ouder
Ten aanzien van de bijstandsnormen voor personen van 65 jaar of ouder wordt aangesloten bij
de netto AOW-bedragen. Daarbij wordt rekening gehouden met de voor AOW-gerechtigden
geldende algemene heffingskorting, de ouderenkorting en - voor zover van toepassing - de
aanvullende ouderenkorting. Ten aanzien van het normbedrag voor de persoon van 65 jaar of
ouder met een partner die jonger is dan 65 jaar wordt daarbij tevens in aanmerking genomen
de algemene heffingskorting voor de (minstverdienende) jongere partner voor zover de door de
bejaarde partner verschuldigde loonheffing daarvoor toereikend is. Deze algemene
heffingskorting voor de jongere partner moet door de betrokkene bij de Belastingdienst
30
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
worden aangevraagd. Gelet op de bepalingen van de WWB dient deze als middel in
aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de hoogte van de uitkering.
4. Tegemoetkoming aan AOW-gerechtigden
De AOW- tegemoetkoming bedraagt voor het hele jaar 2007 13,82 bruto per
uitkeringsgerechtigde per maand. Dit resulteert in een netto hoger bedrag van 12,92 per
maand. Voor gehuwden, waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn, is de netto
tegemoetkoming 12,92 per gerechtigde, voor beide partners samen dus 25,84.
Voor de toepassing van de WWB geldt dat de tegemoetkoming naar zijn aard niet tot de
middelen wordt gerekend. Dit is geregeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel p, van de WWB.
5. Rentepercentage Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004
De ontwikkeling van de hoogte van de rente, die door banken bij het verlenen van zakelijke
kredieten op middellange termijn wordt gevraagd, is het afgelopen jaar gestegen. Dit vormt
aanleiding om de rente op Bbz kredieten hieraan aan te passen. Het in artikel 15, onderdeel a,
van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 genoemde percentage wordt om die reden
per 1 juli 2007 verhoogd van 4,5% naar 6%. Deze wijziging van het rentepercentage van het
Bbz 2004 is gepubliceerd in de Staatscourant van 14 juni 2007, nr. 112.
6. Belasting over bijstandsuitkeringen
A. Bijstandspercentagetarief gedurende het jaar 2007
Het bijstandspercentagetarief wijzigt niet per 1 juli 2007. Het percentage dat gedurende het
jaar 2007 dient te worden gehanteerd bedraagt 23 % en wordt berekend over de netto
bijstandsuitkering verhoogd met de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de
Zorgverzekeringswet. Het opslagpercentage voor de inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt
per genoemde datum 8,11% (zie bijlage I).
B. Rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen
aan het eind van het jaar 2007
Het rekenvoorschrift wijzigt niet per 1 juli 2007. Het ongewijzigde rekenvoorschrift geldt voor
het hele jaar 2007.
7. Regeling WWB (Paragraaf 6: Vakantietoeslag)
De formules die ten behoeve van de forfaitaire berekening van de in aanmerking te nemen
vakantietoeslag in paragraaf 6 van de Regeling WWB zijn opgenomen zijn gebaseerd op de
per 1 januari 2007 geldende belastingtarieven en premies. Aangezien deze per 1 juli 2007 niet
veranderen vindt er geen wijziging plaat in deze formules. Volledigheidshalve zijn in bijlage
VI bij deze brief de bedragen en premies opgenomen zoals die vanaf 1 januari 2007 van
toepassing zijn.
31
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
8. Grondslagen IOAW en IOAZ
De bruto grondslagen ingevolge de IOAW en de IOAZ worden zodanig vastgesteld dat deze
netto gelijk zijn aan de in die wetten genoemde netto bedragen. Als gevolg van de wijziging
van het netto minimumloon veranderen ook de netto bedragen en daardoor de grondslagen per
1 juli 2007.
In de bijlagen III en IV zijn de netto IOAW- en IOAZ-bedragen, respectievelijk de daaraan
gekoppelde grondslagen, opgenomen zoals die per 1 juli 2007 van toepassing zullen zijn. Bij
de vaststelling van de grondslagen is ten aanzien van de in te houden loonheffing rekening
gehouden met de algemene heffingskorting. Bij de vaststelling van de grondslagen voor
alleenstaande ouders is daarnaast de alleenstaande-ouderkorting in aanmerking genomen. In de
praktijk komt het er op neer dat de inhouding van de loonheffing via de te hanteren groene
loonbelastingtabel tot een hogere loonheffing, dus een lagere netto uitkering leidt. Dit wordt
gecompenseerd door de Voorlopige Teruggaaf (VT) die maandelijks door de Belastingdienst
wordt uitbetaald. De VT moet wel door de belanghebbende zelf bij de Belastingdienst worden
aangevraagd. De VT wordt - evenals overige heffingskortingen die als VT worden uitbetaald -
in het kader van de IOAW en de IOAZ niet als middel in aanmerking genomen. Samen met de
als VT uitbetaalde alleenstaande-ouderkorting levert de eerdergenoemde lagere netto uitkering
het in de wet genoemde netto uitgangspunt op.
9. Toepassing van artikel 9, vierde en vijfde lid, van de IOAW
Door de verhoging van het bruto minimumloon per 1 juli 2007 dienen de toetsingsinkomens
van IOAW-gerechtigden, die zijn onderworpen aan de beperkende werking van artikel 9,
vierde en vijfde lid van de IOAW, eveneens te worden aangepast. Deze aanpassing is gelijk
aan de procentuele stijging van het bruto minimumloon, te weten 1,25%.
10. Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK)
De WWIK kent een bruto uitkeringsstructuur en is daardoor in dat opzicht enigszins
vergelijkbaar met de IOAW. Een belangrijk verschil in dit verband is dat de WWIK geen
aparte vakantie-uitkering kent en geen gesplitste uitbetaling. De bruto bedragen zijn zodanig
vastgesteld dat ze netto gelijk zijn aan de van het netto minimumloon afgeleide netto bedragen;
deze zijn inclusief vakantie-uitkering. Op de uitkeringen dient de normale groene
loonbelastingtabel te worden toegepast. Bij de vaststelling van de bruto bedragen is ten
aanzien van de loonheffing rekening gehouden met de algemene heffingskorting. Bij de
vaststelling van de bedragen voor alleenstaande ouders is daarnaast - evenals bij de IOAW -
rekening gehouden met de alleenstaande ouderkorting. Bij gehuwden is rekening gehouden
met de algemene heffingskorting voor de (minstverdienende) partner. In de praktijk betekent
dit dat de inhouding van de loonheffing via de te hanteren groene loonbelastingtabel tot een
hogere loonheffing, dus een lagere netto uitkering leidt. Dit wordt gecompenseerd door de
Voorlopige Teruggaaf (VT) die maandelijks door de Belastingdienst wordt uitbetaald. De VT
moet wel door de belanghebbenden zelf bij de Belastingdienst worden aangevraagd. De VT
wordt - evenals overige heffingskortingen die als VT worden uitbetaald - in het kader van de
32
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
WWIK niet als middel in aanmerking genomen. Tezamen met de als VT uitbetaalde
heffingskorting levert de eerdergenoemde lagere netto uitkering het beoogde netto
uitgangspunt op.
De kunstenaar met een uitkering op grond van de WWIK is een inkomensafhankelijke bijdrage
verschuldigd van 6,5% van zijn uitkering. De inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage wordt
ingehouden op de bruto uitkering en wordt vergoed door de inhoudingsplichtige, i.c. de
gemeente. Als de definitieve WWIK-uitkering na afloop van een kalenderjaar op een ander
bedrag wordt vastgesteld dient de reeds door de centrumgemeente ingehouden en afgedragen
inkomensafhankelijke bijdrage Zvw te worden herberekend.
33
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage I
Overzicht van de bedragen genoemd in de Wet werk en bijstand en het Bbz 2004 per 1 juli 2007.
De oude bedragen zijn tussen haakjes opgenomen.
1-7-2007 (oud)
I. Wet werk en bijstand
Belanghebbenden jonger dan 21 jaar zonder ten laste komende kinderen (art. 20, eerste lid)
- alleenstaanden 215,32 ( 213,72 )
- gehuwden; beide echtgenoten 18, 19 of 20 jaar 430,64 ( 427,44 )
- gehuwden; één echtgenoot 21 jaar of ouder 838,42 ( 832,15 )
Belanghebbenden jonger dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen (art. 20, tweede lid)
- alleenstaande ouder 464,56 ( 461,09 )
- gehuwden; beide echtgenoten 18, 19 of 20 jaar 679,88 ( 674,81 )
- gehuwden; één echtgenoot 21 jaar of ouder 1.087,66 ( 1.079,52 )
Belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar (art. 21)
- alleenstaande 623,10 ( 618,43 )
- alleenstaande ouder 872,33 ( 865,80 )
- gehuwden, beide echtgenoten jonger dan 65 jaar 1.246,19 ( 1.236,86 )
Belanghebbenden van 65 jaar of ouder (art. 22)
- alleenstaande 952,75 ( 944,86 )
- alleenstaande ouder 1.174,23 ( 1.163,67 )
- gehuwden, beide echtgenoten 65 jaar of ouder 1.306,44 ( 1.295,10 )
- gehuwden, een echtgenoot jonger dan 65 jaar 1.306,44 ( 1.295,10 )
Maximale toeslag (art. 25, tweede lid) 249,24 ( 247,37 )
Verblijf in een inrichting (art. 23, eerste lid)
- alleenstaande of alleenstaande ouder 277,49 ( 275,42 )
- gehuwden 431,62 ( 428,41 )
NB. De hierbovengenoemde bedragen zijn inclusief vakantietoeslag.
Deze bedraagt van de betreffende bijstandsnorm c.q. toeslag (art. 19, derde lid): 4,8% ( 4,90% )
Verhoging genoemd in artikel 23, tweede lid, (premie Zorgverzekeringswet)
- alleenstaande 52,= ( ongewijzigd )
- gehuwden 75,= ( ongewijzigd )
34
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Niet tot de middelen te rekenen bedragen (art. 31, tweede lid)
premie in kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling (onderdeel j) 2.133,= ( 2.115,= )
Onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk bedoeld in onderdeel k
- bedrag per maand ten hoogste 95,= ( ongewijzigd )
- maximum bedrag per jaar 764,= ( ongewijzigd )
idem, in kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling
- bedrag per maand ten hoogste 150,= ( ongewijzigd
- maximum bedrag per jaar 1.500,= ( ongewijzigd
maximaal vrij te laten inkomsten uit arbeid (onderdeel o) 179,= ( 177,= )
Bijzonder inkomen (art. 33, tweede lid)
In aanmerking te nemen inkomen uit studiefinanciering
- thuisinwonende studerende 294,50 ( ongewijzigd )
- uitwonende studerende 529,03 ( ongewijzigd )
Buiten beschouwing te laten particuliere oudedagsvoorziening (art. 33, vijfde lid)
- alleenstaande en alleenstaande ouder 17,35 ( ongewijzigd )
- echtpaar 34,70 ( ongewijzigd )
Buiten beschouwing te laten vermogen (art. 34, tweede en derde lid)
in de woning gebonden vermogen voor zover dit minder bedraagt dan 44.300,= ( ongewijzigd
vermogensgrenzen
- alleenstaande 5.245,= ( ongewijzigd )
- alleenstaande ouder 10.490,= ( ongewijzigd )
- gehuwden 10.490,= ( ongewijzigd )
Drempelbedrag bijzondere bijstand (art. 35, tweede lid) 115,= ( ongewijzigd )
Langdurigheidstoeslag (art. 36, vijfde lid)
- gehuwden 478,= ( ongewijzigd )
- alleenstaande ouder 430,= ( ongewijzigd )
- alleenstaande 336,= ( ongewijzigd )
35
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
II. Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b 164.677,= ( ongewijzigd )
bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel b 39.186,= ( ongewijzigd )
bedrag genoemd in artikel 3, tweede lid 115.275,= ( ongewijzigd )
percentage genoemd in artikel 6, tweede lid 18,0% ( ongewijzigd )
percentage genoemd in artikel 15, onderdeel a 6,0% ( 4,5% )
maximale geldlening (art. 20, eerste lid) 171.111,= ( ongewijzigd )
Bedrijfskapitaal om niet aan gevestigde zelfstandige (art. 22) 8.556,= ( ongewijzigd )
Bedrijfskapitaal aan beginnende zelfstandige (art. 24) 31.502,= ( ongewijzigd )
Inkomenseis oudere zelfstandige (art. 25) 6.796,= ( ongewijzigd )
Bijstand voor bedrijfskapitaal oudere zelfstandigen (art. 26) 8.556,= ( ongewijzigd )
Voorbereidingskosten starter (art. 29, eerste lid) 2.603,= ( ongewijzigd )
Over de bijstand verschuldigde loonbelasting, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke
bijdrage Zvw gedurende het jaar 2007
heffings- proc. bijdrage
percentage 1) Zvw 2)
a. personen van 65 jaar en ouder 0,0% 4,60%
b. personen als bedoeld in de artikel 20, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede 0,0% 6,50%
lid, onderdelen a en b, van de Wet werk en bijstand
c. overige personen 23,0% 8,11%
bij onbelaste uitkeringen (o.a. krediethypotheek)
- personen jonger dan 65 jaar 0,0% 0,00%
- personen van 65 jaar en ouder 0,0% 0,00%
1) het heffingspercentage dient te worden toegepast op de netto bijstand vermeerderd met de procentuele bijdrage
Zvw
2) de procentuele bijdrage Zvw dient te worden berekend over de netto bijstandsuitkering
36
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage Ia
Rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het
jaar 2007.
Overzicht met toe te passen percentages en bedragen voor bijstandsgerechtigden:
jonger dan 65 jaar van 65 jaar en ouder
A Loonheffingskorting *) 2.043,00 gehuwden 1.337,00
alleenstaanden 1.908,00
B Tariefpercentage 1e schijf van het 33,65% 15,75%
schijventarief
C Tariefpercentage 1e schijf van het 31,726% 14,849%
schijventarief na correctie
arbeidskorting
D Bruteringspercentage bijstand 55,85% 19,72%
E Bruteringspercentage bijstand 50,72% 18,69%
waarover geen Ziekenfondspremie
is verschuldigd (bijvoorbeeld
kinderalimentatie)
F Bruteringsfactor bijdrage-inkomen 1,0000 1,046
Zvw
G Inkomensafhankelijke Zvw- 6,50% 4,40%
bijdrage
H Vergoeding Zvw-bijdrage 6,50% n.v.t
J Bijdrage en vergoeding Zvw over 6,50% 6,50%
andere looninkomsten
K Maximum bijdrage-inkomen Zvw 30 623 30 623
per jaar
*) De loonheffingskorting wordt in aanmerking genomen voorzover die nog niet bij een andere
inhoudingsplichtige te gelde is gemaakt.
37
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage II
I. Berekening van het nettominimumloon als bedoeld in artikel 37 van de Wet werk
en bijstand per 1 juli 2007
A. Bruto en netto minimumloon inclusief vakantieuitkering 1.422,36
af: inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 6,50% 92,15
premie Awf 3,85% *) 4,51
loonheffing 171,66
bij: verg. ink.afh. bijdrage Zvw 92,15 176,17
netto minimumloon ex art. 37, eerste lid, WWB 1.246,19
Voor de berekening van de in de bijstandsnorm begrepen vakantie-uitkering wordt het
bruto-netto traject tweemaal doorlopen. Eenmaal inclusief vakantie-uitkering en eenmaal
exclusief vakantieuitkering. Het verschil is de in het nettominimumloon begrepen vakantieuitkering
B. Bruto en netto minimumloon exclusief vakantieuitkering
Bruto minimumloon 1.317,00
af: inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 6,50% 85,57
premie Awf 3,85% *) 0,46
loonheffing 130,41
bij: verg. ink.afh. bijdrage Zvw 85,57 130,87
netto minimumloon 1.186,13
*) rekening houdend met een franchise van 1.305,00 per maand
---
In netto minimumloon begrepen netto vakantie-uitkering is 1.246,19 - 1.186,13 60,06
38
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
II. Berekening van de bijstandsnorm per maand voor gehuwden, een alleenstaande ouder en
een alleenstaande van 21 tot 65 jaar per 1 juli 2007
gehuwden, beide partners 21 jaar of ouder = 1.246,19
hierin begrepen vakantietoeslag: 4,8% *) van 1.246,19 = 59,82
70%
alleenstaande ouder 21 jaar of ouder van 1.246,19 = 872,33
hierin begrepen vakantietoeslag: 4,8% *) van 872,33 = 41,87
50%
alleenstaande 21 jaar of ouder van 1.246,19 = 623,10
hierin begrepen vakantietoeslag: 4,8% *) van 623,10 = 29,91
*) Het percentage, genoemd in artikel 19, derde lid, geeft de verhouding weer tussen de netto aanspraak
op vakantietoeslag en het maandloon inclusief vakantietoeslag die bij het netto minimumloon bestaat
Netto vakantieuitkering 60,06
Nettominimumloon 1246,19
verhouding 60,06 / 1246,19 x 100% = 4,819%
afgerond 4,8%
39
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage III
Wijziging van de netto bedragen genoemd in de IOAW en de IOAZ per 1 juli 2007
(voor grondslagen zie bijlage IV)
1-7-2007 (oud)
IOAW
netto bedragen genoemd in artikel 5 van de IOAW voor:
werkloze werknemer en de echtgenoot, beiden 21 jaar of ouder 623,10 ( 618,43 )
alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder met een of meer kinderen 1.121,57 ( 1.113,17 )
alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder zonder kinderen
- van 23 jaar of ouder 872,33 ( 865,80 )
- van 22 jaar 709,69 ( 703,05 )
- van 21 jaar 624,05 ( 617,91 )
alleenstaande werkl. werkn. jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen
- alleenstaand 1.084,25 ( 1.076,94 )
- thuisinwonend 812,03 ( 806,94 )
alleenstaande jonger dan 21 jaar zonder kinderen, alleenwonend 602,36 ( 598,30 )
alleenstaande jonger dan 21 jaar, thuisinwonend 330,14 ( 328,30 )
IOAZ
netto bedragen genoemd in artikel 5, vijfde lid, van de IOAZ voor:
gewezen zelfstandige en de echtgenoot 623,10 ( 618,43 )
alleenstaande gewezen zelfstandige met een of meer kinderen 1.121,57 ( 1.113,17 )
alleenstaande gewezen zelfstandige zonder kinderen 872,33 ( 865,80 )
40
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage IV
Grondslagen als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en de IOAZ per 1 juli 2007
IOAW 1-7-2007 (oud)
werkloze werknemer en de echtgenoot met of zonder kinderen 1.409,42 ( 1.396,74 )
alleenst. werkl. werkn. van 21 jaar of ouder met een of meer kind. 1.294,43 ( 1.282,72 )
alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder zonder kinderen
- van 23 jaar of ouder 1.092,92 ( 1.083,13 )
- van 22 jaar 840,32 ( 828,80 )
- van 21 jaar 705,68 ( 696,22 )
alleenstaande werkl. werkn. jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen
- alleenstaand 1.237,42 ( 1.225,21 )
- thuisinwonend 813,11 ( 806,94 )
alleenstaande jonger dan 21 jaar zonder kinderen, alleenwonend 672,54 ( 666,74 )
alleenstaande jonger dan 21 jaar, thuisinwonend 330,14 ( 328,30 )
vrij te laten bedragen genoemd in het Inkomensbesluit IOAW
- maximale vrijlating (art. 3, tweede lid, onderdeel d) 280,28 ( 275,14 )
- premie in het kader van voorziening gericht op 2.133,= ( 2.115,= )
arbeidsinschakeling (art. 7, tweede lid, onderdeel h)
- kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk
(art. 7, tweede lid, onderdeel i)
per maand 95,= ( ongewijzigd )
per jaar 764,= ( ongewijzigd )
idem, in kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling
- bedrag per maand ten hoogste 150,= ( ongewijzigd )
- maximum bedrag per jaar 1.500,= ( ongewijzigd )
IOAZ
gewezen zelfstandige en de echtgenoot 1.409,42 ( 1.396,74 )
alleenstaande gewezen zelfstandige met een of meer kinderen 1.294,43 ( 1.282,72 )
alleenstaande gewezen zelfstandige zonder kinderen 1.092,92 ( 1.083,13 )
bedrag genoemd in artikel 5, tweede lid, 2º 21.165,= ( ongewijzigd )
bedrag genoemd in art. 5, tweede lid, 3º en derde lid, 2º 19.145,= ( 18.920,= )
buiten beschouwing te laten vermogen (art. 8, tweede lid) 115.275,= ( ongewijzigd )
bedrag genoemd in artikel 5, eerste lid van de Regeling
vermogenswaardering IOAZ (art. 5, eerste lid) 109.542,= ( 108.651,= )
Correctiepercentage IOAW en IOAZ
Vereveningsbijdrage 3,85% ( ongewijzigd )
hierbij geldt een franchise per maand van 1.305,= ( ongewijzigd )
41
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Berekening van enkele netto IOAW- en IOAZ-uitkeringen per 1 juli 2007
gehuwde alleenstaande alleenstaande
werkloze partner ouder > 23 jaar
bruto grondslag 704,71 704,71 1294,43 1092,92
Bruto uitkering (grondslag*100/108) 652,51 652,51 1198,55 1011,96
premie Awf 3,85% 0,00 0,00 0,00 0,00
ink.afh.bijdr. Zvw 6,50% 42,41 42,41 77,90 65,77
werkg.verg. Zvw 42,41 42,41 77,90 65,77
Tabelloon 693,00 693,00 1273,50 1075,50
totaal heffing 62,91 62,91 138,50 *) 191,58
Netto 589,60 589,60 1060,05 820,38
Vakantieuitkering
bruto per maand 52,20 52,20 95,88 80,96
premie Awf 3,85% 0,00 0,00 0,00 0,00
ink.afh.bijdr, Zvw 3,39 3,39 6,23 5,26
werkg.verg Zvw 6,50% 3,39 3,39 6,23 5,26
grondslag loonheffing 55,59 55,59 102,11 86,22
loonheffing vakantieuitkering 18,70 18,70 34,36 29,01
Netto 33,50 33,50 61,52 51,95
Totaal 623,10 623,10 1121,57 872,33
*) toelichting in aanmerking genomen loonheffing alleenstaande ouder
loonheffing volgens de groene maandtabel 258,25
af: alleenstaande-ouderkorting per maand 119,75
in aanmerking genomen loonheffing 138,50
42
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage V
Bedragen genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars per 1 juli 2007
1-7-2007 (oud)
Bijzonder inkomen (artikel 6)
inkomen uit studiefinanciering
- thuisinwonende studerende 294,50 ( ongewijzigd )
- uitwonende studerende 529,03 ( ongewijzigd )
Vermogen (artikel 7)
In de woning gebonden vermogen (tweede lid) 44.300,= ( ongewijzigd )
Vermogensgrenzen genoemd in derde lid
- alleenstaande 5.245,= ( ongewijzigd )
- alleenstaande ouder 10.490,= ( ongewijzigd )
- voor de gehuwden tezamen 10.490,= ( ongewijzigd )
Toetredingsgrens (artikel 8)
- alleenstaande 1.092,75 ( 1.083,13 )
- alleenstaande ouder 1.294,90 ( 1.281,92 )
- gehuwden 1.422,36 ( 1.404,86 )
Hoogte van de uitkering (artikel 15)
- alleenstaande 685,64 ( 678,06 )
- alleenstaande ouder 886,28 ( 876,84 )
- gehuwden 1.001,32 ( 990,95 )
Maximale hoogte uitkering bij definitieve vaststelling (artikel 16)
- alleenstaande 1.449,05 ( 1434,74 )
- alleenstaande ouder 1.805,47 ( 1786,75 )
- gehuwden 2.002,16 ( 1980,33 )
43
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Berekening van de netto WWIK-uitkering ex. artikel 15, eerste lid, van de WWIK
per 1 juli 2007
bruto uitkering onderdeel a onderdeel b onderdeel c
alleenstaande alleenstaande gehuwden
ouder
Bruto uitkering incl. vakantieuitkering 685,64 886, 28 1001,32
premie Awf (franchise 1305) 0,00 0,00 0,00
ink. afh. bijdrage werkn. 44,56 57,60 65,08
vergoeding werkg. ink.afh.bijdrage 44,56 57,60 65,08
tabelloon 729,00 940,50 1062,00
totaal heffing *) 75,00 26,41 16,83
netto 610,64 859,87 984,49
alleenstaande alleenst. ouder gehuwde
marginale loonheffing per jaar 2.943,00 3.797,00 4.288,00
algemene heffingskorting per jaar 2.043,00 2.043,00 2.043,00
inhouding volgens tabel 900,00 1.754,00 2.245,00
alleenstaande ouderkorting per jaar 1.437,00
minstverdienende partnerkorting per jaar 2.043,00
in aanmerking genomen loonheffing per jaar 900,00 317,00 202,00
idem, per maand 75,00 26,41 16,83
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage VI
Deze bijlage is niet gewijzigd ten opzichte van 1 januari 2007
Formules en percentages genoemd in paragraaf 6 (Vakantietoeslag) van de Regeling WWB voor het jaar
2007
Artikel 11. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan 65 jaar met inkomen uit tegenwoordige arbeid
bij een netto inkomen per maand bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag
gelijk aan of meer dan en minder dan
0,00 464,49 8,00% x ink
464,49 503,90 5,14% x ink
503,90 569,69 7,76% x ink - 13,20
569,69 1053,08 6,55% x ink - 6,36
1053,08 1082,41 3,15% x ink + 29,19
1082,41 1120,59 2,86% x ink + 24,19
1120,59 5,72% x ink - 7,83
Artikel 12. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan 65 jaar met inkomen uit vroegere arbeid
bij een netto inkomen per maand bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag
gelijk aan of meer dan en minder dan
0,00 439,94 8,00% x ink
439,94 475,06 5,14% x ink
475,06 947,08 8,01% x ink - 13,63
947,08 977,33 3,84% x ink + 25,70
977,33 1008,80 3,49% x ink + 20,99
1008,80 6,98% x ink - 14,21
Artikel 13. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan 65 jaar voor wie bij het in aanmerking te nemen
netto inkomen geen rekening is gehouden met de algemene heffingskorting
bij een netto inkomen per maand bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag
gelijk aan of meer dan en minder dan
0,00 775,30 8,00% x ink
775,30 806,36 3,84% x ink + 32,23
806,36 837,32 3,50% x ink + 26,93
837,32 6,98% x ink - 2,33
45
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Artikel 14. Vakantieaanspraak voor personen van 65 jaar of ouder
1. Indien het inkomen bestaat uit een gekort AOW-pensioen bedraagt de daarbij behorende de
aanspraak op vakantie-uitkering voor:
a. een alleenstaande 5,68% x ink
b. een alleenstaande ouder, indien
- het inkomen 887,95 of meer bedraagt 4,90% x ink
- het inkomen lager is dan 887,95 5,90% x ink
c. gehuwden, beide partners 65 jaar of ouder 5,94% x ink
d. gehuwden, één partner jonger dan 65 jaar, indien
- het inkomen 852,96 of meer bedraagt 5,95% x ink - 6,62
- het inkomen lager is dan 852,96 6,21% x ink
2. Indien naast de gekorte AOW sprake is van een ander inkomen dat recht geeft
op vakantietoeslag bedraagt de aanspraak op die vakantietoeslag 8,00%
46
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage VII
Bedragen genoemd in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 in 2007.
Deze bijlage is niet gewijzigd ten opzichte van 1 januari 2007.
1-7-2007
Artikel 5, eerste lid
Vergoeding per besluit op een aanvraag van ondernemers in de 266,=
binnenvaart om verlening van bijstand (art. 56, eerste lid, onderdeel a,
Bbz 2004)
Artikel 5, tweede lid
- onderdeel a
voor een uitgebreid rapport betrekking hebbend op bijstandverlening aan 2.674,=
een startende of reeds gevestigde zelfstandige
voor een verkort rapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan 1.581,=
een startende of reeds gevestigde zelfstandige
- onderdeel b
voor een rapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een 972,=
oudere of een beëindigende zelfstandige of een nader of vervolgrapport
betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een zelfstandige
Artikel 5, derde lid
Aan derden opgedragen begeleiding van persoon aan wie algemene
bijstand wordt verstrekt
- belanghebbende bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, Bbz 2004 1.612,=
- belanghebbende bedoeld in artikel 2, derde lid, Bbz 2004 3.224,=
Artikel 5, vierde lid
Kosten van een aan derden opgedragen onderzoek betrekking hebbend 1.093,=
op een aanvraag om uitkering op grond van de IOAZ
47
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 11
Onderzoek 'Kosten en baten van re-integratie'
Hoe breng je de zachte effecten van re-integratie en activeringsbeleid in beeld?
De effecten van activeringsmaatregelen voor cliënten met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt hebben bijvoorbeeld betrekking op het zelfbeeld van cliënten, hun sociale
vaardigheden of hun gezondheid. Daarnaast kunnen de effecten ook betrekking hebben op de
omgeving van de cliënten: leefbaarheid van wijken en buurten of het aanbod van
gemeentelijke voorzieningen. Zowel in de praktijk als in het wetenschappelijke onderzoek
bestaat nog een grote lacune als het gaat om het meten/meetbaar maken van dergelijke `zachte'
effecten van re-integratie- en activeringsactiviteiten. TNO ontwikkelt momenteel in het
onderzoek `Kosten en baten van re-integratie' instrumenten om deze zachte effecten in beeld
te brengen.
In 2007 wordt een instrument ontwikkeld om effecten van activeringstrajecten op individuele
deelnemers vast te kunnen stellen. Het doel is om in 2008 dit instrument toe te passen in een
aantal gemeenten en daarnaast verder te werken aan de ontwikkeling van een instrument om
ook de effecten op de omgeving van de deelnemer vast te kunnen stellen. De inzichten in de
diverse effecten worden samen met financiële gegevens gecombineerd tot een integraal
instrument van kosten en effecten. TNO wil hiermee gemeenten ondersteunen bij het maken
van beleidskeuzen.
Gebruikt uw gemeente al methoden om de maatschappelijke effecten van activeringsbeleid te
meten en/of bent u geïnteresseerd in het onderwerp? Neem dan contact op met Peter Brouwer,
projectleider van het onderzoek `Kosten en baten van re-integratie' bij TNO, via e-mail
(peter.brouwer@tno.nl) of telefoon (023 554 9357).
Het onderzoek `Kosten en baten van re-integratie' is onderdeel van het rijksgefinancierde
kennisontwikkelingsprogramma Onderkant Arbeidsmarkt van TNO. Andere onderzoeken in
het programma zijn `Sociale economie' en `Leren en werken in het MKB'. Als u meer wilt
weten over deze projecten, neem dan contact op met de coördinator van het programma, Aukje
Smit (aukje.smit@tno.nl, 023 554 9962).
48
Ons kenmerk INTERCOM/2007/23020
Bijlage bij 12
Rapport 'De WWB gewogen: gemeenten aan het woord'
Het rapport is over het algemeen genomen positief over de werking van de WWB. De
financiële prikkel heeft ervoor gezorgd dat gemeenten het re-integratie beleid met kracht
hebben opgepakt en meer resultaatgericht zijn gaan werken. Zij hebben de instroom weten te
beperken door o.a. Work first-projecten en een verbeterde handhaving. De ontwikkelingen
hebben geleid tot een cultuuromslag bij sociale diensten. De `sense-of-urgency' bij een tekort
op het I-deel geeft voor de gemeenteraad vaak de doorslag om een nieuwe weg in te slaan. De
WWB heeft volgens gemeenten gewerkt als een versneller van al eerder ingezette
ontwikkelingen om werk boven inkomen te plaatsen.
Gemeenten hebben ook kritiek. Het is volgens gemeenten moeilijk een lange termijn visie te
hanteren als men geen zekerheid heeft op toekomstige budgetten. Bij meer zekerheid over
budgettoekenning in de toekomst zouden gemeenten minder oppotten en meer investeren in
lange termijn beleid. Uit het rapport blijkt dat het budget voor activering (W-deel) door
gemeenten niet volledig wordt benut. Bovendien hebben zij moeite met de rapportage-eisen
die daarvoor gelden. Toch is het overheersende beeld positief. Gemeenten zijn ondernemender
geworden, leren hun eigen weg te vinden en komen met gerichte oplossingen die werken in
hun situatie.
In de aanbiedingsbrief aan het parlement worden de volgende verbindingen gelegd met het
Bestuurs akkoord tussen rijk en gemeenten:
· de aankondiging van meerjarige budgetten biedt de gemeenten een aanknopingspunt
om een lange(re) termijn visie rondom hun bijstandsbeleid te ontwikkelen;
· het dereguleren van de langdurigheidstoeslag haakt in op de kritiek van gemeenten dat
hun beleidsruimte is ingeperkt; het Bestuurlijk Akkoord maakt het mogelijk dat
gemeenten in een lokale verordening vastleggen onder welke voorwaarden burgers
recht op een langdurigheidstoeslag hebben;
· gemeenten zeggen belemmeringen bij besteding van het W-deel te ervaren; het
participatiefonds komt hieraan tegemoet door de bestedingsmogelijkheden van het
werkdeel te verruimen en te vereenvoudigen.
49
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid